Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION. DIGITALE CAMERA Gebruikshandleiding Nikon Gebruikersondersteuning Bezoek de volgende website om uw camera te registreren en op de hoogte te blijven van de recentste productinformatie.
Lees alle aanwijzingen grondig door om uw camera optimaal te benutten en bewaar de handleiding op een plaats waar iedereen die het product gebruikt deze kan lezen. Symbolen en conventies Om u te helpen de gewenste informatie gemakkelijker te vinden, worden de volgende symbolen en conventies gebruikt: D Dit pictogram staat bij waarschuwingen; lees deze informatie vóór gebruik om beschadiging van de camera te voorkomen.
Inhoud verpakking Controleer of alle hier genoemde items met uw camera zijn meegeleverd.
Inhoudsopgave Inhoud verpakking.............................................................................. i Voor uw veiligheid .......................................................................... xiii Kennisgevingen .............................................................................. xvii Draadloos........................................................................................ xxiv Inleiding 1 Kennismaking met de camera .........................................................
n Close-up............................................................................................ 43 o Nachtportret.................................................................................... 43 r Nachtlandschap ............................................................................. 43 s Party/binnen ................................................................................... 43 t Strand/sneeuw ...............................................................................
Het informatiescherm: Filmlivebeeld ................................................. 75 Beeldveld ...................................................................................................... 76 Foto’s maken tijdens filmlivebeeld ..................................................... 77 Films bekijken ................................................................................... 79 Films bewerken.................................................................................
Scherpstellen 120 Autofocus ........................................................................................ 120 Autofocusstand........................................................................................ 121 AF-veldstand ............................................................................................. 123 Scherpstelpunt selecteren ................................................................... 127 Scherpstelvergrendeling .................................................
Flitserfotografie 180 De ingebouwde flitser gebruiken ............................................... 180 Automatische pop-up-standen ......................................................... 180 Handmatige pop-up-standen ............................................................ 182 Flitscorrectie .................................................................................... 188 Flitswaardevergrendeling ............................................................
Foto’s wissen................................................................................... 258 Schermvullende, miniatuur- en kalenderweergave ................... 258 Het weergavemenu................................................................................ 260 Verbindingen 262 ViewNX 2 installeren ..................................................................... 262 ViewNX 2 gebruiken ......................................................................
Beeld(en) kopiëren ......................................................................... 303 Controlebeeld .................................................................................. 307 Na wissen ........................................................................................... 307 Draai portret...................................................................................... 308 Diashow..............................................................................................
a: Autofocus........................................................................................... 326 a1: Selectie AF-C-prioriteit............................................................ 326 a2: Selectie AF-S-prioriteit............................................................ 327 a3: Focus-tracking met Lock-On ................................................ 328 a4: Verlichting scherpstelpunt.................................................... 329 a5: Verlichting AF-punt .......................
d11: MB-D16 batterijen................................................................. 343 d12: Batterijvolgorde ..................................................................... 344 e: Bracketing/flits..................................................................................345 e1: Flitssynchronisatiesnelheid .................................................. 345 e2: Langste sluitertijd bij flits ...................................................... 346 e3: Flitserregeling ingeb. flitser.....
Tijdzone en datum .......................................................................... 381 Taal (Language)................................................................................ 381 Automatische beeldrotatie.......................................................... 382 Batterij-informatie........................................................................... 383 Beeldcommentaar........................................................................... 384 Copyrightinformatie..............
O Mijn menu/m Recente instellingen ........................................ 421 Recente instellingen .............................................................................. 425 Technische opmerkingen 426 Compatibele objectieven.............................................................. 426 Optionele flitsers (Speedlights) ................................................... 433 Het Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CVS) ............................. 433 Overige accessoires......................
Voor uw veiligheid Als u schade aan uw Nikon-product of letsel aan uzelf of anderen wilt voorkomen, dient u de volgende veiligheidsinstructies goed door te lezen voordat u dit product gaat gebruiken. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar iedereen die het product gebruikt ze kan lezen. De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies in dit hoofdstuk worden met het volgende pictogram aangegeven: pictogram staat bij waarschuwingen.
A Haal het apparaat niet uit elkaar Aanraking van interne onderdelen kan tot letsel leiden. In geval van een defect mag dit product uitsluitend worden gerepareerd door een gekwalificeerde reparateur. Mocht het product openbreken als gevolg van een val of ander ongeluk, verwijder dan de accu en/of koppel de lichtnetadapter los en breng het product voor onderzoek naar een door Nikon geautoriseerd servicecenter.
A Neem de juiste voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van batterijen Batterijen kunnen bij onjuist gebruik gaan lekken of ontploffen. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van de batterijen bij dit product: • Gebruik alleen batterijen die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat. • U mag de batterij niet kortsluiten of uit elkaar halen. • Zorg ervoor dat het product is uitgeschakeld voordat u de batterij vervangt.
• Tijdens onweer mag u het netsnoer niet aanraken en niet in de buurt van de lader komen. Het niet in acht nemen van deze waarschuwing kan leiden tot een elektrische schok. • Beschadig, wijzig of verbuig het netsnoer niet en trek er niet met kracht aan. Plaats het snoer niet onder zware objecten en stel het niet bloot aan hitte of vuur. Als de isolatie is beschadigd en de stroomdraden blootliggen, brengt u het netsnoer voor onderzoek naar een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Kennisgevingen • Niets uit de handleidingen die bij dit • Nikon is niet aansprakelijk voor enige product horen, mag in enigerlei vorm schade die voortkomt uit het gebruik of op enigerlei wijze worden van dit product.
Mededelingen voor klanten in Europa VOORZICHTIG: ONTPLOFFINSGEVAAR ALS ACCU/BATTERIJ WORDT VERVANGEN DOOR EEN ONJUIST TYPE. GOOI GEBRUIKTE ACCU'S/BATTERIJEN WEG VOLGENS DE INSTRUCTIES. Dit symbool geeft aan dat elektrische en elektronische apparaten via gescheiden inzameling moeten worden afgevoerd. Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen: • Dit product moet gescheiden van het overige afval worden ingeleverd bij een daarvoor bestemd inzamelingspunt.
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren Let erop dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd door middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Wegwerpen van opslagmedia Houd er rekening mee dat de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd als u beelden wist of geheugenkaarten of andere opslagmedia formatteert. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming van dergelijke gegevens.
AVC Patent Portfolio License DIT PRODUCT IS GELICENTIEERD ONDER DE AVC PATENT PORTFOLIO LICENSE VOOR HET PERSOONLIJK EN NIET-COMMERCIEEL GEBRUIK DOOR EEN CONSUMENT OM (i) VIDEO TE CODEREN IN OVEREENSTEMMING MET DE AVC-STANDAARD (“AVC-VIDEO”) EN/OF (ii) AVC-VIDEO TE DECODEREN DIE DOOR EEN CONSUMENT WERD GECODEERD IN HET KADER VAN EEN PERSOONLIJKE EN NIET-COMMERCIËLE ACTIVITEIT EN/OF WERD VERKREGEN VAN EEN VIDEOLEVERANCIER DIE OVER EEN LICENTIE BESCHIKT OM AVC-VIDEO AAN TE BIEDEN.
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon Nikon camera’s zijn ontwikkeld volgens de hoogste standaards en bevatten complexe elektronische schakelingen.
D Gebruik uitsluitend accessoires van Nikon Alleen originele Nikon-accessoires die specifiek zijn bedoeld voor gebruik met uw Nikon digitale camera, zijn ontworpen en getest om te voldoen aan de geldende veiligheids- en functioneringsvoorschriften. HET GEBRUIK VAN NIET-ORIGINELE ACCESSOIRES KAN SCHADE AAN UW CAMERA TOT GEVOLG HEBBEN EN KAN UW GARANTIE DOEN VERVALLEN.
Draadloos Dit product, met coderingssoftware ontwikkeld in de Verenigde Staten, valt onder de United States Export Administration Regulations en wordt mogelijk niet geëxporteerd of opnieuw geëxporteerd naar een land waarop de Verenigde Staten een embargo heeft gelegd. Voor de volgende landen geldt momenteel een embargo: Cuba, Iran, Noord-Korea, Soedan en Syrië. Het gebruik van draadloze apparaten kan verboden zijn in sommige landen of regio’s.
Opmerkingen voor klanten in Europa Hierbij verklaart Nikon Corporation dat de D750 aan de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van Richtlijn 1999/5/EC voldoet. De conformiteitsverklaring kan worden geraadpleegd op http://imaging.nikon.com/support/pdf/DoC_D750.
xxvi
Inleiding Kennismaking met de camera Neem even de tijd om vertrouwd te raken met de camerabedieningen en schermen van de camera. Leg eventueel een bladwijzer in dit hoofdstuk zodat u het gemakkelijk kunt terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest. De camerabody 7 8 9 10 11 6 4 3 2 1 14 1 Accessoireschoen (voor optionele 2 3 4 5 6 7 12 5 4 flitser)................................................ 433 Keuzeknop ontspanstand.........7, 103 Ontgrendelingsknop keuzeknop ontspanstand ........
De camerabody (vervolg) 1 2 3 4 5 6 13 12 11 10 9 14 15 16 17 18 7 8 1 Ingebouwde flitser ......................... 180 10 Objectiefbevestigingsmarkering...27 2 M/Y-knop 3 4 5 6 7 8 9 Flitsstand........................... 180, 182 Flitscorrectie.............................. 188 Infraroodontvanger (voor) ........... 194 Deksel voor accessoire-aansluiting ........................................................... 443 Deksel audioaansluitingen.....73, 443 HDMI/USB-aansluitingendeksel ...............
1 2 1 3 4 13 14 12 11 5 6 10 9 8 1 Stereomicrofoon ................68, 71, 320 2 CPU-contacten 3 Objectiefvatting ....................... 27, 133 4 Contactendeksel voor optionele 7 9 Deksel van het batterijvak...............26 10 Afdekking van de stroomaansluiting......................... 445 11 Deksel geheugenkaartsleuf ............26 MB-D16 battery pack.................... 441 12 Pv-knop ....................... 70, 92, 361, 372 13 AF-hulpverlichting .........................
De camerabody (vervolg) 1 2 3 4 5 21 6 7 8 9 10 20 19 18 17 16 15 14 13 11 12 1 Zoekeroculair...............................10, 29 13 Luidspreker .........................................80 2 Rubberen oogschelp...................... 107 14 Kantelmonitor ....................................17 Instellingen bekijken..................12 Livebeeld................................ 54, 66 Foto’s bekijken.............................37 De AE/AF-vergrendelingsknop Schermvullende weergave....
17 X/T-knop 20 K-knop Weergave inzoomen ............... 255 Weergave .............................37, 241 Beeldkwaliteit/-formaat 21 O/Q-knop .......................................... 116, 118 Wissen...................................38, 258 18 L/U-knop Geheugenkaarten Help................................................ 21 formatteren............................ 375 Beveiligen................................... 257 Witbalans......... 146, 149, 154, 156 19 G-knop Menu ....................................
De standknop De camera beschikt over de hieronder vermelde standen. Druk op de ontgrendelingsknop van de standknop en draai aan de standknop om een stand te kiezen.
A Objectieven zonder CPU Objectieven zonder CPU (0 427) kunnen alleen in de standen A en M worden gebruikt. Het selecteren van een andere stand wanneer een objectief zonder CPU is bevestigd, schakelt de ontspanknop uit. Keuzeknop ontspanstand Druk op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop voor de ontspanstand en zet de keuzeknop voor de ontspanstand naar de gewenste instelling (0 103). Ontgrendelingsknop keuzeknop ontspanstand Keuzeknop ontspanstand 1 2 3 4 5 6 1 S Enkel beeld...........................
Het bedieningspaneel 5 6 1 7 8 9 10 2 3 4 1 Sluitertijd ......................................90, 93 5 Aanduiding diafragmastop Belichtingscorrectiewaarde ......... 143 Flitscorrectiewaarde ...................... 188 6 Fijnafstelling witbalans ................. 150 Kleurtemperatuur.................. 145, 154 Voorkeuzenummer witbalans ..... 155 Aantal opnamen in belichtings- en flitsbracketingsreeks..................... 203 Aantal opnamen in witbalansbracketingreeks...........
11 12 16 17 13 14 15 18 19 11 Wi-Fi-aanduiding ............................ 288 17 Aanduiding kleurtemperatuur.... 152 12 Aanduiding flitssynchronisatie.... 345 18 Aantal resterende opnamen...........31 Aantal resterende opnamen tot buffergeheugen vol is ......... 105, 492 Belichting ..................................... 94 Aanduiding AF-veldstand ............ 126 Belichtingscorrectie................. 143 Opnameaanduiding handmatige Belichtings-/flitsbracketing ... 203 voorinstelling witbalans.........
De zoeker 6 7 8 9 1 2 10 3 4 5 11 12 13 14 15 16 24 25 17 26 18 19 20 21 28 29 30 31 27 1 Aanduiding stand speciale 32 6 Raster (weergegeven wanneer Aan effecten ................................................46 2 Monochroomaanduiding (weergegeven in %-stand of 7 wanneer de Picture Control Monochroom of een Picture Control gebaseerd op 8 Monochroom is 9 geselecteerd)............................47, 165 10 3 AF-veldhaakjes ...................
12 Scherpstelaanduiding.... 36, 129, 133 24 Aanduiding 13 Lichtmeting............................. 139, 140 14 Vergrendeling automatische flitswaardevergrendeling............ 191 25 Aanduiding flitssynchronisatie ... 345 belichting (AE)................................ 141 26 Aanduiding diafragmastop .....................................................92, 431 programma ...................................... 89 27 Belichtingsaanduiding .....................94 Weergave belichtingscorrectie ...
Het informatiescherm Druk op de R-knop om sluitertijd, diafragma, het aantal resterende opnamen, AF-veldstand en andere opnameinformatie weer te geven in de monitor. R-knop 12 3 4 5 6 25 24 23 22 21 20 7 8 9 10 11 12 19 18 17 1 Opnamestand............ 6, 34, 41, 46, 88 2 Aanduiding flexibel programma .......................................89 3 Aanduiding flitssynchronisatie ... 345 4 Sluitertijd ......................................90, 93 Aantal opnamen in belichtings- en flitsbracketingsreeks...
7 Belichtingsaanduiding .................... 94 15 Aanduiding “Klok niet 8 9 10 11 12 13 14 Weergave belichtingscorrectie ... 143 Aanduiding voortgang bracketing Belichtings- en flitsbracketing ................................................... 203 Witbalansbracketing ............... 208 Picture Control-aanduiding ......... 166 Witbalans .......................................... 146 Aanduiding fijnafstelling witbalans ........................................ 150 HDR-aanduiding .......................
Het informatiescherm (vervolg) 26 27 28 29 30 31 32 33 34 43 42 41 35 40 36 39 38 37 26 Aanduiding Wi-Fi-verbinding...... 288 36 Aantal resterende opnamen...........31 Aanduiding Eye-Fi-verbinding .... 392 27 Aanduiding satellietsignaal ......... 240 28 Aanduiding ruisonderdrukking 37 Time-lapse-opnameaanduiding ........................................................... 233 Toewijzing Fn-knop........................ 356 Toewijzing AE-L/AF-L-knop............ 361 Aanduiding AF-veldstand ...........
A Zie ook Zie Persoonlijke instelling c4 (Monitor uit, 0 337) voor informatie over de te kiezen tijdsduur die de monitor ingeschakeld blijft. Zie Persoonlijke instelling d9 (Informatiescherm, 0 341) voor informatie over het wijzigen van de letterkleur in het informatiescherm.
De P-knop Gebruik de P-knop voor snelle toegang tot vaak gebruikte instellingen in weergavestand (0 245) en tijdens zoeker(0 198) en livebeeldfotografie (0 61) en filmlivebeeld (0 71).
De kantelmonitor gebruiken De monitor kan worden gekanteld en gedraaid, zoals hieronder aangeduid. Ca. 75 ° Ca. 90 ° Normaal gebruik: Normaliter wordt de monitor in de opslagpositie gebruikt. Kikvorsperspectief: Maak opnamen met de camera vanuit een laag standpunt. Vogelperspectief: Maak opnamen met de camera vanuit een hoog standpunt.
D Gebruik van de monitor Draai de monitor voorzichtig binnen de limieten getoond op pagina 17. Oefen geen kracht uit. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan de camera of monitor beschadigen. Als de camera op een statief is gemonteerd, moet voorzichtigheid worden geboden om er zeker van te zijn dat de monitor niet in aanraking komt met het statief. Til of draag de camera niet met behulp van de monitor. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de camera beschadigen.
De multi-selector In deze handleiding worden bedieningen die gebruik maken van de multi-selector vertegenwoordigd door de pictogrammen 1, 3, 4 en 2.
Cameramenu’s De meeste opname-, weergave- en instellingenopties zijn toegankelijk via de cameramenu’s. Druk op de G-knop om de menu’s te bekijken. G-knop Tabs Kies uit de volgende menu’s: • D: Weergave (0 300) • C: Foto-opname (0 310) • 1: Filmopname (0 318) • A: Persoonlijke instellingen (0 323) • B: Instellingen (0 374) • N: Retoucheren (0 393) • O/m: MIJN MENU of RECENTE INSTELLINGEN (standaard op MIJN MENU; 0 421) Schuifbalk toont positie in huidig menu.
Cameramenu’s gebruiken ❚❚ Menubediening De multi-selector en J-knop worden gebruikt om door de cameramenu’s te navigeren. Beweeg cursor omhoog J-knop: selecteer gemarkeerd item Annuleer en keer terug naar vorig menu Selecteer gemarkeerd item of geef submenu weer Beweeg cursor omlaag A Het d (Help)-pictogram Als het pictogram d wordt weergegeven in de linkerbenedenhoek van de monitor, kan de helpfunctie worden weergegeven door de L (U)-knop in te drukken.
❚❚ Door de menu’s navigeren Volg de onderstaande stappen om door de menu’s te navigeren. 1 Geef de menu’s weer. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. G-knop 2 Markeer het pictogram voor het huidige menu. Druk op 4 om het pictogram voor het huidige menu te markeren. 3 Selecteer een menu. Druk op 1 of 3 om het gewenste menu te selecteren. 4 Plaats de cursor in het geselecteerde menu. Druk op 2 om de cursor in het geselecteerde menu te plaatsen.
5 Markeer een menu-item. Druk op 1 of 3 om een menu-item te markeren. 6 Geef opties weer. Druk op 2 om opties voor het geselecteerde menuitem weer te geven. 7 Markeer een optie. Druk op 1 of 3 om een optie te markeren. 8 Selecteer het gemarkeerde item. Druk op J om het gemarkeerde item te selecteren. Druk op de G-knop om af te sluiten zonder een selectie te maken. Let op het volgende: • Menu-items die grijs worden weergegeven, zijn momenteel niet beschikbaar.
Eerste stappen Volg de onderstaande zeven stappen om de camera gereed te maken voor gebruik. 1 Bevestig de riem. Bevestig de riem zoals afgebeeld. Herhaal dit voor het tweede oogje.
2 Laad de batterij op. Plaats de batterij en steek de lader in het stopcontact (afhankelijk van het land of de regio wordt de lader met een stekkeradapter of netsnoer geleverd). Een lege batterij wordt in ongeveer twee uur en 35 minuten volledig opgeladen. • Stekkeradapter: Plaats de stekkeradapter in de voedingsingang van de lader (q). Schuif de vergrendeling van de stekkeradapter zoals afgebeeld (w) en draai de adapter 90° om deze op zijn plaats te zetten (e).
3 Plaats de batterij en geheugenkaart. Controleer eerst of de hoofdschakelaar in de OFF (UIT)-positie staat alvorens de batterij of geheugenkaarten te plaatsen of te verwijderen. Plaats de batterij in de getoonde richting door met de batterij de oranje batterijvergrendeling naar één zijde ingedrukt te houden. De vergrendeling vergrendelt de batterij op zijn plaats zodra de batterij volledig is geplaatst.
4 Bevestig een objectief. Let goed op dat er geen stof in de camera komt wanneer het objectief of de bodydop wordt verwijderd. Het objectief dat in het algemeen in deze handleiding wordt gebruikt voor illustratieve doeleinden is een AF-S NIKKOR 24–85mm f/3.5–4.5G ED VR.
