Q1230UM_EU(Nl)01_cover.fm Page 1 Monday, February 9, 2015 4:37 PM Nikon D7200 DIGITALE CAMERA Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.
Lees alle aanwijzingen grondig door om uw camera optimaal te benutten en bewaar de handleiding op een plaats waar iedereen die het product gebruikt deze kan lezen. De menugids Voor meer informatie over menuopties en onderwerpen zoals hoe de camera op een printer of televisie aan te sluiten, download de Menugids van de camera via de Nikon-website, zoals hieronder beschreven. De Menugids is in pdf-formaat en kan worden bekeken met behulp van Adobe Reader of Adobe Acrobat Reader.
Symbolen en conventies Om u te helpen de gewenste informatie gemakkelijker te vinden, worden de volgende symbolen en conventies gebruikt: D Dit pictogram staat bij waarschuwingen; lees deze informatie vóór gebruik om beschadiging van de camera te voorkomen. A Dit pictogram staat bij opmerkingen; lees deze informatie voordat u de camera gebruikt. 0 Dit pictogram staat bij verwijzingen naar andere pagina’s in deze handleiding.
Inhoud verpakking Controleer of alle hier genoemde items met uw camera zijn meegeleverd.
Inhoudsopgave Inhoud verpakking ............................................................................. ii Voor uw veiligheid.............................................................................. x Kennisgevingen................................................................................ xiv Draadloos ........................................................................................... xx Inleiding 1 Kennismaking met de camera .......................................................
Gebruikersinstellingen: Standen U1 en U2 62 Gebruikersinstellingen opslaan............................................................ 62 Gebruikersinstellingen oproepen........................................................ 64 Gebruikersinstellingen terugzetten.................................................... 65 Ontspanstand 66 Een ontspanstand kiezen................................................................ 66 Beeldsnelheid.....................................................................
Belichting 105 Lichtmeting ..................................................................................... 105 Vergrendeling automatische belichting ................................... 107 Belichtingscorrectie....................................................................... 109 Witbalans 111 Fijnafstelling witbalans................................................................. 114 Een kleurtemperatuur kiezen ......................................................
Fotograferen met de afstandsbediening 156 Een optionele afstandsbediening ML-L3 gebruiken ............... 156 Draadloze afstandsbedieningen ................................................. 160 WR-1 draadloze afstandsbedieningen............................................ 160 WR-R10/WR-T10 draadloze afstandsbedieningen...................... 160 Films opnemen en bekijken 161 Films opnemen ............................................................................... 161 De livebeeldweergave: Films......
Meer over weergave 229 Foto’s bekijken ............................................................................... 229 Schermvullende weergave .................................................................. 229 Miniatuurweergave ................................................................................ 231 Kalenderweergave.................................................................................. 232 De i-knop ............................................................................
Menulijst 266 D Het weergavemenu: Beelden beheren ........................................ 266 C Het foto-opnamemenu: Foto-opnameopties .............................. 268 1 Het filmopnamemenu: Filmopnameopties .................................. 273 A Persoonlijke instellingen: Fijnafstelling camera-instellingen........ 276 B Het setup-menu: Camera-instellingen ............................................ 289 N Het retoucheermenu: Geretoucheerde kopieën maken..................
Problemen oplossen...................................................................... 333 Accu/Weergave........................................................................................ 333 Opname (Alle standen) ......................................................................... 334 Opname (P, S, A, M) .................................................................................. 337 Weergave .................................................................................................
Voor uw veiligheid Als u schade aan uw Nikon-product of letsel aan uzelf of anderen wilt voorkomen, dient u de volgende veiligheidsinstructies goed door te lezen voordat u dit product gaat gebruiken. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar iedereen die het product gebruikt ze kan lezen. De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies in dit hoofdstuk worden met het volgende pictogram aangegeven: pictogram staat bij waarschuwingen.
A Haal het apparaat niet uit elkaar Aanraking van interne onderdelen kan tot letsel leiden. In geval van een defect mag dit product uitsluitend worden gerepareerd door een gekwalificeerde reparateur. Mocht het product openbreken als gevolg van een val of ander ongeluk, verwijder dan de accu en/of koppel de lichtnetadapter los en breng het product voor onderzoek naar een door Nikon geautoriseerd servicecenter.
A Neem de juiste voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van accu’s Accu’s kunnen bij onjuist gebruik gaan lekken of ontploffen. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van de accu’s bij dit product: • Gebruik alleen accu’s die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat. • U mag de accu niet kortsluiten of uit elkaar halen. • Zorg ervoor dat het product is uitgeschakeld voordat u de accu vervangt. Als u een lichtnetadapter gebruikt, moet u deze eerst loskoppelen.
• Tijdens onweer mag u het netsnoer niet aanraken en niet in de buurt van de lader komen. Het niet in acht nemen van deze waarschuwing kan leiden tot een elektrische schok. • Beschadig, wijzig of verbuig het netsnoer niet en trek er niet met kracht aan. Plaats het snoer niet onder zware objecten en stel het niet bloot aan hitte of vuur. Als de isolatie is beschadigd en de stroomdraden blootliggen, brengt u het netsnoer voor onderzoek naar een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Kennisgevingen • Niets uit de handleidingen die bij dit • Nikon is niet aansprakelijk voor enige product horen, mag in enigerlei vorm schade die voortkomt uit het gebruik of op enigerlei wijze worden van dit product.
Kennisgevingen voor klanten in Europa WAARSCHUWING: GEVAAR VOOR EXPLOSIE ALS ACCU WORDT VERVANGEN VOOR EEN ONJUIST TYPE. VOER ACCU’S AF VOLGENS DE INSTRUCTIES. Dit pictogram geeft aan dat elektrische en elektronische apparaten via gescheiden inzameling moet worden afgevoerd. Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen: • Dit product moet gescheiden van het overige afval worden ingeleverd bij een daarvoor bestemd inzamelingspunt. Gooi niet samen met het huishoudelijk afval weg.
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren Let erop dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd door middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Wegwerpen van opslagmedia Houd er rekening mee dat de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd als u beelden wist of geheugenkaarten of andere opslagmedia formatteert. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming van dergelijke gegevens.
AVC Patent Portfolio License DIT PRODUCT IS GELICENTIEERD ONDER DE AVC PATENT PORTFOLIO LICENSE VOOR HET PERSOONLIJK EN NIET-COMMERCIEEL GEBRUIK DOOR EEN CONSUMENT OM (i) VIDEO TE CODEREN IN OVEREENSTEMMING MET DE AVC-STANDAARD (“AVC-VIDEO”) EN/OF (ii) AVC-VIDEO TE DECODEREN DIE DOOR EEN CONSUMENT WERD GECODEERD IN HET KADER VAN EEN PERSOONLIJKE EN NIET-COMMERCIËLE ACTIVITEIT EN/OF WERD VERKREGEN VAN EEN VIDEOLEVERANCIER DIE OVER EEN LICENTIE BESCHIKT OM AVC-VIDEO AAN TE BIEDEN.
D Gebruik uitsluitend accessoires van Nikon Alleen originele Nikon-accessoires die specifiek zijn bedoeld voor gebruik met uw Nikon digitale camera, zijn ontworpen en getest om te voldoen aan de geldende veiligheids- en functioneringsvoorschriften. HET GEBRUIK VAN NIET-ORIGINELE ACCESSOIRES KAN SCHADE AAN UW CAMERA TOT GEVOLG HEBBEN EN KAN UW GARANTIE DOEN VERVALLEN.
Draadloos Dit product, voorzien van encryptiesoftware ontwikkeld in de Verenigde Staten, valt onder de United States Export Administration Regulations en mag niet worden geëxporteerd of wederom worden geëxporteerd naar een land waarvoor de Verenigde Staten een handelsembargo heeft opgelegd. Voor de volgende landen geldt momenteel een handelsembargo: Cuba, Iran, Noord-Korea, Soedan en Syrië. Het gebruik van draadloze apparaten kan verboden zijn in sommige landen of regio’s.
Kennisgevingen voor klanten in Europa Hierbij verklaart Nikon Corporation dat de D7200 aan de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van Richtlijn 1999/5/EC voldoet. De conformiteitsverklaring kan worden geraadpleegd op http://imaging.nikon.com/support/pdf/DoC_D7200.
Beveiliging Hoewel één van de voordelen van dit product is dat anderen vrijelijk verbinding kunnen maken om overal draadloze gegevens uit te wisselen binnen het betreffende bereik, kan het volgende zich voordoen als de beveiliging niet is ingeschakeld: • Gegevensdiefstal: Kwaadwillige personen kunnen draadloze transmissies onderscheppen om gebruiker-id’s, wachtwoorden en ander persoonlijke informatie te stelen.
Inleiding Kennismaking met de camera Neem even de tijd om vertrouwd te raken met de camerabedieningen en schermen van de camera. Leg eventueel een bladwijzer in dit hoofdstuk zodat u het gemakkelijk kunt terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest. De camerabody 1 Stereomicrofoon ........... 163, 192, 273 7 Accessoireschoen (voor optionele 2 Keuzeknop ontspanstand........... 8, 66 flitser) ...................................... 311, 319 3 Standknop ..........................................
De camerabody (vervolg) 1 Ingebouwde flitser ...................36, 144 11 Objectiefontgrendeling ...................29 2 Spiegel.........................................71, 324 12 AF-standknop.............................. 84, 90 3 Diafragmasimulator ....................... 352 13 Selectieknop voor scherpstelstand 4 Objectiefbevestigingsmarkering ...23 ....................................................... 83, 97 5 M/Y-knop .....................
1 AF-hulpverlichting................... 34, 277 2 3 4 5 6 Zelfontspannerlampje..................... 69 Lampje rode-ogenreductie ................................................... 145, 147 Secundaire instelschijf................... 285 Pv-knop..................... 55, 167, 285, 288 Fn-knop.............................. 76, 284, 288 N-Mark (NFC-antenne) .................. 254 Deksel van het batterijvak ........22, 28 7 Ontgrendeling deksel batterijvak .....................................................
De camerabody (vervolg) 1 Zoekeroculair...............................10, 25 13 R (info)-knop ...........................13, 185 2 Rubberen oogschelp.........................70 14 Hoofdinstelschijf............................. 285 3 Dioptrieregelaar.................................25 15 Multi-selector .............................. 15, 17 4 A-knop ....................94, 107, 285, 288 16 J (OK)-knop ...................... 15, 17, 284 5 O/Q-knop........................
A Lcd-verlichting Door de hoofdschakelaar naar D te draaien, worden de standby-timer en de verlichting van het bedieningspaneel (lcdverlichting) geactiveerd, zodat de weergave in het donker kan worden afgelezen. Nadat de hoofdschakelaar wordt losgelaten, zal de verlichting gedurende enkele seconden Hoofdblijven branden terwijl de stand-by-timer actief is of totdat de schakelaar sluiter wordt ontspannen of de hoofdschakelaar opnieuw naar D wordt gedraaid.
De standknop De camera beschikt over de hieronder vermelde standen. Druk op de ontgrendelingsknop van de standknop en draai aan de standknop om een stand te kiezen.
A Objectieven zonder CPU Objectieven zonder CPU (0 305) kunnen alleen in de standen A en M worden gebruikt. Het selecteren van een andere stand wanneer een objectief zonder CPU is bevestigd, schakelt de ontspanknop uit.
De keuzeknop voor de ontspanstand Druk, om een ontspanstand te kiezen, op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop voor de ontspanstand en draai de keuzeknop voor de ontspanstand naar de gewenste instelling (0 66). Ontgrendelingsknop keuzeknop ontspanstand Keuzeknop ontspanstand 1 8 2 3 4 5 6 1 S Enkel beeld......................................66 4 J Stil ontspannen .............................66 2 T Continu lage snelheid ................66 5 E Zelfontspanner.......................
Het bedieningspaneel Het bedieningspaneel toont een verscheidenheid aan camerainstellingen wanneer de camera aan is. De hier getoonde items verschijnen zodra de camera voor het eerst wordt ingeschakeld; informatie over andere instellingen is te vinden in de desbetreffende delen van deze handleiding. 1 2 3 9 8 4 5 7 6 1 Sluitertijd ......................................53, 56 6 Aantal resterende opnamen...........27 2 Batterijaanduiding............................ 26 7 ISO-gevoeligheid ...........
De zoeker 5 6 7 1 2 8 9 3 4 10 11 12 13 14 23 24 15 16 17 18 19 20 25 1 Aanduiding stand speciale effecten...............................................44 2 Monochroomaanduiding .......44, 130 3 AF-veldhaakjes ............................25, 33 26 27 28 29 21 22 30 7 Scherpstelpunten.............. 34, 89, 277 8 Aanduiding 1,3× DX-uitsnede ....................................................... 73, 74 9 Rolaanduiding (portretstand) * 10 Rolaanduiding (landschapstand) * ...................
14 Sluitertijd ......................................53, 56 23 Aanduiding 15 Diafragma (f-waarde).................54, 56 flitswaardevergrendeling............ 154 Diafragma (aantal stops)........ 54, 308 HDR-aanduiding ............................. 142 ADL-aanduiding.............................. 140 Aanduiding belichtings-/ flitsbracketing ................................ 198 Aanduiding witbalansbracketing..................... 203 Aanduiding ADL-bracketing ........ 207 Waarschuwing lage batterijspanning .
De monitor (Livebeeld) Om foto’s of films in de monitor te kadreren, draai de livebeeld-selector naar C (fotolivebeeld) of 1 (filmlivebeeld) en druk op de a-knop. a-knop Livebeeld-selector naar C gedraaid Livebeeld-selector naar 1 gedraaid D De tellerweergave Gedurende 30 sec.
❚❚ Aanduidingen bekijken en verbergen Druk op de R-knop om aanduidingen in de monitor te verbergen of weer te geven. R-knop C-stand Als de livebeeld-selector naar C (fotolivebeeld) is gedraaid, wordt bij het indrukken van de R-knop door de volgende schermen gescrold.
1-stand Als de livebeeld-selector naar 1 (filmlivebeeld) is gedraaid, wordt bij het indrukken van de R-knop door de volgende schermen gescrold.
De multi-selector In deze handleiding worden bedieningen die gebruik maken van de multi-selector vertegenwoordigd door de pictogrammen 1, 3, 4 en 2.
Cameramenu’s De meeste opname-, weergave- en instellingenopties zijn toegankelijk via de cameramenu’s. Druk op de G-knop om de menu’s te bekijken. G-knop Tabs Kies uit de volgende menu’s: • D: Weergave (0 266) • C: Fotograferen (0 268) • 1: Filmopname (0 273) • A: Persoonlijke instellingen (0 276) • B: Setup (0 289) • N: Retoucheren (0 294) • O/m: MIJN MENU of RECENTE INSTELLINGEN (standaard op MIJN MENU; 0 297) Schuifbalk toont positie in huidig menu.
Cameramenu’s gebruiken ❚❚ Menubediening De multi-selector en J-knop worden gebruikt om door de cameramenu’s te navigeren. 1: Beweeg cursor omhoog J-knop: Selecteer gemarkeerd item 4: Annuleer en keer terug naar vorig menu 2: Selecteer gemarkeerd item of geef submenu weer 3: Beweeg cursor omlaag A Het d (Help)-pictogram Als het pictogram d wordt weergegeven in de linkerbenedenhoek van de monitor, kan de helpfunctie worden weergegeven door de L (U)-knop in te drukken.
❚❚ Door de menu’s navigeren Volg de onderstaande stappen om door de menu’s te navigeren. 1 Geef de menu’s weer. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. G-knop 2 Markeer het pictogram voor het huidige menu. Druk op 4 om het pictogram voor het huidige menu te markeren. 3 Selecteer een menu. Druk op 1 of 3 om het gewenste menu te selecteren. 4 Plaats de cursor in het geselecteerde menu. Druk op 2 om de cursor in het geselecteerde menu te plaatsen.
5 Markeer een menu-item. Druk op 1 of 3 om een menu-item te markeren. 6 Geef opties weer. Druk op 2 om opties voor het geselecteerde menuitem weer te geven. 7 Markeer een optie. Druk op 1 of 3 om een optie te markeren. 8 Selecteer het gemarkeerde item. Druk op J om het gemarkeerde item te selecteren. Druk op de G-knop om af te sluiten zonder een selectie te maken. Let op het volgende: • Menu-items die grijs worden weergegeven, zijn momenteel niet beschikbaar.
Eerste stappen Volg de onderstaande zeven stappen om de camera gereed te maken voor gebruik. 1 Bevestig de riem. Bevestig de riem zoals afgebeeld. Herhaal dit voor het tweede oogje.
2 Laad de accu op. Plaats de accu en steek de lader in het stopcontact (afhankelijk van het land of de regio wordt de lader met een stekkeradapter of netsnoer geleverd). Een lege accu wordt in ongeveer twee uur en 35 minuten volledig opgeladen. • Stekkeradapter: Plaats de stekkeradapter in de voedingsingang van de lader (q). Schuif de vergrendeling van de stekkeradapter zoals afgebeeld (w) en draai de adapter 90° om deze op zijn plaats te zetten (e). Plaats de accu en steek de lader in het stopcontact.
3 Plaats de accu en geheugenkaart. Controleer eerst of de hoofdschakelaar in de OFF-positie staat alvorens de accu of geheugenkaarten te plaatsen of te verwijderen. Plaats de accu+ in de getoonde richting door met de accu+ de oranje batterijvergrendeling naar één zijde ingedrukt te houden. De vergrendeling vergrendelt de accu op zijn plaats zodra de accu volledig is geplaatst. Batterijvergrendeling Plaats de geheugenkaart in sleuf 1 als u slechts één geheugenkaart gebruikt (0 27).
4 Bevestig een objectief. Let goed op dat er geen stof in de camera komt wanneer het objectief of de bodydop wordt verwijderd. Het objectief dat in het algemeen in deze handleiding wordt gebruikt voor illustratieve doeleinden is een AF-S NIKKOR 18–105mm f/3.5– 5.6G ED VR.
5 Schakel de camera in. Hoofdschakelaar Het bedieningspaneel gaat branden. Er wordt een taalselectievenster weergegeven als dit de eerste keer is dat de camera wordt ingeschakeld. Bedieningspaneel A Reiniging beeldsensor De camera laat de beeldsensor trillen om stof te verwijderen wanneer de camera wordt in- of uitgeschakeld (0 321). 6 Kies een taal en stel de Beweeg cursor omhoog cameraklok in.
7 Stel de zoeker scherp. Draai aan de dioptrieregelaar totdat de AF-veldhaakjes scherp in beeld zijn. Let op dat u bij het bedienen van de regelaar met uw oog tegen de zoeker niet per ongeluk uw vingers of nagels in uw oog steekt. AF-veldhaakjes Zoeker niet scherp Zoeker scherp De camera is nu klaar voor gebruik. Ga verder naar pagina 30 voor informatie over het maken van foto’s.
❚❚ Accuniveau Het accuniveau is zichtbaar in het bedieningspaneel en de zoeker. Bedieningspaneel 26 Bedieningspanee l Zoeker L K J I — H d Zoeker Beschrijving Accu volledig opgeladen. — — Accu gedeeltelijk leeg. — H d (knippert) (knippert) Accu bijna leeg. Laad de accu op of leg een reserve-accu klaar. Ontspanknop uitgeschakeld. Laad de accu op of vervang de accu.
❚❚ Aantal resterende opnamen De camera beschikt over twee geheugenkaartsleuven: sleuf 1 en sleuf 2. Sleuf 1 is voor de hoofdkaart; de kaart in sleuf 2 fungeert als back-up of heeft een ondergeschikte functie. Als de standaardinstelling Overloop is geselecteerd voor Functie van kaart in sleuf 2 (0 82) wanneer er twee geheugenkaarten zijn geplaatst, wordt de kaart in sleuf 2 alleen gebruikt wanneer de kaart in sleuf 1 vol is.
❚❚ De accu+ en geheugenkaarten verwijderen De accu+ verwijderen Zet de camera uit en open het deksel van het batterijvak. Druk de batterijvergrendeling in de richting aangeduid door de pijl om de accu vrij te geven en verwijder de accu vervolgens handmatig. Zet, na controle of het toegangslampje van de geheugenkaart uit is, de camera uit, open het deksel van de geheugenkaartsleuf en druk op de kaart en geef deze vrij (q). De kaart kan vervolgens handmatig worden verwijderd (w).
A Geen geheugenkaart Indien er geen geheugenkaart is geplaatst, tonen het bedieningspaneel en de zoeker S. Als de camera wordt uitgeschakeld met een opgeladen accu en er is geen geheugenkaart geplaatst, dan wordt S in het bedieningspaneel weergegeven. B 16G A De beveiligingsschakelaar SD-geheugenkaarten zijn uitgerust met een beveiligingsschakelaar om onbedoeld gegevensverlies te voorkomen.
Basisfotografie en weergave “Richten-en-maken”-fotografie (standen i en j) Dit hoofdstuk beschrijft hoe foto’s te maken in de standen i en j. i en j zijn automatische “richten-en-maken”-standen waarin de meeste instellingen door de camera worden geregeld in reactie op de opnameomstandigheden. 1 Schakel de camera in. Het bedieningspaneel gaat branden.
2 Druk de Standknop ontgrendelingsknop van de standknop bovenop de camera in en draai de standknop naar i of j. Ontgrendelingsknop van standknop Foto’s kunnen in de zoeker of in de monitor (livebeeld) worden gekadreerd. Om livebeeld te starten, draai de livebeeld-selector naar C en druk op de a-knop.
3 Maak de camera gereed. Zoekerfotografie: Houd, bij het kadreren van foto’s in de zoeker, de handgreep in uw rechterhand en ondersteun de camerabody of het objectief met uw linkerhand. Plaats uw ellebogen tegen de zijkanten van uw borst. Livebeeld: Houd, bij het kadreren van foto’s in de monitor, de handgreep in uw rechterhand en ondersteun het objectief met uw linkerhand.
4 Kadreer de foto. Zoekerfotografie: Kadreer een foto in de zoeker met het hoofdonderwerp in de AF-veldhaakjes. AF-veldhaakjes Livebeeld: Bij standaardinstellingen detecteert de camera automatisch gezichten en selecteert het scherpstelpunt. Als er geen gezicht is gedetecteerd, gebruik dan de multiselector om het scherpstelpunt boven het hoofdonderwerp te plaatsen.
5 Druk de ontspanknop half in. Zoekerfotografie: Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen (de AF-hulpverlichting gaat mogelijk branden als het onderwerp slecht belicht is). Zodra de scherpstelbewerking is voltooid, verschijnen het actieve scherpstelpunt en de scherpstelaanduiding (I) in de zoeker. Scherpstelpunt Scherpstelaanduiding Scherpstelaanduiding Beschrijving I Onderwerp scherp in beeld. Scherpstelpunt bevindt zich tussen camera en F onderwerp.
6 Maak de foto. Druk de ontspanknop gelijkmatig en volledig in om de sluiter te ontspannen en de foto te maken. Het toegangslampje van de geheugenkaart gaat branden en de foto wordt Toegangslampje gedurende enkele seconden geheugenkaart in de monitor weergegeven. Werp de geheugenkaart niet uit en verwijder of ontkoppel niet de voedingsbron voordat het lampje uit is en de opname is voltooid. Om livebeeld te beëindigen, druk op de a-knop.
A De ingebouwde flitser Als er extra verlichting is vereist voor de juiste belichting in de i-stand, dan klapt de ingebouwde flitser automatisch op zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt. Als de flitser is opgeklapt, kunnen alleen foto’s worden gemaakt wanneer de flitsgereedaanduiding (M) wordt weergegeven. Als de flitsgereedaanduiding niet wordt weergegeven, is de flitser aan het laden; verwijder uw vinger kort van de ontspanknop en probeer opnieuw.
