Operation Manual

71
N
N
Scherpstelling
Deze paragraaf beschrijft de beschikbare scherpstelopties wanneer foto’s in de zoeker
worden gekadreerd.
Scherpstelling kan automatisch (zie hieronder) of handmatig
worden aangepast (0 78).
De gebruiker kan bovendien het scherpstelpunt voor
automatisch of handmatig scherpstellen (0 75) selecteren, of scherpstelvergrendeling
gebruiken om scherp te stellen, zodat foto’s na het scherpstellen opnieuw kunnen
worden samengesteld (0 76).
Draai aan de selectieknop voor de scherpstelstand om AF
te gebruiken voor autofocus.
Autofocusstand
Kies uit de volgende autofocusstanden:
Autofocus
Stand Beschrijving
AF-A
Automatische servo-AF: de camera selecteert automatisch enkelvoudige servo-autofocus als het
onderwerp stilstaat, continue servo-autofocus als het onderwerp beweegt.
AF-S
Enkelvoudige servo-AF: voor niet-bewegende onderwerpen. Scherpstelling vergrendelt wanneer
de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Bij de standaardinstellingen kan de sluiter alleen
worden ontspannen wanneer de scherpstelaanduiding (I) wordt weergegeven
(focusprioriteit; 0 231).
AF-C
Continue servo-AF: voor bewegende onderwerpen. De camera stelt continu scherp terwijl de
ontspanknop half wordt ingedrukt; als het onderwerp beweegt, schakelt de camera
anticiperende scherpstelling in om de uiteindelijke afstand tot het onderwerp in te schatten en
pas, indien noodzakelijk, de scherpstelling aan.
Bij de standaardinstellingen kan de sluiter
worden ontspannen al dan niet met scherpgesteld onderwerp (ontspanprioriteit; 0 231).
A Anticiperende scherpstelling
In de AF-C-stand of wanneer continue servo-autofocus is geselecteerd in AF-A-stand, zal de camera
anticiperende scherpstelling starten als het onderwerp in de richting of weg van de camera
beweegt, terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Hierdoor kan de camera de scherpstelling
volgen terwijl deze probeert in te schatten waar het onderwerp zich zal bevinden wanneer de
sluiter wordt ontspannen.
Selectieknop voor scherpstelstand