5 Zet de camera aan. Hoofdschakelaar Het bedieningspaneel gaat branden. Er wordt een taalselectievenster weergegeven als dit de eerste keer is dat de camera wordt ingeschakeld. Bedieningspaneel A Reiniging beeldsensor De camera laat het laagdoorlaatfilter over de beeldsensor trillen om stof te verwijderen wanneer de camera wordt in- of uitgeschakeld (0 448). 6 Kies een taal en stel de Beweeg cursor omhoog cameraklok in.
7 Stel de zoeker scherp. Draai aan de dioptrieregelaar totdat de AF-veldhaakjes scherp in beeld zijn. Let op dat u bij het bedienen van de regelaar met uw oog tegen de zoeker niet per ongeluk uw vingers of nagels in uw oog steekt. AF-veldhaakjes Zoeker niet scherp Zoeker scherp De camera is nu klaar voor gebruik. Ga verder naar pagina 34 voor informatie over het maken van foto’s.
❚❚ Batterijniveau Het batterijniveau is zichtbaar in het bedieningspaneel en de zoeker. Bedieningspaneel 30 Bedieningspaneel Zoeker L K J I — H d Zoeker Beschrijving Batterij volledig opgeladen. — — Batterij gedeeltelijk leeg. — H d (knippert) (knippert) Batterij bijna leeg. Laad de batterij op of leg een reservebatterij klaar. Ontspanknop uitgeschakeld. Laad de batterij op of vervang de batterij.
❚❚ Aantal resterende opnamen De camera beschikt over twee geheugenkaartsleuven: sleuf 1 en sleuf 2. Sleuf 1 is voor de hoofdkaart; de kaart in sleuf 2 fungeert als back-up of heeft een ondergeschikte functie. Als de standaardinstelling Overloop is geselecteerd voor Functie van kaart in sleuf 2 (0 119) wanneer er twee geheugenkaarten zijn geplaatst, wordt de kaart in sleuf 2 alleen gebruikt wanneer de kaart in sleuf 1 vol is.
❚❚ De batterij en geheugenkaarten verwijderen De batterij verwijderen Zet de camera uit en open het deksel van het batterijvak. Druk de batterijvergrendeling in de richting aangeduid door de pijl om de batterij vrij te geven en verwijder de batterij vervolgens handmatig. Zet, na controle of het toegangslampje van de geheugenkaart uit is, de camera uit, open het deksel van de geheugenkaartsleuf en druk op de kaart en geef deze vrij (q). De kaart kan vervolgens handmatig worden verwijderd (w).
A Geen geheugenkaart Indien er geen geheugenkaart is geplaatst, tonen de bedieningspaneel en de zoeker S. Als de camera wordt uitgeschakeld met een opgeladen batterij en er is geen geheugenkaart geplaatst, dan wordt S in het bedieningspaneel weergegeven. B 16G A De beveiligingsschakelaar SD-geheugenkaarten zijn uitgerust met een beveiligingsschakelaar om onbedoeld gegevensverlies te voorkomen.
Basisfotografie en weergave “Richten-en-maken”-fotografie (standen i en j) Dit hoofdstuk beschrijft hoe foto’s te maken in de standen i en j. i en j zijn automatische “richten-en-maken”-standen waarin de meeste instellingen door de camera worden geregeld in reactie op de opnameomstandigheden.
1 Maak de camera gereed. Houd bij het kadreren van foto’s in de zoeker de handgreep in uw rechterhand en ondersteun de camerabody of het objectief met uw linkerhand. Houd de camera volgens de rechteraanduiding vast bij het kadreren van foto’s in de portretstand (staand). 2 Kadreer de foto. Kadreer een foto in de zoeker met het hoofdonderwerp in de AF-veldhaakjes.
3 Druk de ontspanknop half Scherpstelpunt in. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen (als het onderwerp slecht belicht is, kan de flitser opklappen en kan de AFhulpverlichting gaan Scherpstelaanduiding branden). Zodra de scherpstelbewerking is voltooid, verschijnen het actieve scherpstelpunt en de scherpstelaanduiding (I) in de zoeker. Scherpstelaanduiding I F H F H (knippert) Beschrijving Onderwerp scherp in beeld. Scherpstelpunt bevindt zich tussen camera en onderwerp.
Basisweergave 1 Druk op de K-knop. Er wordt een foto weergegeven in de monitor. De geheugenkaart met de huidige weergegeven foto wordt door een pictogram aangeduid. K-knop 2 Bekijk meer foto’s. Nog meer foto’s kunnen worden weergegeven door 4 of 2 in te drukken. Druk de ontspanknop half in om de weergave te beëindigen en terug te keren naar de opnamestand.
Ongewenste foto’s wissen Druk op de O (Q)-knop om de foto te wissen die momenteel wordt weergegeven in de monitor. Merk op dat eenmaal gewiste foto’s niet kunnen worden hersteld. 1 Geef de foto weer. Geef de foto weer die u wilt wissen, zoals wordt beschreven op de voorgaande pagina. De locatie van de huidige afbeelding wordt weergegeven door een pictogram in de linkerbenedenhoek van het scherm. 2 Wis de foto. Druk op de O (Q)-knop.
A Wissen Gebruik de optie Wissen in het weergavemenu om geselecteerde beelden (0 260), alle beelden gemaakt op een geselecteerde datum (0 261) of alle beelden in een gekozen locatie op een geselecteerde kaart (0 260) te wissen. A De stand-by-timer (zoekerfotografie) De weergave van de zoekeraanduiding en sluitertijd- en diafragmaweergaven in het bedieningspaneel schakelen uit als er gedurende zes seconden geen handelingen worden uitgevoerd, waardoor de batterij minder snel leeg is.
A De ingebouwde flitser Als er extra verlichting is vereist voor de juiste belichting in de i-stand, dan klapt de ingebouwde flitser automatisch op zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt. Als de flitser is opgeklapt, kunnen alleen foto’s worden gemaakt wanneer de flitsgereedaanduiding (M) wordt weergegeven. Als de flitsgereedaanduiding niet wordt weergegeven, is de flitser aan het laden; verwijder uw vinger kort van de ontspanknop en probeer opnieuw.
Instellingen die overeenkomen met het onderwerp of de situatie (onderwerpstand) De camera beschikt over verschillende onderwerpstanden. Bij het kiezen van een onderwerpstand worden de instellingen automatisch aan het geselecteerde onderwerp aangepast, waardoor creatieve fotografie net zo eenvoudig wordt als het selecteren van een stand, het kadreren van een foto en het maken van een foto, zoals beschreven op pagina 34–36.
k Portret Gebruik voor portretten met zachte, natuurlijke huidtinten. Als het onderwerp zich te ver van de achtergrond bevindt of als een teleobjectief wordt gebruikt, worden de achtergronddetails verzacht om de compositie een gevoel van diepte te geven. l Landschap Gebruik voor levendige landschapsopnamen bij daglicht. A Opmerking De ingebouwde flitser en AFhulpverlichting schakelen uit. p Kinderen Gebruik voor snapshots van kinderen.
n Close-up Gebruik voor close-upfoto’s van bloemen, insecten en andere kleine voorwerpen (voor scherpstellen op zeer korte afstand kan een macroobjectief worden gebruikt). o Nachtportret Gebruik voor een natuurlijke balans tussen het hoofdonderwerp en de achtergrond in portretten gemaakt met weinig licht. r Nachtlandschap Verminder ruis en onnatuurlijke kleuren bij het fotograferen van nachtlandschappen, inclusief straatverlichting en neonreclame.
t Strand/sneeuw Leg de helderheid vast van zonovergoten oppervlakken zoals water, sneeuw of zand. A Opmerking De ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting schakelen uit. u Zonsondergang Behoudt de diepe tinten in zonsondergangen en zonsopgangen. A Opmerking De ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting schakelen uit. v Schemering Behoudt de kleuren in het waterige natuurlijke licht vóór zonsopgang of na zonsondergang. A Opmerking De ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting schakelen uit.
x Kaarslicht Voor foto’s gemaakt bij kaarslicht. A Opmerking De ingebouwde flitser schakelt uit. y Bloesem Gebruik voor bloemenvelden, bloeiende boomgaarden en andere landschappen met uitgestrekte bloesemlandschappen. A Opmerking De ingebouwde flitser schakelt uit. z Herfstkleuren Legt de stralende rode en gele kleuren vast in herfstbladeren. A Opmerking De ingebouwde flitser schakelt uit. 0 Voedsel Gebruik voor levendige foto’s van voedsel.
Speciale effecten Speciale effecten kunnen worden gebruikt bij het maken van foto’s en opnemen van films. De volgende effecten kunnen worden geselecteerd door de standknop naar q te draaien en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat het gewenste onderwerp in de monitor verschijnt. Druk op R om het huidige geselecteerde effect te bekijken.
% Nachtzicht Gebruik onder donkere omstandigheden om monochrome beelden bij hoge ISO-gevoeligheden vast te leggen. A Opmerking Foto’s kunnen worden beïnvloed door ruis in de vorm van willekeurige heldere pixels, waas of lijnen. Handmatige scherpstelling kan worden gebruikt als de camera niet kan scherpstellen. De ingebouwde flitser schakelt uit. g Kleurenschets De camera detecteert en kleurt omtreklijnen voor een kleurenschetseffect. Het effect kan worden aangepast in livebeeld (0 50).
i Miniatuureffect Maak foto’s die op foto’s van diorama’s lijken. Werkt het best bij het fotograferen vanaf een hoog zichtpunt. Films met miniatuureffecten spelen op hoge snelheid af, waarbij circa 45 minuten aan filmopnamen, opgenomen bij 1.920 × 1.080/30p, worden gecomprimeerd naar een film die in circa drie minuten wordt afgespeeld. Het effect kan worden aangepast in livebeeld (0 51). A Opmerking Geluid wordt niet opgenomen bij films. De ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting schakelen uit.
2 High-key Gebruik bij het fotograferen van heldere onderwerpen om heldere beelden te creëren die met licht lijken te zijn gevuld. A Opmerking De ingebouwde flitser schakelt uit. 3 Low-key Gebruik bij het fotograferen van donkere onderwerpen om donkere, low-key beelden met opvallende hoge lichten te creëren. A Opmerking De ingebouwde flitser schakelt uit. A Onscherpte voorkomen Gebruik een statief om onscherpte veroorzaakt door cameratrillingen bij lange sluitertijden te voorkomen.
Beschikbare opties in livebeeld Instellingen voor het geselecteerde effect worden aangepast in livebeeldweergave, maar worden toegepast tijdens livebeeld en zoekerfotografie en filmopname. ❚❚ g Kleurenschets 1 Selecteer livebeeld. Druk op de a-knop. Het beeld door het objectief zal in de monitor worden weergegeven. a-knop 2 Pas opties aan. Druk op J om de rechts getoonde opties weer te geven. Druk op 1 of 3 om Levendigheid of Omtrekken te markeren en druk op 4 of 2 om te wijzigen.
❚❚ i Miniatuureffect 1 Selecteer livebeeld. Druk op de a-knop. Het beeld door het objectief zal in de monitor worden weergegeven. a-knop 2 Positioneer het scherpstelpunt. Gebruik de multi-selector om het scherpstelpunt in het scherp te stellen gebied te plaatsen en druk vervolgens de ontspanknop half in om de scherpstelling te controleren. Druk op X (T) om de opties voor miniatuureffect tijdelijk uit het scherm te wissen en het beeld in de monitor te vergroten om nauwkeurig te kunnen scherpstellen.
5 Druk op J. Druk op J om af te sluiten zodra de instellingen zijn voltooid. Druk op de a-knop om zoekerfotografie te hervatten. De geselecteerde instellingen blijven van kracht en worden toegepast op foto’s en films opgenomen in livebeeld of met behulp van de zoeker. ❚❚ u Selectieve kleur 1 Selecteer livebeeld. Druk op de a-knop. Het beeld door het objectief zal in de monitor worden weergegeven. a-knop 2 Geef opties weer. Druk op J om opties voor selectieve kleur weer te geven. 3 Selecteer een kleur.
4 Kies het kleurbereik. Druk op 1 of 3 om het bereik van gelijkwaardige tinten, die in het definitieve beeld worden vastgelegd, te verhogen of te verlagen. Kies uit waarden tussen 1 en 7; merk op dat hogere waarden tinten van andere kleuren kunnen bevatten. Kleurbereik 5 Selecteer meer kleuren. Draai, om nog meer kleuren te selecteren, aan de hoofdinstelschijf om één van de drie kleurvakken bovenaan het scherm te markeren en herhaal Stap 3 en 4 om een andere kleur te selecteren.
Livebeeldfotografie Volg de onderstaande stappen om foto’s te maken in livebeeld. 1 Draai de livebeeldselectieknop naar C (livebeeldfotografie). Livebeeldselectieknop D De zoeker afdekken Verwijder, vóór het fotograferen, de rubberen oogschelp en dek de zoeker af met het meegeleverde oculairkapje om te voorkomen dat licht dat via de zoeker binnenvalt van invloed is op foto’s en de belichting (0 107). 2 Druk op de a-knop.
4 Stel scherp. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. Het scherpstelpunt knippert groen A AE-L/AF-L-knop terwijl de camera scherpstelt. Als de camera kan scherpstellen, wordt het scherpstelpunt groen weergegeven; als de camera niet kan scherpstellen, knippert het scherpstelpunt rood (merk op dat fotograferen ook mogelijk is wanneer het scherpstelpunt rood knippert; controleer eerst de scherpstelling in de monitor alvorens u gaat fotograferen).
6 Sluit livebeeldstand af. Druk op de a-knop om livebeeldstand af te sluiten. A Voorbeeld livebeeldzoom Druk op de X (T)-knop om het beeld in de monitor tot een maximum van ongeveer 19× te vergroten. Er verschijnt een navigatievenster in een grijs kader in de rechterbenedenhoek van de weergave. Gebruik de multiselector om door delen van het beeld te bladeren die niet zichtbaar zijn in de monitor, of druk op W (S) om uit te zoomen.
Scherpstellen Draai, om scherp te stellen met behulp van autofocus, de selectieknop voor de scherpstelstand naar AF en volg de onderstaande stappen om de standen autofocus en AFveld te kiezen. Zie pagina 60 voor informatie over handmatig scherpstellen. Selectieknop voor scherpstelstand ❚❚ Een scherpstelstand kiezen De volgende autofocusstanden zijn beschikbaar tijdens livebeeldfotografie en filmlivebeeld: Stand AF-S AF-F Beschrijving Enkelvoudige servo-AF: Voor stilstaande onderwerpen.
❚❚ Een AF-veldstand kiezen De volgende AF-veldstanden kunnen worden geselecteerd tijdens livebeeldfotografie en filmlivebeeld: Stand ! $ % & 58 Beschrijving Gezichtprioriteit-AF: Gebruik voor portretten. De camera detecteert en stelt automatisch scherp op personen; het geselecteerde onderwerp wordt aangeduid door een dubbele gele rand (bij het detecteren van meerdere gezichten stelt de camera scherp op het dichtstbijzijnde onderwerp; gebruik de multi-selector om een ander onderwerp te kiezen).
Om een AF-veldstand te kiezen, druk op de AF-standknop en draai aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste stand in de monitor wordt weergegeven. AF-standknop Secundaire instelschijf Monitor D Autofocus gebruiken in livebeeldfotografie en filmlivebeeld Gebruik een AF-S-objectief. De gewenste resultaten worden mogelijk niet verkregen met andere objectieven of teleconverters. Merk op dat in livebeeld autofocus trager is en de monitor helderder of donkerder kan worden terwijl de camera scherpstelt.
Handmatige scherpstelling Draai, om scherp te stellen in handmatige scherpstelstand (0 132), aan de scherpstelring van het objectief totdat het onderwerp scherp in beeld is. Druk op de X (T)-knop om het beeld in de monitor te vergroten voor nauwkeurige scherpstelling.
De P-knop gebruiken De hieronder vermelde opties zijn toegankelijk door de P-knop in te drukken tijdens livebeeldfotografie. Markeer items met behulp van de multi-selector en druk op 2 om opties voor het gemarkeerde item te bekijken. Druk, na het kiezen van de gewenste instelling, op J om naar het P-knop P-knopmenu terug te keren. Druk nogmaals op de P-knop om de opnameweergave af te sluiten.
Optie Beschrijving Druk op 1 of 3 om monitorhelderheid voor livebeeldfotografie aan te passen (merk op dat het alleen livebeeld betreft en dat het niet van toepassing is op foto’s en films of de Monitorhelderheid helderheid van de monitor voor menu’s of weergave; gebruik de optie Monitorhelderheid in het setup-menu om de helderheid van de monitor voor menu’s en weergave aan te passen zonder livebeeldfotografie of filmlivebeeld te beïnvloeden, zoals beschreven op pagina 376).
De livebeeldweergave: Livebeeldfotografie we q r t Item q w e r t Beschrijving De hoeveelheid resterende tijd voordat livebeeld automatisch eindigt. Resterende tijd Weergegeven als opname binnen 30 sec. of minder eindigt. Autofocusstand De huidige autofocusstand. AF-veldstand De huidige AF-veldstand. Het huidige scherpstelpunt. De weergave Scherpstelpunt varieert met de optie geselecteerd voor AFveldstand.
Het informatiescherm: Livebeeldfotografie Druk op de R-knop om aanduidingen in de monitor te verbergen of weer te geven tijdens livebeeldfotografie.
D Fotograferen in livebeeldstand Hoewel ze niet op de uiteindelijke foto verschijnen, kunnen gekartelde randen, valse kleuren, moiré en heldere vlekken in de monitor verschijnen, terwijl in bepaalde velden met knipperende tekens en andere met tussenpozen verschijnende lichtbronnen heldere banden kunnen verschijnen of als het onderwerp kort door een strobe of andere heldere, kortstondige lichtbron wordt verlicht.
Filmlivebeeld Films kunnen worden opgenomen in livebeeld. 1 Draai de livebeeldselectieknop naar 1 (filmlivebeeld). Livebeeldselectieknop 2 Druk op de a-knop. De spiegel wordt opgeklapt en het beeld dat zichtbaar is door het objectief, wordt als de weergave in de werkelijke film weergegeven op de cameramonitor, aangepast voor de effecten van belichting. Het onderwerp zal niet langer zichtbaar zijn in de zoeker.
4 Kies een AF-veldstand (0 58). 5 Stel scherp. Kadreer de beginopname en stel scherp zoals beschreven in Stap 3 en 4 op pagina 54 en 55 (zie pagina 59 voor meer informatie over het scherpstellen in filmlivebeeld). Merk op dat het aantal onderwerpen dat kan worden gedetecteerd in gezichtprioriteit-AF afneemt tijdens filmopnamen.
A Witbalans In de standen P, S, A en M kan witbalans op elk gewenst moment worden ingesteld door de L (U)-knop in te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien (0 145). 6 Start de opname. Druk op de filmopnameknop om de opname te starten. In de monitor wordt een opnameaanduiding en de beschikbare tijd weergegeven. Belichting kan worden vergrendeld door de A AE-L/AF-L-knop in te drukken (0 141) of worden aangepast met maximaal ±3 LW in stappen van 1/3 LW met behulp van belichtingscorrectie (0 143).
7 Beëindig de opname. Druk nogmaals op de filmopnameknop om de opname te beëindigen. De opname eindigt automatisch zodra de maximumlengte is bereikt of de geheugenkaart vol is. A Maximumlengte De maximumlengte voor individuele filmbestanden is 4 GB (voor maximale opnametijden, zie pagina 319); merk op dat afhankelijk van de schrijfsnelheid van de geheugenkaart, de opname kan eindigen voordat deze lengte is bereikt (0 491).
Indices Als Indexmarkering is geselecteerd als de optie “drukken” voor Persoonlijke instelling g1 (Fn-knop toewijzen; 0 370), g2 (Voorbeeldknop toewijzen; 0 372) of g3 (AE-L/AF-L-knop toewijzen; 0 373) kunt u tijdens het opnemen op de geselecteerde knop drukken om indices toe te voegen die kunnen worden gebruikt om beelden te lokaliseren tijdens bewerken en weergave (0 80); merk op dat er geen indices kunnen worden toegevoegd in de i-stand. Aan iedere film kunnen maximaal 20 indices worden toegevoegd.