A De stand-by-timer (zoekerfotografie) De weergave van de zoekeraanduiding en sluitertijd- en diafragmaweergaven in het bedieningspaneel schakelen uit als er gedurende zes seconden geen handelingen worden uitgevoerd, waardoor de accu minder snel leeg is. Druk de ontspanknop half in om de weergave opnieuw te activeren. De tijdsduur voordat de stand-by-timer automatisch afloopt kan worden geselecteerd met behulp van Persoonlijke instelling c2 (Stand-by-timer, 0 279).
A Voorbeeld livebeeldzoom Druk op de X (T)-knop om op het geselecteerde scherpstelpunt tot een maximale vergroting van ongeveer 19× in te zoomen. Er verschijnt een navigatievenster in een grijs kader in de rechterbenedenhoek van de weergave. Gebruik, om het scherpstelpunt opnieuw te positioneren, de multi-selector om te bladeren of druk op W (S) om uit te zoomen.
Basisweergave 1 Druk op de K-knop. Er wordt een foto weergegeven in de monitor. De geheugenkaart met de huidige weergegeven foto wordt door een pictogram aangeduid. K-knop 2 Bekijk meer foto’s. Er kunnen nog meer foto’s worden weergegeven door 4 of 2 in te drukken. Druk de ontspanknop half in om de weergave te beëindigen en terug te keren naar de opnamestand.
Ongewenste foto’s wissen Druk op de O (Q)-knop om de foto te wissen die momenteel wordt weergegeven in de monitor. Merk op dat eenmaal gewiste foto’s niet kunnen worden hersteld. 1 Geef de foto weer. Geef de foto weer die u wilt wissen, zoals wordt beschreven op de voorgaande pagina. K-knop 2 Wis de foto. Druk op de O (Q)-knop. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; druk nogmaals op O (Q)-knop om de afbeelding te wissen en terug te keren naar weergave.
Instellingen aanpassen aan het onderwerp of de situatie (Onderwerpstand) De camera beschikt over verschillende onderwerpstanden. Bij het kiezen van een onderwerpstand worden de instellingen automatisch aan de geselecteerde scène aangepast, waardoor creatieve fotografie net zo eenvoudig wordt als het selecteren van een stand, het kadreren van een foto en het maken van een foto, zoals beschreven op pagina 30–35.
❚❚ Scènes Optie 42 k Portret l Landschap p Kinderen m Sport n Close-up o Nachtportret r Nachtlandschap s Party/binnen t Strand/sneeuw Beschrijving Gebruik voor portretten met zachte, natuurlijke huidtinten. Als het onderwerp zich te ver van de achtergrond bevindt of als een teleobjectief wordt gebruikt, worden de achtergronddetails verzacht om de compositie een gevoel van diepte te geven. Gebruik voor levendige landschapsopnamen bij daglicht. 1, 2 Gebruik voor snapshots van kinderen.
u Zonsondergang Optie v Schemering w x Dierenportret Beschrijving Behoudt de diepe tinten in zonsondergangen en zonsopgangen. 1, 2 Behoudt de kleuren in het waterige natuurlijke licht vóór zonsopgang of na zonsondergang. 1, 2 Gebruik voor portretten van actieve huisdieren. 2 Kaarslicht Voor foto’s gemaakt bij kaarslicht. 1 y Bloesem z Herfstkleuren 0 Voedsel Gebruik voor bloemenvelden, bloeiende boomgaarden en andere landschappen met uitgestrekte bloesemlandschappen.
Speciale effecten Speciale effecten kunnen worden gebruikt bij het maken van foto’s en opnemen van films. Draai de standknop naar EFFECTS en druk op de R-knop om het huidige geselecteerde effect te bekijken. Draai aan de hoofdinstelschijf om een ander effect te kiezen. Standknop Hoofdinstelschijf Monitor Merk op dat het effect niet kan worden gewijzigd tijdens livebeeld terwijl de livebeeld-selector in de positie 1 staat.
Optie i Miniatuureffect u Selectieve kleur 1 Silhouet 2 High-key 3 Low-key Beschrijving Maak foto’s die op foto’s van diorama’s lijken. Werkt het best bij het fotograferen vanaf een hoog zichtpunt. Films met miniatuureffecten spelen op hoge snelheid af, waarbij circa 45 minuten aan filmopnamen, opgenomen bij 1.920 × 1.080/30p, worden gecomprimeerd naar een geluidloze film die in circa drie minuten wordt afgespeeld. Het effect kan worden aangepast in livebeeld (0 47).
Beschikbare opties in livebeeld Instellingen voor het geselecteerde effect worden aangepast in livebeeldweergave, maar worden toegepast tijdens livebeeld en zoekerfotografie en filmopname. ❚❚ g Kleurenschets 1 Selecteer livebeeld. Druk op de a-knop. Het beeld door het objectief zal in de monitor worden weergegeven. a-knop 2 Pas opties aan. Druk op J om de rechts getoonde opties weer te geven. Druk op 1 of 3 om Levendigheid of Omtrekken te markeren en druk op 4 of 2 om te wijzigen.
❚❚ i Miniatuureffect 1 Selecteer livebeeld. Druk op de a-knop. Het beeld door het objectief zal in de monitor worden weergegeven. a-knop 2 Positioneer het scherpstelpunt. Gebruik de multi-selector om het scherpstelpunt in het scherp te stellen gebied te plaatsen en druk vervolgens de ontspanknop half in om de scherpstelling te controleren. Druk op X (T) om de opties voor miniatuureffect tijdelijk uit het scherm te wissen en het beeld in de monitor te vergroten om nauwkeurig te kunnen scherpstellen.
4 Pas opties aan. Druk op 4 of 2 om de richting te kiezen van het scherp te stellen gebied en druk op 1 of 3 om de breedte van het gebied aan te passen. 5 Druk op J. Druk op J om af te sluiten zodra de instellingen zijn voltooid. Druk op de aknop om zoekerfotografie te hervatten.
❚❚ u Selectieve kleur 1 Selecteer livebeeld. Druk op de a-knop. Het beeld door het objectief zal in de monitor worden weergegeven. a-knop 2 Geef opties weer. Druk op J om opties voor selectieve kleur weer te geven. 3 Selecteer een kleur.
4 Kies het kleurbereik. Kleurbereik Druk op 1 of 3 om het bereik van gelijkwaardige tinten, die in het definitieve beeld worden vastgelegd, te verhogen of te verlagen. Kies uit waarden tussen 1 en 7; merk op dat hogere waarden tinten van andere kleuren kunnen bevatten. 5 Selecteer meer kleuren. Draai, om nog meer kleuren te selecteren, aan de hoofdinstelschijf om één van de drie kleurvakken bovenaan het scherm te markeren en herhaal Stap 3 en 4 om een andere kleur te selecteren.
Standen P, S, A en M De standen P, S, A en M bieden verschillende regelniveaus voor sluitertijd en diafragma. Stand P S A M Beschrijving Automatisch programma (0 52): De camera stelt sluitertijd en diafragma in voor optimale belichting. Aanbevolen voor snapshots en in andere situaties met weinig tijd voor het aanpassen van de camera-instellingen. Sluitertijdvoorkeuze (0 53): Gebruiker kiest sluitertijd; camera selecteert diafragma voor de beste resultaten.
P: Automatisch programma In deze stand past de camera sluitertijd en diafragma automatisch aan volgens een ingebouwd programma voor een optimale belichting in de meeste situaties. A Flexibel programma In stand P kunnen verschillende combinaties van sluitertijd en diafragma worden geselecteerd door aan de hoofdinstelschijf te draaien terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn (“flexibel programma”).
S: Sluitertijdvoorkeuze In de stand sluitertijdvoorkeuze kunt u zelf de sluitertijd kiezen terwijl de camera automatisch het diafragma selecteert dat de optimale belichting oplevert. Draai aan de hoofdinstelschijf terwijl de belichtingsmeters aan zijn om een sluitertijd te kiezen. Sluitertijd kan worden ingesteld op “v” of op waarden tussen 30 sec. en 1/8.000 sec.
A: Diafragmavoorkeuze In diafragmavoorkeuze kiest u het diafragma terwijl de camera automatisch de sluitertijd selecteert die de optimale belichting oplevert. Draai, om een diafragma te kiezen uit de minimale en maximale waarden van het objectief, aan de secundaire instelschijf terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn. Secundaire instelschijf Bedieningspaneel Monitor A Objectieven zonder CPU (0 308) Gebruik de diafragmaring om het diafragma aan te passen.
A Voorbeeld scherptediepte (Zoekerfotografie) Houd de Pv-knop ingedrukt om de effecten van diafragma vooraf te bekijken. Het objectief wordt gestopt bij de diafragmawaarde geselecteerd door de camera (standen P en S) of bij de waarde gekozen door de gebruiker (standen A en M), zodat scherptediepte vooraf in de zoeker kan worden bekeken.
M: Handmatig In handmatige belichtingsstand regelt u zowel sluitertijd als diafragma. Draai, terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn, aan de hoofdinstelschijf om een sluitertijd te kiezen en aan de secundaire instelschijf om diafragma in te stellen. Sluitertijd kan worden ingesteld op “v” of op waarden tussen 30 sec. en 1/8.000 sec., of de sluiter kan voor onbepaalde tijd worden opengehouden voor een lange tijdopname (A of %, 0 58).
A De belichtingsaanduidingen Als er een andere sluitertijd dan “bulb” of “tijd” is geselecteerd, tonen de belichtingsaanduidingen of de foto wel of niet onder- of overbelicht zal zijn bij de huidige instellingen. Afhankelijk van de optie gekozen voor Persoonlijke instelling b2 (Stapgrootte inst. belichting, 0 278), wordt de hoeveelheid onder- of overbelichting in stappen van 1/3 LW of 1/2 LW aangeduid.
Lange tijdopnamen (alleen stand M) Selecteer de volgende sluitertijden voor lange tijdopnamen van bewegende lichten, de sterren, nachtlandschappen of vuurwerk. • Bulb (A): De sluiter blijft open terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt Lengte van belichting: gehouden. Gebruik een statief of een 35 sec. optionele draadloze afstandsbediening Diafragma: f/25 (0 160, 319) of afstandsbedieningskabel (0 319) om onscherpte te voorkomen.
❚❚ Bulb 1 Draai de standknop naar M. Standknop 2 Kies een sluitertijd. Draai, terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn, aan de hoofdinstelschijf om sluitertijd “Bulb” (A) te kiezen. Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel Monitor 3 Maak de foto. Druk, na het scherpstellen, de ontspanknop op de camera of op de optionele draadloze afstandsbediening of afstandsbedieningskabel volledig in. Verwijder uw vinger van de ontspanknop zodra de opname is voltooid.
❚❚ Tijd 1 Draai de standknop naar M. Standknop 2 Kies een sluitertijd. Draai, terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn, aan de hoofdinstelschijf om sluitertijd “Tijd” (%) te kiezen. Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel Monitor 3 Open de sluiter. Druk, na het scherpstellen, de ontspanknop op de camera of optionele afstandsbediening, afstandsbedieningskabel of draadloze afstandsbediening volledig in. 4 Sluit de sluiter. Herhaal de bewerking uitgevoerd in Stap 3.
A ML-L3 afstandsbedieningen Als u een ML-L3 afstandsbediening gaat gebruiken, selecteer dan de afstandsbedieningsstand (Vertraagd op afstand, Direct op afstand of Spiegel omhoog op afstand) met behulp van de optie Afstandsbedieningsstand (ML-L3) in het foto-opnamemenu (0 156). Merk op dat bij het gebruik van een ML-L3 afstandsbediening de foto’s in de stand “Tijd” worden gemaakt, zelfs wanneer “Bulb”/A is geselecteerd voor sluitertijd.
Gebruikersinstellingen: Standen U1 en U2 Wijs veelgebruikte instellingen toe aan de posities U1 en U2 op de standknop. Gebruikersinstellingen opslaan 1 Selecteer een stand. Standknop Draai de standknop naar de gewenste stand. 2 Pas instellingen aan.
3 Selecteer Gebruikersinstellingen opslaan. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Markeer Gebruikersinstellingen opslaan in het setup-menu en druk op 2. G-knop 4 Selecteer Opslaan in U1 of Opslaan in U2. Markeer Opslaan in U1 of Opslaan in U2 en druk op 2. 5 Sla de gebruikersinstellingen op. Markeer Instellingen opslaan en druk op J om de instellingen, geselecteerd in Stap 1 en 2, toe te wijzen aan de positie van de standknop geselecteerd in Stap 4.
Gebruikersinstellingen oproepen Draai op eenvoudige wijze de Standknop standknop naar U1 om de instellingen toegewezen aan Opslaan in U1 te herroepen of naar U2 om de instellingen toegewezen aan Opslaan in U2 te herroepen.
Gebruikersinstellingen terugzetten Voer het volgende uit om instellingen voor U1 of U2 terug te zetten naar standaardwaarden: 1 Selecteer Gebruikersinstell. terugzetten. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Markeer Gebruikersinstell. terugzetten in het setup-menu en druk op 2. G-knop 2 Selecteer U1 terugzetten of U2 terugzetten. Markeer U1 terugzetten of U2 terugzetten en druk op 2. 3 Zet de gebruikersinstellingen terug. Markeer Terugzetten en druk op J.
Ontspanstand Een ontspanstand kiezen Druk op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop voor de ontspanstand en zet de keuzeknop voor de ontspanstand naar de gewenste instelling om een ontspanstand te kiezen. Stand S CL CH Q E MUP 66 Beschrijving Enkel beeld: De camera maakt één foto telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
Beeldsnelheid De beeldsnelheid voor continu-opname (lage en hoge snelheid) verschilt afhankelijk van de optie gekozen voor beeldveld (0 73) en, wanneer de optie NEF (RAW)-kwaliteit is geselecteerd, de NEF (RAW)-bitdiepte (0 80). De onderstaande tabel geeft de geschatte beeldsnelheden weer voor een volledig opgeladen EN-EL15 accu, continue servo-AF, handmatig of sluitertijdvoorkeuze automatische belichting, een sluitertijd van 1/250 sec. of korter en de overige instellingen bij standaardwaarden.
A Het buffergeheugen De camera is voorzien van een buffergeheugen voor tijdelijke opslag, zodat u opnamen kunt blijven maken terwijl de foto’s op de geheugenkaart worden opgeslagen. De beeldsnelheid neemt af wanneer de buffer vol is (tAA). Terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt, geven de opnametellers het geschatte aantal beelden weer dat bij de huidige instellingen kan worden opgeslagen in het buffergeheugen.
Zelfontspannerstand (E) De zelfontspanner kan worden gebruikt voor zelfportretten of om cameratrilling te verminderen. 1 Bevestig de camera op een statief. Bevestig de camera op een statief of plaats de camera op een stabiele, vlakke ondergrond. 2 Selecteer de zelfontspannerstand. Druk op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop voor de ontspanstand en draai de keuzeknop voor de ontspanstand naar E. Keuzeknop ontspanstand 3 Kadreer de foto en stel scherp.
Draai, om de zelfontspanner uit te schakelen voordat een foto is gemaakt, de keuzeknop voor de ontspanstand naar een andere instelling. A De zoeker afdekken Verwijder, bij het fotograferen zonder uw oog tegen de zoeker, de rubberen oogschelp (q) en plaats het meegeleverde oculairkapje zoals aangeduid (w). Dit voorkomt dat licht dat via de zoeker binnenvalt in foto’s verschijnt of de belichting verstoort. Houd de camera stevig vast bij het verwijderen van de rubberen oogschelp.
Stand spiegel omhoog (MUP) Kies deze stand om onscherpte veroorzaakt door beweging van de camera bij een opgeklapte spiegel te minimaliseren. Druk, om de stand voor spiegel omhoog te gebruiken, op de ontgrendelingsknop van de ontspanknop en draai de keuzeknop voor de ontspanstand naar MUP (spiegel omhoog). Ontgrendelingsknop keuzeknop ontspanstand Keuzeknop ontspanstand Druk, na het half indrukken van de ontspanknop om scherpstelling en belichting in te stellen, de ontspanknop verder in.
A Onscherpte voorkomen Druk de ontspanknop gelijkmatig in om onscherpte veroorzaakt door camerabeweging te voorkomen, of gebruik een optionele afstandsbedieningskabel (0 319). Zie pagina 156 voor informatie over het gebruik van de optionele ML-L3 afstandsbediening voor fotografie met spiegel omhoog. Gebruik van een statief wordt aanbevolen.
Opties voor beeldopname Beeldveld Kies een beeldveld uit DX (24×16) en 1,3× (18×12). Optie a DX (24×16) Z 1,3× (18×12) Beschrijving Foto’s worden vastgelegd bij 23,5 × 15,6 mm beeldveld (DX-formaat). Foto’s worden vastgelegd bij een 18,8 × 12,5 mm beeldveld, waardoor een tele-effect wordt geproduceerd zonder dat er objectieven moeten worden verwisseld. De camera kan ook meer beelden per seconde vastleggen tijdens continu-opname (0 67).
A Beeldveld De geselecteerde optie wordt in de weergave getoond. Informatiescherm Opnameweergave A De zoekerweergave De zoekerweergave voor de 1,3× DX-uitsnede wordt rechts getoond. Er wordt een spictogram weergegeven in de zoeker wanneer de 1,3× DX-uitsnede is geselecteerd. 1,3× DX-uitsnede A Zie ook Zie pagina 168 voor informatie over de uitsneden beschikbaar wanneer de livebeeld-selector naar 1 is gedraaid.
Het beeldveld kan worden geselecteerd met behulp van de optie Beeldveld in de opnamemenu’s of door op een bediening te drukken en aan een instelschijf te draaien. ❚❚ Het beeldveldmenu 1 Selecteer Beeldveld. Markeer Beeldveld in de opnamemenu’s en druk op 2. 2 Pas instellingen aan. Kies een optie en druk op J. De geselecteerde uitsnede wordt in de zoeker (0 74) weergegeven. A Beeldformaat Het beeldformaat varieert met de optie geselecteerd voor beeldveld (0 81).
❚❚ Camerabedieningen In zoekerfotografie kan het beeldveld ook worden geselecteerd met de Fn-knop en instelschijven. 1 Wijs beeldveldselectie toe aan een camerabediening. Selecteer Kies beeldveld als de optie “Indrukken + instelschijven” voor een camerabediening in het menu Persoonlijke instellingen.
Beeldkwaliteit en -formaat De beeldkwaliteit en het beeldformaat bepalen samen hoeveel ruimte elke foto in beslag neemt op de geheugenkaart. Grotere afbeeldingen met een hogere kwaliteit kunnen op groot formaat worden afgedrukt maar vereisen tevens meer geheugen, wat betekent dat er minder van dergelijke foto’s op de geheugenkaart kunnen worden opgeslagen (0 380). Beeldkwaliteit Kies een bestandsformaat en compressieverhouding (beeldkwaliteit).
Beeldkwaliteit kan worden ingesteld door de X (T)-knop in te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de gewenste instelling in het informatiescherm wordt weergegeven. X (T)-knop Hoofdinstelschijf Informatiescherm A NEF (RAW)-afbeeldingen De optie geselecteerd voor beeldformaat is niet van invloed op het formaat van NEF (RAW)-afbeeldingen.
A + NEF (RAW) Als + NEF (RAW) is toegewezen aan de Fn-knop met behulp van Persoonlijke instelling f2 (Fn-knop toewijzen, 0 284) > Drukken en een JPEG-optie is geselecteerd voor beeldkwaliteit, zal een NEF (RAW)-kopie worden gemaakt zodra de volgende foto wordt gemaakt nadat op de Fnknop is gedrukt (de oorspronkelijke beeldkwaliteitsinstelling wordt hersteld wanneer u uw vinger van de ontspanknop haalt). Druk nogmaals op de Fn-knop om af te sluiten zonder een NEF (RAW)-kopie te maken.
❚❚ JPEG-compressie Markeer JPEG-compressie in het foto-opnamemenu en druk op 2 om het compressietype voor JPEG-afbeeldingen te kiezen. Optie O Vaste grootte P Optimale kwaliteit Beschrijving Beelden worden gecomprimeerd om een relatief uniforme bestandsgrootte te produceren. Optimale beeldkwaliteit. De bestandsgrootte wisselt met het opgenomen onderwerp. ❚❚ Type Markeer NEF (RAW)-opname > Type in het foto-opnamemenu en druk op 2 om het compressietype voor NEF (RAW)-afbeeldingen te kiezen.
Beeldformaat Beeldformaat wordt gemeten in pixels. Kies uit # Large (Groot), $ Medium (Middel) of % Small (Klein) (merk op dat het beeldformaat varieert afhankelijk van de optie geselecteerd voor Beeldveld, 0 73): Beeldveld DX (24×16) 1,3× (18×12) Optie Groot Middel Klein Groot Middel Klein Formaat (pixels) 6.000 × 4.000 4.496 × 3.000 2.992 × 2.000 4.800 × 3.200 3.600 × 2.400 2.400 × 1.
Twee geheugenkaarten gebruiken Wanneer er twee geheugenkaarten in de camera zijn geplaatst, kunt u het item Functie van kaart in sleuf 2 in het foto-opnamemenu gebruiken om de functie van de kaart in sleuf 2 te kiezen.
Scherpstelling Scherpstelling kan automatisch (zie hieronder) of handmatig (0 97) worden aangepast. De gebruiker kan ook het scherpstelpunt voor automatische of handmatige scherpstelling (0 89) selecteren of scherpstelvergrendeling gebruiken om scherp te stellen om de compositie van foto’s na het scherpstellen opnieuw samen te stellen (0 93). Autofocus Draai de selectieknop voor de scherpstelstand naar AF om autofocus te gebruiken.
De volgende autofocusstanden kunnen worden geselecteerd tijdens livebeeld: Stand AF-S AF-F Beschrijving Enkelvoudige servo-AF: Voor stilstaande onderwerpen. Scherpstelling vergrendelt wanneer ontspanknop half wordt ingedrukt. Fulltime-servo-AF: Voor bewegende onderwerpen. Camera stelt continu scherp totdat ontspanknop wordt ingedrukt. Scherpstelling vergrendelt wanneer ontspanknop half wordt ingedrukt.
A Anticiperende scherpstelling (Zoekerfotografie) In de AF-C-stand of wanneer continue servo-autofocus is geselecteerd in de AF-A-stand zal de camera anticiperende scherpstelling in werking stellen als het onderwerp in of uit de richting van de camera beweegt terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt. Hierdoor kan de camera de scherpstelling volgen terwijl deze probeert in te schatten waar het onderwerp zich zal bevinden wanneer de sluiter wordt ontspannen.
AF-veldstand AF-veldstand regelt hoe de camera het scherpstelpunt voor autofocus selecteert. De volgende opties zijn beschikbaar tijdens zoekerfotografie: • Enkelpunts AF: Selecteer het scherpstelpunt zoals beschreven op pagina 89; de camera zal uitsluitend scherpstellen op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt. Gebruik voor stilstaande onderwerpen. • Dynamisch veld-AF: Selecteer het scherpstelpunt zoals beschreven op pagina 89.
• 3D-tracking: Selecteer het scherpstelpunt zoals beschreven op pagina 89. In de scherpstelstanden AF-A en AF-C volgt de camera onderwerpen die het geselecteerde scherpstelpunt verlaten en selecteert zo nodig nieuwe scherpstelpunten. Gebruik deze optie om snel de compositie van foto’s samen te stellen met onderwerpen die onregelmatig van de ene naar de andere kant bewegen (bijv. tennisspelers).
