Gebruikshandleiding

352
Belichting
Lichtmeting DDL-belichtingsmeting met behulp van RGB-
sensor met 2.016 pixels
Lichtmeetmethode Matrix: 3D-kleurenmatrixmeting II (type G-, E- en
D-objectieven); kleurenmatrixmeting II (andere
CPU-objectieven); kleurenmatrixmeting
beschikbaar met objectieven zonder CPU indien
gebruiker de objectiefgegevens verschaft
Centrumgericht: ongeveer 75% van het beeld
gemeten in een cirkel van 8 mm in het midden
van het beeld. Diameter van de cirkel kan worden
veranderd in 6, 10 of 13 mm of het gemiddelde
van het gehele beeld wordt gemeten
(objectieven zonder CPU gebruiken een
standaard cirkel van 8 mm)
Spot: Meet een cirkel met een diameter van circa
3,5 mm (circa 2,5% van het beeld) gecentreerd op
het geselecteerde scherpstelpunt (op middelste
scherpstelpunt wanneer een objectief zonder
CPU wordt gebruikt)
Bereik (ISO 100, f/1.4
objectief, 20 °C)
Matrix of centrumgerichte meting: 0–20 LW
Spotmeting: 2–20 LW
Lichtmeterkoppeling Gecombineerd CPU en AI
Stand Automatische standen (i automatisch; j automatisch
(flitser uit)); onderwerpstanden (k portret; l landschap;
p kinderen; m sport; n close-up; o nachtportret; r
nachtlandschap; s party/binnen; t strand/sneeuw; u
zonsondergang; v schemering; w dierenportret; x kaarslicht; y
bloesem; z herfstkleuren; 0 voedsel); standen speciale
effecten (% nachtzicht; g kleurenschets; i miniatuureffect;
u selectieve kleur; 1 silhouet; 2 high-key; 3 low-key);
automatisch programma met flexibel programma
(P); sluitertijdvoorkeuze (S); diafragmavoorkeuze
(A); handmatig (M); U1 (gebruikersinstellingen 1); U2
(gebruikersinstellingen 2)