De P-knop gebruiken De hieronder vermelde opties zijn toegankelijk door de P-knop in te drukken in filmlivebeeld (Microfoongevoeligheid, Frequentiebereik, Onderdrukking windruis, Motorges. diafragma multiselector en Weergave hoge lichten kunnen worden aangepast terwijl de P-knop opname bezig is). Markeer items met behulp van de multi-selector en druk op 2 om opties voor het gemarkeerde item te bekijken. Druk, na het kiezen van de gewenste instelling, op J om naar het P-knopmenu terug te keren.
Optie Beschrijving Schakel onderdrukking van windruis in of uit met behulp van het laagafvalfilter van de ingebouwde microfoon (0 321). Picture Control Kies een Picture Control (0 321). De parameter instellen Lokaal contrast is niet van toepassing op films. Als er twee geheugenkaarten zijn geplaatst, kunt u de Bestemming kaart kiezen waarop films worden opgenomen (0 319).
A Motorgestuurd diafragma Motorgestuurd diafragma is niet beschikbaar voor alle objectieven. Motorgestuurd diafragma is alleen beschikbaar in de standen A en M en kan niet worden gebruikt terwijl foto-opnameinformatie wordt weergegeven (een 6-pictogram duidt aan dat motorgestuurd diafragma niet kan worden gebruikt).
De livebeeldweergave: Filmlivebeeld q ui w e r o t y Item Beschrijving Geeft aan dat er geen films kunnen worden q Pictogram “Geen film” opgenomen. Volume van geluidsuitvoer naar hoofdtelefoon. Weergegeven wanneer een w Volume hoofdtelefoon hoofdtelefoon van een ander merk aangesloten is. e Microfoongevoeligheid Microfoongevoeligheid. r Geluidsniveau Geluidsniveau voor audio-opname. Wordt rood weergegeven als niveau te hoog is; pas microfoongevoeligheid dienovereenkomstig aan.
Het informatiescherm: Filmlivebeeld Druk op de R-knop om aanduidingen in de monitor te verbergen of weer te geven tijdens filmlivebeeld.
Beeldveld Films en foto’s opgenomen in filmlivebeeld (0 66) hebben een beeldverhouding van 16 : 9.
Foto’s maken tijdens filmlivebeeld Als Foto’s maken is geselecteerd voor Persoonlijke instelling g4 (Ontspanknop toewijzen, 0 373), kunnen op elk gewenst moment foto’s worden gemaakt tijdens filmlivebeeld door de ontspanknop volledig in te drukken. Als de filmopname bezig is, zal de opname eindigen en zullen de tot op dat punt opgenomen filmopnamen worden opgeslagen. De foto wordt bij de huidige beeldinstelling vastgelegd met behulp van een uitsnede met een beeldverhouding van 16 : 9.
A HDMI Als de camera is aangesloten op een HDMI-apparaat (0 277), wordt het beeld dat door het objectief te zien is zowel in de cameramonitor als op het HDMI-apparaat weergegeven. Om livebeeld te gebruiken wanneer de camera is aangesloten op een HDMI-CEC-apparaat, selecteer Uit voor HDMI > Apparaatbesturing in het setup-menu (0 278).
Films bekijken In schermvullende weergave (0 241) worden films aangeduid door een 1-pictogram. Druk op J om het afspelen te starten; uw huidige positie wordt aangeduid door de filmvoortgangsbalk. 1-pictogram Lengte Huidige positie/totale lengte Filmvoortgangsbalk Volume Gids De volgende bewerkingen kunnen worden uitgevoerd: Functie Knop Pauzeren Afspelen Achteruit/ vooruit Beschrijving Pauzeer het afspelen. J Hervat het afspelen zodra de film wordt gepauzeerd of tijdens achteruit/vooruit.
Functie Knop Beschrijving Sla 10 sec. over Draai aan de hoofdinstelschijf om één stop 10 sec. vooruit of achteruit te gaan. Vooruit/ achteruit gaan Draai aan de secundaire instelschijf om naar de volgende of vorige index te gaan, of ga naar het laatste of eerste beeld als de film geen indices bevat. Volume aanpassen Film bijsnijden X (T)/ W (S) P Afsluiten Terugkeren naar opnamestand /K Druk op X (T) om het volume te verhogen en op W (S) om te verlagen. Zie pagina 81 voor meer informatie.
Films bewerken Snijd filmopnamen bij om bewerkte filmkopieën te maken of sla de geselecteerde beelden op als JPEG-foto’s. Optie 9 Beschrijving Maak een kopie waarvan de filmopnamen aan het begin of het einde zijn verwijderd. Sla een geselecteerd beeld als een JPEG-foto Bewaar geselecteerd beeld op. Kies begin-/eindpunt 4 Films bijsnijden Voer het volgende uit om bijgesneden kopieën van films te maken: 1 Geef een film schermvullend weer (0 241). 2 Pauzeer de film op het nieuwe beginof eindbeeld.
3 Selecteer Kies begin-/eindpunt. Druk op de P-knop, markeer vervolgens Kies begin-/eindpunt en druk op J.
4 Kies het huidige beeld als het nieuwe begin- of eindpunt. Om een kopie te maken vanaf het begin van het huidige beeld, markeer Beginpunt en druk op J. De beelden voor het huidige beeld zullen worden verwijderd zodra u de kopie opslaat. Beginpunt Om een kopie te maken aan het einde van het huidige beeld, markeer Eindpunt en druk op J. De beelden na het huidige beeld zullen worden verwijderd zodra u de kopie opslaat. Eindpunt 5 Controleer het nieuwe begin- of eindpunt.
6 Maak de kopie. Druk op 1 zodra het gewenste beeld wordt weergegeven. 7 Bekijk een voorbeeld van de film. Om de kopie als voorbeeld te bekijken, markeer Voorbeeld en druk op J (om het voorbeeld te onderbreken en terug te keren naar het optiemenu opslaan, druk op 1). Om de huidige kopie te annuleren en terug te keren naar Stap 5, markeer Annuleren en druk op J; om de kopie op te slaan, ga naar Stap 8. 8 Sla de kopie op.
A Films bijsnijden Films moeten ten minste twee seconden lang zijn. De kopie wordt niet opgeslagen als er onvoldoende ruimte beschikbaar is op de geheugenkaart. Kopieën hebben dezelfde aanmaaktijd en -datum als het origineel. A De functie van het huidige beeld kiezen Druk op de L (U)-knop om van het beeld weergegeven in Stap 5 het nieuwe eindpunt (x) te maken in plaats van het nieuwe beginpunt (w) of omgekeerd.
Geselecteerde beelden opslaan Voer het volgende uit om een geselecteerd beeld als JPEG-foto op te slaan: 1 Pauzeer de film op het gewenste beeld. Speel de film af zoals beschreven op pagina 79, waarbij op J wordt gedrukt om het afspelen te starten of te hervatten en op 3 om te pauzeren. Pauzeer de film bij het beeld dat u wilt kopiëren. 2 Kies Bewaar geselecteerd beeld. Druk op de P-knop, markeer vervolgens Bewaar geselecteerd beeld en druk op J.
3 Maak een foto. Druk op 1 om een foto van het huidige beeld te maken. 4 Sla de kopie op. Markeer Ja en druk op J om een fijnekwaliteit (0 115) JPEG-kopie van het geselecteerde beeld te maken. A Bewaar geselecteerd beeld JPEG-filmfoto’s aangemaakt met de optie Bewaar geselecteerd beeld kunnen niet worden geretoucheerd. Bij sommige JPEG-filmfoto’s ontbreekt het aan bepaalde categorieën foto-informatie (0 246).
Standen P, S, A en M De standen P, S, A en M bieden verschillende regelniveaus voor sluitertijd en diafragma. Stand P S A M Beschrijving Automatisch programma (0 89): De camera stelt sluitertijd en diafragma in voor optimale belichting. Aanbevolen voor snapshots en in andere situaties met weinig tijd voor het aanpassen van de camera-instellingen. Sluitertijdvoorkeuze (0 90): Gebruiker kiest sluitertijd; camera selecteert diafragma voor de beste resultaten.
P: Automatisch programma In deze stand past de camera sluitertijd en diafragma automatisch aan volgens een ingebouwd programma voor een optimale belichting in de meeste situaties. A Flexibel programma In stand P kunnen verschillende combinaties van sluitertijd en diafragma worden geselecteerd door aan de hoofdinstelschijf te draaien terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn (“flexibel programma”).
S: Sluitertijdvoorkeuze In de stand sluitertijdvoorkeuze kunt u zelf de sluitertijd kiezen terwijl de camera automatisch het diafragma selecteert dat de optimale belichting oplevert. Draai aan de hoofdinstelschijf terwijl de belichtingsmeters aan zijn om een sluitertijd te kiezen. Sluitertijd kan worden ingesteld op “v” of op waarden tussen 30 sec. en 1/4.000 sec.
A: Diafragmavoorkeuze In diafragmavoorkeuze kiest u het diafragma terwijl de camera automatisch de sluitertijd selecteert die de optimale belichting oplevert. Draai, om een diafragma te kiezen uit de minimale en maximale waarden van het objectief, aan de secundaire instelschijf terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn.
A Objectieven zonder CPU (0 427) Gebruik de diafragmaring om het diafragma aan te passen. Als het maximale diafragma van het objectief is gespecificeerd met behulp van het item Objectief zonder CPU in het setup-menu (0 235) zodra er een objectief zonder CPU is bevestigd, wordt de huidige f-waarde in de zoeker en het bedieningspaneel weergegeven, afgerond op het dichtstbijzijnde puntteken.
M: Handmatig In handmatige belichtingsstand regelt u zowel sluitertijd als diafragma. Draai, terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn, aan de hoofdinstelschijf om een sluitertijd te kiezen en aan de secundaire instelschijf om diafragma in te stellen. Sluitertijd kan worden ingesteld op “v” of op waarden tussen 30 sec. en 1/4.000 sec., of de sluiter kan voor onbepaalde tijd worden opengehouden voor een lange tijdopname (A of %, 0 95).
A AF Micro NIKKOR-objectieven Onder voorwaarde dat een externe belichtingsmeter wordt gebruikt, hoeft u alleen rekening te houden met de belichtingsverhouding wanneer de diafragmaring wordt gebruikt voor het instellen van het diafragma. A De belichtingsaanduidingen Als er een andere sluitertijd dan “bulb” of “tijd” is geselecteerd, tonen de belichtingsaanduidingen in de zoeker en het bedieningspaneel of de foto wel of niet onder- of overbelicht zal zijn bij de huidige instellingen.
Lange tijdopnamen (alleen stand M) Selecteer de volgende sluitertijden voor lange tijdopnamen van bewegende lichten, de sterren, nachtlandschappen of vuurwerk. • Bulb (A): De sluiter blijft open terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt Lengte van belichting: gehouden. Gebruik een statief of een 35 sec. optionele draadloze afstandsbediening Diafragma: f/25 (0 197, 444) of afstandsbedieningskabel (0 443) om onscherpte te voorkomen.
❚❚ Bulb 1 Draai de standknop naar M. Standknop 2 Kies een sluitertijd. Draai, terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn, aan de hoofdinstelschijf om sluitertijd “Bulb” (A) te kiezen. Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel 3 Maak de foto. Druk, na het scherpstellen, de ontspanknop op de camera, optionele draadloze afstandsbediening of afstandsbedieningskabel volledig in. Verwijder uw vinger van de ontspanknop zodra de opname is voltooid.
❚❚ Tijd 1 Draai de standknop naar M. Standknop 2 Kies een sluitertijd. Draai, terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn, aan de hoofdinstelschijf om sluitertijd “Tijd” (%) te kiezen. Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel 3 Open de sluiter. Druk, na het scherpstellen, de ontspanknop op de camera of optionele afstandsbediening, afstandsbedieningskabel of draadloze afstandsbediening volledig in. 4 Sluit de sluiter.
A ML-L3 afstandsbedieningen Als u een ML-L3 afstandsbediening gaat gebruiken, selecteer dan de afstandsbedieningsstand (Vertraagd op afstand, Direct op afstand of Spiegel omhoog op afstand) met behulp van de optie Afstandsbedieningsstand (ML-L3) in het foto-opnamemenu (0 193). Merk op dat bij het gebruik van een ML-L3 afstandsbediening de foto’s in de stand “Tijd” worden gemaakt, zelfs wanneer “Bulb”/A is geselecteerd voor sluitertijd.
Gebruikersinstellingen: Standen U1 en U2 Wijs veelgebruikte instellingen toe aan de posities U1 en U2 op de standknop. Gebruikersinstellingen opslaan 1 Selecteer een stand. Standknop Draai de standknop naar de gewenste stand. 2 Pas instellingen aan.
3 Selecteer Gebruikersinstellingen opslaan. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Markeer Gebruikersinstellingen opslaan in het setup-menu en druk op 2. G-knop 4 Selecteer Opslaan in U1 of Opslaan in U2. Markeer Opslaan in U1 of Opslaan in U2 en druk op 2. 5 Sla de gebruikersinstellingen op. Markeer Instellingen opslaan en druk op J om de instellingen, geselecteerd in Stap 1 en 2, toe te wijzen aan de standknoppositie geselecteerd in Stap 4.
Gebruikersinstellingen oproepen Draai op eenvoudige wijze de Standknop standknop naar U1 om de instellingen toegewezen aan Opslaan in U1 te herroepen of naar U2 om de instellingen toegewezen aan Opslaan in U2 te herroepen. Gebruikersinstell. terugzetten Voer het volgende uit om instellingen voor U1 of U2 terug te zetten naar standaardwaarden: 1 Selecteer Gebruikersinstell. terugzetten. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Markeer Gebruikersinstell. terugzetten in het setup-menu en druk op 2.
3 Zet de gebruikersinstellingen terug. Markeer Terugzetten en druk op J.
Ontspanstand Een ontspanstand kiezen Druk op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop voor de ontspanstand en zet de keuzeknop voor de ontspanstand naar de gewenste instelling om een ontspanstand te kiezen. Stand S T U J M E Beschrijving Enkel beeld: De camera maakt één foto telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. Continu lage snelheid: Terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden, maakt de camera 1–6 beelden per seconde.
Stand V Beschrijving Spiegel omhoog: Kies deze stand om cameratrillingen te minimaliseren in tele- of close-upfotografie of in andere omstandigheden waarbij de kleinste camerabeweging kan resulteren in onscherpe foto’s (0 109). * Gemiddelde beeldsnelheid met een EN-EL15 batterij, continue servo-AF, handmatig of sluitertijdvoorkeuze automatische belichting, een sluitertijd van 1/200 sec.
A Het buffergeheugen De camera is voorzien van een buffergeheugen voor tijdelijke opslag, zodat u opnamen kunt blijven maken terwijl de foto’s op de geheugenkaart worden opgeslagen. Er kunnen maximaal 100 foto’s na elkaar worden gemaakt; merk echter op dat de beeldsnelheid afneemt zodra de buffer vol is (tAA).
Zelfontspannerstand (E) De zelfontspanner kan worden gebruikt voor zelfportretten of om cameratrilling te verminderen. 1 Bevestig de camera op een statief. Bevestig de camera op een statief of plaats de camera op een stabiele, vlakke ondergrond. 2 Selecteer de zelfontspannerstand. Druk op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop voor de ontspanstand en draai de keuzeknop voor de ontspanstand naar E.
3 Kadreer de foto en stel scherp. In enkelvoudige servo-AF (0 121) kunnen foto’s alleen worden gemaakt als de scherpstelaanduiding (I) in de zoeker verschijnt. A De zoeker afdekken Verwijder, bij het fotograferen zonder uw oog tegen de zoeker, de rubberen oogschelp (q) en plaats het meegeleverde oculairkapje zoals aangeduid (w). Dit voorkomt dat licht dat via de zoeker binnenvalt in foto’s verschijnt of de belichting verstoort. Houd de camera stevig vast bij het verwijderen van de rubberen oogschelp.
D De ingebouwde flitser gebruiken Alvorens een foto met flitslicht te maken in standen die handmatig opklappen van de flitser vereisen, druk op de M (Y)-knop om de flitser op te klappen en wacht tot de M-aanduiding in de zoeker wordt weergegeven (0 182). Het fotograferen wordt onderbroken als de flitser wordt opgeklapt nadat de zelfontspanner is gestart.
Stand spiegel omhoog (V) Kies deze stand om onscherpte veroorzaakt door beweging van de camera bij een opgeklapte spiegel te minimaliseren. Druk, om de stand voor spiegel omhoog te gebruiken, op de ontgrendelingsknop van de ontspanknop en draai de keuzeknop voor de ontspanstand naar V (spiegel omhoog).
Opties voor beeldopname Beeldveld Kies uit de beeldvelden FX (36×24) 1.0× (FX-formaat), DX (24×16) 1.5× (DX-formaat) en 1,2× (30×20) 1.2×. Zie pagina 492 voor informatie over het aantal foto’s dat kan worden opgeslagen bij verschillende beeldveldinstellingen.
❚❚ Beeldveldopties De camera biedt keuze uit de volgende beeldvelden: Optie c FX (36×24) 1.0× (FX-formaat) Z 1,2× (30×20) 1.2× a DX (24×16) 1.5× (DX-formaat) Beschrijving Beelden worden in FX-formaat vastgelegd met behulp van het volledige veld van de beeldsensor (35,9 × 24,0 mm), waarbij een beeldhoek wordt geproduceerd die equivalent is aan een NIKKORobjectief op een kleinbeeldformaat camera. Een 29,9 × 19,9 mm veld in het midden van de beeldsensor wordt gebruikt om foto’s vast te leggen.
A Beeldveld De geselecteerde optie wordt in het informatiescherm getoond. A DX-objectieven DX-objectieven zijn ontworpen voor gebruik met DX-formaat camera’s en hebben een kleinere beeldhoek dan objectieven voor kleinbeeldformaat camera’s. Als Automatische DX-uitsnede uit is en een andere optie dan DX (24×16) (DX-formaat) is geselecteerd voor Kies beeldveld wanneer een DX-objectief is bevestigd, worden de randen van het beeld mogelijk verduisterd.
Het beeldveld kan worden geselecteerd met behulp van de optie Beeldveld > Kies beeldveld in de opnamemenu’s of door op een bediening te drukken en aan een instelschijf te draaien. ❚❚ Het beeldveldmenu 1 Selecteer Beeldveld. Markeer Beeldveld in de opnamemenu’s en druk op 2. 2 Selecteer Kies beeldveld. Markeer Kies beeldveld en druk op 2. 3 Pas instellingen aan. Kies een optie en druk op J. De geselecteerde uitsnede wordt in de zoeker (0 112) weergegeven.
❚❚ Camerabedieningen 1 Wijs beeldveldselectie toe aan een camerabediening. Selecteer Kies beeldveld als de optie “indrukken + instelschijven” voor een camerabediening in het menu Persoonlijke instellingen (0 323). Beeldveldselectie kan worden toegewezen aan de Fn-knop (Persoonlijke instelling f2, Fn-knop toewijzen, 0 356), de Pv-knop (Persoonlijke instelling f3, Voorbeeldknop toewijzen, 0 361) of de A AE-L/AF-L-knop (Persoonlijke instelling f4, AE-L/AF-L-knop toewijzen, 0 361).
Beeldkwaliteit en -formaat De beeldkwaliteit en het beeldformaat bepalen samen hoeveel ruimte elke foto in beslag neemt op de geheugenkaart. Grotere afbeeldingen met een hogere kwaliteit kunnen op groot formaat worden afgedrukt maar vereisen tevens meer geheugen, wat betekent dat er minder van dergelijke foto’s op de geheugenkaart kunnen worden opgeslagen (0 492). Beeldkwaliteit Kies een bestandsformaat en compressieverhouding (beeldkwaliteit).
De beeldkwaliteit kan worden ingesteld door de X (T)-knop in te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de gewenste instelling in het informatiescherm wordt weergegeven.