De volgende AF-veldstanden kunnen worden geselecteerd tijdens livebeeld: • ! Gezichtprioriteit-AF: Gebruik voor portretten. De camera detecteert en stelt automatisch scherp op personen; het geselecteerde onderwerp wordt aangeduid door een dubbele gele rand (bij het detecteren van meerdere gezichten stelt de camera scherp op de dichtstbijzijnde persoon; gebruik de multi-selector om een ander persoon te kiezen).
• & AF met meevolgende scherpst.: Gebruik de multi-selector om het scherpstelpunt boven uw onderwerp te plaatsen en druk op J om het volgen te starten. Het scherpstelpunt volgt het geselecteerde onderwerp terwijl het door het beeld beweegt. Druk nogmaals op J om het volgen te beëindigen.
AF-veldstand kan worden geselecteerd door op de AF-standknop te drukken en aan de secundaire instelschijf te draaien totdat de gewenste instelling wordt weergegeven. AF-standknop Bedieningspaneel Zoeker Secundaire instelschijf Monitor A AF-veldstand (Zoekerfotografie) AF-veldstand wordt in het bedieningspaneel en in de zoeker getoond.
D Autofocus gebruiken in livebeeld Gebruik een AF-S-objectief. De gewenste resultaten worden mogelijk niet verkregen met andere objectieven of teleconverters. Merk op dat in livebeeld autofocus trager is en de monitor helderder of donkerder kan worden terwijl de camera scherpstelt. Het scherpstelpunt wordt soms groen weergegeven wanneer de camera niet kan scherpstellen.
A Zie ook Zoekerfotografie: Zie Persoonlijke instelling a5 (Weergave scherpstelpunt) > Verlichting scherpstelpunt (0 277) voor informatie over het kiezen wanneer het scherpstelpunt wordt verlicht. Zie Persoonlijke instelling a6 (Doorloop scherpstelpunt, 0 277) voor informatie over het instellen van scherpstelpuntselectie die u wilt “doorlopen”.
Scherpstelvergrendeling Scherpstelvergrendeling kan worden gebruikt om na het scherpstellen de compositie te wijzigen, zodat op een onderwerp kan worden scherpgesteld dat in de uiteindelijke compositie niet scherp in beeld zal zijn. Als de camera niet kan scherpstellen met behulp van autofocus (0 96), kan scherpstelvergrendeling tevens worden gebruikt voor het opnieuw samenstellen van de foto na het scherpstellen op een ander voorwerp op dezelfde afstand als uw oorspronkelijke onderwerp.
2 Vergrendel de scherpstelling. AF-A- en AF-C-scherpstelstanden (zoekerfotografie): Druk, met de ontspanknop half ingedrukt (q), op de A AE-L/AF-L-knop (w) om de scherpstelling te vergrendelen. Scherpstelling blijft vergrendeld terwijl de A AE-L/AF-L-knop wordt ingedrukt, zelfs als u later uw vinger van de ontspanknop haalt. Ontspanknop A AE-L/AF-L-knop AF-S (zoekerfotografie) en livebeeld: Scherpstelling vergrendelt automatisch en blijft vergrendeld totdat u uw vinger van de ontspanknop haalt.
3 Stel de compositie van de foto opnieuw samen en maak de foto. Scherpstelling blijft vergrendeld tussen opnamen als u de ontspanknop half ingedrukt houdt (AF-S en livebeeld) of A AE-L/AF-L ingedrukt houdt, zodat verschillende opeenvolgende foto’s bij dezelfde scherpstelinstelling kunnen worden gemaakt. Zoekerfotografie Livebeeld Verander niet de afstand tussen de camera en het onderwerp terwijl scherpstelvergrendeling in werking is.
A Goede resultaten verkrijgen met autofocus Autofocus werkt niet goed in de onderstaande omstandigheden. De ontspanknop wordt mogelijk uitgeschakeld als de camera onder deze omstandigheden niet kan scherpstellen, of de scherpstelaanduiding (I) wordt mogelijk weergegeven en de camera laat een signaal horen, waardoor de sluiter wordt ontspannen zelfs wanneer het onderwerp niet scherp in beeld is.
Handmatige scherpstelling Handmatige scherpstelling is beschikbaar voor objectieven die geen autofocus ondersteunen (niet-AF NIKKOR-objectieven) of wanneer autofocus niet het gewenste resultaat oplevert (0 96). • AF-objectieven: Stel de Selectieknop voor scherpstelstand schakelaar voor de scherpstelstand van het objectief (indien aanwezig) in en stel de selectieknop voor de scherpstelstand van de camera in op M.
❚❚ De elektronische afstandsmeter (Zoekerfotografie) De aanduiding van de zoekerbeeldscherpte kan worden gebruikt om te controleren of het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt scherp in beeld is (het scherpstelpunt kan uit 51 scherpstelpunten worden geselecteerd). Druk de ontspanknop half in nadat het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt is geplaatst en draai aan de scherpstelring van het objectief totdat de scherpstelaanduiding (I) wordt weergegeven.
ISO-gevoeligheid De gevoeligheid van de camera voor licht kan worden aangepast aan de hoeveelheid licht die beschikbaar is. Kies uit instellingen die variëren van ISO 100 tot ISO 25.600 in stappen die gelijk zijn aan 1/3 LW. De automatische stand, onderwerpstand en stand voor speciale effecten beschikken bovendien over een AUTO-optie, die de camera de mogelijkheid biedt om ISO-gevoeligheid automatisch in te stellen in reactie op de lichtomstandigheden. Instellingen Hi BW1 (gelijk aan ISO 51.
ISO-gevoeligheid kan worden aangepast door op de W (S)knop te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de gewenste instelling wordt weergegeven. W (S)-knop Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel Zoeker Informatiescherm A Het foto-opnamemenu ISO-gevoeligheid kan eveneens worden aangepast vanuit het fotoopnamemenu. Kies ISO-gevoeligheid instellen in het foto-opnamemenu om instellingen voor foto’s aan te passen (0 271).
❚❚ Hi BW1/Hi BW2 In de standen P, S, A en M kunnen Hi BW1 en Hi BW2 worden geselecteerd met behulp van de optie ISO-gevoeligheid instellen (0 271) > ISO-gevoeligheid in het fotoopnamemenu. A ISO-opdracht Hi via instelschijf Als Aan is gekozen voor ISO-gevoeligheid instellen > ISO-opdracht Hi via instelschijf (0 271), kunnen Hi BW1 en Hi BW2 worden geselecteerd door op de W (S)-knop te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien.
Autom inst ISO-gevoeligheid (alleen standen P, S, A en M) Als Aan is geselecteerd voor ISO-gevoeligheid instellen > Autom inst ISO-gevoeligheid in het foto-opnamemenu, wordt de ISOgevoeligheid automatisch aangepast als er geen optimale belichting kan worden verkregen bij de waarde geselecteerd door de gebruiker (ISO-gevoeligheid wordt op juiste wijze aangepast zodra de flitser wordt gebruikt). 1 Selecteer Autom inst ISOgevoeligheid.
3 Pas instellingen aan. De maximale waarde voor automatische ISO-gevoeligheid kan worden geselecteerd met behulp van Maximale gevoeligheid (merk op dat wanneer de ISO-gevoeligheid geselecteerd door de gebruiker hoger is dan die gekozen voor Maximale gevoeligheid, daar voor in de plaats de waarde geselecteerd door de gebruiker wordt gebruikt). In de standen P en A wordt de gevoeligheid alleen aangepast als het tot onderbelichting zou leiden bij de sluitertijd geselecteerd voor Langste sluitertijd (1/4.
A Langste sluitertijd Automatische sluitertijdselectie kan worden verfijnd door Automatisch te markeren en op 2 te drukken: bijvoorbeeld waarden korter dan de waarden die doorgaans automatisch worden geselecteerd, kunnen worden gebruikt met teleobjectieven om onscherpte te verminderen. Merk echter op dat Automatisch alleen werkt met CPU-objectieven; als er een objectief zonder CPU zonder objectiefgegevens wordt gebruikt, is de langste sluitertijd altijd ingesteld op 1/30 sec.
Belichting Lichtmeting (alleen standen P, S, A en M) Kies hoe de camera de belichting instelt in de standen P, S, A en M (in andere standen selecteert de camera de lichtmeetmethode automatisch). Optie a Z b Beschrijving Matrix: Produceert natuurlijke resultaten in de meeste situaties.
Druk, om een lichtmeetoptie te kiezen, op de Z (Q)-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste instelling wordt weergegeven. Z (Q)-knop Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel A Livebeeld In livebeeld wordt de geselecteerde optie in de monitor weergegeven.
Vergrendeling automatische belichting Gebruik vergrendeling voor automatische belichting om foto’s opnieuw samen te stellen na het gebruik van centrumgerichte meting en spotmeting (0 105) voor het meten van de belichting. 1 Vergrendel de belichting. Plaats het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in.
A Spotmeting In spotmeting wordt de belichting vergrendeld bij de waarde gemeten bij het geselecteerde scherpstelpunt (0 105).
Belichtingscorrectie (alleen standen P, S, A, M, SCENE en %) Belichtingscorrectie wordt gebruikt om de belichting aan te passen van de waarde die is voorgesteld door de camera, zodat foto’s lichter of donkerder worden. Deze functie werkt het best in combinatie met centrumgerichte meting of spotmeting (0 105). Kies uit waarden tussen –5 LW (onderbelichting) en +5 LW (overbelichting) in stappen van 1/3 LW.
Bij andere waarden dan ±0,0 knippert de 0 in het midden van de belichtingsaanduidingen (de standen P, S, A, SCENE en %) en wordt in het bedieningspaneel en de zoeker een E-pictogram weergegeven nadat u de E-knop ontspant. De huidige waarde voor belichtingscorrectie kan worden bevestigd in de belichtingsaanduiding door op de E-knop te drukken. Normale belichting kan worden hersteld door belichtingscorrectie in te stellen op ±0.
Witbalans (alleen standen P, S, A en M) Witbalans zorgt ervoor dat kleuren niet worden beïnvloed door de kleur van de lichtbron. In andere standen dan P, S, A en M wordt witbalans automatisch ingesteld door de camera.
Witbalans wordt ingesteld door op de L (U)-knop te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de gewenste instelling wordt weergegeven. L (U)-knop Hoofdinstelschijf Informatiescherm A Livebeeld In livebeeld wordt de geselecteerde optie in de monitor weergegeven.
A Kleurtemperatuur De waargenomen kleur van een lichtbron varieert per beeld en andere omstandigheden. Kleurtemperatuur is een objectieve maateenheid voor de kleur van een lichtbron, die wordt gedefinieerd met betrekking tot de temperatuur waarop een voorwerp zou moeten worden verhit om licht met dezelfde golflengte uit te stralen. Terwijl lichtbronnen met een kleurtemperatuur in de buurt van 5.000–5.
Fijnafstelling witbalans Bij andere instellingen dan K (Kies kleurtemperatuur) kan witbalans verder worden “verfijnd” om kleurverschillen van de lichtbron te compenseren of om een foto opzettelijk van een kleurzweem te voorzien. ❚❚ Het witbalansmenu Selecteer, om witbalans fijn af te stellen vanuit de opnamemenu’s, Witbalans en volg de onderstaande stappen. 1 Geef de opties voor fijnafstelling weer.
3 Druk op J. Druk op J om instellingen op te slaan en terug te keren naar de opnamemenu’s. ❚❚ De L (U)-knop Bij andere instellingen dan K (Kies kleurtemperatuur) en L (Handmatige voorinstelling), kan de L (U)-knop worden gebruikt voor het fijn afstellen van witbalans op de amber (A)– blauw (B) as (0 114; gebruik de L (U)-knop Secundaire opnamemenu’s voor de instelschijf fijnafstelling van witbalans wanneer L is geselecteerd, zoals beschreven op pagina 129).
A Fijnafstelling witbalans Zodra witbalans is fijnafgesteld, zal er een sterretje (“E”) naast de witbalansinstelling worden weergegeven. Merk op dat de kleuren op de assen voor fijnafstelling relatief zijn, niet absoluut. Als de cursor bijvoorbeeld in de richting van B (blauw) beweegt wanneer een “warme” instelling zoals J (gloeilamplicht) is geselecteerd voor witbalans, worden foto’s enigszins “kouder” maar niet echt blauw.
Een kleurtemperatuur kiezen Volg de onderstaande stappen om een kleurtemperatuur te kiezen wanneer K (Kies kleurtemperatuur) is geselecteerd voor witbalans. D Kies kleurtemperatuur Merk op dat de gewenste resultaten niet worden verkregen met flitslicht of tl-verlichting. Kies N (Flitslicht) of I (Tl-licht) voor deze bronnen. Maak bij andere lichtbronnen een testopname om te bepalen of de geselecteerde waarde geschikt is.
3 Selecteer een waarde voor groenmagenta. Druk op 4 of 2 om de as G (groen) of M (magenta) te markeren en druk op 1 of 3 om een waarde te selecteren. Waarde voor de as groen (G)–magenta (M) 4 Druk op J. Druk op J om de wijzigingen op te slaan en terug te keren naar de opnamemenu’s. Bij het selecteren van andere waarde dan 0 voor de as groen (G)–magenta (M) zal in het bedieningspaneel een sterretje (“E”) naast het K-pictogram worden weergegeven.
❚❚ De L (U)-knop Wanneer K (Kies kleurtemperatuur) is geselecteerd, kan de L (U)knop worden gebruikt om de kleurtemperatuur te selecteren, hoewel dit echter alleen geldt voor de as amber (A)–blauw (B). L (U)-knop Secundaire Druk op de L (U)-knop en instelschijf draai aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste waarde wordt weergegeven (aanpassingen worden in mireds uitgevoerd; 0 116).
Handmatige voorinstelling Handmatige voorinstelling wordt gebruikt om aangepaste witbalansinstellingen op te slaan en op te roepen om opnamen bij verschillende soorten licht te maken of om lichtbronnen met een duidelijke kleurzweem te corrigeren. De camera kan maximaal zes waarden opslaan voor handmatige voorinstelling witbalans in voorinstellingen d-1 tot en met d-6.
2 Stel witbalans in op L (Handmatige voorinstelling). Druk op de L (U)-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat L wordt weergegeven in het informatiescherm. L (U)-knop Hoofdinstelschijf Informatiescherm 3 Selecteer een voorinstelling. Druk op de L (U)-knop en draai aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste witbalansvoorinstelling (d-1 tot d-6) wordt weergegeven in het informatiescherm.
4 Selecteer stand voor direct meten. Ontspan kort de L (U)-knop en druk vervolgens op de knop totdat D begint te knipperen in het bedieningspaneel en de zoeker. Bedieningspaneel Zoeker 5 Meet witbalans. Kadreer, net voordat de aanduidingen stoppen met knipperen, het referentievoorwerp zodat het de zoeker vult en druk de ontspanknop volledig in. De camera zal een waarde voor witbalans meten en de voorinstelling opslaan in de voorinstelling geselecteerd in Stap 3.
6 Controleer de resultaten. Als de camera een waarde voor witbalans heeft kunnen meten, knippert C in het bedieningspaneel terwijl de zoeker een knipperende a toont. Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de opnamestand. Bedieningspaneel Zoeker Als de verlichting te donker of te helder is, kan de camera witbalans mogelijk niet meten. Een knipperende b a verschijnt in het bedieningspaneel en de zoeker. Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar Stap 5 en de witbalans opnieuw te meten.
Livebeeld (Spot-witbalans) Tijdens livebeeld kan witbalans rechtstreeks worden gemeten vanaf elk wit of grijs voorwerp in het beeld. 1 Druk op de a-knop. De spiegel wordt opgeklapt en het beeld door het objectief wordt weergegeven in de cameramonitor. a-knop 2 Stel witbalans in op L (Handmatige voorinstelling). Druk op de L (U)-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat L wordt weergegeven in de monitor.
3 Selecteer een voorinstelling. Druk op de L (U)-knop en draai aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste witbalansvoorinstelling (d-1 tot d-6) wordt weergegeven in de monitor. L (U)-knop Secundaire instelschijf Monitor 4 Selecteer stand voor direct meten. Ontspan kort de L (U)-knop en druk vervolgens op de knop totdat het Lpictogram begint te knipperen in de monitor. Er wordt een spotwitbalansdoel (r) weergegeven bij het geselecteerde scherpstelpunt.
6 Meet witbalans. Druk op J of druk de ontspanknop volledig in om de witbalans te meten. De tijd beschikbaar om witbalans te meten is de tijd geselecteerd voor Persoonlijke instelling c4 (Monitor uit) > Livebeeld (0 279). Als de camera witbalans niet kan meten, wordt het rechts getoonde bericht weergegeven. Kies een nieuw witbalansdoel en herhaal het proces vanaf Stap 5. 7 Sluit stand voor direct meten af. Druk op de L (U)-knop om stand voor direct meten af te sluiten.
Voorinstellingen beheren ❚❚ Witbalans van een foto kopiëren Voer de onderstaande stappen uit om een waarde voor witbalans vanaf een bestaande foto naar een geselecteerde voorinstelling te kopiëren. 1 Selecteer Handmatige voorinstelling. Selecteer Witbalans in één van de opnamemenu’s, markeer vervolgens Handmatige voorinstelling en druk op 2. 2 Selecteer een bestemming. Markeer de bestemmingsvoorinstelling (d-1 tot d-6) en druk op W (S). W (S)-knop 3 Kies Foto selecteren.
4 Markeer een bronbeeld. Markeer het bronbeeld. 5 Kopieer witbalans. Druk op J om de witbalanswaarde voor de gemarkeerde foto naar de geselecteerde voorinstelling te kopiëren. Als de gemarkeerde foto commentaar bevat (0 291), wordt het commentaar naar het commentaar voor de geselecteerde voorinstelling gekopieerd. A Een bronbeeld kiezen Houd de X (T)-knop ingedrukt om in Stap 4 het gemarkeerde beeld schermvullend te bekijken.
A Een witbalansvoorinstelling kiezen Druk op 1 om de huidige witbalansvoorinstelling (d-1–d-6) te markeren en druk op 2 om een andere voorinstelling te selecteren. A Handmatige voorinstelling witbalans fijn afstellen De geselecteerde voorinstelling kan verder worden verfijnd door Fijnafstelling te selecteren en witbalans aan te passen zoals beschreven op pagina 114.
Beeldverbetering Picture Control (alleen standen P, S, A en M) In de standen P, S, A en M bepaalt de door u gekozen Picture Control hoe foto’s worden verwerkt (in andere standen selecteert de camera automatisch een Picture Control). Een Picture Control selecteren Kies een Picture Control die past bij het onderwerp of scènetype. Optie Q Standaard R Neutraal S Levendig T Monochroom e Portret f Landschap q Gelijkmatig Beschrijving Standaardverwerking voor evenwichtige resultaten.
1 Selecteer Picture Control instellen. Markeer Picture Control instellen in één van de opnamemenu’s en druk op 2. 2 Selecteer een Picture Control. Markeer een Picture Control en druk op J. A Eigen Picture Controls Eigen Picture Controls worden aangemaakt door middel van aanpassingen aan bestaande Picture Controls met behulp van de optie Picture Control beheren in de opnamemenu’s (0 135).
Picture Controls aanpassen Een bestaande voorinstelling of eigen Picture Controls (0 135) kunnen worden aangepast aan het onderwerp of de creatieve wensen van de gebruiker. Kies een evenwichtige combinatie van instellingen met behulp van Snel aanpassen of pas de individuele instellingen handmatig aan. 1 Selecteer een Picture Control. Markeer de gewenste Picture Control in de Picture Control-lijst (0 130) en druk op 2. 2 Pas instellingen aan.
❚❚ Picture Control-instellingen Optie Snel aanpassen Verscherping Handmatige aanpassingen (alle Picture Controls) Lokaal contrast Contrast Helderheid Beschrijving Verlaag of verhoog het effect van de geselecteerde Picture Control (merk op dat hierdoor alle handmatige aanpassingen ongedaan worden gemaakt). Niet beschikbaar voor Neutraal, Monochroom, Gelijkmatig of eigen Picture Controls (0 135). Bepaal de scherpte van omtreklijnen. Selecteer A om verscherping automatisch aan te passen aan het scènetype.
D “A” (Automatisch) De resultaten voor automatische verscherping, lokaal contrast, contrast en verzadiging variëren afhankelijk van de belichting en de positie van het onderwerp in het beeld. Gebruik een type G-, E- of D-objectief voor de beste resultaten. A Schakelen tussen handmatig en automatisch Druk op de X (T)-knop om heen en weer te schakelen tussen handmatige en automatische (A) instellingen voor verscherping, lokaal contrast, contrast en verzadiging.
A Kleurtoon (alleen monochroom) Het indrukken van 3 wanneer Kleurtoon is geselecteerd, geeft de opties voor verzadiging weer. Druk op 4 of 2 om verzadiging aan te passen. Verzadigingsregeling is niet beschikbaar wanneer B&W (zwart-wit) is geselecteerd. Eigen Picture Controls aanmaken De Picture Controls meegeleverd met de camera kunnen worden aangepast en als eigen Picture Controls worden opgeslagen. 1 Selecteer Picture Control beheren.
4 Bewerk de geselecteerde Picture Control. Zie pagina 133 voor meer informatie. Druk op de O (Q)-knop om gedane wijzigingen ongedaan te maken en start opnieuw vanuit de standaardinstellingen. Druk op J wanneer de instellingen zijn voltooid. 5 Selecteer een bestemming. Kies een bestemming voor de eigen Picture Control (C-1 tot en met C-9) en druk op 2. 6 Geef de Picture Control een naam. Toetsenbordveld Het rechts getoonde tekstinvoervenster wordt weergegeven.
7 Druk op X (T). Druk op de X (T)-knop om de wijzigingen op te slaan en sluit af. De nieuwe Picture Control verschijnt in de lijst met Picture Controls. X (T)-knop A Picture Control beheren > Naam wijzigen Eigen Picture Controls kunnen op elk moment van naam worden veranderd met behulp van de optie Naam wijzigen in het menu Picture Control beheren.
A Eigen Picture Controls delen Het item Laden/opslaan in het menu Picture Control beheren beschikt over de hieronder vermelde opties. Gebruik deze opties om eigen Picture Controls naar en van geheugenkaarten te kopiëren (deze opties zijn alleen beschikbaar voor de geheugenkaart in sleuf 1 en kunnen niet worden gebruikt voor de kaart in sleuf 2). Eenmaal gekopieerd naar geheugenkaarten kunnen Picture Controls voor andere camera’s of compatibele software worden gebruikt.
Details in hoge lichten en schaduwen behouden (alleen standen P, S, A en M) Actieve D-Lighting Met Actieve D-Lighting blijven details in hoge lichten en schaduwen behouden voor foto’s met een natuurlijk contrast. Gebruik deze functie voor onderwerpen met een hoog contrast, bijvoorbeeld wanneer u vanuit een deur of raam een helder verlicht buitentafereel fotografeert of wanneer u op een zonnige dag foto’s maakt van onderwerpen in de schaduw. Deze functie werkt het best in combinatie met matrixmeting (0 105).
Voer het volgende uit om Actieve D-Lighting te gebruiken: 1 Selecteer Actieve D-Lighting. Markeer Actieve D-Lighting in het fotoopnamemenu en druk op 2. 2 Kies een optie. Markeer de gewenste optie en druk op J. Als Y Automatisch is geselecteerd, past de camera automatisch Actieve D-Lighting aan de opnameomstandigheden aan (in stand M is Y Automatisch echter gelijk aan Q Normaal).
Hoog dynamisch bereik (HDR) Gebruikt met contrastrijke onderwerpen, behoudt High Dynamic Range (HDR) details in hoge lichten en schaduwen door twee opnamen te combineren die bij verschillende belichtingen zijn vastgelegd. HDR is het meest effectief bij gebruik met matrixmeting (0 105; met spot of centrumgerichte meting en een objectief zonder CPU is de sterkte van Automatisch gelijk aan Normaal). Het kan niet worden gebruikt voor het vastleggen van NEF (RAW)afbeeldingen.
2 Selecteer een stand. Markeer HDR-stand en druk op 2. Markeer een van de volgende opties en druk op J. • Om een reeks HDR-foto’s te maken, selecteer 6 Aan (reeks). HDR-opname wordt voortgezet totdat u Uit selecteert voor HDR-stand. • Om één HDR-foto te maken, selecteer Aan (één foto). Normaal fotograferen wordt automatisch hervat nadat u één HDR-foto hebt gemaakt. • Om af te sluiten zonder nog meer HDR-foto’s te maken, selecteer Uit.
4 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. De camera maakt twee opnamen wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. l j zal knipperen in het bedieningspaneel en l l in de zoeker terwijl de afbeeldingen worden gecombineerd; er kunnen geen foto’s worden gemaakt totdat het vastleggen is voltooid. Ongeacht de momenteel geselecteerde optie voor de ontspanstand, wordt er slechts één foto gemaakt telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
Flitserfotografie De ingebouwde flitser gebruiken De ingebouwde flitser kan niet alleen worden gebruikt bij onvoldoende natuurlijk licht, maar ook om schaduwen en onderwerpen met tegenlicht in te vullen of om een lichtreflectie toe te voegen aan de ogen van het onderwerp. Automatische pop-up-standen In de standen i, k, p, n, o, s, w en g klapt de ingebouwde flitser automatisch op en flitst indien nodig. 1 Kies een flitsstand.
2 Maak foto´s. Indien nodig klapt de flitser op wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt en flitst wanneer er een foto wordt gemaakt. Probeer de flitser NIET handmatig op te klappen als de flitser niet automatisch opklapt. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de flitser beschadigen.
Handmatige pop-up-standen In de standen P, S, A, M en 0 moet de flitser handmatig worden opgeklapt. De flitser flitst niet als deze niet is opgeklapt. 1 Klap de flitser op. Druk op de M (Y)-knop om de flitser op te klappen. Merk op dat als de flitser uit is of als er een optionele externe flitser wordt bevestigd, de ingebouwde flitser niet zal opklappen; ga verder naar Stap 2. M (Y)-knop 2 Kies een flitsstand (alleen standen P, S, A en M).
❚❚ Flitsstanden De volgende flitsstanden zijn beschikbaar: Invulflits: De flitser flitst bij elke opname. Rode-ogenreductie: Gebruik voor portretten. De flitser flitst bij elke opname, maar voordat deze flitst gaat het lampje van de rodeogenreductie branden om het effect van “rode ogen” te verminderen. Niet beschikbaar in de 0-stand.
A De ingebouwde flitser neerklappen Om stroom te besparen wanneer de flitser niet in gebruik is, moet deze voorzichtig naar beneden worden geklapt totdat de vergrendeling op zijn plaats klikt. D De ingebouwde flitser Verwijder zonnekappen om schaduwen te voorkomen. De flitser heeft een minimumbereik van 0,6 m en kan niet worden gebruikt in het macrobereik van zoomobjectieven met een macrofunctie. i-DDL-flitserregeling is beschikbaar bij ISO-gevoeligheden tussen 100 en 12.800; bij waarden hoger dan 12.
A Flitserregelingsstand De camera ondersteunt de volgende i-DDL-flitserregelingsstanden: • i-DDL-uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR: Onmiddellijk vóór de hoofdflitser geeft de flitser een reeks van bijna onzichtbare voorflitsen (monitorflits vooraf) af. Voorflitsen gereflecteerd door objecten in alle gebieden van het beeld worden opgepakt door de RGB-sensor met 2.
A Diafragma, gevoeligheid en flitsbereik Flitsbereik varieert afhankelijk van gevoeligheid (ISO-equivalent) en diafragma. 100 1.4 2 2.8 4 5.6 8 11 16 200 2 2.8 4 5.6 8 11 16 22 Diafragma bij ISO-equivalent van 400 800 1.600 3.200 2.8 4 5.6 8 4 5.6 8 11 5.6 8 11 16 8 11 16 22 11 16 22 32 16 22 32 — 22 32 — — 32 — — — 6.400 12.800 11 16 16 22 22 32 32 — — — — — — — — — Geschat bereik m 0,7–8,5 0,6–6,0 0,6–4,2 0,6–3,0 0,6–2,1 0,6–1,5 0,6–1,1 0,6–0,8 De ingebouwde flitser heeft een minimumbereik van 0,6 m.
Flitscorrectie (alleen standen P, S, A, M en SCENE) Flitscorrectie wordt gebruikt om de flitssterkte aan te passen met –3 LW tot +1 LW in stappen van 1/3 LW, waarbij de helderheid van het hoofdonderwerp ten opzichte van de achtergrond wordt gewijzigd. Flitssterkte kan worden verhoogd om het hoofdonderwerp helderder te laten lijken, of verlaagd om ongewenste hoge lichten of reflecties te voorkomen. Druk op de M (Y)-knop en draai aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste waarde wordt weergegeven.
Bij andere waarden dan ±0,0 wordt na het ontspannen van de M (Y)-knop een Y-pictogram weergegeven. De huidige waarde voor flitscorrectie kan worden bevestigd door op de M (Y)-knop te drukken. Normale flitssterkte kan worden hersteld door flitscorrectie in te stellen op ±0,0. Behalve in de stand SCENE wordt belichtingscorrectie niet teruggezet wanneer de camera wordt uitgeschakeld (in de stand SCENE wordt belichtingscorrectie teruggezet wanneer een andere stand is geselecteerd of de camera uitgeschakeld is).
Flitswaardevergrendeling Deze functie wordt gebruikt om de flitssterkte te vergrendelen, waardoor de compositie van foto’s opnieuw kan worden samengesteld zonder de flitssterkte te wijzigen en wordt gezorgd dat de flitssterkte geschikt is voor het onderwerp, zelfs wanneer het onderwerp niet in het midden van het beeld is geplaatst. Flitssterkte wordt automatisch aangepast voor wijzigingen aan ISOgevoeligheid en diafragma.
4 Vergrendel de flitssterkte. Druk op de knop geselecteerd in Stap 1 zodra is gecontroleerd of de flitsgereedaanduiding (M) wordt weergegeven. De flitser geeft vooraf een monitorflits om de juiste flitssterkte te bepalen. De flitssterkte wordt op deze waarde vergrendeld en er verschijnt een flitswaardevergrendelingspictogram (e) in de weergave. 5 Stel de foto opnieuw samen. 6 Maak de foto. Druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken.
A Lichtmeting Als flitswaardevergrendeling met de ingebouwde flitser wordt gebruikt zonder extra flitsers, meet de camera een cirkel van 4 mm in het midden van het beeld. Als de flitser voor optionele flitsers wordt gebruikt (Geavanceerde draadloze flitssturing), dan meet de camera het gehele beeld.
Fotograferen met de afstandsbediening Een optionele afstandsbediening ML-L3 gebruiken De optionele afstandsbediening ML-L3 (0 319) kan worden gebruikt om cameratrilling te verminderen of voor zelfportretten. 1 Selecteer Afstandsbedieningsstand (ML-L3). Markeer Afstandsbedieningsstand (ML-L3) in het foto-opnamemenu en druk op 2. 2 Kies een afstandsbedieningsstand. Markeer één van de volgende opties en druk op J. % $ & 7 Optie Vertraagd op afstand Beschrijving Sluiter wordt 2 sec.
4 Maak de foto. Richt, op een afstand van 5 m of minder, de zender van de ML-L3 op één van de infraroodontvangers op de camera (0 2, 4) en druk op de ontspanknop van de ML-L3. In de stand vertraagd op afstand brandt het zelfontspannerlampje circa twee seconden voordat de sluiter wordt ontspannen. In de stand direct ontspannen op afstand knippert het zelfontspannerlampje nadat de sluiter is ontspannen.
A De ingebouwde flitser gebruiken Druk, voordat er een foto wordt gemaakt met de flitser in handmatige popup-standen (0 146), op de M (Y)-knop om de flitser op te klappen en wacht totdat de flitsgereedaanduiding (M) wordt weergegeven (0 36). Het fotograferen wordt onderbroken als de flitser wordt opgeklapt terwijl de afstandsbedieningsstand in werking is. Als de flitser is vereist, zal de camera pas reageren op de ontspanknop van de ML-L3 zodra de flitser is geladen.
A De afstandsbedieningsstand afsluiten Op afstand bedienen wordt automatisch geannuleerd als er geen foto wordt gemaakt vóór de tijd geselecteerd voor Persoonlijke instelling c5 (Wachttijd afstandsb. (ML-L3), 0 279), Uit is geselecteerd voor Afstandsbedieningsstand (ML-L3), een reset met twee knoppen wordt uitgevoerd (0 194) of opnameopties worden teruggezet met behulp van Foto-opnamemenu terugzetten (0 268).
Draadloze afstandsbedieningen Wanneer de camera met optionele WR-1 en WR-R10/WR-T10 (0 319) draadloze afstandsbedieningen wordt gebruikt, voeren de ontspanknoppen op de WR-1 en WR-T10 dezelfde functies uit als de ontspanknop van de camera, waardoor continu fotograferen op afstand en zelfontspannerfotografie mogelijk wordt gemaakt.
Films opnemen en bekijken Films opnemen Films kunnen worden opgenomen in livebeeld. 1 Draai de livebeeld-selector naar 1. A Diafragmaselectie (Standen A en M) Kies, in de standen A en M, een diafragma alvorens op de a-knop te drukken om livebeeld te starten. Livebeeld-selector 2 Druk op de a-knop. De spiegel wordt opgeklapt en het beeld dat zichtbaar is door het objectief, wordt als de weergave in de werkelijke film weergegeven op de cameramonitor, aangepast voor de effecten van belichting.
3 Stel scherp. Kadreer de openingsopname en stel scherp (druk op de X/T-knop om in te zoomen voor nauwkeurige scherpstelling, zoals beschreven op pagina 38; voor meer informatie over scherpstellen tijdens filmopnamen, zie pagina 83). Merk op dat het aantal onderwerpen dat kan worden gedetecteerd in gezichtprioriteit-AF afneemt tijdens filmopnamen.
4 Start de opname. Druk op de filmopnameknop om de opname te starten. In de monitor wordt een opnameaanduiding en de beschikbare tijd weergegeven. Belichting kan worden vergrendeld door de A AE-L/AF-L-knop in te drukken Filmopnameknop (0 107) of worden aangepast met Opnameaanduiding maximaal ±3 LW in stappen van 1/3 LW met behulp van belichtingscorrectie (0 109). In autofocusstand kan de camera opnieuw worden scherpgesteld door de ontspanknop half in te drukken.
5 Beëindig de opname. Druk nogmaals op de filmopnameknop om de opname te beëindigen. De opname eindigt automatisch zodra de maximumlengte is bereikt of de geheugenkaart vol is. A Maximumlengte De maximumlengte voor individuele filmbestanden is 4 GB (voor maximale opnametijden, zie pagina 166); merk op dat afhankelijk van de schrijfsnelheid van de geheugenkaart, de opname kan eindigen voordat deze lengte is bereikt (0 379). 6 Sluit livebeeld af. Druk op de a-knop om livebeeld af te sluiten.
De livebeeldweergave: Films q ui w e r o t y Item q Pictogram “Geen film” w Volume hoofdtelefoon Beschrijving Geeft aan dat er geen films kunnen worden opgenomen. Volume van geluidsuitvoer naar hoofdtelefoon. Weergegeven wanneer een hoofdtelefoon van een ander merk aangesloten is. e Microfoongevoeligheid Gevoeligheid van de microfoon. r Geluidsniveau Geluidsniveau voor audio-opname. Wordt rood weergegeven als niveau te hoog is; pas microfoongevoeligheid dienovereenkomstig aan.
Maximumlengte De maximale lengte varieert afhankelijk van de opties geselecteerd voor Filmkwaliteit en Beeldformaat/beeldsnelheid in het filmopnamemenu (0 273), zoals hieronder getoond.
Indices Als Indexmarkering is geselecteerd als de optie “Drukken” voor Persoonlijke instelling g1 (Fn-knop toewijzen; 0 288), g2 (Voorbeeldknop toewijzen; 0 288) of g3 (AE-L/AF-L-knop toewijzen; 0 288) kunt u tijdens het opnemen de geselecteerde knop indrukken om indices toe te voegen Pv-knop die kunnen worden gebruikt om beelden te lokaliseren tijdens bewerken en weergave (0 178; merk op dat er geen indices kunnen worden toegevoegd in de istand).
Beeldveld Het selecteren van 1,3× (18×12) voor Beeldveld in het filmopnamemenu (0 274) verkleint de beeldhoek en verhoogt de ogenschijnlijke brandpuntsafstand van het objectief. Merk op dat films opgenomen bij hetzelfde beeldformaat maar met andere beelden mogelijk niet dezelfde resolutie hebben.
Foto’s maken in filmstand Als Foto’s maken is geselecteerd voor Persoonlijke instelling g4 (Ontspanknop toewijzen, 0 288) en livebeeld is ingeschakeld met de livebeeld-selector naar 1 gedraaid, kunnen op elk gewenst moment foto’s worden gemaakt door de ontspanknop volledig in te drukken. Als de filmopname bezig is, zal de opname eindigen en zullen de tot op dat punt opgenomen filmopnamen worden opgeslagen.
A HDMI Om livebeeld te gebruiken wanneer de camera op een HDMI-CEC-apparaat is aangesloten, selecteer Uit voor HDMI > Apparaatbesturing in het setup-menu (0 292).
Time-lapse-fotografie (alleen standen i, j, P, S, A, M en SCENE) De camera maakt automatisch foto’s bij de geselecteerde intervallen om een geluidloze time-lapse-film te maken met behulp van de opties die momenteel zijn geselecteerd in het filmopnamemenu (0 273). Voor informatie over het beeldveld gebruikt voor time-lapse-films, zie pagina 168.
2 Pas de instellingen voor time-lapse-fotografie aan. Kies een interval, de totale opnameduur en de optie gelijkmatige belichting. • Voer het volgende uit om het interval tussen beelden te kiezen: Markeer Interval en druk op 2. Kies een interval langer dan de langst geanticipeerde sluitertijd (uren, minuten en seconden) en druk op J. • Voer het volgende uit om de totale opnameduur te kiezen: Markeer Opnameduur en druk op 2. 172 Kies opnameduur (maximaal 7 uur en 59 minuten) en druk op J.
• Voer het volgende uit om gelijkmatige belichting in of uit te schakelen: Markeer Gelijkmatige belichting en druk op 2. Markeer een optie en druk op J. Het selecteren van Aan vereffent abrupte belichtingsveranderingen in andere standen dan M (merk op dat gelijkmatige belichting alleen in werking treedt in stand M als automatische instelling voor ISO-gevoeligheid aan is). 3 Start de opname. Markeer Starten en druk op J. Timelapse-fotografie start na ongeveer 3 sec.
❚❚ Time-lapse-fotografie beëindigen Om time-lapse-fotografie te beëindigen voordat alle foto’s zijn gemaakt, markeer Uit in het menu time-lapse-fotografie en druk op J of druk op J tussen beelden of onmiddellijk nadat een beeld is vastgelegd. Een film wordt gemaakt van de beelden vastgelegd op het moment waar time-lapse-fotografie eindigde.
A De lengte van de definitieve film berekenen Het totaal aantal beelden in de definitieve film kan worden geschat door de opnameduur te delen door het interval en naar boven af te ronden. De lengte van de uiteindelijke film kan dan worden berekend door het aantal opnamen te delen door de beeldsnelheid geselecteerd voor Beeldformaat/ beeldsnelheid in het filmopnamemenu (0 166, 273). Een 48-beelden film opgenomen bij 1920 × 1080; 24p zal bijvoorbeeld ongeveer twee seconden lang zijn.
A Controlebeeld De K-knop kan niet worden gebruikt om foto’s te bekijken terwijl timelapse-fotografie bezig is, maar het huidige beeld wordt weergegeven gedurende een paar seconden na elke opname als Aan is geselecteerd voor Controlebeeld in het weergavemenu (0 267). Andere weergavebewerkingen kunnen niet worden uitgevoerd terwijl het beeld wordt weergegeven.
Films bekijken In schermvullende weergave worden films aangeduid door een 1pictogram (0 229). Druk op J om het afspelen te starten; uw huidige positie wordt aangeduid door de filmvoortgangsbalk. 1-pictogram Lengte Huidige positie/totale lengte Filmvoortgangsbalk Volume Gids De volgende bewerkingen kunnen worden uitgevoerd: Functie Gebruik Pauze Afspelen Achteruit/ vooruit Beschrijving Pauzeer het afspelen. J Hervat het afspelen zodra de film wordt gepauzeerd of tijdens achteruit/vooruit.
Functie Gebruik Beschrijving Sla 10 sec. over Draai aan de hoofdinstelschijf om één stop 10 sec. vooruit of achteruit te gaan. Vooruit/ achteruit gaan Draai aan de secundaire instelschijf om naar de volgende of vorige index te gaan, of ga naar het laatste of eerste beeld als de film geen indices bevat. Volume aanpassen Film bijsnijden Afsluiten X (T)/ W (S) i Druk op X (T) om het volume te verhogen en op W (S) om te verlagen. K/ Keer terug naar schermvullende weergave.
Films bewerken Snijd filmopnamen bij om bewerkte filmkopieën te maken of sla de geselecteerde beelden op als JPEG-foto’s. Optie 9 Kies begin-/eindpunt 4 Bewaar geselecteerd beeld Beschrijving Maak een kopie waarvan de ongewenste filmopnamen zijn verwijderd. Sla een geselecteerd beeld als een JPEG-foto op. Films bijsnijden Voer het volgende uit om bijgesneden kopieën van films te maken: 1 Geef een film schermvullend weer (0 229). 2 Pauzeer de film op het nieuwe beginbeeld.
3 Selecteer Kies begin-/eindpunt. Druk op de i-knop. i-knop Markeer Kies begin-/eindpunt. 4 Selecteer Beginpunt. Om een kopie te maken die bij het begin van het huidige beeld begint, markeer Beginpunt en druk op J. De beelden voor het huidige beeld zullen worden verwijderd zodra u in Stap 9 de kopie opslaat.
5 Controleer het nieuwe beginpunt. Druk op 4 of 2 om vooruit of achteruit te gaan als het gewenste beeld momenteel niet wordt weergegeven (draai de hoofdinstelschijf één stop om 10 sec. vooruit of achteruit te gaan; draai aan de secundaire instelschijf om naar een index of het eerste of laatste beeld te gaan als de film geen indices bevat). 6 Kies het eindpunt.
8 Bekijk een voorbeeld van de film. Om de kopie als voorbeeld te bekijken, markeer Voorbeeld en druk op J (om het voorbeeld te onderbreken en terug te keren naar het optiemenu opslaan, druk op 1). Om de huidige kopie te annuleren en een nieuw beginpunt of eindpunt te selecteren zoals beschreven op de voorgaande pagina’s, markeer Annuleren en druk op J; om de kopie op te slaan, ga naar Stap 9. 9 Sla de kopie op. Markeer Opslaan als nieuw bestand en druk op J om de kopie in een nieuw bestand op te slaan.
Geselecteerde beelden opslaan Voer het volgende uit om een geselecteerd beeld als JPEG-foto op te slaan: 1 Pauzeer de film op het gewenste beeld. Speel de film af zoals beschreven op pagina 177, waarbij op J wordt gedrukt om het afspelen te starten of te hervatten en op 3 om te pauzeren. Pauzeer de film bij het beeld dat u wilt kopiëren. 2 Kies Bewaar geselecteerd beeld. Druk op de i-knop, markeer vervolgens Bewaar geselecteerd beeld en druk op J. i-knop 3 Maak een foto.
4 Sla de kopie op. Markeer Ja en druk op J om een fijnekwaliteit (0 77) JPEG-kopie van het geselecteerde beeld te maken. A Bewaar geselecteerd beeld JPEG-filmfoto’s aangemaakt met de optie Bewaar geselecteerd beeld kunnen niet worden geretoucheerd. Bij sommige JPEG-filmfoto’s ontbreekt het aan bepaalde categorieën foto-informatie (0 234).
Andere opnameopties De R-knop (Zoekerfotografie) Het indrukken van de R-knop tijdens zoekerfotografie geeft opname-informatie weer in de monitor, inclusief sluitertijd, diafragma, aantal resterende opnamen en AF-veldstand. R-knop 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 Opnamestand .......................................6 7 Belichtingsaanduiding .....................57 2 Aanduiding flexibel programma Weergave belichtingscorrectie ... 109 Aanduiding voortgang bracketing Belichtings- en flitsbracketing .................
Het informatiescherm (vervolg) 25 24 23 22 21 10 11 12 13 20 19 18 17 16 15 14 10 Witbalans .......................................... 112 17 Beeldkwaliteit.....................................78 11 12 13 14 15 16 Aanduiding fijnafstelling witbalans ......................................... 115 HDR-aanduiding ............................. 142 HDR-sterkte ...................................... 142 Aanduiding meervoudige belichting ....................................... 214 Aanduiding “pieptoon”.....
Het informatiescherm (vervolg) 26 27 28 29 30 31 32 33 34 43 42 41 35 40 36 39 38 37 26 Aanduiding Wi-Fi-verbinding...... 252 35 Aanduiding ISO-gevoeligheid..... 100 Aanduiding Eye-Fi-verbinding .... 293 27 Aanduiding satellietsignaal ......... 228 28 Aanduiding ruisonderdrukking lange sluitertijd.............................. 271 36 29 Aanduiding vignetteringscorrectie.................. 271 30 Autom. vertekeningscorrectie..... 271 31 Belichtingsvertragingsstand........
A Zie ook Zie Persoonlijke instelling c4 (Monitor uit, 0 279) voor informatie over het kiezen van de tijdsduur waarin de monitor ingeschakeld blijft. Zie Persoonlijke instelling d9 (Informatiescherm, 0 281) voor informatie over het wijzigen van de letterkleur in het informatiescherm.
De i-knop Voor snelle toegang tot veelgebruikte instellingen, druk op de i-knop. Markeer items en druk op 2 om opties te bekijken, markeer vervolgens de gewenste optie en druk op J om te selecteren. Druk op de iknop om het menu i-knop af te sluiten en terug te keren naar de opnameweergave.
Het menu i-knop (Zoekerfotografie) Het indrukken van de i-knop tijdens zoekerfotografie geeft een menu met de volgende opties weer: Optie Beschrijving Kies uit de beeldvelden DX (24×16) en 1,3× Beeldveld (18×12) (0 73). Picture Control instellen Kies een Picture Control (0 130). Actieve D-Lighting Pas Actieve D-Lighting aan (0 139). De camera combineert twee foto’s gemaakt bij HDR verschillende belichtingen om details in hoge (hoog dynamisch bereik) lichten en schaduwen te verbeteren (0 141).
Het menu i-knop (Livebeeld) De opties beschikbaar in het livebeeld i-knopmenu variëren met de positie van de livebeeld-selector. Als de livebeeld-selector naar C is gedraaid, zal het i-knopmenu de hieronder vermelde items bevatten. Optie Beschrijving Kies uit de beeldvelden DX (24×16) en 1,3× Beeldveld (18×12) (0 73). Beeldkwaliteit Kies beeldkwaliteit (0 77). Beeldformaat Kies beeldformaat (0 81). Picture Control instellen Kies een Picture Control (0 130).