❚❚ JPEG-compressie Markeer JPEG-compressie in het foto-opnamemenu en druk op 2 om het compressietype voor JPEG-afbeeldingen te kiezen. Optie O Vaste grootte P Optimale kwaliteit Beschrijving Beelden worden gecomprimeerd om een relatief uniforme bestandsgrootte te produceren. Optimale beeldkwaliteit. De bestandsgrootte wisselt met het opgenomen onderwerp. ❚❚ Type Markeer NEF (RAW)-opname > Type in het foto-opnamemenu en druk op 2 om het compressietype voor NEF (RAW)-afbeeldingen te kiezen.
Beeldformaat Beeldformaat wordt gemeten in pixels. Kies uit # Large (Groot), $ Medium (Middel) of % Small (Klein) (merk op dat het beeldformaat varieert afhankelijk van de optie geselecteerd voor Beeldveld, 0 110): Beeldveld FX (36×24) (FX-formaat) 1,2× (30×20) DX (24×16) (DX-formaat) Optie Groot Middel Klein Groot Middel Klein Groot Middel Klein Formaat (pixels) 6.016 × 4.016 4.512 × 3.008 3.008 × 2.008 5.008 × 3.336 3.752 × 2.504 2.504 × 1.664 3.936 × 2.624 2.944 × 1.968 1.968 × 1.
Twee geheugenkaarten gebruiken Wanneer er twee geheugenkaarten in de camera zijn geplaatst, kunt u het item Functie van kaart in sleuf 2 in het foto-opnamemenu gebruiken om de functie van de kaart in sleuf 2 te kiezen.
Scherpstellen Deze paragraaf beschrijft de beschikbare scherpstelopties wanneer foto’s in de zoeker worden gekadreerd. Scherpstelling kan automatisch (zie hieronder) of handmatig (0 132) worden aangepast. De gebruiker kan bovendien het scherpstelpunt voor automatische of handmatige scherpstelling (0 127) selecteren of scherpstelvergrendeling gebruiken om scherp te stellen om de compositie van foto’s na het scherpstellen opnieuw samen te stellen (0 129).
Autofocusstand De volgende autofocusstanden kunnen worden geselecteerd tijdens zoekerfotografie: Stand Beschrijving Automatische servo-AF: De camera selecteert automatisch enkelvoudige AF-A servo-autofocus als het onderwerp stilstaat, continue servoautofocus als het onderwerp beweegt. Enkelvoudige servo-AF: Voor stilstaande onderwerpen. Scherpstelling vergrendelt wanneer ontspanknop half wordt ingedrukt.
A Anticiperende scherpstelling In de AF-C-stand of wanneer continue servo-autofocus is geselecteerd in de AF-A-stand zal de camera anticiperende scherpstelling in werking stellen als het onderwerp in of uit de richting van de camera beweegt terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt. Hierdoor kan de camera de scherpstelling volgen terwijl deze probeert in te schatten waar het onderwerp zich zal bevinden wanneer de sluiter wordt ontspannen.
AF-veldstand Kies hoe het scherpstelpunt wordt geselecteerd tijdens zoekerfotografie. • Enkelpunts AF: Selecteer het scherpstelpunt zoals beschreven op pagina 127; de camera zal uitsluitend scherpstellen op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt. Gebruik voor stilstaande onderwerpen. • Dynamisch veld-AF: Selecteer het scherpstelpunt zoals beschreven op pagina 127.
• 3D-tracking: Selecteer het scherpstelpunt zoals beschreven op pagina 127. In de scherpstelstanden AF-A en AF-C volgt de camera onderwerpen die het geselecteerde scherpstelpunt verlaten en selecteert zo nodig nieuwe scherpstelpunten. Gebruik deze optie om snel de compositie van foto’s samen te stellen met onderwerpen die onregelmatig van de ene naar de andere kant bewegen (bijv. tennisspelers).
AF-veldstand kan worden geselecteerd door op de AFstandknop te drukken en aan de secundaire instelschijf te draaien totdat de gewenste instelling in de zoeker of het bedieningspaneel wordt weergegeven. Bedieningspaneel AF-standknop Secundaire instelschijf Zoeker A 3D-tracking Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, worden de kleuren in het gebied rond het scherpstelpunt opgeslagen in de camera.
A AF-veldstand AF-veldstand wordt in het bedieningspaneel en in de zoeker getoond. AF-veldstand Bedieningspaneel Zoeker Enkelpunts AF 9-punten dynamisch veld-AF * 21-punten dynamisch veld-AF * 51-punten dynamisch veld-AF * 3D-tracking Groep-veld-AF Automatisch veld-AF * Alleen het actieve scherpstelpunt wordt in de zoeker weergegeven. De overige scherpstelpunten verschaffen informatie ter ondersteuning van de scherpstelbediening.
Scherpstelpunt selecteren De camera biedt keuze uit 51 scherpstelpunten die kunnen worden gebruikt bij het samenstellen van foto’s terwijl het hoofdonderwerp zich op een willekeurige plaats in het beeld bevindt. Volg de onderstaande stappen om het scherpstelpunt te kiezen (in groepveld-AF kunt u deze stappen volgen om een groep scherpstelpunten te kiezen). 1 Draai de vergrendeling van de scherpstelselectieknop naar ●. Hiermee kunt u de multiselector gebruiken om het scherpstelpunt te selecteren.
A Automatisch veld-AF Het scherpstelpunt voor automatisch veld-AF wordt automatisch geselecteerd; handmatige selectie van het scherpstelpunt is niet beschikbaar. A Zie ook Zie Persoonlijke instelling a5 (Verlichting AF-punt, 0 329) voor informatie over het kiezen wanneer en hoe het scherpstelpunt wordt verlicht. Zie Persoonlijke instelling a6 (Doorloop scherpstelpunt, 0 330) voor informatie over het instellen van scherpstelpuntselectie die u wilt “doorlopen”.
Scherpstelvergrendeling Scherpstelvergrendeling kan worden gebruikt om na het scherpstellen de compositie te wijzigen, zodat op een onderwerp kan worden scherpgesteld dat in de uiteindelijke compositie niet scherp in beeld zal zijn. Als de camera niet kan scherpstellen met behulp van autofocus (0 131), kan scherpstelvergrendeling tevens worden gebruikt voor het opnieuw samenstellen van de foto na het scherpstellen op een ander voorwerp op dezelfde afstand als uw oorspronkelijke onderwerp.
Scherpstelstand AF-S: Scherpstelling wordt automatisch vergrendeld wanneer de scherpstelaanduiding (I) verschijnt en blijft vergrendeld totdat u uw vinger van de ontspanknop haalt. Scherpstelling kan ook worden vergrendeld door de A AE-L/AF-Lknop in te drukken (zie hierboven). 3 Stel de compositie van de foto opnieuw samen en maak de foto.
A Goede resultaten verkrijgen met autofocus Autofocus werkt niet goed in de onderstaande omstandigheden. De ontspanknop wordt mogelijk uitgeschakeld als de camera onder deze omstandigheden niet kan scherpstellen, of de scherpstelaanduiding (I) wordt mogelijk weergegeven en de camera laat een signaal horen, waardoor de sluiter wordt ontspannen zelfs wanneer het onderwerp niet scherp in beeld is.
Handmatige scherpstelling Handmatige scherpstelling is beschikbaar voor objectieven die geen autofocus ondersteunen (niet-AF NIKKOR-objectieven) of wanneer autofocus niet het gewenste resultaat oplevert (0 131). • AF-objectieven: Stel de Selectieknop voor scherpstelstand schakelaar voor de scherpstelstand van het objectief (indien aanwezig) in en stel de selectieknop voor de scherpstelstand van de camera in op M.
❚❚ De elektronische afstandsmeter De aanduiding van de zoekerbeeldscherpte kan worden gebruikt om te controleren of het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt scherp in beeld is (het scherpstelpunt kan uit 51 scherpstelpunten worden geselecteerd). Druk de ontspanknop half in nadat het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt is geplaatst en draai aan de scherpstelring van het objectief totdat de scherpstelaanduiding (I) wordt weergegeven.
ISO-gevoeligheid De gevoeligheid van de camera voor licht kan worden aangepast aan de hoeveelheid licht die beschikbaar is. Kies uit instellingen die variëren van ISO 100 tot ISO 12800 in stappen equivalent aan 1/3 LW. Instellingen van ongeveer 0,3 tot 1 LW onder ISO 100 en 0,3 tot 2 LW boven ISO 12800 zijn tevens beschikbaar voor speciale omstandigheden.
A ISO-gevoeligheid Hoe hoger de ISO-gevoeligheid, des te minder licht nodig is om een foto te maken, zodat kortere sluitertijden of kleinere diafragma’s kunnen worden gebruikt, maar waardoor de kans op ruis (willekeurige heldere pixels, waas of lijnen) in het beeld groter is. Ruis is met name aannemelijk bij instellingen tussen Hi 0,3 en Hi 2.
Autom inst ISO-gevoeligheid (alleen standen P, S, A en M) Als Aan is geselecteerd voor ISO-gevoeligheid instellen > Autom inst ISO-gevoeligheid in het foto-opnamemenu, wordt de ISOgevoeligheid automatisch aangepast als er geen optimale belichting kan worden verkregen bij de waarde geselecteerd door de gebruiker (ISO-gevoeligheid wordt op juiste wijze aangepast zodra de flitser wordt gebruikt). 1 Selecteer Autom inst ISOgevoeligheid.
3 Pas instellingen aan. De maximale waarde voor automatische ISO-gevoeligheid kan worden geselecteerd met behulp van Maximale gevoeligheid (merk op dat wanneer de ISO-gevoeligheid geselecteerd door de gebruiker hoger is dan die gekozen voor Maximale gevoeligheid, daar voor in de plaats de waarde geselecteerd door de gebruiker wordt gebruikt). In de standen P en A wordt de gevoeligheid alleen aangepast als het tot onderbelichting zou leiden bij de sluitertijd geselecteerd voor Langste sluitertijd (1/2.
A Langste sluitertijd Automatische sluitertijdselectie kan worden verfijnd door Automatisch te markeren en op 2 te drukken: bijvoorbeeld waarden korter dan de waarden die doorgaans automatisch worden geselecteerd, kunnen worden gebruikt met teleobjectieven om onscherpte te verminderen. Merk echter op dat Automatisch alleen werkt met CPU-objectieven; als er een objectief zonder CPU zonder objectiefgegevens wordt gebruikt, is de langste sluitertijd altijd ingesteld op 1/30 sec.
Belichting Lichtmeting (alleen standen P, S, A en M) Kies hoe de camera de belichting instelt in de standen P, S, A en M (in andere standen selecteert de camera de lichtmeetmethode automatisch). Optie a Z b h Beschrijving Matrix: Produceert natuurlijke resultaten in de meeste situaties.
Druk, om een lichtmeetoptie te kiezen, op de Z (Q)-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste instelling wordt weergegeven in de zoeker en het bedieningspaneel.
Vergrendeling automatische belichting Gebruik vergrendeling voor automatische belichting om foto’s opnieuw samen te stellen na het gebruik van centrumgerichte meting en spotmeting (0 139) voor het meten van de belichting. 1 Vergrendel de belichting. Plaats het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in.
A Gemeten veld In spotmeting wordt de belichting vergrendeld bij de waarde die is gemeten in een cirkel van 4 mm gecentreerd op het geselecteerde scherpstelpunt. In centrumgerichte meting wordt de belichting vergrendeld bij de waarde die is gemeten in een cirkel van 12 mm in het midden van de zoeker.
Belichtingscorrectie (alleen standen P, S, A, M, h en %) Belichtingscorrectie wordt gebruikt om de belichting aan te passen van de waarde die is voorgesteld door de camera, zodat foto’s lichter of donkerder worden. Deze functie werkt het best in combinatie met centrumgerichte meting of spotmeting (0 139). Kies uit waarden tussen –5 LW (onderbelichting) en +5 LW (overbelichting) in stappen van 1/3 LW.
Bij andere waarden dan ±0,0 knippert de 0 in het midden van de belichtingsaanduidingen (de standen P, S, A, h en %) en wordt in het bedieningspaneel en de zoeker een E-pictogram weergegeven nadat u de E-knop ontspant. De huidige waarde voor belichtingscorrectie kan worden bevestigd in de belichtingsaanduiding door op de E-knop te drukken.
Witbalans (alleen standen P, S, A en M) Witbalans zorgt ervoor dat kleuren niet worden beïnvloed door de kleur van de lichtbron. In andere standen dan P, S, A en M wordt witbalans automatisch ingesteld door de camera.
Witbalans wordt ingesteld door de L (U)-knop in te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de gewenste instelling wordt weergegeven in het informatiescherm. L (U)-knop Hoofdinstelschijf Informatiescherm A De opnamemenu’s Witbalans kan tevens worden aangepast met behulp van de optie Witbalans in één van de opnamemenu’s (0 310, 321), welke ook kan worden gebruikt voor het verfijnen van witbalans (0 149) of het meten van een waarde voor handmatige voorinstelling witbalans (0 155).
A Kleurtemperatuur De waargenomen kleur van een lichtbron varieert per beeld en andere omstandigheden. Kleurtemperatuur is een objectieve maateenheid voor de kleur van een lichtbron, die wordt gedefinieerd met betrekking tot de temperatuur waarop een voorwerp zou moeten worden verhit om licht met dezelfde golflengte uit te stralen. Terwijl lichtbronnen met een kleurtemperatuur in de buurt van 5.000–5.
A Zie ook De camera maakt verschillende beelden zodra de sluiter wordt ontspannen als Witbalansbracketing is geselecteerd voor Persoonlijke instelling e6 (Inst. voor autom. bracketing, 0 353). Witbalans wordt bij elk beeld afgewisseld, waarbij “bracketing” wordt gebruikt voor de waarde die momenteel is geselecteerd voor witbalans (0 208).
Fijnafstelling witbalans Bij andere instellingen dan K (Kies kleurtemperatuur) kan witbalans verder worden “verfijnd” om kleurverschillen van de lichtbron te compenseren of om een foto opzettelijk van een kleurzweem te voorzien. ❚❚ Het witbalansmenu Selecteer, om witbalans fijn af te stellen vanuit de opnamemenu’s, Witbalans en volg de onderstaande stappen. 1 Geef de opties voor fijnafstelling weer.
3 Druk op J. Druk op J om instellingen op te slaan en terug te keren naar de opnamemenu’s. ❚❚ De L (U)-knop Bij andere instellingen dan K (Kies kleurtemperatuur) en L (Handmatige voorinstelling), kan de L (U)-knop worden gebruikt voor het fijn afstellen van witbalans op de amber (A)– blauw (B) as (0 149; gebruik de opnamemenu’s voor de fijnafstelling van witbalans wanneer L is geselecteerd, zoals beschreven op pagina 164).
A Fijnafstelling witbalans Zodra witbalans is fijnafgesteld, zal er een sterretje (“E”) in het informatiescherm worden weergegeven. Merk op dat de kleuren op de assen voor fijnafstelling relatief zijn, niet absoluut. Als de cursor bijvoorbeeld in de richting van B (blauw) beweegt wanneer een “warme” instelling zoals J (gloeilamplicht) is geselecteerd voor witbalans, worden foto’s enigszins “kouder” maar niet echt blauw.
Een kleurtemperatuur kiezen Volg de onderstaande stappen om een kleurtemperatuur te kiezen wanneer K (Kies kleurtemperatuur) is geselecteerd voor witbalans. D Kies kleurtemperatuur Merk op dat de gewenste resultaten niet worden verkregen met flitslicht of tl-verlichting. Kies N (Flitslicht) of I (Tl-licht) voor deze bronnen. Maak bij andere lichtbronnen een testopname om te bepalen of de geselecteerde waarde geschikt is.
3 Selecteer een waarde voor groenmagenta. Druk op 4 of 2 om de as G (groen) of M (magenta) te markeren en druk op 1 of 3 om een waarde te selecteren. Waarde voor de as groen (G)–magenta (M) 4 Druk op J. Druk op J om de wijzigingen op te slaan en terug te keren naar de opnamemenu’s. Bij het selecteren van andere waarde dan 0 voor de as groen (G)–magenta (M) zal in het bedieningspaneel een sterretje (“E”) worden weergegeven in het informatiescherm.
❚❚ De L (U)-knop Wanneer K (Kies kleurtemperatuur) is geselecteerd, kan de L (U)-knop worden gebruikt om de kleurtemperatuur te selecteren. Dit geldt echter alleen voor de as amber (A)–blauw (B). Druk op de L (U)-knop en draai aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste waarde in het bedieningspaneel en informatiescherm wordt weergegeven (aanpassingen worden in mireds uitgevoerd; 0 151).
Handmatige voorinstelling Handmatige voorinstelling wordt gebruikt om aangepaste witbalansinstellingen op te slaan en op te roepen om opnamen bij verschillende soorten licht te maken of om lichtbronnen met een duidelijke kleurzweem te corrigeren. De camera kan maximaal zes waarden opslaan voor handmatige voorinstelling witbalans in voorinstellingen d-1 tot en met d-6.
2 Stel witbalans in op L (Handmatige voorinstelling). Druk op de L (U)-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat L in het informatiescherm wordt weergegeven. L (U)-knop Hoofdinstelschijf Informatiescherm 3 Selecteer een voorinstelling. Druk op de L (U)-knop en draai aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste witbalansvoorinstelling (d-1 tot d-6) wordt weergegeven in het informatiescherm.
4 Selecteer stand voor direct meten. Ontspan kort de L (U)-knop en druk vervolgens op de knop totdat D begint te knipperen in het bedieningspaneel en de zoeker. De weergaven knipperen ongeveer zes seconden. Bedieningspaneel Zoeker 5 Meet witbalans. Kadreer, voordat de aanduidingen stoppen met knipperen, het referentievoorwerp zodat het de zoeker vult en druk de ontspanknop volledig in. De camera zal een waarde voor witbalans meten en de voorinstelling opslaan in de voorinstelling geselecteerd in Stap 3.
6 Controleer de resultaten. Als de camera een waarde voor witbalans heeft kunnen meten, knippert C gedurende ongeveer zes seconden in het bedieningspaneel terwijl de zoeker een knipperende a toont. Bedieningspaneel Zoeker Als de verlichting te donker of te helder is, kan de camera witbalans mogelijk niet meten. Een knipperende b a verschijnt gedurende ongeveer zes seconden in het bedieningspaneel en de zoeker. Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar Stap 5 en de witbalans opnieuw te meten.
Livebeeld (Spot-witbalans) In livebeeldfotografie en filmlivebeeld (0 54, 66) kan witbalans in een geselecteerd veld van het beeld worden gemeten, waarbij de noodzaak van het voorbereiden van een referentievoorwerp of het verwisselen van objectieven tijdens telefotografie wordt opgeheven. 1 Druk op de a-knop. De spiegel wordt opgeklapt en het beeld door het objectief wordt weergegeven in de cameramonitor. a-knop 2 Stel witbalans in op L (Handmatige voorinstelling).
3 Selecteer een voorinstelling. Druk op de L (U)-knop en draai aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste witbalansvoorinstelling (d-1 tot d-6) wordt weergegeven in de monitor. L (U)-knop Secundaire instelschijf Monitor 4 Selecteer stand voor direct meten. Ontspan kort de L (U)-knop en druk vervolgens op de knop totdat het Lpictogram begint te knipperen in de monitor. Er wordt een spotwitbalansdoel (r) weergegeven bij het geselecteerde scherpstelpunt.
6 Meet witbalans. Druk op J of druk de ontspanknop volledig in om de witbalans te meten. De tijd beschikbaar om witbalans te meten is de tijd geselecteerd voor Persoonlijke instelling c4 (Monitor uit) > Livebeeld (0 337). Als de camera witbalans niet kan meten, wordt het rechts getoonde bericht weergegeven. Kies een nieuw witbalansdoel en herhaal het proces vanaf Stap 5. 7 Sluit stand voor direct meten af. Druk op de L (U)-knop om stand voor direct meten af te sluiten.
Voorinstellingen beheren ❚❚ Witbalans van een foto kopiëren Voer de onderstaande stappen uit om een waarde voor witbalans vanaf een bestaande foto naar een geselecteerde voorinstelling te kopiëren. 1 Selecteer Handmatige voorinstelling. Selecteer Witbalans in één van de opnamemenu’s, markeer vervolgens Handmatige voorinstelling en druk op 2. 2 Selecteer een bestemming. Markeer de bestemmingsvoorinstelling (d-1 tot d-6) en druk op W (S). W (S)-knop 3 Kies Foto selecteren.