Als de livebeeld-selector naar 1 is gedraaid, zal het i-knopmenu de hieronder vermelde items bevatten. Microfoongevoeligheid, Frequentiebereik, Onderdrukking windruis en Weergave hoge lichten kunnen worden aangepast terwijl de opname bezig is. Optie Beeldveld Beeldformaat/ beeldsnelheid Filmkwaliteit Beschrijving Kies uit de beeldvelden DX (24×16) en 1,3× (18×12) (0 168). Selecteer een beeldformaat en -snelheid (0 166). Kies filmkwaliteit (0 166). Druk op 1 of 3 om microfoongevoeligheid aan te passen.
Optie Weergave hoge lichten Volume hoofdtelefoon Beschrijving Kies of de lichtste delen Hoge lichten van het beeld (hoge lichten) worden weergegeven door schuine lijnen in de livebeeldweergave. Selecteer stand P, S, A of M voor toegang tot deze optie. Druk op 1 of 3 om het volume van de hoofdtelefoon aan te passen.
Reset met twee knoppen: Standaardinstellingen herstellen De hieronder vermelde camerainstellingen kunnen naar de standaardwaarden worden teruggezet door de knoppen W (S) en E langer dan twee seconden tegelijk ingedrukt te houden (deze knoppen zijn gemarkeerd met een groene stip). Het bedieningspaneel schakelt kort uit terwijl de instellingen worden teruggezet.
1 Alleen huidige Picture Control. 2 HDR-sterkte is niet teruggezet. 3 Als meervoudige belichting momenteel bezig is, zal de opname eindigen en wordt meervoudige belichting gecreëerd van opnamen die tot op dat moment zijn vastgelegd. Versterking en aantal opnamen worden niet teruggezet. 4 Als intervalopname momenteel bezig is, zal de opname stoppen. Starttijd, opname-interval, aantal intervallen en opnamen, en gelijkmatige belichting worden niet teruggezet.
Optie Flitscorrectie Belichtingscorrectie Flitserstand i, k, p, n, w, g s o 0, P, S, A, M Flitswaardevergrendeling Flexibel programma + NEF (RAW) Standaard Uit Uit Automatisch Automatisch+rodeogenreductie Automatisch+synchronisatie met lange sluitertijd Invulflits Uit Uit Uit 0 151 109 145, 147 153 52 79 1 Scherpstelpunt wordt niet weergegeven als automatisch veld-AF is geselecteerd voor AF-veldstand. 2 Aantal opnamen wordt teruggezet naar nul.
Bracketing (alleen standen P, S, A en M) Bracketing varieert automatisch belichting, flitssterkte, Actieve D-Lighting (ADL) of witbalans enigszins bij elke opname door “bracketing” van de huidige waarde.
2 Kies het aantal opnamen. Houd de BKT-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Aantal opnamen BKT-knop Hoofdinstelschijf Aanduiding belichtings- en flitsbracketing Informatiescherm Bij andere instellingen dan nul verschijnt het M-pictogram in het Zoeker bedieningspaneel.
3 Selecteer een belichtingsstapgrootte. Druk op de BKT-knop en draai aan de secundaire instelschijf om de belichtingsstapgrootte te kiezen. Belichtingsstapgrootte BKT-knop Secundaire instelschijf Informatiescherm Bij standaardinstellingen kan de stapgrootte worden gekozen uit 0,3 (1/3), 0,7 (2/3), 1, 2 en 3 LW. De bracketingprogramma’s met een stapgrootte van 0,3 (1/3) LW staan hieronder vermeld. Informatiescherm Aantal opn.
4 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. De camera varieert de belichting en/of flitssterkte beeld voor beeld, overeenkomstig het geselecteerde bracketingprogramma. Wijzigingen aan de belichting worden toegevoegd aan de wijzigingen gemaakt met belichtingscorrectie (zie pagina 109). De aanduiding voortgang bracketing wordt weergegeven terwijl bracketing actief is. Na elke opname verdwijnt een deel van de aanduiding. Aantal opn.
❚❚ Bracketing annuleren Druk op de BKT-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat er geen opnamen resteren in de bracketingreeks. Het programma dat het laatst actief was, wordt hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd. Bracketing kan ook worden geannuleerd door een reset met twee knoppen (0 194) uit te voeren, maar in dit geval wordt het bracketingprogramma niet hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.
A Belichtingsbracketing De camera past de belichting aan door sluitertijd en diafragma (stand P), diafragma (stand S) of sluitertijd (standen A en M) af te wisselen.
2 Kies het aantal opnamen. Houd de BKT-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Aantal opnamen BKT-knop Hoofdinstelschijf Aanduiding witbalansbracketing Informatiescherm Bij andere instellingen dan nul worden respectievelijk M en D Zoeker weergegeven in het bedieningspaneel en de zoeker; een y-pictogram en een bracketingaanduiding verschijnen in het informatiescherm.
3 Selecteer een witbalansstapgrootte. Houd de BKT-knop ingedrukt, draai de secundaire instelschijf om uit stappen van 1, 2 of 3 te kiezen (respectievelijk gelijk aan circa 5, 10 of 15 mired). De B-waarde geeft de hoeveelheid blauw aan, de A-waarde de hoeveelheid amber (0 114). Witbalansstapgrootte BKT-knop Secundaire instelschijf Informatiescherm De bracketingprogramma’s met een stapgrootte van 1 staan hieronder vermeld. Informatiescherm 204 Aantal WitbalansstapBracketingvolgorde opn.
4 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. Elke opname wordt verwerkt om het aantal kopieën te creëren dat is gespecificeerd in het bracketingprogramma, en elke kopie heeft een andere witbalans. Wijzigingen aan witbalans worden toegevoegd aan de witbalansaanpassing gemaakt met fijnafstelling voor witbalans.
❚❚ Bracketing annuleren Druk op de BKT-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat er geen opnamen resteren in de bracketingreeks. Het programma dat het laatst actief was, wordt hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd. Bracketing kan ook worden geannuleerd door een reset met twee knoppen (0 194) uit te voeren, maar in dit geval wordt het bracketingprogramma niet hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.
❚❚ ADL-bracketing De camera varieert Actieve D-Lighting voor een serie belichtingen. Zie pagina 139 voor meer informatie over Actieve D-Lighting. 1 Selecteer ADL-bracketing. Kies ADL-bracketing voor Persoonlijke instelling e6 (Inst. voor autom. bracketing). 2 Kies het aantal opnamen. Houd de BKT-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen.
Kies twee opnamen om één foto met uitgeschakelde Actieve D-Lighting te maken en een andere bij een geselecteerde waarde. Kies drie tot vijf opnamen om een serie foto’s te maken met Actieve D-Lighting ingesteld op Uit, Laag en Normaal (drie opnamen), Uit, Laag, Normaal en Hoog (vier opnamen), of Uit, Laag, Normaal, Hoog en Extra hoog (vijf opnamen). Ga naar Stap 4 als u meer dan twee opnamen kiest. 3 Selecteer Actieve D-Lighting.
4 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. De camera zal Actieve D-Lighting beeld voor beeld variëren, overeenkomstig het geselecteerde bracketingprogramma. De aanduiding voortgang bracketing wordt weergegeven terwijl bracketing actief is. Na elke opname verdwijnt een deel van de aanduiding. Aantal opn.: 3 Weergave na eerste opname A Livebeeld In livebeeld worden de bracketinginstellingen in de monitor weergegeven.
❚❚ Bracketing annuleren Druk op de BKT-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat er geen opnamen resteren in de bracketingreeks. Het programma dat het laatst actief was, wordt hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd. Bracketing kan ook worden geannuleerd door een reset met twee knoppen (0 194) uit te voeren, maar in dit geval wordt het bracketingprogramma niet hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.
Meervoudige belichting (alleen standen P, S, A en M) Volg de onderstaande stappen om een serie van twee of drie NEF (RAW)-opnamen in een enkele foto vast te leggen. ❚❚ Een meervoudige belichting creëren Meervoudige belichtingen kunnen niet worden vastgelegd in livebeeld. Sluit livebeeld af alvorens verder te gaan. Merk op dat bij standaardinstellingen de opname wordt beëindigd en automatisch een meervoudige belichting wordt vastgelegd als er gedurende ongeveer 30 sec. geen handelingen worden uitgevoerd.
2 Selecteer een stand. Markeer Stand voor meerv. belichting en druk op 2. Markeer een van de volgende opties en druk op J. • Om een reeks meervoudige belichtingen te maken, selecteer 6 Aan (reeks). Meervoudige belichtingsopname wordt voortgezet totdat u Uit selecteert voor Stand voor meerv. belichting. • Om één meervoudige belichting te maken, selecteer Aan (één foto). Normaal opnemen wordt automatisch hervat nadat u één meervoudige belichting hebt gemaakt.
3 Kies het aantal opnamen. Markeer Aantal opnamen en druk op 2. Druk op 1 of 3 om het aantal opnamen te kiezen dat wordt gecombineerd om één foto te vormen en druk op J. 4 Kies de hoeveelheid versterking. Markeer Automatische versterking en druk op 2. De volgende opties worden weergegeven. Markeer een optie en druk op J. • Aan: Versterking wordt aangepast aan het werkelijke aantal vastgelegde opnamen (versterking voor elke opname wordt ingesteld op 1/2 voor 2 opnamen, 1/3 voor 3 opnamen).
5 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. In continue ontspanstanden (0 66) neemt de camera alle opnamen op in een enkele serieopname. Als Aan (reeks) is geselecteerd, blijft de camera meerdere belichtingen opnemen terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt; als Aan (één foto) is geselecteerd, eindigt meervoudige belichtingsopname na de eerste foto.
❚❚ Meervoudige belichtingen onderbreken Selecteer Uit voor de meervoudige belichtingsstand om een meervoudige belichting te onderbreken voordat het gespecificeerde aantal opnamen is gemaakt. Als de opname eindigt voordat het gespecificeerde aantal opnamen is gemaakt, wordt een meervoudige belichting gemaakt met de opnamen die tot op dat punt zijn vastgelegd. Als Automatische versterking aan is, wordt de versterking aangepast aan het werkelijke aantal vastgelegde opnamen.
D Meervoudige belichtingen Verwijder of vervang de geheugenkaart niet tijdens het opnemen van een meervoudige belichting. Livebeeld is niet beschikbaar terwijl de opname bezig is. Het selecteren van livebeeld zet Stand voor meerv. belichting terug naar Uit. De opname-informatie vermeld in het weergavefoto-informatiescherm (inclusief lichtmeting, belichting, opnamestand, brandpuntsafstand, opnamedatum en cameraoriëntatie) is voor de eerste opname in de meervoudige belichting.
Intervalfotografie De camera kan automatisch fotograferen met vooringestelde intervallen. D Vóór het fotograferen Selecteer een andere ontspanstand dan zelfontspanner (E) en MUP bij het gebruik van de intervaltimer. Maak een testopname bij de huidige instellingen en bekijk de resultaten in de monitor voordat intervalfotografie wordt gestart.
2 Pas de intervalinstellingen aan. Kies een startoptie, het interval, het aantal opnamen per interval en de optie voor gelijkmatige belichting. • Voer het volgende uit om een startoptie te kiezen: Markeer Startopties en druk op 2. Markeer een optie en druk op J. Selecteer Nu om de opname onmiddellijk te starten. Selecteer, om de opname op een gekozen datum en tijd te starten, Startdatum en starttijd kiezen, kies vervolgens de datum en tijd en druk op J.
• Voer het volgende uit om het aantal opnamen per interval te kiezen: Markeer Aantal intervallen × opnamen/interval en druk op 2. Kies het aantal intervallen en het aantal opnamen per interval en druk op J. In de stand S (enkel beeld) worden foto’s voor elk interval gemaakt bij de snelheid gekozen voor Persoonlijke instelling d2 (Continu lage snelheid, 0 280). • Voer het volgende uit om gelijkmatige belichting in of uit te schakelen: Markeer Gelijkmatige belichting en druk op 2.
3 Start de opname. Markeer Starten en druk op J. De eerste serie opnamen wordt bij de gespecificeerde starttijd vastgelegd, of na circa 3 sec. als Nu werd geselecteerd voor Startopties in Stap 2. De opname wordt voortgezet bij het geselecteerde interval tot alle opnamen zijn gemaakt. A Tijdens opname Tijdens intervalfotografie zal het toegangslampje van de geheugenkaart knipperen.
❚❚ Intervalfotografie pauzeren Tussen intervallen kan intervalfotografie worden gepauzeerd door op J te drukken of Pauze te selecteren in het intervalmenu. ❚❚ Intervalopname hervatten Voer het volgende uit om de opname te hervatten: Nu starten Markeer Herstarten en druk op J. Op een gespecificeerd tijdstip starten Voor Startopties, markeer Startdatum en starttijd kiezen en druk op 2. Kies een starttijd en -datum en druk op J. Markeer Herstarten en druk op J.
❚❚ Geen foto De camera slaat het huidige interval over als één van de volgende situaties gedurende acht seconden of langer standhoudt nadat het interval had moeten starten: de foto of foto’s voor het vorige interval zijn nog niet gemaakt, de geheugenkaart is vol of de camera kan niet scherpstellen in AF-S of wanneer enkelvoudige servo-AF is geselecteerd in AF-A (merk op dat de camera vóór elke opname opnieuw scherpstelt). De opname wordt hervat bij het volgende interval.
A Bracketing Pas bracketinginstellingen aan voordat intervalfotografie wordt gestart. Als belichting, flitser of ADL-bracketing actief is terwijl intervalfotografie in werking is, maakt de camera bij elk interval het aantal opnamen in het bracketingprogramma, ongeacht het aantal opnamen dat is gespecificeerd in het intervalmenu.
Objectieven zonder CPU Objectieven zonder CPU kunnen worden gebruikt in de standen A en M, waarbij het diafragma is ingesteld met behulp van de diafragmaring. Door de objectiefgegevens te specificeren (brandpuntsafstand en maximaal diafragma) kan de gebruiker toegang krijgen tot de volgende CPU-objectieffuncties.
De camera kan gegevens van maximaal negen objectieven zonder CPU opslaan. Voer het volgende uit om gegevens voor objectieven zonder CPU in te voeren of te bewerken: 1 Selecteer Objectief zonder CPU. Markeer Objectief zonder CPU in het setup-menu en druk op 2. 2 Kies een objectiefnummer. Markeer Objectiefnummer en druk op 4 of 2 om een objectiefnummer te kiezen. 3 Voer de brandpuntsafstand en het diafragma in.
Voer het volgende uit om objectiefgegevens op te roepen bij het gebruik van een objectief zonder CPU: 1 Wijs de selectie van een objectiefnummer zonder CPU toe aan een camerabediening. Selecteer Nr. object. zonder CPU kiezen als de optie “Indrukken + instelschijven” voor een camerabediening in het menu Persoonlijke instellingen.
Locatiegegevens Het GP-1/GP-1A GPS-apparaat (apart verkrijgbaar) kan op de accessoire-aansluiting van de camera (0 2) worden aangesloten met behulp van de kabel die is meegeleverd met de GP-1/GP-1A, zodat informatie over de huidige positie van de camera kan worden vastgelegd terwijl de foto’s worden gemaakt. Schakel de camera uit alvorens de GP-1/GP-1A aan te sluiten; zie de handleiding van de GP-1/GP-1A voor meer informatie.
A Coordinated Universal Time (UTC) UTC-gegevens zijn afkomstig van het GPS-apparaat en staan los van de cameraklok. A Het o-pictogram De verbindingsstatus wordt getoond door het o-pictogram: • o (statisch): De camera heeft communicatie tot stand gebracht met de GP-1/GP-1A. Foto-informatie voor foto’s gemaakt terwijl dit pictogram wordt weergegeven, bevat een extra pagina met locatiegegevens (0 241). • o (knipperen): De GP-1/GP-1A zoekt naar een signaal.
Meer over weergave Foto’s bekijken Schermvullende weergave Druk op de K-knop om foto’s af te spelen. De laatst gemaakte foto wordt in de monitor weergegeven. K-knop Functie Gebruik Meer foto’s bekijken Druk op 1 of 3 om informatie over de huidige foto te bekijken (0 234). Foto-informatie bekijken Terugkeren naar opnamestand Film afspelen Beschrijving Druk op 2 om foto’s te bekijken in de volgorde waarin ze zijn gemaakt, of op 4 om foto’s in omgekeerde volgorde te bekijken.
A Draai portret Om “staande” foto’s (portretstand) staand weer te geven, selecteer Aan voor de optie Draai portret in het weergavemenu (0 267). A Controlebeeld Wanneer Aan is geselecteerd voor Controlebeeld in het weergavemenu (0 267), worden foto’s na opname automatisch in de monitor weergegeven (omdat de camera al in de juiste richting staat, worden beelden niet automatisch gedraaid tijdens controlebeeld).
Miniatuurweergave Druk op de W (S)-knop om “overzichten” van vier, negen of 72 beelden weer te geven. W (S) W (S) X (T) X (T) Schermvullende weergave Functie Miniatuurweergave Gebruik Beelden markeren Gemarkeerd beeld bekijken Terugkeren naar opnamestand J K/ Kalenderweergave Beschrijving Gebruik de multi-selector om beelden te markeren voor schermvullende weergave, zoomweergave (0 243), wissen (0 246) of beveiliging (0 245). Druk op J om het gemarkeerde beeld schermvullend weer te geven.
Kalenderweergave Druk op de W (S)-knop wanneer er 72 foto’s worden weergegeven om beelden te bekijken, gemaakt op een geselecteerde datum.
De i-knop Het indrukken van de i-knop tijdens schermvullende of miniatuurweergave geeft de hieronder vermelde opties weer. • Sleuf en map voor weergave: Kies een map voor weergave. Markeer een sleuf en druk op 2 om de mappen op de geselecteerde kaart te zetten, markeer vervolgens een i-knop map en druk op J om de foto’s in de gemarkeerde map te bekijken. • Retoucheren (alleen foto’s): Gebruik de opties in het retoucheermenu (0 294) om een geretoucheerde kopie van de huidige foto te creëren.
Foto-informatie Foto-informatie wordt van de ene afbeelding op de andere gelegd en weergegeven in schermvullende weergave. Druk op 1 of 3 om door de foto-informatie te bladeren zoals hieronder getoond. Merk op dat “alleen beeld”, opnamegegevens, RGB-histogrammen, hoge lichten en overzichtsgegevens alleen worden weergegeven als de overeenkomstige optie is geselecteerd voor Weergaveopties (0 266). Locatiegegevens worden alleen weergegeven als er een GP-1/GP-1A werd gebruikt toen de foto werd gemaakt (0 227).
❚❚ Bestandsinformatie 12 34 5 14 13 12 6 7 11 10 9 8 1 Beveiligingsstatus........................... 245 8 Beeldformaat ......................................81 2 Retouche-aanduiding.................... 294 9 Beeldveld.............................................73 3 Uploadsymbool............................... 263 10 Opnametijd ................................24, 290 4 Scherpstelpunt 1, 2 ............................. 89 11 Opnamedatum..........................24, 290 5 AF-veldhaakjes 1 .......
❚❚ Hoge lichten 1 2 3 1 Hoge lichten beeld * 3 Huidig kanaal * 2 Mapnummer—beeldnummer .... 268 * Knipperende velden duiden hoge lichten (velden die mogelijk overbelicht worden) voor het huidige kanaal aan.
❚❚ RGB-histogram 5 6 7 8 1 2 3 4 1 Hoge lichten beeld * 5 Histogram (RGB-kanaal). In alle 2 Mapnummer—beeldnummer .... 268 histogrammen staat de horizontale as voor de helderheid van de pixels en de verticale as voor het aantal pixels. 6 Histogram (rood kanaal) 7 Histogram (groen kanaal) 8 Histogram (blauw kanaal) 3 Witbalans .......................................... 111 Kleurtemperatuur .................... 117 Fijnafstelling witbalans........... 114 Handmatige voorinstelling....
A Zoomweergave Druk op X (T) om in te zoomen op de foto wanneer het histogram wordt weergegeven. Gebruik de knoppen X (T) en W (S) om in en uit te zoomen en blader met de multiselector door het beeld. Het histogram wordt bijgewerkt om alleen de gegevens te tonen voor het gedeelte van het beeld dat zichtbaar is in de monitor. A Histogrammen De camerahistogrammen dienen alleen als richtlijn en kunnen afwijken van de histogrammen in beeldbewerkingsprogramma’s.
❚❚ Opnamegegevens 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1 Lichtmeting...................................... 105 2 3 4 5 6 7 Flitsertype ............................... 144, 311 Sluitertijd ......................................53, 56 Commanderstand........................... 283 Diafragma .....................................54, 56 8 Flitsstand ................................. 145, 147 Opnamestand .......................................6 9 Flitserregeling................ 149, 283, 313 ISO-gevoeligheid 1 ........
16 17 18 19 20 21 16 Hoge ISO-ruisonderdrukking....... 271 19 Vignetteringscorrectie .................. 271 Aanduiding ruisonderdrukking 20 Retouche-geschiedenis................. 294 lange sluitertijd.............................. 271 21 Beeldcommentaar.......................... 291 17 Actieve D-Lighting ......................... 139 18 HDR-sterkte...................................... 141 22 23 22 Naam van fotograaf 5 ..................... 291 23 Copyrighthouder 5 ..........................
❚❚ Locatiegegevens * (0 227) 1 2 3 4 1 Breedtegraad 3 Hoogte 2 Lengtegraad 4 Coordinated Universal Time (UTC) * Gegevens voor films zijn bestemd voor het starten van de opname.
❚❚ Overzichtsgegevens 1 2 345 6 17 18 19 20 21 7 8 29 28 9 16 27 22 23 26 25 24 15 141312 11 10 1 Beeldnummer/totaal aantal beelden 17 Lichtmeting...................................... 105 2 Uploadsymbool............................... 263 18 Opnamestand....................................... 6 3 Beveiligingsstatus........................... 245 19 Sluitertijd ...................................... 53, 56 4 Retouche-aanduiding.................... 294 20 Diafragma....................................
Van dichtbij bekijken: Zoomweergave Druk op de X (T)-knop om in te zoomen op het beeld weergegeven in schermvullende weergave. De volgende bewerkingen kunnen worden uitgevoerd terwijl zoom in werking is: X (T)-knop Functie Gebruik In- of uitzoomen X (T)/ W (S) Andere delen van het beeld bekijken Beschrijving Druk op X (T) om in te zoomen tot een maximum van circa 38× (grote beelden in 24 × 16/DX-formaat), 28× (middelgrote beelden) of 19× (kleine beelden). Druk op W (S) om uit te zoomen.
Functie Gebruik Gezichten selecteren Draai aan de hoofdinstelschijf om dezelfde locatie met de huidige zoomfactor in andere foto’s te bekijken. Zoomweergave wordt geannuleerd zodra een film wordt weergegeven. Andere beelden bekijken Terugkeren naar opnamestand 244 Beschrijving Gezichten gedetecteerd tijdens het zoomen worden in het navigatievenster aangeduid met witte randen. Draai aan de secundaire instelschijf om andere gezichten te bekijken.
Foto’s tegen wissen beveiligen Druk in schermvullende, zoom-, miniatuur en kalenderweergave op de L (U)-knop om de huidige foto te beveiligen tegen per ongeluk wissen. Beveiligde bestanden zijn gemarkeerd met een Ppictogram en kunnen niet worden gewist met behulp van de O (Q)-knop of de optie Wissen in het weergavemenu. Merk op dat beveiligde beelden wel worden gewist wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd (0 289).