4 Markeer een bronbeeld. Markeer het bronbeeld. 5 Kopieer witbalans. Druk op J om de witbalanswaarde voor de gemarkeerde foto naar de geselecteerde voorinstelling te kopiëren. Als de gemarkeerde foto commentaar bevat (0 384), wordt het commentaar naar het commentaar voor de geselecteerde voorinstelling gekopieerd. A Een bronbeeld kiezen Houd de X (T)-knop ingedrukt om in Stap 4 de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken.
A Een witbalansvoorinstelling kiezen Druk op 1 om de huidige witbalansvoorinstelling (d-1–d-6) te markeren en druk op 2 om een andere voorinstelling te selecteren. A Handmatige voorinstelling witbalans fijn afstellen De geselecteerde voorinstelling kan verder worden verfijnd door Fijnafstelling te selecteren en witbalans aan te passen zoals beschreven op pagina 149.
Beeldverbetering Picture Controls (alleen standen P, S, A en M) In de standen P, S, A en M bepaalt de door u gekozen Picture Control hoe foto’s worden verwerkt (in andere standen selecteert de camera automatisch een Picture Control). Een Picture Control selecteren Kies een Picture Control die past bij het onderwerp of scènetype. Optie Q Standaard R Neutraal S Levendig T Monochroom e Portret f Landschap q Gelijkmatig Beschrijving Standaardverwerking voor evenwichtige resultaten.
1 Selecteer Picture Control instellen. Markeer Picture Control instellen in één van de opnamemenu’s en druk op 2. 2 Selecteer een Picture Control. Markeer een Picture Control en druk op J. A Eigen Picture Controls Eigen Picture Controls worden aangemaakt door middel van aanpassingen aan bestaande Picture Controls met behulp van de optie Picture Control beheren in de opnamemenu’s (0 170).
Picture Controls aanpassen Een bestaande voorinstelling of eigen Picture Controls (0 170) kunnen worden aangepast aan het onderwerp of de creatieve wensen van de gebruiker. Kies een evenwichtige combinatie van instellingen met behulp van Snel aanpassen of pas de individuele instellingen handmatig aan. 1 Selecteer een Picture Control. Markeer de gewenste Picture Control in de Picture Control-lijst (0 165) en druk op 2. 2 Pas instellingen aan.
❚❚ Picture Control-instellingen Optie Handmatige aanpassingen (alle Picture Controls) Beschrijving Verlaag of verhoog het effect van de geselecteerde Picture Control (merk op dat hierdoor alle handmatige Snel aanpassen aanpassingen ongedaan worden gemaakt). Niet beschikbaar voor Neutraal, Monochroom, Gelijkmatig of eigen Picture Controls (0 170). Bepaal de scherpte van omtreklijnen. Selecteer A om Verscherping verscherping automatisch aan te passen aan het scènetype.
D “A” (automatisch) De resultaten voor automatische verscherping, lokaal contrast, contrast en verzadiging variëren afhankelijk van de belichting en de positie van het onderwerp in het beeld. Gebruik een type G-, E- of D-objectief voor de beste resultaten. A Schakelen tussen handmatig en automatisch Druk op de X (T)-knop om heen en weer te schakelen tussen handmatige en automatische (A) instellingen voor verscherping, lokaal contrast, contrast en verzadiging.
A Kleurtoon (alleen monochroom) Het indrukken van 3 wanneer Kleurtoon is geselecteerd, geeft de opties voor verzadiging weer. Druk op 4 of 2 om verzadiging aan te passen in stappen van 1 of draai aan de secundaire instelschijf om een waarde in stappen van 0,25 te kiezen. Verzadigingsregeling is niet beschikbaar wanneer B&W (zwart-wit) is geselecteerd. Eigen Picture Controls aanmaken De Picture Controls meegeleverd met de camera kunnen worden aangepast en als eigen Picture Controls worden opgeslagen.
4 Bewerk de geselecteerde Picture Control. Zie pagina 168 voor meer informatie. Druk op de O (Q)-knop om gedane wijzigingen ongedaan te maken en start opnieuw vanuit de standaardinstellingen. Druk op J wanneer de instellingen zijn voltooid. 5 Selecteer een bestemming. Kies een bestemming voor de eigen Picture Control (C-1 tot en met C-9) en druk op 2. 6 Geef de Picture Control een naam. Toetsenbordveld Het rechts getoonde tekstinvoervenster wordt weergegeven.
7 Druk op X (T). Druk op de X (T)-knop om de wijzigingen op te slaan en sluit af. De nieuwe Picture Control verschijnt in de lijst met Picture Controls. X (T)-knop A Picture Control beheren > Naam wijzigen Eigen Picture Controls kunnen op elk moment van naam worden veranderd met behulp van de optie Naam wijzigen in het menu Picture Control beheren.
Eigen Picture Controls delen Gebruik de optie Laden/opslaan in het menu Picture Control beheren om eigen Picture Controls naar en van geheugenkaarten te kopiëren. Eigen Picture Controls kunnen worden gecreëerd op een computer met Picture Control Utility 2, een hulpprogramma gestart via ViewNX 2 (meegeleverd) of Capture NX-D (0 268), die vervolgens op een geheugenkaart worden opgeslagen en naar de camera worden gekopieerd.
A Eigen Picture Controls opslaan Maximaal 99 eigen Picture Controls kunnen op elk gewenst moment op de geheugenkaart worden opgeslagen. De geheugenkaart kan alleen worden gebruikt voor het opslaan van eigen Picture Controls die door de gebruiker zijn aangemaakt. Het is niet mogelijk om de vooringestelde Picture Controls meegeleverd met de camera (0 165) naar de geheugenkaart te kopiëren, van naam te veranderen of te wissen.
Details in hoge lichten en schaduwen behouden Actieve D-Lighting (alleen standen P, S, A en M) Met Actieve D-Lighting blijven details in hoge lichten en schaduwen behouden voor foto’s met een natuurlijk contrast. Gebruik deze functie voor onderwerpen met een hoog contrast, bijvoorbeeld wanneer u vanuit een deur of raam een helder verlicht buitentafereel fotografeert of wanneer u op een zonnige dag foto’s maakt van onderwerpen in de schaduw.
Voer het volgende uit om Actieve D-Lighting te gebruiken: 1 Selecteer Actieve D-Lighting. Markeer Actieve D-Lighting in het fotoopnamemenu en druk op 2. 2 Kies een optie. Markeer de gewenste optie en druk op J. Als Y Automatisch is geselecteerd, past de camera automatisch Actieve D-Lighting aan de opnameomstandigheden aan (in stand M is Y Automatisch echter equivalent aan Q Normaal).
Hoog dynamisch bereik (HDR) Hoog dynamisch bereik (High Dynamic Range (HDR)) wordt gebruikt voor onderwerpen met een hoog contrast en behoudt details in hoge lichten en schaduwen door twee opnamen te combineren die bij verschillende belichtingen zijn vastgelegd. HDR is het meest effectief bij gebruik met matrixmeting (0 139; met spot of centrumgerichte meting en een objectief zonder CPU is de sterkte van Automatisch gelijk aan Normaal).
2 Selecteer een stand. Markeer HDR-stand en druk op 2. Markeer een van de volgende opties en druk op J. • Om een reeks HDR-foto’s te maken, selecteer 6 Aan (reeks). HDR-opname wordt voortgezet totdat u Uit selecteert voor HDR-stand. • Om één HDR-foto te maken, selecteer Aan (één foto). Normaal fotograferen wordt automatisch hervat nadat u één HDR-foto hebt gemaakt. • Om af te sluiten zonder nog meer HDR-foto’s te maken, selecteer Uit.
4 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. De camera maakt twee opnamen wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. l j zal knipperen in het bedieningspaneel en l l in de zoeker terwijl de afbeeldingen worden gecombineerd; er kunnen geen foto’s worden gemaakt totdat het vastleggen is voltooid. Ongeacht de momenteel geselecteerde optie voor de ontspanstand, wordt er slechts één foto gemaakt telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
Flitserfotografie De ingebouwde flitser gebruiken De ingebouwde flitser kan niet alleen worden gebruikt bij onvoldoende natuurlijk licht, maar ook om schaduwen en onderwerpen met tegenlicht in te vullen of om een lichtreflectie toe te voegen aan de ogen van het onderwerp. Automatische pop-up-standen In de standen i, k, p, n, o, s, w en g klapt de ingebouwde flitser automatisch op en flitst indien nodig. 1 Kies een flitsstand.
2 Maak foto´s. Indien nodig klapt de flitser op wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt en flitst wanneer er een foto wordt gemaakt. Probeer de flitser NIET handmatig op te klappen als de flitser niet automatisch opklapt. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de flitser beschadigen.
Handmatige pop-up-standen In de standen P, S, A, M en 0 moet de flitser handmatig worden opgeklapt. De flitser flitst niet als deze niet is opgeklapt. 1 Klap de flitser op. Druk op de M (Y)-knop om de flitser op te klappen. Merk op dat als de flitser uit is of als er een optionele externe flitser wordt bevestigd, de ingebouwde flitser niet zal opklappen; ga verder naar Stap 2. M (Y)-knop 2 Kies een flitsstand (alleen standen P, S, A en M).
❚❚ Flitsstanden De volgende flitsstanden zijn beschikbaar: Invulflits: De flitser flitst bij elke opname. Rode-ogenreductie: Gebruik voor portretten. De flitser flitst bij elke opname, maar voordat deze flitst gaat het lampje van de rodeogenreductie branden om het effect van “rode ogen” te verminderen. Niet beschikbaar in de 0-stand.
A Lichtmeting Selecteer matrix, centrumgerichte meting of op hoge lichten gerichte lichtmeting om i-DDL-uitgebalanceerde invulflits te activeren voor digitale SLR. Standaard i-DDL-flitser voor digitale SLR wordt automatisch geactiveerd wanneer spotmeting is geselecteerd. A De ingebouwde flitser neerklappen Om stroom te besparen wanneer de flitser niet in gebruik is, moet deze voorzichtig naar beneden worden geklapt totdat de vergrendeling op zijn plaats klikt.
A Beschikbare sluitertijden voor de ingebouwde flitser De volgende sluitertijden zijn beschikbaar voor de ingebouwde flitser. Stand Sluitertijd 1/200–1/60 sec. i, k, p, n, s, w, 0, g 1/200–1 sec. o 1 P *, A * /250–1/60 sec. 1/250–30 sec. S* 1/250–30 sec., A, % M* * Snelheden van 1/4.000 sec. zijn beschikbaar voor optionele flitsers die automatische snelle FPsynchronisatie (0 436) ondersteunen wanneer 1/250 sec. (automatische FP) of 1/200 sec.
De flitserregelingsstand voor de ingebouwde flitser kan worden geselecteerd met behulp van Persoonlijke instelling e3 (Flitserregeling ingeb. flitser, 0 347).
A Diafragma, gevoeligheid en flitsbereik Flitsbereik varieert afhankelijk van de gevoeligheid (ISO-equivalent) en diafragma. 100 1.4 2 2.8 4 5.6 8 11 16 200 2 2.8 4 5.6 8 11 16 22 Diafragma bij ISO-equivalent van 400 800 1600 3200 2.8 4 5.6 8 4 5.6 8 11 5.6 8 11 16 8 11 16 22 11 16 22 32 16 22 32 — 22 32 — — 32 — — — 6400 11 16 22 32 — — — — 12800 16 22 32 — — — — — Bereik m 0,7–8,5 0,6–6,0 0,6–4,2 0,6–3,0 0,6–2,1 0,6–1,5 0,6–1,1 0,6–0,8 De ingebouwde flitser heeft een minimumbereik van 0,6 m.
Flitscorrectie (alleen standen P, S, A, M en h) Flitscorrectie wordt gebruikt om de flitssterkte aan te passen met –3 LW tot +1 LW in stappen van 1/3 LW, waarbij de helderheid van het hoofdonderwerp ten opzichte van de achtergrond wordt gewijzigd. Flitssterkte kan worden verhoogd om het hoofdonderwerp helderder te laten lijken, of verlaagd om ongewenste hoge lichten of reflecties te voorkomen.
Bij andere waarden dan ±0,0 wordt na het ontspannen van de M (Y)-knop een Y-pictogram weergegeven in het bedieningspaneel en de zoeker. De huidige waarde voor flitscorrectie kan worden bevestigd door op de M (Y)-knop te drukken. Normale flitssterkte kan worden hersteld door flitscorrectie in te stellen op ±0,0. De flitscorrectie wordt niet teruggezet wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
Flitswaardevergrendeling Deze functie wordt gebruikt om de flitssterkte te vergrendelen, waardoor de compositie van foto’s opnieuw kan worden samengesteld zonder de flitssterkte te wijzigen en wordt gezorgd dat de flitssterkte geschikt is voor het onderwerp, zelfs wanneer het onderwerp niet in het midden van het beeld is geplaatst. Flitssterkte wordt automatisch aangepast voor wijzigingen aan ISOgevoeligheid en diafragma.
4 Vergrendel de flitssterkte. Druk op de knop geselecteerd in Stap 1 na te hebben gecontroleerd of de flitsgereedaanduiding (M) wordt weergegeven in de zoeker. De flitser geeft vooraf een monitorflits om de juiste flitssterkte te bepalen. De flitssterkte wordt bij deze sterkte vergrendeld en pictogrammen voor de flitswaardevergrendeling (e) verschijnen in de zoeker. 5 Stel de foto opnieuw samen. 6 Maak de foto. Druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken.
A Flitswaardevergrendeling gebruiken met de ingebouwde flitser Flitswaardevergrendeling is alleen beschikbaar voor de ingebouwde flitser wanneer DDL is geselecteerd voor Persoonlijke instelling e3 (Flitserregeling ingeb. flitser, 0 347). A Flitswaardevergrendeling gebruiken met optionele flitsers Flitswaardevergrendeling is ook beschikbaar voor optionele flitsers in DDL en in de flitserregelingsstanden (waar ondersteund) monitorflits vooraf AA en monitorflits vooraf A.
Fotograferen met de afstandsbediening Een optionele afstandsbediening ML-L3 gebruiken De optionele ML-L3 afstandsbediening (0 444) kan worden gebruikt om cameratrilling te verminderen of voor zelfportretten. 1 Selecteer Afstandsbedieningsstand (ML-L3). Markeer Afstandsbedieningsstand (ML-L3) in het foto-opnamemenu en druk op 2. 2 Kies een afstandsbedieningsstand. Markeer één van de volgende opties en druk op J. % $ & 7 Optie Vertraagd op afstand Beschrijving Sluiter worden 2 sec.
4 Maak de foto. Richt, op een afstand van 5 m of minder, de zender van de ML-L3 op één van de infraroodontvangers op de camera (0 2, 4) en druk op de ML-L3 ontspanknop. In de stand vertraagd op afstand brandt het zelfontspannerlampje circa twee seconden voordat de sluiter wordt ontspannen. In de stand direct ontspannen op afstand knippert het zelfontspannerlampje nadat de sluiter is ontspannen.
A De ingebouwde flitser gebruiken Druk, voordat er een foto wordt gemaakt met de flitser in handmatige popup-standen (0 182), op de M (Y)-knop om de flitser op te klappen en wacht totdat de M-aanduiding wordt weergegeven in de zoeker (0 11). Het fotograferen wordt onderbroken als de flitser wordt opgeklapt terwijl de afstandsbedieningsstand in werking is. Als de flitser is vereist, zal de camera pas reageren op de ontspanknop van de ML-L3 zodra de flitser is geladen.
D Ontspanknop toewijzen Als Films opnemen is geselecteerd voor Persoonlijke instelling g4 (Ontspanknop toewijzen, 0 373), kan de ML-L3 niet worden gebruikt wanneer de livebeeldselector naar 1 is gedraaid. A De zoeker afdekken Verwijder de rubberen oogschelp en bedek de zoeker met het meegeleverde oculairkapje om te voorkomen dat licht dat via de zoeker binnenvalt in foto’s verschijnt of de belichting verstoort (0 107). A Zie ook Zie Persoonlijke instelling c5 (Wachttijd afstandsb.
Draadloze afstandsbedieningen Wanneer de camera met optionele WR-1 (0 444) en WR-R10/ WR-T10 (0 444) draadloze afstandsbedieningen wordt gebruikt, voeren de ontspanknoppen op de WR-1 en WR-T10 dezelfde functies uit als de ontspanknop van de camera, waardoor continu fotograferen op afstand en zelfontspannerfotografie mogelijk wordt gemaakt.
Andere opnameopties Zoekerfotografie: De P-knop Het indrukken van de P-knop tijdens zoekerfotografie geeft een menu met de volgende opties weer: P-knop Optie Kies beeldveld Picture Control instellen Actieve D-Lighting HDR (hoog dynamisch bereik) Afstandsbedieningsstand (ML-L3) 0 110 165 175 177 193 Optie Fn-knop toewijzen Voorbeeldknop toewijzen AE-L/AF-L-knop toewijzen Ruisonderdr.
Reset met twee knoppen: Standaardinstellingen herstellen De hieronder vermelde camera-instellingen kunnen naar de standaardwaarden worden hersteld door de knoppen W (S) en E langer dan twee seconden tegelijk ingedrukt te houden (deze knoppen zijn gemarkeerd met W (S)-knop een groene stip). Het bedieningspaneel schakelt kort uit terwijl de instellingen worden teruggezet.
Optie Standaard Autofocus (zoeker) Autofocusstand % AF-S Overige standen AF-A AF-veldstand n, x, 0, 1, 2, 3 Enkelpunts AF m, w 51-punten dynamisch veld-AF i, j, k, l, p, o, r, s, t, u, v, y, z, g, Automatisch veld-AF u, P, S, A, M Autofocus (livebeeld/film) Autofocusstand AF-S AF-veldstand m, r, w, %, g, u, 1, 2, 3, P, S, A, M Breedveld-AF n, 0 Normaal veld-AF i, j, k, l, p, o, s, t, u, v, x, y, z Gezichtprioriteit-AF Scherpstelpunt 4 Midden Belichtingsvoorbeeld Uit Motorges.
Optie Flitsstand i, k, p, n, w, g s o 0, P, S, A, M Flitswaardevergrendeling Meervoudige belichting Flexibel programma + NEF (RAW) Standaard Automatisch Automatisch + rodeogenreductie Automatisch + synchronisatie met lange sluitertijd Invulflits Uit Uit 6 Uit Uit 0 181, 183 190 216 89 357 1 Alleen huidige Picture Control. 2 HDR-sterkte is niet teruggezet. 3 Als intervalopname momenteel bezig is, zal de opname stoppen.
Bracketing (alleen standen P, S, A en M) Bracketing varieert automatisch belichting, flitssterkte, Actieve D-Lighting (ADL) of witbalans enigszins bij elke opname door “bracketing” van de huidige waarde.
2 Kies het aantal opnamen. Houd de D-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Het aantal opnamen wordt in het informatiescherm en bedieningspaneel getoond. Aantal opnamen D-knop Hoofdinstelschijf Aanduiding belichtings- en flitsbracketing Informatiescherm Bij andere instellingen dan nul verschijnt het M-pictogram in het bedieningspaneel.
3 Selecteer een belichtingsstapgrootte. Druk op de D-knop en draai aan de secundaire instelschijf om de belichtingsstapgrootte te kiezen. Belichtingsstapgrootte D-knop Secundaire instelschijf Informatiescherm Bij standaardinstellingen kan de stapgrootte worden gekozen uit 0,3 (1/3), 0,7 (2/3), 1, 2 en 3 LW. De bracketingprogramma’s met een stapgrootte van 0,3 (1/3) LW staan hieronder vermeld. Informatiescherm Aantal opn.
4 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. De camera varieert de belichting en/of flitssterkte beeld voor beeld, overeenkomstig het geselecteerde bracketingprogramma. Wijzigingen aan de belichting worden toegevoegd aan de wijzigingen gemaakt met belichtingscorrectie (zie pagina 143). De aanduiding voortgang bracketing wordt weergegeven terwijl bracketing actief is. Na elke opname verdwijnt een deel van de aanduiding. Aantal opn.