Foto’s wissen Druk op de O (Q)-knop om de foto, weergegeven in schermvullende weergave of gemarkeerd in de miniaturenlijst, te wissen. Gebruik de optie Wissen in het weergavemenu om meerdere geselecteerde foto’s, alle foto’s gemaakt op een geselecteerde datum of alle foto’s in de huidige weergavemap te wissen. Eenmaal gewist, kunnen foto’s niet meer worden hersteld. Merk op dat foto’s die beveiligd of verborgen zijn, niet kunnen worden gewist.
A Kalenderweergave Tijdens kalenderweergave kunt u alle foto’s wissen, gemaakt op een geselecteerde datum, door de datum in de kalender te markeren en vervolgens op de O (Q)-knop te drukken (0 232). A Zie ook De optie Na wissen in het weergavemenu bepaalt of het volgende beeld of het vorige beeld wordt weergegeven nadat een beeld is gewist (0 267).
Het weergavemenu De optie Wissen in het weergavemenu bevat de volgende opties. Merk op dat afhankelijk van het aantal beelden het enige tijd kan duren voordat ze zijn gewist. Optie Q n Selectie Datum selecteren R Alle Beschrijving Wis geselecteerde foto’s. Wis alle foto’s die zijn gemaakt op een geselecteerde datum (0 249). Wis alle foto’s in de map momenteel geselecteerd voor weergave (0 266). Als er twee kaarten zijn geplaatst, kunt u de kaart selecteren waarvan foto’s worden gewist.
2 Wis de geselecteerde foto’s. Druk op J. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer Ja en druk op J. ❚❚ Datum selecteren: Foto’s wissen gemaakt op een geselecteerde datum 1 Selecteer datums. Markeer een datum en druk op 2 om alle foto’s te selecteren die op de gemarkeerde datum zijn gemaakt. Geselecteerde datums zijn gemarkeerd met een M-pictogram. Herhaal naar wens om nog meer datums te selecteren; markeer een datum en druk op 2 om selectie van een datum ongedaan te maken.
Wi-Fi Wat Wi-Fi voor u kan betekenen De camera kan via Wi-Fi draadloze netwerken verbinding maken met een smartapparaat waarop de speciale app Wireless Mobile Utility van Nikon is geïnstalleerd (0 263). Foto’s downloaden Afstandsbediening A De app Wireless Mobil Utility installeren 1 Zoek de app. Ga via het smartapparaat naar Google Play, de App Store of een andere aanbieder van apps en zoek naar “Wireless Mobile Utility”. Voor meer informatie, zie de instructies meegeleverd met het smartapparaat.
Toegang tot de camera Installeer, voordat u verbinding maakt via Wi-Fi (draadloos LAN), eerst de Wireless Mobile Utility op uw compatibele Android- of iOSsmartapparaat. Android en iOS: Verbinding maken via SSID Schakel Wi-Fi in op het smartapparaat alvorens verbinding te maken. Voor details, zie de documentatie meegeleverd met het smartapparaat. 1 Schakel de ingebouwde Wi-Fi van de camera in. Markeer Wi-Fi in het setup-menu en druk op 2.
Markeer SSID weergeven en druk op 2. 3 Selecteer de SSID van de camera. Kies op het smartapparaat Instellingen > Wi-Fi en selecteer de SSID van de camera om verbinding te maken via Wi-Fi. 4 Start de Wireless Mobile Utility. Start de Wireless Mobile Utility op het smartapparaat. 5 Schakel draadloze beveiliging in. De verbinding zal in eerste instantie onbeveiligd zijn door wachtwoorden of andere beveiligingsfuncties.
D Beveiliging Hoewel één van de voordelen van een draadloos ingeschakeld apparaat is dat anderen vrijelijk verbinding kunnen maken om binnen het betreffende bereik draadloze gegevens uit te wisselen, kan het volgende optreden als de beveiliging niet ingeschakeld is: • Gegevensdiefstal: Kwaadwillige personen kunnen draadloze transmissies onderscheppen om gebruiker-id’s, wachtwoorden en andere persoonlijke informatie te stelen.
Android: Verbinding maken via NFC Als het smartapparaat NFC (Near Field Communication) ondersteunt, kan op eenvoudige wijze een Wi-Fi-verbinding tot stand worden gebracht door het N (N-Mark)-logo van de camera naar de NFC-antenne van het smartapparaat aan te raken. Schakel NFC (Near Field Communication) en Wi-Fi in op het smartapparaat zoals beschreven in de documentatie meegeleverd met het smartapparaat, alvorens verbinding te maken. 1 Breng een Wi-Fi-verbinding tot stand.
D Beveiliging Hoewel één van de voordelen van een draadloos ingeschakeld apparaat is dat anderen vrijelijk verbinding kunnen maken om binnen het betreffende bereik draadloze gegevens uit te wisselen, kan het volgende optreden als de beveiliging niet ingeschakeld is: • Gegevensdiefstal: Kwaadwillige personen kunnen draadloze transmissies onderscheppen om gebruiker-id’s, wachtwoorden en andere persoonlijke informatie te stelen.
Android: Andere Wi-Fi-verbindingsopties WPS is geschikt voor compatibele smartapparaten. Draadloze beveiliging wordt automatisch ingeschakeld. ❚❚ Drukknop-WPS Pas als volgt instellingen aan om verbinding te maken door het indrukken van een knop: • Camera: Selecteer Wi-Fi > Netwerkinstellingen > Drukknop-WPS in het setup-menu. • Smartapparaat: Selecteer WPSknopverbinding in het menu Wi-Fi-instellingen.
Draadloze beveiliging Pas beveiligingsinstellingen aan na het tot stand brengen van een Wi-Fi-verbinding. In het geval van WPS-verbindingen (0 256) wordt de beveiliging automatisch ingeschakeld; er zijn geen verdere aanpassingen van de instellingen vereist. ❚❚ Android OS 1 Geef instellingen voor Wireless Mobile Utility weer. Selecteer op het smartapparaat het cpictogram in de rechterbovenhoek van de weergave of open het instellingenmenu in het homescherm van de Wireless Mobile Utility.
3 Selecteer Authenticatie/codering. 4 Selecteer WPA2-PSK-AES. Selecteer WPA2-PSK-AES en selecteer OK. 5 Selecteer Wachtwoord.
6 Voer een wachtwoord in. Voer een wachtwoord in en selecteer Opslaan. Wachtwoorden mogen 8 tot 63 tekens lang zijn. 7 Schakel draadloze beveiliging in. Selecteer b. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; selecteer OK. A Draadloze beveiligingsinstellingen bekijken Om het huidige wachtwoord en de instellingen voor authenticatie/ codering te bekijken, selecteer Huidige instellingen in het menu Instellingen Draadloze Mobiele Adapter.
❚❚ iOS 1 Geef instellingen voor Wireless Mobile Utility weer. Selecteer op het smartapparaat het cpictogram in het homescherm van de Wireless Mobile Utility. 2 Selecteer WMA instellingen. 3 Selecteer Authenticatie.
4 Selecteer WPA2-PSK-AES. Selecteer WPA2-PSK-AES. Selecteer Terug om naar het WMAinstellingenmenu terug te keren. Indien u wordt gevraagd een wachtwoord in te voeren, selecteer OK. 5 Selecteer Wachtwoord. 6 Voer een wachtwoord in. Voer een wachtwoord in en selecteer Terug. Wachtwoorden mogen 8 tot 63 tekens lang zijn.
7 Schakel draadloze beveiliging in. Selecteer Instellingen. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; selecteer OK. Het smartapparaat vraagt u naar dit wachtwoord de eerstvolgende keer dat u verbinding maakt met de camera via Wi-Fi. D Wi-Fi Lees eerst de waarschuwingen op pagina xx tot xxii alvorens gebruik te maken van de Wi-Fi-functie. Om Wi-Fi uit te schakelen in omgevingen waar het gebruik verboden is, selecteer Wi-Fi > Netwerkverbinding > Uitschakelen in het setup-menu van de camera.
Foto’s voor uploaden selecteren Volg de onderstaande stappen om foto’s te selecteren voor uploaden naar het smartapparaat. Er kunnen geen films worden geselecteerd voor uploaden. Individuele foto’s voor uploaden selecteren 1 Selecteer een afbeelding. Geef de afbeelding weer of markeer de afbeelding in de lijst met miniaturen in miniatuur- of kalenderweergave. 2 Geef weergaveopties weer. Druk op de i-knop om weergaveopties weer te geven. i-knop 3 Kies Sel. v. verzending n. smartapp./ desel. Markeer Sel.
Meerdere foto’s voor uploaden selecteren Volg de onderstaande stappen om de uploadstatus van meerdere foto’s te selecteren. 1 Kies Sel. v. verzending n. smartappar. Markeer Wi-Fi in het setup-menu, markeer vervolgens Sel. v. verzending n. smartappar. en druk op 2. 2 Selecteer foto’s. Gebruik de multi-selector om foto’s te markeren en druk op W (S) om te selecteren of de selectie ongedaan te maken. Geselecteerde foto’s zijn gemarkeerd door een &-pictogram. 3 Druk op J.
Geselecteerde foto’s naar het smartapparaat downloaden Breng, om de geselecteerde foto’s naar het smartapparaat te downloaden, een Wi-Fi-verbinding tot stand met de camera (0 251) en selecteer Bekijk foto’s in de Wireless Mobile Utility. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; selecteer OK om het downloaden te starten.
Menulijst Dit gedeelte geeft een overzicht van de opties beschikbaar in de cameramenu’s. Voor meer informatie, zie de Menugids. D Het weergavemenu: Beelden beheren Wissen Selectie Datum selecteren Alle Weergavemap D7200 Alle Huidige Beeld verbergen Selecteren/instellen Datum selecteren Alles deselecteren Weergaveopties Basisfoto-informatie Scherpstelpunt Aanvullende foto-informatie Geen (alleen beeld) Hoge lichten RGB-histogram Opnamegegevens Overzicht 266 Meerdere beelden wissen (0 248).
Beeld(en) kopiëren Bron selecteren Beeld(en) selecteren Doelmap selecteren Beeld(en) kopiëren? Controlebeeld Aan Uit Na wissen Toon volgende Toon vorige Doorgaan als tevoren Draai portret Aan Uit Diashow Starten Beeldtype Beeldinterval DPOF-afdrukopdracht Selecteren/instellen Alles deselecteren Kopieer foto’s van de ene naar de andere geheugenkaart. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer er twee geheugenkaarten in de camera zijn geplaatst.
C Het foto-opnamemenu: Foto-opnameopties Foto-opnamemenu terugzetten Ja Nee Opslagmap Map selecteren op nummer Map selecteren in lijst Naamgeving bestanden Naamgeving bestanden Functie van kaart in sleuf 2 Overloop Back-up RAW sleuf 1 - JPEG sleuf 2 Beeldkwaliteit NEF (RAW) + JPEG Fijn NEF (RAW) + JPEG Normaal NEF (RAW) + JPEG Basis NEF (RAW) JPEG Fijn JPEG Normaal JPEG Basis 268 Selecteer Ja om opties voor het fotoopnamemenu terug te zetten naar hun standaardwaarden.
Beeldformaat Groot Middel Klein Beeldveld DX (24×16) 1,3× (18×12) JPEG-compressie Vaste grootte Optimale kwaliteit NEF (RAW)-opname Type NEF (RAW)-bitdiepte Witbalans Automatisch Gloeilamplicht Tl-licht Direct zonlicht Flitslicht Bewolkt Schaduw Kies kleurtemperatuur Handmatige voorinstelling (standaard ingesteld op Groot) Kies het beeldformaat in pixels (0 81). (standaard ingesteld op DX (24×16)) Kies het beeldveld (0 73).
Picture Control instellen Standaard Neutraal Levendig Monochroom Portret Landschap Gelijkmatig Picture Control beheren Opslaan/bewerken Naam wijzigen Wissen Laden/opslaan Kleurruimte sRGB Adobe RGB Actieve D-Lighting Automatisch Extra hoog Hoog Normaal Laag Uit HDR (hoog dynamisch bereik) HDR-stand HDR-sterkte 270 (standaard ingesteld op Standaard) Kies hoe nieuwe foto’s worden verwerkt. Selecteer volgens het scènetype of uw eigen creatieve wensen (0 130). Eigen Picture Controls aanmaken (0 135).
Vignetteringscorrectie Hoog Normaal Laag Uit Autom. vertekeningscorrectie Aan Uit Ruisonderdr. lange tijdopname Aan Uit Hoge ISO-ruisonderdrukking Hoog Normaal Laag Uit ISO-gevoeligheid instellen ISO-gevoeligheid ISO-opdracht Hi via instelschijf Autom inst ISO-gevoeligheid (standaard ingesteld op Normaal) Verminder de daling in helderheid bij de randen van foto’s wanneer type G-, E- en D-objectieven (PC-objectieven uitgezonderd) worden gebruikt. Het effect is het meest waarneembaar bij maximaal diafragma.
Afstandsbedieningsstand (ML-L3) Vertraagd op afstand Direct op afstand Spiegel omhoog op afstand Uit Meervoudige belichting Stand voor meerv. belichting Aantal opnamen Automatische versterking Intervalopname Starten Startopties Interval Aantal intervallen×opnamen/interval Gelijkmatige belichting 272 (standaard ingesteld op Uit) Kies hoe de camera reageert bij gebruik met een ML-L3 afstandsbediening. Maak twee of drie NEF (RAW)-opnamen als een enkele foto (0 211).
1 Het filmopnamemenu: Filmopnameopties Filmopnamemenu terugzetten Ja Nee Selecteer Ja om opties voor het filmopnamemenu terug te zetten naar hun standaardwaarden.
Frequentiebereik Groot bereik Stembereik Onderdrukking windruis Aan Uit Beeldveld DX (24×16) 1,3× (18×12) Witbalans Zelfde als foto-instellingen Automatisch Gloeilamplicht Tl-licht Direct zonlicht Bewolkt Schaduw Kies kleurtemperatuur Handmatige voorinstelling 274 (standaard ingesteld op Groot bereik) Kies de frequentierespons van de ingebouwde microfoon of optionele stereomicrofoons.
Picture Control instellen Zelfde als foto-instellingen Standaard Neutraal Levendig Monochroom Portret Landschap Gelijkmatig Picture Control beheren Opslaan/bewerken Naam wijzigen Wissen Laden/opslaan Hoge ISO-ruisonderdrukking Hoog Normaal Laag Uit ISO-gevoeligheid v. film instellen ISO-gevoeligheid (stand M) Auto ISO-gevoelig.
A Persoonlijke instellingen: Fijnafstelling camera-instellingen Herstel pers. instellingen Ja Nee a Autofocus a1 Selectie AF-C-prioriteit Ontspannen Scherpstelling a2 Selectie AF-S-prioriteit Ontspannen Scherpstelling a3 Focus-tracking met Lock-On 5 (Lang) 4 3 (Normaal) 2 1 (Kort) Uit 276 Selecteer Ja om Persoonlijke instellingen terug te zetten naar hun standaardwaarden.
a4 AF-activering Ontspanknop/AF-ON Alleen AF-ON a5 Weergave scherpstelpunt Verlichting scherpstelpunt Handmatige scherpstelstand a6 Doorloop scherpstelpunt Doorloop Geen doorloop a7 Aantal scherpstelpunten 51 punten 11 punten a8 Punten opslaan per stand Ja Nee a9 Ingeb. AF-hulpverlichting Aan Uit (standaard ingesteld op Ontspanknop/AF-ON) Kies of de camera scherpstelt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
b Lichtmeting/belichting b1 Stapgrootte ISO-gevoeligh. 1/3 stap 1/2 stap b2 Stapgrootte inst. belichting 1/3 stap 1/2 stap b3 Eenv. belichtingscorrectie Aan (automatisch herstellen) Aan Uit b4 Centrumgericht meetveld 6 mm 8 mm 10 mm 13 mm Gemiddeld b5 Fijnafst. voor opt. belichting Ja Nee 278 (standaard ingesteld op 1/3 stap) Selecteer de stappen gebruikt bij het maken van aanpassingen aan ISOgevoeligheid.
c Timers/AE-vergrendeling c1 AE-vergrend. ontspanknop Aan Uit c2 Stand-by-timer 4 sec. 6 sec. 10 sec. 30 sec. 1 min. 5 min. 10 min. 30 min. Geen limiet c3 Zelfontspanner Vertraging zelfontspanner Aantal opnamen Interval tussen opnamen c4 Monitor uit Weergave Menu's Informatiescherm Controlebeeld Livebeeld c5 Wachttijd afstandsb. (ML-L3) 1 min. 5 min. 10 min. 15 min. (standaard ingesteld op Uit) Kies of de belichting vergrendelt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. (standaard ingesteld op 6 sec.
d Opnemen/weergeven d1 Signaal Volume Toonhoogte d2 Continu lage snelheid 6 bps 5 bps 4 bps 3 bps 2 bps 1 bps d3 Max. aant. continu-opnamen 1–100 d4 Belichtingsvertragingsstand 3 sec. 2 sec. 1 sec. Uit d5 Flitswaarschuwing Aan Uit d6 Opeenvolgende nummering Aan Uit Terugzetten d7 Rasterweergave in zoeker Aan Uit 280 Kies de toonhoogte en het volume van het signaal.
d8 Eenvoudige ISO Aan Uit d9 Informatiescherm Automatisch Handmatig d10 Lcd-verlichting Aan Uit d11 MB-D15 batterijen LR6 (AA alkaline) HR6 (AA Ni-MH) FR6 (AA lithium) d12 Batterijvolgorde MB-D15 batterijen eerst Camerabatterij eerst (standaard ingesteld op Uit) Als Aan is geselecteerd, kan ISOgevoeligheid worden ingesteld in de standen P en S door aan de secundaire instelschijf te draaien of in stand A door aan de hoofdinstelschijf te draaien.
e Bracketing/flits e1 Flitssynchronisatiesnelheid 1/320 sec. (automatische FP) 1/250 sec. (automatische FP) 1/250 sec. 1/200 sec. 1/160 sec. 1/125 sec. 1/100 sec. 1/80 sec. 1/60 sec. (standaard ingesteld op 1/250 sec.) Kies een flitssynchronisatiesnelheid. A Sluitertijd vast instellen op de flitssynchronisatiesnelheidslimiet Selecteer, om sluitertijd vast te zetten op de synchronisatiesnelheidslimiet in stand S of M, de eerstvolgende sluitertijd na de langst mogelijke sluitertijd (30 sec. of %).
e2 Langste sluitertijd bij flits 1/60 sec. 1/30 sec. 1/15 sec. 1/8 sec. 1/4 sec. 1/2 sec. 1 sec. 2 sec. 4 sec. 8 sec. 15 sec. 30 sec. e3 Flitserregeling ingeb. flitser DDL Handmatig Stroboscopisch flitsen Commanderstand e3 Optionele flitser DDL Handmatig Commanderstand e4 Belichtingscorr. voor flitser Heel beeld Alleen achtergrond (standaard ingesteld op 1/60 sec.) Kies de langst beschikbare sluiter wanneer de flitser wordt gebruikt in de standen P en A.
e5 Testflits Aan Uit e6 Inst. voor autom.
f3 Voorbeeldknop toewijzen Drukken Indrukken + instelschijven f4 AE-L/AF-L-knop toewijzen Drukken Indrukken + instelschijven f5 Functie instelschijven inst. Rotatie omkeren Verwissel hoofd/secundair Instellen diafragma Menu's en weergave Door beelden met sec. inst.sch. f6 Knop loslaten voor instelsch. Ja Nee Kies de functie voor de Pv-knop, hetzij door de knop zelf (Drukken) of bij gebruik in combinatie met de instelschijven (Indrukken + instelschijven).
f7 Ontspannen bij geen kaart Sluiter vergrendeld Sluiter ontgrendeld f8 Aanduidingen omkeren f9 Filmopnameknop toewijzen Indrukken + instelschijven f10 Knop 4 MB-D15 toewijzen AE/AF-vergrendeling AE-vergrendeling AE-vergrendeling (vast) AF-vergrendeling AF-ON Flitswaardevergrendeling Zelfde als Fn-knop op camera 286 (standaard ingesteld op Sluiter ontgrendeld) Kies of de sluiter kan worden ontspannen wanneer er geen geheugenkaart is geplaatst.
f11 Fn-knop afstandsb. (WR) toew. Voorbeeld Flitswaardevergrendeling AE/AF-vergrendeling AE-vergrendeling AE-vergrendeling (vast) AF-vergrendeling Flitser uit + NEF (RAW) Livebeeld Zelfde als Fn-knop op camera Zelfde als vb-knop op camera Zelfde als 4 op camera Geen (standaard ingesteld op Geen) Kies de functie voor de Fn-knop op de optionele draadloze afstandsbediening.
g Film g1 Fn-knop toewijzen Drukken g2 Voorbeeldknop toewijzen Drukken g3 AE-L/AF-L-knop toewijzen Drukken g4 Ontspanknop toewijzen Foto's maken Films opnemen Kies de functie voor de Fn-knop wanneer 1 is geselecteerd met de livebeeldselector in livebeeld. Kies de functie voor de Pv-knop wanneer 1 is geselecteerd met de livebeeldselector in livebeeld. Kies de functie voor de A AE-L/AF-L-knop wanneer 1 is geselecteerd met de livebeeld-selector in livebeeld.
B Het setup-menu: Camera-instellingen Geheugenkaart formatteren Sleuf 1 Sleuf 2 Gebruikersinstellingen opslaan Opslaan in U1 Opslaan in U2 Gebruikersinstell. terugzetten U1 terugzetten U2 terugzetten Monitorhelderheid –5 – +5 Kies, om het formatteren te beginnen, een geheugenkaartsleuf en selecteer Ja. Merk op dat bij het formatteren alle foto’s en andere gegevens op de kaart in de geselecteerde sleuf permanent worden verwijderd. Maak, indien nodig, eerst backupkopieën alvorens te formatteren.
Kleurbalans monitor Beeldsensor reinigen Nu reinigen Reinigen bij aan-/uitzetten Spiegel omhoog (CCD reinigen) Starten Stof-referentiefoto Starten Sensor reinigen en dan starten Flikkerreductie Automatisch 50 Hz 60 Hz Tijdzone en datum Tijdzone Datum en tijd Datumnotatie Zomertijd Taal (Language) Zie pagina 357. Automatische beeldrotatie Aan Uit 290 (standaard ingesteld op 0) Pas kleurbalans van de monitor aan. Laat de beeldsensor trillen om stof te verwijderen (0 321).
Batterij-informatie Bekijk informatie over de accu die momenteel in de camera of in een optionele MB-D15 battery pack is geplaatst. Beeldcommentaar Commentaar toevoegen Commentaar invoeren Copyrightinformatie Copyrightinformatie toevoegen Fotograaf Copyright Instellingen opslaan/laden Instellingen opslaan Instellingen laden Voeg commentaar toe aan nieuwe foto’s op het moment dat ze worden gemaakt. Commentaar kan als metadata worden bekeken in ViewNX-i of Capture NX-D (0 ii).
AF-fijnafstelling AF-fijnafstelling (Aan/Uit) Opgeslagen waarde Standaard Opgeslagen waarden tonen HDMI Uitvoerresolutie Apparaatbesturing Geavanceerd Locatiegegevens Stand-by-timer Positie Klok instellen via satelliet Wi-Fi Netwerkverbinding Netwerkinstellingen Sel. v. verzending n. smartappar. NFC Inschakelen Uitschakelen 292 Verfijn de scherpstelling voor verschillende typen objectieven.
Netwerk Kies hardware Netwerkinstellingen Opties Uploaden via Eye-Fi Sleuf 1 Sleuf 2 Pas ftp- en netwerkinstellingen voor ethernet en draadloze LAN’s aan wanneer een optionele UT-1 communicatieeenheid (0 319) is verbonden. Upload foto’s naar een vooraf gekozen bestemming. Deze optie wordt alleen weergegeven wanneer een ondersteunde Eye-Fi-kaart is geplaatst. Conformiteitsmarkering Bekijk een selectie van de standaarden waaraan de camera voldoet.
N Het retoucheermenu: Geretoucheerde kopieën maken D-Lighting Maak schaduwen lichter. Kies voor donkere foto’s of foto’s met tegenlicht. Rode-ogencorrectie Corrigeer “rode ogen” in foto’s gemaakt met een flitser. Bijsnijden Maak een uitgesneden kopie van de geselecteerde foto (0 298). Monochroom Zwart-wit Sepia Koelblauw Filtereffecten Skylight Warm filter Ster Zacht Kopieer foto’s in Zwart-wit, Sepia of Koelblauw (blauw en wit monochroom).
NEF (RAW)-verwerking Maak JPEG-kopieën van NEF (RAW)-foto’s (0 302). Formaat wijzigen Foto selecteren Kies bestemming Kies formaat Snel retoucheren Maak kleine kopieën van geselecteerde foto’s. Maak kopieën met verbeterd contrast en verzadiging. Rechtzetten Maak rechtgezette kopieën. Kopieën kunnen maximaal 5° worden rechtgezet in stappen van circa 0,25°. Vertekeningscorrectie Automatisch Handmatig Maak kopieën met minder vertekening aan de randen.
Perspectiefcorrectie Maak kopieën die de perspectiefeffecten gemaakt vanaf de basis van een hoog object verminderen. Miniatuureffect Maak een kopie die lijkt op een foto van een diorama. Gebruik de multi-selector om de positie en oriëntatie te kiezen van het gebied dat scherp in beeld is. Werkt het best voor foto’s gemaakt vanaf een hoog standpunt. Selectieve kleur Maak een kopie waarin alleen geselecteerde tinten in kleur verschijnen.
O Mijn menu/m Recente instellingen Opties toevoegen WEERGAVEMENU FOTO-OPNAMEMENU FILMOPNAMEMENU MENU PERSOONLIJKE INST. SETUP-MENU RETOUCHEERMENU Opties verwijderen Maak een eigen menu van maximaal 20 items geselecteerd in de weergave-, fotoopname-, filmopname-, Persoonlijke instellingen-, setup- en retoucheermenu’s. Wis items uit Mijn menu. Opties sorteren Tab kiezen MIJN MENU RECENTE INSTELLINGEN Sorteer items in Mijn menu.
Opties retoucheermenu Dit gedeelte bevat opties voor het retoucheermenu. Bijsnijden Maak een uitgesneden kopie van de geselecteerde foto. De geselecteerde foto wordt weergegeven met de geselecteerde uitsnede geel weergegeven; maak een uitgesneden kopie zoals beschreven in de volgende tabel. Functie Formaat van uitsnede verkleinen Formaat van uitsnede vergroten Gebruik W (S) X (T) Draai aan de hoofdinstelschijf om een andere beeldverhouding te kiezen.
Beeld-op-beeld Beeld-op-beeld combineert twee bestaande NEF (RAW)-foto’s om een enkele foto te maken die afzonderlijk van de originele foto’s wordt opgeslagen; de resultaten, die gebaseerd zijn op RAWgegevens van de beeldsensor van de camera, zijn aanmerkelijk beter dan over elkaar geplaatste beelden die met een beeldverwerkingsprogramma worden gemaakt.
3 Selecteer het tweede beeld. Het geselecteerde beeld verschijnt als Beeld 1. Markeer Beeld 2 en druk op J, selecteer vervolgens de tweede foto zoals beschreven in Stap 2. 4 Pas de versterking aan. Markeer Beeld 1 of Beeld 2 en optimaliseer de belichting voor beeldop-beeld door op 1 of 3 te drukken en de versterkingsfactor uit waarden tussen 0,1 en 2,0 te selecteren. Herhaal dit voor het tweede beeld.
D Beeld-op-beeld Alleen NEF (RAW)-foto’s met hetzelfde beeldveld en dezelfde bitdiepte kunnen worden samengevoegd. De over elkaar geplaatste beelden hebben dezelfde foto-informatie (inclusief opnamedatum, lichtmeting, sluitertijd, diafragma, opnamestand, belichtingscorrectie, brandpuntsafstand en beeldoriëntatie) en waarden voor witbalans en Picture Control als de foto geselecteerd voor Beeld 1.
NEF (RAW)-verwerking Maak JPEG-kopieën van NEF (RAW)-foto’s. 1 Selecteer NEF (RAW)-verwerking. Markeer NEF (RAW)-verwerking in het retoucheermenu en druk op 2 om een fotoselectievenster weer te geven waarin alleen NEF (RAW)-afbeeldingen worden weergegeven die met deze camera zijn gemaakt. 2 Selecteer een foto. Gebruik de multi-selector om een foto te markeren (houd de X/T-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto in volledig scherm te bekijken).
3 Kies instellingen voor de JPEG-kopie. Pas de hieronder vermelde instellingen aan. Merk op dat witbalans en vignetteringscorrectie niet beschikbaar zijn voor meervoudige belichting of voor foto’s gemaakt met beeld-opbeeld en dat belichtingscorrectie alleen kan worden ingesteld op waarden tussen –2 en +2 LW.
Technische opmerkingen Lees dit hoofdstuk voor informatie over compatibele accessoires, het reinigen en opbergen van de camera en wat u moet doen als een foutmelding verschijnt of als u tijdens het gebruik van de camera op problemen stuit. Compatibele objectieven Camera-instelling CPU-objectieven 5 Objectief/accessoire Type G, E of D AF NIKKOR 6 AF-S, AF-I NIKKOR PC-E NIKKOR-serie 8 PC Micro 85mm f/2.
Camera-instelling Objectieven zonder CPU 15 Objectief/accessoire AI-, AI-gewijzigde NIKKOR- of Nikon-serie E-objectieven 16 Medische NIKKOR 120mm f/4 Reflex-NIKKOR PC-NIKKOR AI-type teleconverter 22 PB-6 balgapparaat 24 Automatische tussenringen (PK-serie 11A, 12 of 13; PN-11) Scherpstelstand Opnamestand Lichtmeetsysteem M (met L2 P A M3 AF elektronische S M 3D Kleur N 4 1 afstandsmeter) — ✔ 14 — ✔ 17 — ✔ 18 ✔ 19 — ✔ — ✔ 20 — — — — — — — — ✔9 ✔ 23 ✔ 23 — — — — ✔ 17 ✔ 21 ✔ 17 ✔ 25 — — —
12 Kan alleen worden gebruikt met AF-S- en AF-I-objectieven (0 307). Zie pagina 307 voor informatie over de beschikbare scherpstelpunten voor autofocus en elektronisch afstand meten. 13 Bij het scherpstellen op de kortste scherpstelafstand met een AF 80–200mm f/2.8, AF 35–70mm f/2.8, AF 28–85mm f/3.5–4.5 of AF 28–85mm f/3.5–4.5 objectief op maximale zoom wordt de scherpstelindicator (I) mogelijk weergegeven wanneer het beeld op matglas in de zoeker niet scherp in beeld is.
A CPU- en G-, E- en D-type objectieven herkennen Het is raadzaam CPU-objectieven (voornamelijk type G, E en D) te gebruiken, maar merk op dat IX-NIKKOR-objectieven niet geschikt zijn. CPU-objectieven kunt u herkennen aan de aanwezigheid van CPUcontacten, G-, E- en D-type objectieven aan een letter op de objectiefvatting. G- en E-type objectieven zijn niet uitgerust met een diafragmaring.
A Compatibele objectieven zonder CPU Objectief zonder CPU (0 225) kan worden gebruikt om vele functies beschikbaar voor de CPU-objectieven in te schakelen, inclusief kleurenmatrixmeting; als er geen gegevens beschikbaar zijn, wordt centrumgerichte meting gebruikt in plaats van kleurenmatrixmeting, als het maximale diafragma niet beschikbaar is, toont de diafragmaweergave van de camera het aantal stops van het maximale diafragma en de werkelijke diafragmawaarde moet van de diafragmaring worden afgelezen.
A AF-hulpverlichting De AF-hulpverlichting heeft een bereik van ongeveer 0,5–3,0 m; gebruik, bij het gebruik van een objectief met een brandpuntsafstand van 18–200 mm. Sommige objectieven kunnen de verlichting blokkeren bij bepaalde scherpstelafstanden. Verwijder zonnekappen bij het gebruik van de verlichting.
A De beeldhoek berekenen De grootte van het gebied belicht door een 35 mm-camera is 36 × 24 mm. De grootte van het gebied belicht door de D7200 wanneer DX (24×16) is geselecteerd voor Beeldveld in het foto-opnamemenu, in contrast, is 23,5 × 15,6 mm, wat betekent dat de beeldhoek van een 35 mm-camera circa 1,5 keer dat van de D7200 betreft (wanneer 1,3× (18×12) is geselecteerd, de grootte van het belichte gebied neemt af, waardoor de beeldhoek verder verkleint met circa 1,3×).
Optionele flitsers (Speedlights) De camera ondersteunt het Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CVS) en kan worden gebruikt met CVS-compatibele flitsers. De ingebouwde flitser flitst niet wanneer een optionele flitser is bevestigd. Het Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CVS) Nikons geavanceerd Creatief Verlichtingssysteem (CVS) biedt een verbeterde communicatie tussen de camera en compatibele flitsers voor betere flitserfotografie.
• SU-800 draadloze Speedlight commander: Indien bevestigd op een CVScompatibele camera, kan de SU-800 worden gebruikt als commander voor de externe flitsers SB-910, SB-900, SB-800, SB-700, SB-600, SB-500 of SB-R200 in maximaal drie groepen. De SU-800 zelf is niet voorzien van een flitser. A Richtgetal Deel het richtgetal door het diafragma om het bereik van de flitser op vol vermogen te berekenen.
De volgende functies zijn beschikbaar met CVS-compatibele flitsers: z z2 z — — z z z3 z3 — — — — — — — — — — — — — — z z — — — — — — z z z z — z6 z z z z z z6 z z z z — z — z z z — — z — z z — — z z z — SB-300 z2 SB-400 z z — — z z SB-R200 SB-600 z SU-800 SB-700 z SB-500 SB-910, SB-900, SB-800 i-DDL-uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR 1 Standaard i-DDL-invulflitser voor digitale SLR AA Automatisch diafragma A Niet-DDL automatisch Handmatig met GN afstandsprioriteit M Handmatig R
SB-400 SB-300 z z z z z — — SB-R200 SB-600 z z z z z — z SB-500 SB-700 z z z z z — z 10 SU-800 SB-910, SB-900, SB-800 Automatische snelle FP-synchronisatie 7 Flitswaardevergrendeling 8 AF-hulp voor meervelds-AF Rode-ogenreductie Camera-instellicht Selectie flitsstand camera Firmware-update cameraflitser z z — z z z z z z z9 — z — — z z — — z — — — z — z — z — — z — — — z z 1 2 3 Niet beschikbaar voor spotmeting. Kan tevens worden geselecteerd voor flitser.
❚❚ Overige flitsers De volgende flitsers kunnen worden gebruikt in de standen nietDDL automatisch en handmatig.
D Opmerkingen over optionele flitsers Raadpleeg de handleiding van de flitser voor gedetailleerde instructies. Als de flitser CVS ondersteunt, raadpleeg het hoofdstuk over CVS-compatibele digitale SLR-camera’s. De D7200 is niet inbegrepen in de categorie “digitale SLR” vermeld in de handleidingen van de SB-80DX, SB-28DX en SB-50DX.
De SB-910, SB-900, SB-800, SB-700, SB-600, SB-500 en SB-400 verschaffen rode-ogenreductie, terwijl de SB-910, SB-900, SB-800, SB-700, SB-600 en SU-800 AF-hulpverlichting verschaffen met de volgende beperkingen: • SB-910 en SB-900: AF-hulpverlichting is beschikbaar wanneer 17–135 mm AF-objectieven worden gebruikt met de rechts getoonde scherpstelpunten.
A Flitserregelingsstand Het informatiescherm toont als volgt de flitserregelingsstand voor optionele flitsers bevestigd aan de accessoireschoen van de camera: Flitssynchronisatie Automatische FP (0 282) i-DDL Automatisch diafragma (AA) Niet-DDL automatische flitser (A) Handmatig met afstandsprioriteit (GN) Handmatig Stroboscopisch flitsen — Geavanceerde draadloze flitssturing D Gebruik alleen originele Nikon-flitsaccessoires Gebruik alleen Nikon-flitsers.
Overige accessoires Op het moment van schrijven waren voor de D7200 de volgende accessoires beschikbaar.
Behandeling van uw camera Opslag Wanneer de camera voor langere tijd niet wordt gebruikt, verwijder de accu en bewaar in een koele, droge ruimte met het afdekkapje op zijn plaats. Om schimmelvorming te voorkomen, bewaar de camera in een droge, goed geventileerde ruimte.
Reiniging beeldsensor Als u vermoedt dat vuil of stof op de beeldsensor zichtbaar is in foto’s, dan kunt u de sensor reinigen via de optie Beeldsensor reinigen in het setup-menu. De sensor kan op elk gewenst moment worden gereinigd met behulp van de optie Nu reinigen, of reiniging kan automatisch worden uitgevoerd wanneer de camera wordt in- of uitgeschakeld.
❚❚ “Reinigen bij aan-/uitzetten” Kies uit de volgende opties: 5 6 7 Optie Reinigen bij aanzetten Reinigen bij uitzetten Reinigen bij aan- en uitzetten Reiniging uit Beschrijving De beeldsensor wordt automatisch gereinigd telkens wanneer de camera wordt aangezet. De beeldsensor wordt automatisch gereinigd telkens wanneer de camera wordt uitgezet. De beeldsensor wordt automatisch gereinigd wanneer de camera wordt aan- en uitgezet. Automatische beeldsensorreiniging uit.
D Reiniging beeldsensor Het gebruik van de camerabedieningen tijdens het opstarten onderbreekt reiniging van de beeldsensor. Als de flitser wordt geladen, kan het reinigen van de beeldsensor bij het aanzetten niet worden uitgevoerd. Reinig de beeldsensor handmatig (0 324) als stof niet volledig kan worden verwijderd met behulp van de opties in het menu Beeldsensor reinigen of neem contact op met een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
❚❚ Handmatig reinigen Als stof of vuil niet van de beeldsensor kan worden verwijderd met behulp van de optie Beeldsensor reinigen in het setup-menu (0 321), dan kan de sensor handmatig worden gereinigd zoals hieronder beschreven. Denk er echter aan dat de sensor uitermate kwetsbaar is en gemakkelijk beschadigd kan raken. Nikon raadt aan het reinigen van de sensor alleen over te laten aan Nikon geautoriseerd servicepersoneel. 1 Laad de accu op of gebruik een lichtnetadapter.
4 Druk op J. Het rechts getoonde bericht wordt in de monitor weergegeven en een rij streepjes verschijnt in het bedieningspaneel en de zoeker. Schakel de camera uit om de normale werking te herstellen zonder de beeldsensor te inspecteren. 5 Klap de spiegel omhoog. Druk de ontspanknop volledig in. De spiegel wordt opgeklapt en het sluitergordijn zal openen, zodat de beeldsensor zichtbaar wordt. De weergave in de zoeker schakelt uit en de rij met streepjes in het bedieningspaneel begint te knipperen.
7 Reinig de sensor. Verwijder stof en pluisjes met een blaasbalgje van de sensor. Gebruik geen blaaskwastje, aangezien de haartjes de sensor kunnen beschadigen. Alleen door Nikon geautoriseerd servicepersoneel kan vuil verwijderen dat niet kan verwijderd worden met een blaasbalgje. Raak onder geen beding de sensor aan en veeg niet schoon. 8 Schakel de camera uit. De spiegel wordt weer neergeklapt en het sluitergordijn gaat dicht. Plaats het objectief of de bodydop terug.
D Vuil op de beeldsensor Vuil dat de camera binnendringt wanneer objectieven of bodydoppen worden verwijderd of verwisseld (of in zeldzame omstandigheden smeermiddel of fijne deeltjes van de camera zelf) kan aan de beeldsensor hechten, waardoor dit in foto’s kan verschijnen die onder bepaalde omstandigheden zijn gemaakt.
Onderhoud van camera en accu: Waarschuwingen Laat niet vallen: Het product kan defect raken bij blootstelling aan sterke schokken of trillingen. Houd droog: Dit product is niet waterbestendig en kan defect raken bij onderdompeling in water of blootstelling aan een hoge luchtvochtigheid. Roesten van het interne mechanisme kan tot onherstelbare schade leiden.
Reiniging: Gebruik, bij het reinigen van de camerabody, een blaasbalgje om stof en pluisjes voorzichtig te verwijderen en veeg vervolgens schoon met een zachte, droge doek. Veeg, na gebruik van de camera op het strand of aan zee, eventueel zand en zout weg met behulp van een doek die licht bevochtigd is met schoon water en droog de camera vervolgens grondig af. In uitzonderlijke gevallen kunnen lcd’s oplichten of donker worden door statische elektriciteit.
Opmerkingen over de monitor: De monitor is met extreem hoge precisie gefabriceerd; ten minste 99,99% pixels zijn effectief, met niet meer dan 0,01% ontbrekende of defecte pixels. Hierdoor kunnen deze schermen pixels bevatten die altijd branden (wit, rood, blauw of groen) of altijd uit (zwart) zijn. Dit is geen defect en heeft geen gevolgen voor beelden die zijn vastgelegd met dit apparaat. Bij helder licht kunnen beelden op de monitor moeilijk te zien zijn.
• De interne temperatuur van de accu kan stijgen terwijl de accu in gebruik is. Het opladen van de accu bij een hoge interne temperatuur heeft een negatieve invloed op de prestaties van de accu, en de accu wordt mogelijk niet of slechts gedeeltelijk opgeladen. Wacht met opladen totdat de accu is afgekoeld. • Laad de accu binnenshuis op bij omgevingstemperaturen van 5 °C–35 °C.
• Een aanmerkelijke daling van de tijd waarin een volledig opgeladen accu zijn lading dient te behouden wanneer deze bij kamertemperatuur wordt gebruikt, duidt aan dat de accu vervanging vereist. Koop een nieuwe EN-EL15 accu. • Het meegeleverde netsnoer en de stekkeradapter zijn uitsluitend voor gebruik met de MH-25a. Haal de lader uit het stopcontact wanneer deze niet in gebruik is. Ontkoppel de lader wanneer deze niet in gebruik is. • Laad de accu voor gebruik op.
Problemen oplossen Functioneert de camera niet naar verwachting, kijk dan in de onderstaande lijst met veelvoorkomende problemen voordat u uw leverancier of een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger raadpleegt. Accu/Weergave De camera is aan maar reageert niet: Wacht totdat de opname is beëindigd. Zet de camera uit als het probleem zich blijft voordoen.
Opname (Alle standen) Het aanzetten van de camera duurt lang: Wis bestanden of mappen. Ontspanknop uitgeschakeld: • Geheugenkaart is vergrendeld, vol of niet geplaatst (0 22, 29). • Sluiter vergrendeld is geselecteerd voor Persoonlijke instelling f7 (Ontspannen bij geen kaart; 0 286) en er is geen geheugenkaart geplaatst (0 29). • Ingebouwde flitser wordt geladen (0 36). • Camera is niet scherpgesteld (0 34).
Kan scherpstelpunt niet selecteren: • Ontgrendel de vergrendeling van de scherpstelselectieknop (0 89). • Automatisch veld-AF geselecteerd of gezicht gedetecteerd wanneer gezichtprioriteit-AF is geselecteerd in livebeeld: Kies andere stand (0 86, 88). • Camera bevindt zich in de weergavestand (0 229) of menu’s zijn in gebruik (0 266). • Druk de ontspanknop half in om de stand-by-timer te starten (0 37). Kan AF-veldstand niet selecteren: Handmatige scherpstelling geselecteerd (0 83, 97).
Er verschijnt ruis (willekeurige heldere pixels, waas of lijnen) op foto’s: • Heldere vlekken, willekeurige heldere pixels, waas en lijnen kunnen worden verminderd door ISO-gevoeligheid te verlagen. • Gebruik de optie Ruisonderdr. lange tijdopname in het fotoopnamemenu om het optreden van heldere vlekken of waas te beperken in foto’s gemaakt bij sluitertijden langer dan 1 sec. (0 271).
Livebeeld wordt onverwachts beëindigd of start niet: Livebeeld kan automatisch worden beëindigd om schade aan de interne schakelingen van de camera te voorkomen, als: • de omgevingstemperatuur hoog is • de camera voor langere tijd in livebeeld of voor het opnemen van films is gebruikt • de camera langdurig in continue ontspanstanden is gebruikt Als livebeeld niet start wanneer u op de a-knop drukt, wacht dan totdat de interne schakelingen zijn afgekoeld en probeer het vervolgens opnieuw.
Kleuren zijn onnatuurlijk: • Pas witbalans aan overeenkomstig de lichtbron (0 111). • Pas de instellingen Picture Control instellen aan (0 130). Kan de witbalans niet meten: Het onderwerp is te donker of te licht (0 123). Beeld kan niet worden geselecteerd als bron voor voorinstelling witbalans: Er werd geen beeld gecreëerd met D7200 (0 127). Witbalansbracketing niet beschikbaar: • De optie NEF (RAW) of NEF+JPEG beeldkwaliteit is geselecteerd voor beeldkwaliteit (0 77).
De camera geeft een bericht weer met mededeling waarin staat vermeld dat de map geen beelden bevat: Gebruik de optie Weergavemap in het weergavemenu om een map met beelden te kiezen (0 266). “Staande” foto’s (portretstand) worden “liggend” (landschap) weergegeven: • Selecteer Aan voor Draai portret (0 267). • Foto werd gemaakt met Uit geselecteerd voor Automatische beeldrotatie (0 290). • Camera was omhoog of omlaag gericht toen de foto werd gemaakt. • Foto wordt in controlebeeld weergegeven (0 230).
Optie voor stofverwijdering in Capture NX-D heeft niet het gewenste effect: Beeldsensorreiniging wijzigt de positie van stof op de beeldsensor. Referentiegegevens voor stofverwijdering opgenomen vóór uitvoering van beeldsensorreiniging, kunnen niet worden gebruikt voor foto’s gemaakt nadat reiniging van de beeldsensor is uitgevoerd.
Foutmeldingen Dit gedeelte geeft een overzicht van de aanduidingen en foutmeldingen in de zoeker, het bedieningspaneel en de monitor. Aanduiding Bedieningspaneel Zoeker Probleem Oplossing Diafragmaring is niet Stel de ring in op minimaal ingesteld op diafragma (hoogste minimaal diafragma. f-waarde). Houd een volledig H d Accu bijna leeg. opgeladen reserve-accu bij de hand. • Accu is leeg. • Laad de accu op of vervang de accu. • Accu kan niet • Neem contact op met een worden gebruikt.
Aanduiding Bedieningspaneel Zoeker Probleem Oplossing • Er is geen objectief • Bevestig niet-IX Nikkorbevestigd. objectief. Als er een objectief zonder CPU is i bevestigd, verwijder en (knippert) plaats het objectief terug. • Objectief zonder • Selecteer stand A of M. CPU bevestigd. Camera kan niet F H Verander de compositie of — scherpstellen met (knippert) stel handmatig scherp. autofocus. • Gebruik een lagere ISO-gevoeligheid.
Aanduiding Bedieningspaneel Zoeker A (knippert) % (knippert) P k (knippert) (knippert) Probleem A geselecteerd in stand S. % geselecteerd in stand S. Oplossing Wijzig sluitertijd of selecteer stand M. Wijzig sluitertijd of selecteer stand M. Wacht totdat het verwerken Verwerking is bezig. is voltooid. Als de aanduiding na Controleer de foto in de de flits 3 sec. monitor; pas de instellingen M — knippert, is de foto (knippert) aan als de foto onderbelicht mogelijk is en probeer opnieuw. onderbelicht.