❚❚ Bracketing annuleren Druk, om bracketing te annuleren, op de D-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat het aantal opnamen in de bracketingreeks nul is (0F/r) en de belichtings-/flitsbracketingaanduidingen worden niet langer weergegeven. Het programma dat het laatst actief was, wordt hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.
A Belichtingsbracketing De camera past de belichting aan door sluitertijd en diafragma (stand P), diafragma (stand S) of sluitertijd (standen A en M) af te wisselen.
❚❚ Witbalansbracketing De camera maakt meerdere kopieën van elke foto, elk met een andere witbalans. Zie pagina 145 voor meer informatie over witbalans. 1 Selecteer witbalansbracketing. Kies Witbalansbracketing voor Persoonlijke instelling e6 Inst. voor autom. bracketing. 2 Kies het aantal opnamen. Houd de D-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Het aantal opnamen wordt in het informatiescherm en bedieningspaneel getoond.
3 Selecteer een witbalansstapgrootte. Druk op de D-knop en draai aan de secundaire instelschijf om uit stappen van 1 (5 mired; 0 151), 2 (10 mired) of 3 (15 mired) te kiezen. De B-waarde geeft de hoeveelheid blauw aan, de Awaarde de hoeveelheid amber (0 149). Witbalansstapgrootte D-knop Secundaire instelschijf Informatiescherm De bracketingprogramma’s met een stapgrootte van 1 staan hieronder vermeld. Informatiescherm Aantal opn.
4 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. Elke opname wordt verwerkt om het aantal kopieën te creëren dat is gespecificeerd in het bracketingprogramma, en elke kopie heeft een andere witbalans. Wijzigingen aan witbalans worden toegevoegd aan de witbalansaanpassing gemaakt met fijnafstelling voor witbalans.
❚❚ Bracketing annuleren Druk, om bracketing te annuleren, op de D-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat het aantal opnamen in de bracketingreeks nul is (0F/r) en de witbalansbracketingaanduidingen niet langer worden weergegeven. Het programma dat het laatst actief was, wordt hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.
❚❚ ADL-bracketing De camera varieert Actieve D-Lighting voor een serie belichtingen. Zie pagina 175 voor meer informatie over Actieve D-Lighting. 1 Selecteer ADL-bracketing. Kies ADL-bracketing voor Persoonlijke instelling e6 Inst. voor autom. bracketing. 2 Kies het aantal opnamen. Houd de D-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Het aantal opnamen wordt in het informatiescherm en bedieningspaneel getoond.
Kies twee opnamen om een foto met uitgeschakelde Actieve D-Lighting te maken en een andere met een geselecteerde waarde. Kies drie tot vijf opnamen om een serie foto’s te maken met Actieve D-Lighting ingesteld op Uit, Laag en Normaal (drie opnamen), Uit, Laag, Normaal en Hoog (vier opnamen), of Uit, Laag, Normaal, Hoog en Extra hoog (vijf opnamen). Ga naar Stap 4 als u meer dan twee opnamen kiest. 3 Selecteer Actieve D-Lighting.
4 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. De camera zal Actieve D-Lighting beeld voor beeld variëren, overeenkomstig het geselecteerde bracketingprogramma. De aanduiding voortgang bracketing wordt weergegeven terwijl bracketing actief is. Na elke opname verdwijnt een deel van de aanduiding. Aantal opn.
❚❚ Bracketing annuleren Druk, om bracketing te annuleren, op de D-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat het aantal opnamen in de bracketingreeks nul is (0F/r) en de ADL-bracketingaanduidingen niet langer worden weergegeven. Het programma dat het laatst actief was, wordt hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.
Meervoudige belichting (alleen standen P, S, A en M) Volg de onderstaande stappen om een serie van twee of drie opnamen in een enkele foto vast te leggen. Meervoudige belichting maakt gebruik van de RAW-gegevens van de beeldsensor van de camera om kleuren te produceren die zichtbaar superieur zijn ten opzichte van software gegenereerde beeld-op-beeld fotografie. ❚❚ Een meervoudige belichting creëren Meervoudige belichtingen kunnen niet worden vastgelegd in livebeeld.
2 Selecteer een stand. Markeer Stand voor meerv. belichting en druk op 2. Markeer één van de volgende opties en druk op J. • Om een reeks meervoudige belichtingen te maken, selecteer 6 Aan (reeks). Meervoudige belichtingsopname wordt voortgezet totdat u Uit selecteert voor Stand voor meerv. belichting. • Om één meervoudige belichting te maken, selecteer Aan (één foto). Normale opname wordt automatisch hervat nadat u één meervoudige belichting hebt aangemaakt.
3 Kies het aantal opnamen. Markeer Aantal opnamen en druk op 2. Druk op 1 of 3 om het aantal opnamen te kiezen dat wordt gecombineerd om één foto te vormen en druk op J. 4 Kies de hoeveelheid versterking. Markeer Automatische versterking en druk op 2. De volgende opties worden weergegeven. Markeer een optie en druk op J. • Aan: Versterking wordt aangepast aan het werkelijke aantal vastgelegde opnamen (versterking voor elke opname wordt ingesteld op 1/2 voor 2 opnamen, 1/3 voor 3 opnamen, enz.).
5 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. In continue ontspanstanden (0 103) neemt de camera alle opnamen op in een enkele serieopname. Als Aan (reeks) is geselecteerd, blijft de camera meerdere belichtingen opnemen terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt; als Aan (één foto) is geselecteerd, eindigt meervoudige belichtingsopname na de eerste foto.
❚❚ Meervoudige belichtingen onderbreken Selecteer Uit voor de meervoudige belichtingsstand om een meervoudige belichting te onderbreken voordat het gespecificeerde aantal opnamen is gemaakt. Als de opname eindigt voordat het gespecificeerde aantal opnamen is gemaakt, wordt een meervoudige belichting gemaakt met de opnamen die tot op dat punt zijn vastgelegd. Als Automatische versterking aan is, wordt de versterking aangepast aan het werkelijke aantal vastgelegde opnamen.
D Meervoudige belichtingen Verwijder of vervang de geheugenkaart niet tijdens het opnemen van een meervoudige belichting. Meervoudige belichtingen kunnen niet in livebeeld worden vastgelegd. Het maken van foto’s in livebeeld zet Stand voor meerv. belichting terug naar Uit. De opname-informatie vermeld in het weergavefoto-informatiescherm (inclusief lichtmeting, belichting, opnamestand, brandpuntsafstand, opnamedatum en cameraoriëntatie) is voor de eerste opname in de meervoudige belichting.
Intervalfotografie De camera kan automatisch fotograferen met vooringestelde intervallen. D Vóór het fotograferen Selecteer een andere ontspanstand dan zelfontspanner (E) en V bij het gebruik van de intervaltimer. Maak een testopname bij de huidige instellingen en bekijk de resultaten in de monitor voordat intervalfotografie wordt gestart.
2 Pas de intervalinstellingen aan. Kies een startoptie, het interval, het aantal opnamen per interval en de optie voor gelijkmatige belichting. • Voer het volgende uit om een startoptie te kiezen: Markeer Startopties en druk op 2. Markeer een optie en druk op J. Selecteer Nu om de opname onmiddellijk te starten. Selecteer, om de opname op een gekozen datum en tijd te starten, Startdatum en starttijd kiezen, kies vervolgens de datum en tijd en druk op J.
• Voer het volgende uit om het aantal opnamen per interval te kiezen: Markeer Aantal intervallen× opnamen/interval en druk op 2. Kies het aantal intervallen en het aantal opnamen per interval en druk op J. In de stand S (enkel beeld) worden foto’s voor elk interval gemaakt bij de snelheid gekozen voor Persoonlijke instelling d2 (Continu lage snelheid, 0 338). • Voer het volgende uit om gelijkmatige belichting in of uit te schakelen: Markeer Gelijkmatige belichting en druk op 2.
3 Start de opname. Markeer Starten en druk op J. De eerste serie opnamen wordt bij de gespecificeerde starttijd vastgelegd, of na circa 3 sec. als Nu werd geselecteerd voor Startopties in Stap 2. De opname wordt voortgezet bij het geselecteerde interval tot alle opnamen zijn gemaakt. A Tijdens opname Tijdens intervalfotografie zal het toegangslampje van de geheugenkaart knipperen.
❚❚ Intervalfotografie pauzeren Tussen intervallen kan intervalfotografie worden gepauzeerd door op J te drukken of Pauze te selecteren in het intervalmenu. ❚❚ Intevalopnamen hervatten Voer het volgende uit om opname te hervatten: Nu starten Markeer Herstarten en druk op J. Op een gespecificeerd tijdstip starten Voor Startopties, markeer Startdatum en starttijd kiezen en druk op 2. Kies een starttijd en datum en druk op J. Markeer Herstarten en druk op J.
❚❚ Geen foto De camera slaat het huidige interval over als één van de volgende situaties gedurende acht seconden of langer standhoudt nadat het interval had moeten starten: de foto of foto’s voor het vorige interval zijn nog niet gemaakt, de geheugenkaart is vol of de camera kan niet scherpstellen in AF-S of wanneer enkelvoudige servo-AF is geselecteerd in AF-A (merk op dat de camera vóór elke opname opnieuw scherpstelt). De opname wordt hervat bij het volgende interval.
A Ontspanstand Ongeacht de geselecteerde ontspanstand maakt de camera het gespecificeerde aantal opnamen bij elk interval. A Bracketing Pas bracketinginstellingen aan voordat intervalfotografie wordt gestart. Als belichting, flitser of ADL-bracketing actief is terwijl intervalfotografie in werking is, maakt de camera bij elk interval het aantal opnamen in het bracketingprogramma, ongeacht het aantal opnamen dat is gespecificeerd in het intervalmenu.
Time-lapse-fotografie (alleen standen i, j, P, S, A, M en h) De camera maakt automatisch foto’s bij de geselecteerde intervallen om een geluidloze time-lapse-film te maken met behulp van de opties die momenteel zijn geselecteerd in het filmopnamemenu (0 318). Voor informatie over het beeldveld gebruikt voor time-lapse-films, zie pagina 76.
2 Pas de instellingen voor time-lapse-fotografie aan. Kies een interval, de totale opnameduur en de optie gelijkmatige belichting. • Voer het volgende uit om het interval tussen beelden te kiezen: Markeer Interval en druk op 2. Kies een interval langer dan de langst geanticipeerde sluitertijd (uren, minuten en seconden) en druk op J. • Voer het volgende uit om de totale opnameduur te kiezen: Markeer Opnameduur en druk op 2. 230 Kies opnameduur (maximaal 7 uur en 59 minuten) en druk op J.
• Voer het volgende uit om gelijkmatige belichting in of uit te schakelen: Markeer Gelijkmatige belichting en druk op 2. Markeer een optie en druk op J. Het selecteren van Aan vereffent abrupte belichtingsveranderingen in andere standen dan M (merk op dat gelijkmatige belichting alleen in werking treedt in stand M als automatische instelling voor ISO-gevoeligheid aan is). 3 Start de opname. Markeer Starten en druk op J. Timelapse-fotografie start na ongeveer 3 sec.
❚❚ Time-lapse-fotografie beëindigen Om time-lapse-fotografie te beëindigen voordat alle foto’s zijn gemaakt, markeer Uit in het menu time-lapse-fotografie en druk op J of druk op J tussen beelden of onmiddellijk nadat een beeld is vastgelegd. Een film wordt gemaakt van beelden vastgelegd op het moment waar time-lapse-fotografie werd beëindigd.
A De lengte van de definitieve film berekenen Het totaal aantal beelden in de definitieve film kan worden geschat door de opnameduur te delen door het interval en naar boven af te ronden. De lengte van de definitieve film kan dan worden berekend door het aantal opnamen te delen door de beeldsnelheid geselecteerd voor Beeldformaat/ beeldsnelheid in het filmopnamemenu (0 319). Een 48-beelden film opgenomen bij 1920×1080; 24p zal bijvoorbeeld ongeveer twee seconden lang zijn.
A Controlebeeld De K-knop kan niet worden gebruikt voor het bekijken van foto’s terwijl time-lapse-fotografie aan de gang is, maar het huidige beeld wordt weergegeven gedurende een paar seconden na elke opname als Aan is geselecteerd voor Controlebeeld in het weergavemenu (0 307). Andere weergavebewerkingen kunnen niet worden uitgevoerd terwijl het beeld wordt weergegeven.
Objectieven zonder CPU Objectieven zonder CPU kunnen worden gebruikt in de standen A en M, waarbij het diafragma is ingesteld met behulp van de diafragmaring. Door de objectiefgegevens te specificeren (brandpuntsafstand en maximaal diafragma) kan de gebruiker toegang krijgen tot de volgende CPU-objectieffuncties.
De camera kan gegevens van maximaal negen objectieven zonder CPU opslaan. Voer het volgende uit om gegevens voor objectieven zonder CPU in te voeren of te bewerken: 1 Selecteer Objectief zonder CPU. Markeer Objectief zonder CPU in het setup-menu en druk op 2. 2 Kies een objectiefnummer. Markeer Objectiefnummer en druk op 4 of 2 om een objectiefnummer te kiezen. 3 Voer de brandpuntsafstand en het diafragma in.
A Brandpuntsafstand niet vermeld Als de juiste brandpuntsafstand niet vermeld is, kies dan de dichtstbijzijnde waarde groter dan de werkelijke brandpuntsafstand van het objectief. A Teleconverters en zoomobjectieven Het maximaal diafragma voor teleconverters is de combinatie van maximaal diafragma van de teleconverter en het objectief. Merk op dat de objectiefgegevens niet worden aangepast wanneer objectieven zonder CPU worden in- of uitgezoomd.
Voer het volgende uit om objectiefgegevens op te roepen bij het gebruik van een objectief zonder CPU: 1 Wijs de selectie van een objectiefnummer zonder CPU toe aan een camerabediening. Selecteer Nr. object. zonder CPU kiezen als de optie “Indrukken + instelschijven” voor een camerabediening in het menu Persoonlijke instellingen (0 323).
Locatiegegevens Het GP-1/GP-1A GPS-apparaat (apart verkrijgbaar) kan op de accessoire-aansluiting van de camera (0 443) worden aangesloten met behulp van de kabel die is meegeleverd met de GP-1/GP-1A, zodat informatie over de huidige positie van de camera kan worden vastgelegd terwijl de foto’s worden gemaakt. Schakel de camera uit alvorens de GP-1/GP-1A aan te sluiten; zie de handleiding van de GP-1/GP-1A voor meer informatie.
A Coordinated Universal Time (UTC) UTC-gegevens zijn afkomstig van het GPS-apparaat en staan los van de cameraklok. A Het o-pictogram De verbindingsstatus wordt getoond door het o-pictogram: • o (statisch): De camera heeft communicatie tot stand gebracht met de GP-1/GP-1A. Foto-informatie voor foto’s gemaakt terwijl dit pictogram wordt weergegeven, bevat een extra pagina met locatiegegevens (0 253). • o (knipperen): De GP-1/GP-1A zoekt naar een signaal.
Meer over weergave Foto’s bekijken Schermvullende weergave Druk op de K-knop om foto’s af te spelen. De laatst gemaakte foto wordt in de monitor weergegeven. K-knop Functie Knop Meer foto’s bekijken Druk op 1 of 3 om informatie over de huidige foto te bekijken (0 246). Foto-informatie bekijken Terugkeren naar opnamestand Film afspelen Beschrijving Druk op 2 om foto’s te bekijken in de volgorde waarin ze zijn gemaakt, of op 4 om foto’s in omgekeerde volgorde te bekijken.
A Draai portret Om “staande” foto’s (portretstand) staand weer te geven, selecteer Aan voor de optie Draai portret in het weergavemenu (0 308). A Controlebeeld Wanneer Aan is geselecteerd voor Controlebeeld in het weergavemenu (0 307), worden foto’s na opname automatisch in de monitor weergegeven (omdat de camera al in de juiste richting staat, worden beelden niet automatisch gedraaid tijdens controlebeeld).
Miniatuurweergave Druk op de W (S)-knop om “overzichten” van vier, negen of 72 beelden weer te geven. W (S) W (S) X (T) X (T) Schermvullende weergave Functie Miniatuurweergave Knop Beelden markeren Gemarkeerde beeld bekijken Terugkeren naar opnamestand J /K Kalenderweergave Beschrijving Gebruik de multi-selector om beelden te markeren voor schermvullende weergave, zoomweergave (0 255), wissen (0 258) of beveiliging (0 257). Druk op J om het gemarkeerde beeld schermvullend weer te geven.
Kalenderweergave Druk op de W (S)-knop wanneer er 72 foto’s worden weergegeven om beelden te bekijken, gemaakt op een geselecteerde datum.
De P-knop Het indrukken van de P-knop tijdens schermvullende of miniatuurweergave geeft de hieronder vermelde opties weer. • Sleuf en map voor weergave: Kies een map voor weergave. Markeer een sleuf en druk op 2 om de mappen op de geselecteerde kaart te zetten, markeer P-knop vervolgens een map en druk op J om de foto’s in de gemarkeerde map te bekijken. • Retoucheren (alleen foto’s): Gebruik de opties in het retoucheermenu (0 393) om een geretoucheerde kopie van de huidige foto te creëren.
Foto-informatie Foto-informatie wordt van de ene afbeelding op de andere gelegd en weergegeven in schermvullende weergave. Druk op 1 of 3 om door de foto-informatie te bladeren zoals hieronder getoond. Merk op dat “alleen beeld”, opnamegegevens, RGB-histogrammen, hoge lichten en overzichtsgegevens alleen worden weergegeven als de overeenkomstige optie is geselecteerd voor Weergaveopties (0 302). Locatiegegevens worden alleen weergegeven als er een GP-1/GP-1A werd gebruikt toen de foto werd gemaakt (0 239).
❚❚ Bestandsinformatie 1234 5 6 1/ 12 14 13 12 100ND750 DSC_0001. JPG 15 / 04/ 2014 10: 02: 28 11 10 N OR ORMAL AL 6016x4016 7 9 8 1 Beveiligingsstatus........................... 257 8 Beeldformaat ................................... 118 2 Retouche-aanduiding.................... 393 9 Beeldveld.......................................... 110 3 Uploadsymbool............................... 290 10 Opnametijd ................................28, 381 4 Scherpstelpunt 1, 2 ...........................
❚❚ Hoge lichten 1 2 3 1 Hoge lichten beeld * 3 Huidig kanaal * 2 Mapnummer—beeldnummer .... 311 * Knipperende velden duiden hoge lichten (velden die mogelijk overbelicht worden) voor het huidige kanaal aan.
❚❚ RGB-histogram 5 1 6 2 7 3 4 8 1 Hoge lichten beeld * 5 Histogram (RGB-kanaal). In alle 2 Mapnummer—beeldnummer .... 311 histogrammen staat de horizontale as voor de helderheid van de pixels en de verticale as voor het aantal pixels. 6 Histogram (rood kanaal) 7 Histogram (groen kanaal) 8 Histogram (blauw kanaal) 3 Witbalans .......................................... 145 Kleurtemperatuur .................... 152 Fijnafstelling witbalans........... 149 Handmatige voorinstelling....
A Zoomweergave Druk op X (T) om in te zoomen op de foto wanneer het histogram wordt weergegeven. Gebruik de knoppen X (T) en W (S) om in en uit te zoomen en blader met de multiselector door het beeld. Het histogram wordt bijgewerkt om alleen de gegevens te tonen voor het gedeelte van het beeld dat zichtbaar is in de monitor. A Histogrammen De camerahistogrammen dienen alleen als richtlijn en kunnen afwijken van de histogrammen in beeldbewerkingsprogramma’s.
❚❚ Opnamegegevens 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 M T R S P D, A P . E X P . MO D E , I S O , E X P . T U N I NG F O C A L L E NG T H L ENS A F / VR F L ASH T YP E S Y N C MO D E , : M : T T L , + 3. B : --- : , 1 / 4 0 0 0 , F2 . 8 : , H i 0. 3 +5 / 6 : + 1. 3, : 8 5 mm : 85 / 1. 4 : S / VR -O n : B u i l t - i n , C MD : S L OW 0 A : T T L , + 3. 0 C : --- N I KON D750 100-1 11 12 1 Lichtmeting...................................... 139 2 3 4 5 6 7 Flitsertype ...............................
16 17 18 19 20 21 NO I S E R E D U C . A C T . D - L I GH T . HD R V I GN E T T E C T R L R E T OU C H : H I I S O, N O R M : N O R MA L : A U T O, H I G H : N O R MA L : D - L I GH T I NG COMMENT : SPR I NG HAS COME . WARM F I L T E R C Y ANO T Y P E TR I M N I KON D750 100-1 16 Hoge ISO-ruisonderdrukking....... 317 19 Vignetteringscorrectie .................. 315 Ruisonderdrukking lange 20 Retouche-geschiedenis................. 393 sluitertijd .........................................
❚❚ Locatiegegevens * (0 239) 1 2 3 4 L A T I T UD E L ONG I T U D E A L T I T UD E T I M E (U T C ) N I KON D750 1 Breedtegraad :N : 3 5º 3 5. 9 7 1‘ :E : 1 3 9º 4 3. 6 9 6‘ : 3 5m : 15 / 04 / 2014 : 10 : 02 : 28 100-1 3 Hoogte 2 Lengtegraad 4 Coordinated Universal Time (UTC) * Gegevens voor films zijn bestemd voor het starten van de opname.
❚❚ Overzichtsgegevens 12 3 4 5 1/ 12 –1. 3 1/ 4000 F2. 8 +1. 0 0, 16 NIKON D750 Hi 0. 3 85mm SLOW 6 17 18 19 20 21 22 7 Hi 0. 3 85mm 1/ 4000 F2. 8 8 29 + 1. 0 –1. 3 SLOW 23 28 0, 0 0 100ND750 DSC_0001. JPG 15/ 04 / 2014 10: 02: 28 N OR ORMAL AL 6016x4016 9 27 26 25 24 15 14 13 12 1110 1 Beeldnummer/totaal aantal beelden 17 Lichtmeting...................................... 139 2 Uploadsymbool............................... 290 18 Opnamestand.......................................
Van dichtbij bekijken: Zoomweergave Druk op de X (T)-knop om in te zoomen op de foto weergegeven in schermvullende weergave. De volgende bewerkingen kunnen worden uitgevoerd terwijl zoom in werking is: X (T)-knop Functie Knop In- of uitzoomen X (T)/ W (S) Andere delen van het beeld bekijken Beschrijving Druk op X (T) om op afbeeldingen met een formaat van 36 × 24 (3 : 2) in te zoomen tot een maximum van circa 38 × (grote afbeeldingen), 28 × (middelgrote afbeeldingen) of 19 × (kleine afbeeldingen).
Functie Knop Gezichten selecteren Draai aan de hoofdinstelschijf om dezelfde locatie met de huidige zoomfactor in andere foto’s te bekijken. Zoomweergave wordt geannuleerd zodra een film wordt weergegeven. Andere beelden bekijken Terugkeren naar opnamestand 256 Beschrijving Gezichten gedetecteerd tijdens het zoomen worden in het navigatievenster aangeduid met witte randen. Draai aan de secundaire instelschijf om andere gezichten te bekijken.
Foto’s tegen wissen beveiligen Druk in schermvullende, zoom-, miniatuur en kalenderweergave op de L (U) om de huidige foto te beveiligen tegen per ongeluk wissen. Beveiligde bestanden zijn gemarkeerd met een Ppictogram en kunnen niet worden gewist met behulp van de O (Q)-knop of de optie Wissen in het weergavemenu. Merk op dat beveiligde beelden wel worden gewist wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd (0 375).
Foto’s wissen Druk op de O (Q)-knop om de foto, weergegeven in schermvullende weergave of gemarkeerd in de miniaturenlijst, te wissen. Gebruik de optie Wissen om meerdere geselecteerde foto’s, alle foto’s gemaakt op een geselecteerde datum of alle foto’s in de huidige weergavemap te wissen. Eenmaal gewist, kunnen foto’s niet meer worden hersteld. Merk op dat foto’s die beveiligd of verborgen zijn, niet kunnen worden gewist.
A Kalenderweergave Tijdens kalenderweergave kunt u alle foto’s wissen, gemaakt op een geselecteerde datum, door de datum in de kalender te markeren en vervolgens op de O (Q)-knop te drukken (0 244). A Zie ook De optie Na wissen in het weergavemenu bepaalt of het volgende beeld of het vorige beeld wordt weergegeven nadat een beeld is gewist (0 307).
Het weergavemenu De optie Wissen in het weergavemenu bevat de volgende opties. Merk op dat afhankelijk van het aantal beelden het enige tijd kan duren voordat ze zijn gewist. Optie Q n Selectie Datum selecteren R Alle Beschrijving Wis geselecteerde foto’s. Wis alle foto’s die zijn gemaakt op een geselecteerde datum (0 261). Wis alle foto’s in de map momenteel geselecteerd voor weergave (0 300). Als er twee kaarten zijn geplaatst, kunt u de kaart selecteren waarvan foto’s worden gewist.
2 Wis de geselecteerde foto’s. Druk op J. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer Ja en druk op J. ❚❚ Datum selecteren: Foto’s wissen gemaakt op een geselecteerde datum 1 Selecteer datums. Markeer een datum en druk op 2 om alle foto’s te selecteren die op de gemarkeerde datum zijn gemaakt. Geselecteerde datums zijn gemarkeerd door een M-pictogram. Herhaal naar wens om nog meer datums te selecteren; markeer een datum en druk op 2 om selectie van een datum ongedaan te maken.
Verbindingen ViewNX 2 installeren Installeer de meegeleverde software om foto’s en films die naar uw computer werden gekopieerd, weer te geven en te bewerken. Controleer, voordat ViewNX 2 wordt geïnstalleerd, of uw computer aan de systeemvereisten voldoet op pagina 264.
2 Start het installatieprogramma. Klik op Installeren en volg de instructies op het scherm. Klik op Installeren 3 Sluit het installatieprogramma af. Windows Mac Klik op Ja Klik op OK 4 Verwijder de installatie-cd uit het cd-romstation. A De Nikon-website bekijken Wilt u de Nikon-website bezoeken na het installeren van ViewNX 2, selecteer dan Alle programma’s > Link to Nikon in het startmenu van Windows (internetverbinding vereist).
A Systeemvereisten Windows • Foto’s: Intel Celeron, Pentium 4 of Core-serie, 1,6 GHz of hoger • Films (weergave): Pentium D 3,0 GHz of hoger; Intel Core i5 of hoger aanbevolen bij het bekijken van films met een CPU beeldformaat van 1.280 × 720 of meer bij een beeldsnelheid van 30 bps of hoger of films met een beeldformaat van 1.920 × 1.080 of meer • Films (bewerken): Intel Core i5 of hoger Besturings- Vooraf geïnstalleerde versies van Windows 8.1, Windows 7 systeem * en Windows Vista • 32-bits Windows 8.
CPU Besturingssysteem * Geheugen (RAM) Vrije ruimte op harde schijf Grafische beelden Interface Mac • Foto’s: Intel Core of Xeon-serie • Films (afspelen): Core Duo 2 GHz of hoger; Intel Core i5 of hoger aanbevolen voor het bekijken van films met een beeldformaat van 1.280×720 of meer bij een beeldsnelheid van 30 bps of hoger of films met een beeldformaat van 1.920×1.080 of meer • Films (bewerken): Intel Core i5 of hoger OS X 10.9, 10.8 of 10.
ViewNX 2 gebruiken Foto’s naar de computer kopiëren Controleer, alvorens verder te gaan, of de software op de meegeleverde ViewNX 2-cd op uw computer is geïnstalleerd (0 262). 1 Sluit de USB-kabel aan. Sluit, na het uitschakelen van de camera en na controle of een geheugenkaart is geplaatst, de meegeleverde USB-kabel zoals afgebeeld aan en schakel vervolgens de camera in.
2 Start Nikon Transfer 2-component van ViewNX 2. Als er een bericht wordt weergegeven met het verzoek een programma te kiezen, selecteer Nikon Transfer 2. A Windows 7 Selecteer Nikon Transfer 2 zoals hieronder beschreven als het volgende venster wordt weergegeven. 1 Onder Afbeeldingen en video’s importeren, klik op Ander programma. Er wordt een programmaselectievenster weergegeven; selecteer Bestand importeren met Nikon Transfer 2 en klik op OK. 2 Dubbelklik op Bestand importeren. A Windows 8.1 Windows 8.
3 Klik op Overspelen starten. Bij standaardinstellingen worden foto’s op de geheugenkaart naar de computer gekopieerd. Overspelen starten 4 Beëindig de verbinding. Zet de camera uit zodra de overdracht is voltooid en ontkoppel de USB-kabel. A ViewNX 2 handmatig starten • Windows: Dubbelklik op de ViewNX 2-snelkoppeling op het bureaublad. • Mac: Klik op het ViewNX 2-pictogram in het Dock. A Voor meer informatie Raadpleeg de online helpfunctie voor meer informatie over het gebruik van ViewNX 2.
Ethernet en draadloze netwerken De optionele UT-1 communicatie-eenheid (0 442) kan worden gebruikt voor het uploaden van foto’s naar een computer of ftpserver. De camera maakt verbinding met de UT-1 met behulp van de USB-kabel meegeleverd met de camera, terwijl de UT-1 op zijn beurt verbinding maakt met het netwerk via een ethernetkabel of een optionele WT-5 draadloze zender (0 442).
D Beeld uploaden Zodra er een verbinding tot stand is gebracht met de UT-1, werkt de P-knop tijdens weergave om foto’s te selecteren die worden geüpload in ftp en beeldoverdrachtstanden (het uploaden wordt uitsluitend uitgevoerd wanneer de UT-1 is verbonden). Andere weergavebewerkingen die de P-knop gebruiken, zoals Vergelijken (0 419), kunnen niet worden uitgevoerd. Om normale bediening te herstellen, wis het netwerkprofiel zoals beschreven in de UT-1-handleiding.
Foto’s afdrukken Geselecteerde JPEG-afbeeldingen kunnen worden afgedrukt op een PictBridge-printer (0 488) die rechtstreeks is verbonden met de camera. De printer aansluiten Sluit de camera aan met behulp van de meegeleverde USB-kabel. Gebruik geen kracht of probeer de stekkers niet schuin in te steken. Bij het inschakelen van de camera en printer wordt een welkomstscherm weergegeven in de monitor, gevolgd door een PictBridge-weergavescherm.
Foto’s één voor één afdrukken 1 Geef de gewenste foto weer. Druk op 4 of 2 om extra foto’s te bekijken. Druk op de X (T)-knop om op het huidige beeld in te zoomen (druk op K om zoom af te sluiten). Druk op de W (S)-knop om miniaturen te bekijken. Gebruik de multi-selector om foto’s te markeren of druk opnieuw op W (S) om de gemarkeerde foto in volledig scherm weer te geven. 2 Pas afdrukopties aan.
3 Start afdrukken. Selecteer Afdrukken starten en druk op J om het afdrukken te starten. Druk op J om te annuleren voordat alle kopieën zijn afgedrukt. A Zie ook Zie pagina 476 voor informatie over wat te doen als er een fout optreedt tijdens het afdrukken.
Meerdere foto’s afdrukken 1 Geef het PictBridge-menu weer. Druk op de G-knop in het PictBridge-weergavescherm. 2 Kies een optie. Markeer één van de volgende opties en druk op 2. • Selectie afdrukken: Selecteer foto’s voor afdrukken. Gebruik de multi-selector om foto’s te markeren (om de huidige foto in volledig scherm weer te geven, houd de X/T-knop ingedrukt) en, met de W (S)-knop ingedrukt, druk op 1 of 3 om het aantal afdrukken te kiezen (maximaal 99).
3 Pas afdrukopties aan. Pas printerinstellingen aan, zoals beschreven in Stap 2 op pagina 272. 4 Start afdrukken. Selecteer Afdrukken starten en druk op J om het afdrukken te starten. Druk op J om te annuleren voordat alle kopieën zijn afgedrukt. Een DPOF-afdrukopdracht maken: Afdrukset De optie DPOF-afdrukopdracht in het weergavemenu wordt gebruikt om digitale “afdrukopdrachten” samen te stellen voor PictBridge-compatibele printers en apparaten die DPOF ondersteunen (0 488).
3 Selecteer afdrukopties. Markeer de volgende opties en druk op 2 om de gemarkeerde optie wisselend in of uit te schakelen. • Opnamegegevens afdrukken: Druk sluitertijd en diafragma af op alle foto’s in de afdrukopdracht. • Datum afdrukken: Druk de opnamedatum af op alle foto’s in de afdrukopdracht. 4 Voltooi de afdrukopdracht. Druk op J om de afdrukopdracht te voltooien.
Foto’s op een televisie bekijken De optionele High-Definition Multimedia Interface (HDMI)-kabel (0 442) of een type C HDMI-kabel (apart verkrijgbaar bij uw winkelier) kan worden gebruikt om de camera op high-definition videoapparaten aan te sluiten. Zet de camera altijd uit voordat u een HDMI-kabel aansluit of loskoppelt.
HDMI-opties De HDMI-optie in het setup-menu (0 374) regelt de uitvoerresolutie en andere geavanceerde HDMI-opties, en kan ook worden gebruikt om de camera in te schakelen voor afstandsbediening van apparaten die HDMI-CEC ondersteunen (High-Definition Multimedia Interface–Consumer Electronics Control, een norm die te gebruiken HDMI-apparaten de mogelijkheid biedt om randapparatuur te bedienen die op deze apparaten is aangesloten).
❚❚ Geavanceerd Optie Beschrijving Automatisch wordt aanbevolen in de meeste situaties. Als de camera niet in staat is het juiste uitvoerbereik van het RGB-videosignaal voor het HDMI-apparaat te bepalen, kunt u uit de volgende opties kiezen: • Beperkt bereik: Voor apparaten met een invoerbereik voor Uitvoerbereik het RGB-videosignaal van 16 tot 235. Kies deze optie als u verlies van detail in schaduwen waarneemt. • Volledig bereik: Voor apparaten met een invoerbereik voor het RGB-videosignaal van 0 tot 255.
A HDMI en livebeeld Wanneer de camera via een HDMI-kabel is verbonden, kunnen HDMIweergaven worden gebruikt voor livebeeldfotografie en livebeeldfilm (0 65, 78).
Wi-Fi Wat Wi-Fi voor u kan betekenen De camera kan via Wi-Fi draadloze netwerken verbinding maken met een smartapparaat waarop de speciale Wireless Mobile Utility app van Nikon is geïnstalleerd. Het smartapparaat kan worden gebruikt om de camera te bedienen en op afstand foto’s te maken, of kunnen foto’s van de camera naar het smartapparaat worden gedownload en worden gedeeld met anderen op het internet. Foto’s kunnen ook van de camera naar het smartapparaat worden geüpload (0 289).
Toegang tot de camera Voordat u verbinding maakt via Wi-Fi (draadloos LAN), installeer eerst de Wireless Mobile Utility op uw Android- of iOSsmartapparaat. Instructies voor toegang tot de camera verschillen per type verbinding gebruikt door het smartapparaat. Android • Drukknop-WPS: Als het smartapparaat drukknop-WPS ondersteunt (d.w.z.
A De Wireless Mobil Utility app installeren 1 Zoek de app. Ga via het smartapparaat naar Google Play, de App Store of een andere aanbieder van apps en zoek naar “Wireless Mobile Utility”. Voor meer informatie, zie de instructies meegeleverd met het smartapparaat. 2 Installeer de app. Lees de beschrijving van de app en installeer de app. Er kan een pdfhandleiding van de Wireless Mobile Utility worden gedownload via de volgende URL’s: • Android: http://nikonimglib.com/ManDL/WMAU/ • iOS: http://nikonimglib.
WPS (alleen Android) 1 Schakel de ingebouwde Wi-Fi van de camera in. Markeer Wi-Fi in het setup-menu en druk op 2. Markeer Netwerkverbinding en druk op 2, markeer vervolgens Inschakelen en druk op J. Wacht enkele seconden tot Wi-Fi wordt geactiveerd. 2 Maak verbinding. Schakel verbindingen met de WPS-knop op de camera en het smartapparaat in: • Camera: Markeer Netwerkinstellingen en druk op 2. Markeer Drukknop-WPS en druk op 2 om de camera gereed te maken voor een WPS-verbinding.
3 Start de Wireless Mobile Utility. Start de Wireless Mobile Utility op het smartapparaat. Het hoofdvenster wordt weergegeven. PIN invoeren (alleen Android) 1 Schakel de ingebouwde Wi-Fi van de camera in. Markeer Wi-Fi in het setup-menu en druk op 2. Markeer Netwerkverbinding en druk op 2, markeer vervolgens Inschakelen en druk op J. Wacht enkele seconden tot Wi-Fi wordt geactiveerd. 2 Selecteer Netwerkinstellingen > Pincode-WPS. Markeer Netwerkinstellingen en druk op 2.
3 Voer de PIN-code in. Voer de PIN-code in zoals weergegeven door het smartapparaat. Druk op 4 of 2 om getallen te markeren en druk op 1 of 3 om ze te wijzigen. Druk op J zodra de invoer is voltooid. 4 Start de Wireless Mobile Utility. Start de Wireless Mobile Utility op het smartapparaat. Het hoofdvenster wordt weergegeven. SSID (Android en iOS) 1 Schakel de ingebouwde Wi-Fi van de camera in. Markeer Wi-Fi in het setup-menu en druk op 2.
2 Geef de SSID van de camera weer. Markeer Netwerkinstellingen en druk op 2. Markeer SSID weergeven en druk op 2. 3 Selecteer de SSID van de camera. Selecteer de SSID van de camera in de lijst met netwerken weergegeven door het smartapparaat. 4 Start de Wireless Mobile Utility. Start de Wireless Mobile Utility op het smartapparaat. Het hoofdvenster wordt weergegeven.
❚❚ De verbinding beëindigen Wi-Fi kan worden uitgeschakeld door: • Selecteren van Wi-Fi > Netwerkverbinding > Uitschakelen in het setup-menu van de camera • Filmopname te starten • Een optionele UT-1 communicatie-eenheid aan te sluiten • De camera uit te schakelen ❚❚ Standaardinstellingen herstellen Om de standaard netwerkinstellingen te herstellen, selecteer Wi-Fi > Netwerkinstellingen > Netwerkinstellingen terugzetten.
Foto’s voor uploaden selecteren Volg de onderstaande stappen om foto’s te selecteren voor uploaden naar het smartapparaat. Er kunnen geen films worden geselecteerd voor uploaden. Individuele foto’s voor uploaden selecteren 1 Selecteer een afbeelding. Geef de afbeelding weer of markeer de afbeelding in de lijst met miniaturen in de miniatuur- of kalenderweergave. 2 Geef weergaveopties weer. Druk op de P-knop.
3 Kies Sel. v. verzending n. smart-app./ desel. Markeer Sel. v. verzending n. smartapp./desel. en druk op J. Foto’s geselecteerd voor uploaden worden aangeduid door een &-pictogram; om de selectie ongedaan te maken, toon of markeer het beeld en herhaal Stap 2 en 3.
Meerdere foto’s voor uploaden selecteren Om de uploadstatus van meerdere foto’s te wijzigen, gebruik de optie Wi-Fi > Sel. v. verzending n. smartappar. in het setup-menu. 1 Kies Sel. v. verzending n. smartappar. Selecteer Wi-Fi in het setup-menu, markeer vervolgens Sel. v. verzending n. smartappar. en druk op 2. 2 Selecteer foto’s.
Menugids Standaardinstellingen In de onderstaande lijst worden de standaardinstellingen voor de opties van de cameramenu’s getoond. Voor informatie over reset met twee knoppen, zie pagina 199. ❚❚ Standaardinstellingen van weergavemenu Optie Standaard ND750 Uit Toon volgende Aan Weergavemap (0 300) Controlebeeld (0 307) Na wissen (0 307) Draai portret (0 308) Diashow (0 308) Beeldtype (0 308) Beeldinterval (0 308) Foto’s en films 2 sec.