Aanduiding Monitor Geen geheugenkaart. Kan deze geheugenkaart niet gebruiken. De kaart is mogelijk beschadigd. Plaats een andere kaart. g 344 Bedieningspaneel S W, O (knippert) W, O (knippert) Probleem Oplossing Zet de camera uit en Camera kan geen controleer of de geheugenkaart geheugenkaart correct is vinden. geplaatst. • Fout bij • Gebruik een door Nikon toegang tot goedgekeurde kaart. geheugenkaart. • Controleer of de contacten schoon zijn.
Aanduiding BedieMonitor ningspaneel Probleem Geheugenkaart is vergrendeld. W, Geheugenkaart Zet de X is vergrendeld vergrendeling in (knippert) (schrijfbeveiligd). de schrijfstand. Niet beschikbaar W, Eye-Fi-kaart is als Eye-Fi-kaart is O vergrendeld vergrendeld. (knippert) (schrijfbeveiligd). Geheugenkaart Deze kaart is niet is niet geformatteerd. [C] geformatteerd Formatteer de (knippert) voor gebruik in kaart. de camera. Cameraklok is Klok is opnieuw — niet ingesteld. ingesteld.
Aanduiding Monitor Kan dit bestand niet weergeven. Kan dit bestand niet selecteren. Deze film kan niet worden bewerkt. Kan geen verbinding maken. Meerdere apparaten gedetecteerd. Probeer het later opnieuw. Fout 346 Bedieningspaneel — — Probleem Bestand is gemaakt of gewijzigd met een computer of een camera van een ander merk, of het bestand is beschadigd. Het geselecteerde beeld kan niet worden geretoucheerd. Oplossing Bestand kan niet worden — afgespeeld op de camera.
Aanduiding BedieMonitor ningspaneel Probleem Oplossing Netwerktoegang De interne is pas Schakel de camera uit en temperatuur van beschikbaar — probeer opnieuw nadat de camera is nadat de camera de camera is afgekoeld. hoog. is afgekoeld. Controleer de printer. Controleer de Selecteer Doorgaan — Printerfout. printer. (indien beschikbaar) om te hervatten. Papier in printer Plaats papier van het Controleer het heeft niet het — juiste formaat en papier. geselecteerde selecteer Doorgaan. formaat.
Specificaties ❚❚ Nikon D7200 digitale camera Type Type Objectiefvatting Effectieve beeldhoek Effectieve pixels Effectieve pixels Beeldsensor Beeldsensor Totaal aantal pixels Stofreductiesysteem Opslag Beeldformaat (pixels) 348 Digitale spiegelreflexcamera Nikon F-vatting (met AF-koppeling en AF-contacten) Nikon DX-formaat; brandpuntsafstand in 35 mm [135]-formaat gelijk aan ca.
Opslag Bestandsindeling Picture Control-systeem Media Dubbele sleuf Bestandssysteem Zoeker Zoeker Beelddekking Vergroting Oogafstand Dioptrieregelaar • NEF (RAW): 12- of 14-bits, compressie zonder verlies of gecomprimeerd • JPEG: JPEG-Baseline compatibel met compressie Fijn (ca. 1 : 4), Normaal (ca. 1 : 8) of Basis (ca.
Zoeker Scherpstelscherm Reflexspiegel Voorbeeld scherptediepte Objectiefdiafragma Objectief Compatibele objectieven Type B BriteView Clear Matte Mark II-scherm met AF-veldhaakjes (raster kan worden weergegeven) Direct terugkerend Het indrukken van de Pv-knop stopt diafragma bij de waarde geselecteerd door de gebruiker (standen A en M) of door de camera (andere standen) Direct terugkerend, elektronisch gestuurd Compatibel met AF NIKKOR-objectieven, inclusief type G-, E- en D-objectieven (enkele restricties
Sluiter Type Elektronisch gestuurde verticaal aflopende filmvlaksluiter 1 Snelheid /8.000–30 sec. in stappen van 1/3 of 1/2 LW, bulb, tijd, X250 Flitssynchronisatiesnelheid X = 1/250 sec.; synchroniseert met sluiter bij 1/320 sec. of langer (flitsbereik neemt af bij snelheden tussen 1/250 en 1/320 sec.
Belichting Lichtmeting Lichtmeetmethode Bereik (ISO 100, f/1.4 objectief, 20 °C) Lichtmeterkoppeling Stand 352 DDL-belichtingsmeting met behulp van RGBsensor met 2.016 pixels • Matrix: 3D-kleurenmatrixmeting II (type G-, E- en D-objectieven); kleurenmatrixmeting II (andere CPU-objectieven); kleurenmatrixmeting beschikbaar met objectieven zonder CPU indien gebruiker de objectiefgegevens verschaft • Centrumgericht: ongeveer 75% van het beeld gemeten in een cirkel van 8 mm in het midden van het beeld.
Belichting Belichtingscorrectie Belichtingsvergrendeling ISO-gevoeligheid (aanbevolen belichtingsindex) Actieve D-Lighting Scherpstelling Autofocus Detectiebereik Objectiefscherpstelling Scherpstelpunt AF-veldstand Scherpstelvergrendeling Kan worden aangepast met –5–+5 LW in stappen van 1/3 of 1/2 LW in de standen P, S, A, M, SCENE en % Lichtsterkte vergrendeld bij gedetecteerde waarde met A AE-L/AF-L-knop ISO 100–25.600 in stappen van 1/3 of 1/2 LW.
Flitser Ingebouwde flitser i, k, p, n, o, s, w, g: Automatisch flitsen met automatische pop-up P, S, A, M, 0: Handmatige pop-up met knop ontspannen Richtgetal Ca. 12, 12 met handmatige flitser (m, ISO 100, 20 °C) Flitserregeling DDL: i-DDL-flitserregeling met behulp van een RGBsensor met 2.
Witbalans Witbalans Bracketing Bracketingtypes Livebeeld Standen Objectiefscherpstelling AF-veldstand Autofocus Film Lichtmeting Lichtmeetmethode Beeldformaat (pixels) en beeldsnelheid Automatisch (2 types), gloeilamplicht, tl-licht (7 types), direct zonlicht, flitslicht, bewolkt, schaduw, handmatige voorinstelling (er kunnen maximaal 6 waarden worden opgeslagen, spotwitbalansmeting beschikbaar tijdens livebeeld), kies kleurtemperatuur (2.500 K–10.
Film Bestandsindeling Videocompressie Geluidsindeling Geluidsrecorder Overige opties Monitor Monitor Weergave Weergave Interface USB HDMI-uitgang Accessoire-aansluiting Audio-ingang Geluidsuitvoer 356 MOV H.264/MPEG-4 Advanced Video Coding Lineair PCM Ingebouwde of externe stereomicrofoon; gevoeligheid aanpasbaar Indexmarkering, time-lapse-fotografie 8-cm/3,2-in., ca. 1.229.000 beeldpunten (VGA; 640 × RGBW × 480 = 1.228.800 beeldpunten), TFT-monitor met ca. 170° kijkhoek, ca.
Draadloos Standaarden Werkingsfrequentie Bereik (hemelsbreed) IEEE 802.11b, IEEE 802.11g 2.412–2.462 MHz (kanalen 1–11) Circa 30 m (aanvaardt geen interferentie; bereik kan variëren naargelang de signaalsterkte en aanwezigheid of afwezigheid van obstakels) Gegevenssnelheid 54 Mbps Maximale logische gegevenssnelheden volgens IEEE-standaard. Werkelijke snelheden kunnen afwijken.
Voedingsbron Batterij Battery pack Lichtnetadapter Statiefaansluiting Statiefaansluiting Afmetingen/gewicht Afmetingen (B × H × D) Gewicht Eén EN-EL15 oplaadbare Li-ion-accu Optionele MB-D15 multifunctionele battery pack met één oplaadbare Nikon EN-EL15 oplaadbare Li-ion-accu of zes AA alkaline-, Ni-MH- of lithiumbatterijen Lichtnetadapter EH-5b; vereist stroomaansluiting EP-5B (apart verkrijgbaar) / in. (ISO 1222) 14 Ca. 135,5 × 106,5 × 76 mm Ca.
❚❚ MH-25a batterijlader Nominale invoer Nominale uitvoer Ondersteunde batterijen Oplaadtijd Gebruikstemperatuur Afmetingen (B × H × D) Lengte van het netsnoer (indien meegeleverd) Gewicht AC 100–240 V, 50/60 Hz, 0,23–0,12 A DC 8,4 V/1,2 A Nikon EN-EL15 oplaadbare Li-ion-accu’s Ca. 2 uur en 35 minuten bij een omgevingstemperatuur van 25 °C wanneer de accu leeg is 0 °C–40 °C Ca. 95 × 33,5 × 71 mm, exclusief uitstekende delen Ca. 1,5 m Ca.
❚❚ AF-S DX NIKKOR 18–105mm f/3.5–5.6G ED VR-objectief Type Brandpuntsafstand Maximaal diafragma Objectiefconstructie Beeldhoek Schaal brandpuntsafstand Afstandsinformatie Zoom Scherpstellen Vibratiereductie Kortste scherpstelafstand Diafragmalamellen Diafragma Diafragmabereik Lichtmeting Maat voor filters/ voorzetlenzen Afmetingen Gewicht 360 Type G AF-S DX-objectief met ingebouwde CPU en F-vatting 18–105 mm f/3.5–5.
❚❚ AF-S DX NIKKOR 18–140mm f/3.5–5.6G ED VR-objectief Type Brandpuntsafstand Maximaal diafragma Objectiefconstructie Beeldhoek Schaal brandpuntsafstand Afstandsinformatie Zoom Scherpstellen Vibratiereductie Kortste scherpstelafstand Diafragmalamellen Diafragma Diafragmabereik Lichtmeting Maat voor filters/ voorzetlenzen Afmetingen Gewicht Type G AF-S DX-objectief met ingebouwde CPU en F-vatting 18–140 mm f/3.5–5.
❚❚ AF-S DX NIKKOR 18–200mm f/3.5–5.6G ED VR II-objectief Type Brandpuntsafstand Maximaal diafragma Objectiefconstructie Beeldhoek Schaal brandpuntsafstand Afstandsinformatie Zoom Scherpstellen Vibratiereductie Aanduiding voor scherpstelafstand Kortste scherpstelafstand Diafragmalamellen Diafragma Diafragmabereik Lichtmeting Maat voor filters/ voorzetlenzen Afmetingen Type G AF-S DX-objectief met ingebouwde CPU en F-vatting 18–200 mm f/3.5–5.
Objectieven Dit gedeelte beschrijft de functies beschikbaar voor AF-S DX NIKKOR 18–105mm f/3.5–5.6G ED VR-, AF-S DX NIKKOR 18–140mm f/3.5– 5.6G ED VR- en AF-S DX NIKKOR 18–200mm f/3.5–5.6G ED VRobjectieven. Het objectief dat in het algemeen in deze handleiding wordt gebruikt voor illustratieve doeleinden is de AF-S DX NIKKOR 18–105mm f/3.5–5.6G ED VR. ❚❚ AF-S DX NIKKOR 18–105mm f/3.5–5.
❚❚ AF-S DX NIKKOR 18–140mm f/3.5–5.
❚❚ AF-S DX NIKKOR 18–200mm f/3.5–5.
De AF-S DX NIKKOR 18–105mm f/3.5–5.6G ED VR, AF-S DX NIKKOR 18–140mm f/3.5–5.6G ED VR en AF-S DX NIKKOR 18–200mm f/3.5– 5.6G ED VR II zijn uitsluitend bedoeld voor gebruik met Nikon DXformaat digitale camera’s. D Onderhoud objectief • Houd de accucontacten schoon. • Gebruik een blaasbalgje om stof en pluisjes van de objectiefoppervlakken te verwijderen.
❚❚ Vibratiereductie (VR) De objectieven beschreven in dit gedeelte ondersteunen vibratiereductie (VR), wat onscherpte vermindert dat is veroorzaakt door cameratrilling, zelfs wanneer de camera wordt gepand, waardoor sluitertijden voor DX-formaat camera’s kunnen worden verlengd met circa 3,5 stops (AF-S DX NIKKOR 18–105mm f/3.5–5.6G ED VR en AF-S DX NIKKOR 18-200mm f/3.5–5.6G ED VRII) of 4,0 stops (AF-S DX NIKKOR 18–140mm f/3.5–5.
D Vibratiereductie Zet de camera niet uit en verwijder niet het objectief terwijl vibratiereductie in werking is. Vibratiereductie wordt uitgeschakeld terwijl de ingebouwde flitser wordt opgeladen. Wanneer vibratiereductie actief is, kan het beeld in de zoeker schudden na het ontspannen van de sluiter. Dit duidt niet op een storing; wacht tot het beeld in de zoeker is gestabiliseerd alvorens te fotograferen. A De schakelaar voor de vibratiereductiestand (AF-S DX NIKKOR 18–200mm f/3.5–5.
A De ingebouwde flitser gebruiken Zorg ervoor dat bij het gebruik van de ingebouwde flitser het onderwerp zich op een afstand van minimaal 0,6 m bevindt en verwijder zonnekappen om vignettering te voorkomen (schaduwen die ontstaan daar waar het uiteinde van het objectief de ingebouwde flitser in de schaduw stelt). Schaduw Vignettering AF-S DX NIKKOR 18–105mm f/3.5–5.
AF-S DX NIKKOR 18–140mm f/3.5–5.6G ED VR: Camera Zoomstand D7200/D7100/D7000/ D300-serie/D200/D100 18 mm 24–140 mm 18 mm 24 mm 35–140 mm Minimumafstand zonder vignettering 1,0 m Geen vignettering 2,5 m 1,0 m Geen vignettering 18 mm 1,0 m D90/D80/D50 D5500/D5300/D5200/ D5100/D5000/D3300/ D3200/D3100/D3000/ D70-serie/D60/D40-serie 24 mm 1,0 m 35–140 mm Geen vignettering AF-S DX NIKKOR 18–200mm f/3.5–5.
A Meegeleverde accessoires voor AF-S DX NIKKOR 18–105mm f/3.5–5.6G ED VR • 67 mm snap-on voorste objectiefdop LC-67 • Achterste objectiefdop • Flexibele objectieftas CL-1018 • Bajonetkap HB-32 Leg de bevestigingsmarkering voor de zonnekap (●) op één lijn met de uitlijnmarkering op de zonnekap ( ) zoals aangeduid in figuur q en draai vervolgens de kap (w) totdat de ●-markering op één lijn ligt met de vergrendelmarkering op de zonnekap (—).
A Meegeleverde accessoires voor AF-S DX NIKKOR 18–140mm f/3.5–5.6G ED VR • 67 mm snap-on voorste objectiefdop LC-67 • Achterste objectiefdop A Optionele accessoires voor AF-S DX NIKKOR 18–140mm f/3.5–5.
A Meegeleverde accessoires voor AF-S DX NIKKOR 18–200mm f/3.5–5.6G ED VR II • 72 mm snap-on voorste objectiefdop LC-72 • Achterste objectiefdop • Flexibele objectieftas CL-1018 • Bajonetkap HB-35 Leg de bevestigingsmarkering voor de zonnekap (●) op één lijn met de uitlijnmarkering op de zonnekap ( ) zoals aangeduid in figuur q en draai vervolgens de kap (w) totdat de ●-markering op één lijn ligt met de vergrendelmarkering op de zonnekap (—).
A Een opmerking over groothoek- en supergroothoekobjectieven Autofocus levert mogelijk niet de gewenste resultaten in omstandigheden zoals hieronder getoond. 1 Voorwerpen op de achtergrond nemen meer ruimte van het scherpstelpunt in dan het hoofdonderwerp: Als het scherpstelpunt zowel voorgrond- als achtergrondobjecten bevat, stelt de camera mogelijk scherp op de achtergrond en is het onderwerp mogelijk onscherp.
A M/A (autofocus met handcorrectie) met AF-S DX NIKKOR 18–200mm f/3.5–5.6G ED VR II-objectieven gebruiken Voer het volgende uit om scherp te stellen met behulp van autofocus met handcorrectie (M/A): 1 Schuif de schakelaar voor de scherpstelstand (0 365) naar M/A. 2 Stel scherp.
❚❚ Ondersteunde normen • DCF-versie 2.0: De Design Rule for Camera File Systems (DCF) (ontwerpnormen voor camerabestandssystemen) is een algemeen erkende norm voor digitale camera’s waarmee de compatibiliteit tussen de verschillende cameramerken wordt gewaarborgd. • DPOF: Digital Print Order Format (DPOF) is een industriestandaard die het mogelijk maakt foto’s af te drukken op basis van een afdrukopdracht die is opgeslagen op de geheugenkaart. • Exif-versie 2.
Handelsmerkinformatie IOS is in de Verenigde Staten en/of andere landen een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van Cisco Systems, Inc. en wordt onder licentie gebruikt. Windows is een geregistreerd handelsmerk of een handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. PictBridge is een handelsmerk. De SD-, SDHC- en SDXC-logo’s zijn handelsmerken van de SD-3C, LLC.
A Certificaten 378
Goedgekeurde geheugenkaarten De volgende SD-geheugenkaarten werden getest en goedgekeurd voor gebruik in de camera. Kaarten met klasse 6 of snellere schrijfsnelheden worden aanbevolen voor opnemen van films. De opname kan onverwacht worden beëindigd wanneer kaarten met lagere schrijfsnelheden worden gebruikt.
Capaciteit geheugenkaart De volgende tabel toont het geschatte aantal foto’s dat kan worden opgeslagen op een 16 GB SanDisk Extreme Pro 95 MB/sec. UHS-I SDHC-kaart bij verschillende instellingen voor beeldkwaliteit (0 77), beeldformaat (0 81) en beeldveld (0 73).
❚❚ 1,3× (18×12) beeldveld Beeldkwaliteit NEF (RAW), compressie zonder verlies, 12-bits NEF (RAW), compressie zonder verlies, 14-bits NEF (RAW), gecomprimeerd, 12-bits NEF (RAW), gecomprimeerd, 14-bits Beeldformaat Bestandsgrootte 1 Aantal beelden 1 Buffercapaciteit 2 — 15,0 MB 575 44 — 18,7 MB 449 29 — 13,8 MB 770 67 — 16,9 MB 648 46 Groot 8,6 MB 1.300 100 Middel 5,3 MB 2.200 100 Klein 2,9 MB 4.000 100 Groot 4,3 MB 2.600 100 Middel 2,8 MB 4.300 100 JPEG Normaal 3 Klein 1,5 MB 7.
Gebruiksduur van de accu Het aantal filmopnamen of gewone opnamen dat kan worden vastgelegd met een volledig opgeladen accu, varieert afhankelijk van de staat van de accu, de temperatuur, het interval tussen opnamen en de tijdsduur dat menu’s worden weergegeven. In het geval van AA-batterijen varieert de capaciteit eveneens per merk en de opslagomstandigheden; sommige accu’s kunnen niet worden gebruikt.
1 Gemeten bij 23 °C (±2 °C) met een AF-S DX NIKKOR 18–105mm f/3.5–5.6G ED VR-objectief onder de volgende testomstandigheden: objectief loopt van oneindig naar minimaal bereik en één foto gemaakt op basis van standaardinstellingen elke 30 sec.; flitser flitst bij elke volgende opname. Livebeeld niet gebruikt. 2 Gemeten bij 20 °C met een AF-S DX NIKKOR 18–105mm f/3.5–5.
Index Symbolen i (Automatische stand) ......................30 j (Automatische stand (flitser uit)) ..30 SCENE (Onderwerpstand) ......................41 EFFECT (Speciale effecten) .....................44 k (Portret) ...............................................42 l (Landschap) .......................................42 p (Kinderen) ...........................................42 m (Sport) ..................................................42 n (Close-up) ...........................................
AE & flits (Inst. voor autom. bracketing) 197 AE-L/AF-L-knop ............. 94, 107, 285, 288 AE-vergrend. ontspanknop .............. 279 AE-vergrendeling ............................... 107 AF ...................................................... 83–95 AF met meevolgende scherpstelling 89 AF-A ..........................................................83 AF-activering ....................................... 277 AF-C ................................................ 83, 276 AF-F .............................
Copyright .................................... 240, 291 CPU-contacten .................................... 307 CPU-objectief ............................... 29, 304 Creatief Verlichtingssysteem ........... 311 CVS ......................................................... 311 D Datum en tijd ............................... 24, 290 Datum selecteren ...................... 249, 266 DCF ........................................................ 376 De accu opladen ....................................21 Diafragma.
Gebruikersinstellingen opslaan .........62 Gebruiksduur van de accu................ 382 Gecomprimeerd (Type) ........................80 Geheugenkaart .....22, 27, 82, 379, 380 Geheugenkaart formatteren............ 289 Gelijkmatig (Picture Control instellen) .. 130 Geselecteerde beelden wissen........ 248 Gevoeligheid ................................ 99, 102 Gezichtprioriteit-AF...............................88 Gloeilamplicht (Witbalans) ............... 111 GPS ..............................................
M M (middel)...................................... 81, 169 Matrixmeting ....................................... 105 Max. aant. continu-opnamen .......... 280 Maximaal diafragma ........150, 307, 317 Maximale gevoeligheid .................... 103 MB-D15 ...............................281, 286, 319 Meervoudige belichting .......... 211, 272 Microfoon ............................................. 193 Microfoongevoeligheid ...........192, 273 MIJN MENU ..........................................
Schakelaar vibratiereductie objectief .... 367 Schermvullende weergave .............. 229 Scherpstelaanduiding ............34, 93, 98 Scherpstelpunt . 33, 34, 86, 89, 98, 277 Scherpstelring van het objectief .......97, 363, 364, 365 Scherpstelscherm ............................... 350 Scherpstelstand .....................................83 Scherpstelvergrendeling .....................93 Scherptediepte ......................................55 SD-geheugenkaart22, 27, 82, 379, 380 Sel. v. verzending n.
Volume hoofdtelefoon...................... 193 Voorbeeldknop ..........55, 167, 285, 288 W Wachttijd afstandsb. (ML-L3) ........... 279 WB (Witbalans) ........................... 111, 202 Weergave ...................................... 39, 229 Weergave hoge lichten ..................... 193 Weergave-informatie ........................ 234 Weergavemap ..................................... 266 Weergavemenu .................................. 266 Weergaveopties .........................234, 266 Wi-Fi .........
391
392
Garantievoorwaarden - Nikon Europees garantiebewijs Beste Nikon-klant, Hartelijk bedankt voor uw aanschaf van dit Nikon-product. In het geval dat uw Nikon-product onder garantie moet worden gerepareerd, dient u contact op te nemen met de leverancier waar u het product hebt gekocht of een lid van ons servicenetwerk binnen de verkoopregio van Nikon Europe B.V. (bijv. Europa/Rusland/ overige). Ga voor meer informatie naar: http://www.europe-nikon.
2.
4. Dit garantiebewijs heeft geen betrekking op de wettelijke rechten van de consument volgens de toepasselijke nationale wetten die van kracht zijn, noch op het wettelijk recht van de consument tegenover de verkoper voortkomend uit zijn/haar koop/aanschaf-contract. Mededeling: Een overzicht van alle erkende Nikon onderhoudsdiensten vindt u online via deze koppeling (URL = http://www.europe-nikon.com/service/ ).
pQ1230UM_EU(Nl)01_cover.fm Page 1 Monday, February 16, 2015 Nikon D7200 M SA 1:12 PM E L P DIGITALE CAMERA Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.