Optie Witbalans (0 145) Fijnafstelling (0 149) Kies kleurtemperatuur (0 152) Handmatige voorinstelling (0 155) Picture Control instellen (0 165) Kleurruimte (0 314) Actieve D-Lighting (0 175) P, S, A, M, %, g, i, u, 1, 2, 3 Overige standen HDR (hoog dynamisch bereik) (0 177) HDR-stand (0 178) HDR-sterkte (0 178) Vignetteringscorrectie (0 315) Autom. vertekeningscorrectie (0 316) Ruisonderdr.
Optie Intervalopnamen (0 222) Startopties (0 223) Interval (0 223) Aantal intervallen×opnamen/interval (0 224) Gelijkmatige belichting (0 224) Standaard Nu 1 min. 0001×1 Uit 1 Standaardinstellingen hersteld met Foto-opnamemenu terugzetten (0 311). 2 Foto-opnamemenu terugzetten kan niet worden geselecteerd tijdens de opname.
Optie Time-lapse-fotografie (0 229) Interval (0 230) Opnameduur (0 230) Gelijkmatige belichting (0 231) Standaard 5 sec. 25 minuten Aan * Standaardinstellingen hersteld met Filmopnamemenu terugzetten (0 318).
Optie c1 AE-vergrend. ontspanknop (0 336) c2 Stand-by-timer (0 336) c3 Zelfontspanner (0 337) Vertraging zelfontspanner Aantal opnamen Interval tussen opnamen c4 Monitor uit (0 337) Weergave Menu’s Informatiescherm Controlebeeld Livebeeld c5 Wachttijd afstandsb. (ML-L3) (0 337) d1 Signaal (0 338) Volume Toonhoogte d2 Continu lage snelheid (0 338) d3 Max. aant.
Optie e1 Flitssynchronisatiesnelheid (0 345) e2 Langste sluitertijd bij flits (0 346) e3 Flitserregeling ingeb. flitser/Optionele flitser (0 347) e4 Belichtingscorr. voor flitser (0 353) e5 Testflits (0 353) e6 Inst. voor autom.
f6 f7 f8 f9 f10 f11 g1 g2 g3 g4 Optie Knop loslaten voor instelsch. (0 365) Ontspannen bij geen kaart (0 365) Aanduidingen omkeren (0 366) Filmopnameknop toewijzen (0 366) Indrukken + instelschijven Knop 4 MB-D16 toewijzen (0 367) Fn-knop afstandsb. (WR) toew.
❚❚ Standaardinstellingen setup-menu Optie Gebruikersinstellingen opslaan (0 99) Opslaan in U1 Opslaan in U2 Monitorhelderheid (0 376) Kleurbalans monitor (0 377) Beeldsensor reinigen (0 448) Reinigen bij aan-/uitzetten (0 449) Flikkerreductie (0 380) Tijdzone en datum (0 381) Zomertijd Automatische beeldrotatie (0 382) HDMI (0 278) Uitvoerresolutie (0 278) Apparaatbesturing (0 278) Geavanceerd(0 279) Uitvoerbereik Uitvoerformaat Schermweergave bij livebld Twee monitoren Locatiegegevens (0 239) Stand-by-time
D Het weergavemenu: Beelden beheren Druk op G en selecteer de tab D (weergavemenu) om het weergavemenu weer te geven. G-knop Opties weergavemenu Het weergavemenu bevat de volgende opties: Optie Wissen Weergavemap Beeld verbergen Weergaveopties Beeld(en) kopiëren 0 260 300 301 302 303 Optie Controlebeeld Na wissen Draai portret Diashow DPOF-afdrukopdracht 0 307 307 308 308 275 A Zie ook Standaardinstellingen van het menu staan vermeld op pagina 292.
Beeld verbergen G-knop ➜ D weergavemenu Verberg of toon foto’s. Verborgen foto’s zijn alleen zichtbaar in het menu Beeld verbergen en kunnen alleen worden verwijderd door de geheugenkaart te formatteren. Optie Selecteren/ instellen Beschrijving Verberg of toon geselecteerde foto’s. Datum selecteren Het selecteren van deze optie geeft een lijst met datums weer. Markeer de datum en druk op 2 om alle foto’s gemaakt op een bepaalde datum te verbergen.
2 Selecteer foto’s. Gebruik de multi-selector om door de foto’s op de geheugenkaart te bladeren (om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken, houd de X/T)-knop ingedrukt en druk op W (S) om de huidige foto te W (S)-knop selecteren. Geselecteerde foto’s worden gemarkeerd door een Rpictogram; markeer een foto en druk nogmaals op de W (S)-knop om selectie van de foto ongedaan te maken. Ga door totdat alle gewenste foto’s zijn geselecteerd. 3 Druk op J. Druk op J om de bewerking te voltooien.
Beeld(en) kopiëren G-knop ➜ D weergavemenu Kopieer foto’s van de ene naar de andere geheugenkaart. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer er twee geheugenkaarten in de camera zijn geplaatst. Optie Bron selecteren Beeld(en) selecteren Doelmap selecteren Beeld(en) kopiëren? Beschrijving Kies de kaart waarvan foto’s worden gekopieerd. Selecteer te kopiëren foto’s. Selecteer doelmap op overgebleven kaart. Kopieer geselecteerde foto’s naar gespecificeerde bestemming. 1 Kies Bron selecteren.
4 Selecteer de bronmap. Markeer de map met de beelden die gekopieerd moeten worden en druk op 2. 5 Maak de beginselectie. Alvorens verder te gaan met het selecteren of deselecteren van afzonderlijke beelden, kunt u alle beelden of alle beveiligde beelden in de map voor kopiëren markeren door Alle beelden selecteren of Beveiligde beelden selecteren te kiezen. Om alleen afzonderlijk geselecteerde beelden te kopiëren, kies Alles deselecteren alvorens verder te gaan. 6 Selecteer meer beelden.
7 Kies Doelmap selecteren. Markeer Doelmap selecteren en druk op 2. 8 Selecteer een doelmap. Om een mapnaam in te voeren, kies Map selecteren op nummer, voer het nummer in (0 311) en druk op J. Als de map met het geselecteerde nummer nog niet bestaat, zal een nieuwe map worden aangemaakt. Om uit een lijst met bestaande mappen te kiezen, kies Map selecteren in lijst, markeer een map en druk op J.
9 Kopieer de beelden. Markeer Beeld(en) kopiëren? en druk op J. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer Ja en druk op J. Druk nogmaals op J om af te sluiten zodra het kopiëren is voltooid. D Beelden kopiëren Beelden worden niet gekopieerd als er onvoldoende ruimte beschikbaar is op de doelkaart. Zorg ervoor dat de batterij volledig is opgeladen alvorens films te kopiëren.
Controlebeeld G-knop ➜ D weergavemenu Kies of foto’s direct na de opname automatisch in de monitor worden weergegeven. Als Uit is geselecteerd, kunnen foto’s alleen worden weergegeven door op de K-knop te drukken. Na wissen G-knop ➜ D weergavemenu Kies de foto weergegeven nadat een beeld is gewist. Optie S T U Beschrijving Geef de volgende foto weer. Als de gewiste foto Toon volgende het laatste beeld was, wordt de vorige foto weergegeven. Geef de vorige foto weer.
Draai portret G-knop ➜ D weergavemenu Kies of “staande” foto’s (portretstand) worden gedraaid tijdens weergave. Omdat de camera zich al in de juiste richting bevindt tijdens het fotograferen, worden beelden niet automatisch gedraaid tijdens controlebeeld. Optie Aan Uit Beschrijving “Staande” foto’s (portretstand) worden automatisch gedraaid voor weergave in de cameramonitor. Foto’s gemaakt met Uit geselecteerd voor Automatische beeldrotatie (0 382) worden “liggend” (landschap) weergegeven.
Markeer Starten en druk op J om de diashow te starten. De volgende bewerkingen kunnen tijdens de diashow worden uitgevoerd: Functie Naar vorig/ volgend beeld bladeren Extra fotoinformatie bekijken Druk op Pauzeren J Volume verhogen/ verlagen X (T)/ W (S) Terug naar weergavemenu Terug naar weergavestand G Terug naar opnamestand Beschrijving Druk op 4 om naar het vorige beeld terug te keren, of op 2 om naar het volgende beeld te gaan.
C Het foto-opnamemenu: Foto-opnameopties Druk op G en selecteer de tab C (foto-opnamemenu) om het foto-opnamemenu weer te geven.
Foto-opnamemenu terugzetten G-knop ➜ C foto-opnamemenu Selecteer Ja om opties voor het foto-opnamemenu terug te zetten naar hun standaardwaarden (0 292). Opslagmap G-knop ➜ C foto-opnamemenu Selecteer de map waarin de opeenvolgende beelden worden opgeslagen. ❚❚ Mappen op mapnummer selecteren 1 Kies Map selecteren op nummer. Markeer Map selecteren op nummer en druk op 2. Het rechts getoonde venster wordt weergegeven. 2 Kies een mapnummer.
3 Sla de wijzigingen op en sluit af. Druk op J om de bewerking te voltooien en terug te keren naar het hoofdmenu (druk op de G-knop om af te sluiten zonder de opslagmap te kiezen). Als er nog geen map met het opgegeven nummer bestaat, wordt een nieuwe map aangemaakt. Opeenvolgende foto’s worden opgeslagen in de geselecteerde map tenzij deze al vol is. ❚❚ Mappen uit een lijst selecteren 1 Kies Map selecteren in lijst. Markeer Map selecteren in lijst en druk op 2. 2 Markeer een map.
D Map- en bestandsnummers Als de huidige map nummer 999 heeft en 999 foto’s of een foto met het nummer 9999 bevat, wordt de ontspanknop uitgeschakeld en kunnen er geen foto’s meer worden gemaakt. Maak, om de opname voort te zetten, een map met een nummer dat lager is dan 999 of selecteer een bestaande map met een nummer lager dan 999 en met minder dan 999 beelden. A Opstarttijd Als de geheugenkaart een zeer groot aantal bestanden of mappen bevat, kan het langer duren voordat de camera is opgestart.
Kleurruimte G-knop ➜ C foto-opnamemenu De kleurruimte bepaalt het kleurengamma beschikbaar voor kleurreproductie. sRGB wordt aanbevolen voor algemene afdruken weergavedoeleinden, Adobe RGB, met een breder kleurbereik, voor professionele publicaties en commercieel drukwerk. A Adobe RGB Voor nauwkeurige kleurreproductie vereisen Adobe RGB-beelden toepassingen, schermen en printers die kleurmanagement ondersteunen.
Vignetteringscorrectie G-knop ➜ C foto-opnamemenu “Vignettering” is verminderde helderheid aan de randen van een foto. Vignetteringscorrectie vermindert vignettering voor type G-, E- en D-objectieven (pc-objectieven uitgezonderd). De effecten variëren van objectief tot objectief en zijn het meest zichtbaar bij maximaal diafragma. Kies uit Hoog, Normaal, Laag en Uit.
Autom. vertekeningscorrectie G-knop ➜ C foto-opnamemenu Selecteer Aan om tonvormige vertekening in foto’s gemaakt met groothoekobjectieven en kussenvormige vervorming in foto’s gemaakt met lange objectieven te verminderen (merk op dat de randen van het zichtbare gedeelte in de zoeker mogelijk uit de definitieve foto worden gesneden en dat de benodigde tijd voor het verwerken van foto’s voordat het opnemen begint, kan toenemen).
Ruisonderdr. lange tijdopname (Ruisonderdrukking lange tijdopname) G-knop ➜ C foto-opnamemenu Als Aan is geselecteerd, worden foto’s, gemaakt bij sluitertijden langer dan 1 sec., bewerkt om ruis te verminderen (heldere vlekken, willekeurige heldere pixels of waas).
1 Het filmopnamemenu: Filmopnameopties Druk op G en selecteer de tab 1 (filmopnamemenu) om het filmopnamemenu weer te geven.
Bestemming G-knop ➜ 1 filmopnamemenu Kies de sleuf waarnaar films worden opgenomen. Het menu toont de beschikbare tijd op elke kaart; de opname eindigt automatisch zodra er geen tijd resteert. Beeldformaat/beeldsnelheid G-knop ➜ 1 filmopnamemenu Kies uit de volgende opties: Optie 1 v/y w/z o/1 p/2 q/3 r/4 s/5 1920×1080; 60p 1920×1080; 50p Maximum bitsnelheid Maximumlengte (★ hoge (Mbps) (★ hoge kwaliteit/ kwaliteit/normaal 2) normaal 2) 42/24 10 min./20 min. 24/12 20 min./29 min. 59 sec.
Filmkwaliteit G-knop ➜ 1 filmopnamemenu Samen met Beeldformaat/beeldsnelheid (0 319), bepaalt Filmkwaliteit de bitsnelheid en maximumlengte van de filmopname. Kies uit Hoge kwaliteit en Normaal. Microfoongevoeligheid G-knop ➜ 1 filmopnamemenu Schakel de ingebouwde of optionele stereomicrofoon in of uit, of pas de microfoongevoeligheid aan.
Onderdrukking windruis G-knop ➜ 1 filmopnamemenu Selecteer Aan om het laagafvalfilter voor de ingebouwde microfoon in te schakelen (optionele stereomicrofoons worden niet beïnvloed), waardoor ruis geproduceerd door wind die over de microfoon blaast, wordt verminderd (merk op dat ook andere geluiden kunnen worden beïnvloed). Onderdrukking van windruis voor optionele stereomicrofoons kan worden ingeschakeld of uitgeschakeld met behulp van de microfoonbedieningen.
ISO-gevoeligheid v. film instellen G-knop ➜ 1 filmopnamemenu Pas de volgende ISO-gevoeligheidsinstellingen aan: • ISO-gevoeligheid (stand M): Kies de ISO-gevoeligheid voor stand M uit waarden tussen ISO 100 en Hi 2. Automatische instelling ISOgevoeligheid wordt gebruikt in andere opnamestanden. • Auto ISO-gevoelig. (stand M): Selecteer Aan voor automatische instelling ISO-gevoeligheid in stand M, Uit om de waarde geselecteerd voor ISO-gevoeligheid (stand M) te gebruiken.
A Persoonlijke instellingen: Fijnafstelling camera-instellingen Druk op G en selecteer de tab A (menu Persoonlijke instellingen) om het menu Persoonlijke instellingen weer te geven. G-knop Gebruik Persoonlijke instellingen om de camera-instellingen aan individuele voorkeuren aan te passen. Groepen Persoonlijke instellingen Hoofdmenu Herstel pers.
Persoonlijke instellingen De volgende Persoonlijke instellingen zijn beschikbaar: a a1 a2 a3 a4 a5 a6 a7 a8 a9 b b1 b2 b3 b4 b5 b6 c c1 c2 c3 c4 c5 d d1 d2 d3 d4 d5 d6 d7 d8 324 Persoonlijke instelling Herstel pers. instellingen Autofocus Selectie AF-C-prioriteit Selectie AF-S-prioriteit Focus-tracking met Lock-On Verlichting scherpstelpunt Verlichting AF-punt Doorloop scherpstelpunt Aantal scherpstelpunten Punten opslaan per stand Ingeb.
d d9 d10 d11 d12 e e1 e2 e3 e4 e5 e6 e7 f f1 f2 f3 f4 f5 f6 f7 f8 f9 f10 f11 g g1 g2 g3 g4 Persoonlijke instelling Opnemen/weergeven Informatiescherm Lcd-verlichting MB-D16 batterijen Batterijvolgorde Bracketing/flits Flitssynchronisatiesnelheid Langste sluitertijd bij flits Flitserregeling ingeb. flitser Belichtingscorr. voor flitser Testflits Inst. voor autom. bracketing Bracketingvolgorde Bediening OK-knop Fn-knop toewijzen Voorbeeldknop toewijzen AE-L/AF-L-knop toewijzen Functie instelschijven inst.
Herstel pers. instellingen G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Selecteer Ja om Persoonlijke instellingen terug te zetten naar hun standaardwaarden (0 295). a: Autofocus a1: Selectie AF-C-prioriteit G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Als AF-C is geselecteerd voor zoekerfotografie (0 121), dan regelt deze optie of foto’s kunnen worden vastgelegd wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt (ontspanprioriteit) of alleen zodra de camera is scherpgesteld (focusprioriteit).
a2: Selectie AF-S-prioriteit G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Als AF-S is geselecteerd voor zoekerfotografie (0 121), dan regelt deze optie of foto’s alleen worden gemaakt wanneer de camera heeft scherpgesteld (scherpstelprioriteit) of telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt (ontspanprioriteit). Optie G F Beschrijving Bij elke druk op de ontspanknop kunnen foto’s worden Ontspannen gemaakt.
a3: Focus-tracking met Lock-On G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Deze optie regelt hoe autofocus aanpassingen maakt bij plotselinge grote veranderingen in de afstand tot het onderwerp wanneer AF-C is geselecteerd of continue servo-autofocus is geselecteerd als de camera in de stand AF-A staat voor zoekerfotografie (0 121).
a4: Verlichting scherpstelpunt G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies uit de volgende opties voor scherpstelpuntweergave. Optie Beschrijving Kies Aan om het actieve scherpstelpunt weer te geven in Handmatige handmatige scherpstelstand, Uit om het scherpstelpunt scherpstelstand alleen tijdens scherpstelpuntselectie weer te geven. Kies Aan om zowel het geselecteerde scherpstelpunt als de omliggende scherpstelpunten in de stand dynamisch veldWeergave bij AF weer te geven (0 123).
a6: Doorloop scherpstelpunt G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies of selectie van het scherpstelpunt “doorloopt” van de ene rand van de zoeker naar de andere.
a8: Punten opslaan per stand G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies of afzonderlijke scherpstelpunten kunnen worden geselecteerd voor landschapstand (liggend), voor portretstand (staand) met de camera 90° naar rechts gedraaid en voor de portretstand met de camera 90° naar links gedraaid. Selecteer Nee om hetzelfde scherpstelpunt te gebruiken, ongeacht de cameraoriëntatie.
a9: Ingeb. AF-hulpverlichting G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies of de ingebouwde AF-hulpverlichting brandt om de scherpstelbewerking te ondersteunen bij weinig licht. Optie Aan Uit Beschrijving De AF-hulpverlichting brandt bij weinig licht (alleen zoekerfotografie). AF-hulpverlichting is alleen beschikbaar wanneer aan twee van de volgende voorwaarden wordt voldaan: 1.
b: Lichtmeting/belichting b1: Stapgrootte ISO-gevoeligh. G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Selecteer de stappen gebruikt bij het maken van aanpassingen aan ISO-gevoeligheid (0 134). Indien mogelijk wordt de instelling voor de huidige ISO-gevoeligheid behouden wanneer de stapgrootte wordt gewijzigd. Als de huidige instelling niet beschikbaar is bij de nieuwe stapgrootte, dan wordt ISO-gevoeligheid afgerond op de eerstkomende beschikbare instelling. b2: Stapgrootte inst.
b3: Eenv. belichtingscorrectie G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Deze optie regelt of de E-knop nodig is om de belichtingscorrectie in te stellen (0 143). Indien Aan (automatisch herstellen) of Aan is geselecteerd, zal de 0 in het midden van de belichtingsweergave knipperen, zelfs wanneer de belichtingscorrectie is ingesteld op ±0. Optie Beschrijving Belichtingscorrectie wordt ingesteld door aan één van de instelschijven te draaien (zie onderstaande opmerking).
A Eenvoudige ISO Persoonlijke instelling b3 (Eenv. belichtingscorrectie) kan niet worden gebruikt met Persoonlijke instelling d8 (Eenvoudige ISO, 0 341). Aanpassingen aan één van deze items zet het resterende item terug; er wordt een bericht weergegeven zodra het item is teruggezet. b4: Matrixmeting G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies M Gezichtsherkenning aan om gezichtsherkenning in te schakelen bij het vastleggen van portretten met matrixmeting tijdens zoekerfotografie (0 139).
b6: Fijnafst. voor opt. belichting G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Gebruik deze optie om de door de camera geselecteerde belichtingswaarde fijn af te stellen. De belichting kan voor elke lichtmeetmethode afzonderlijk worden fijnafgesteld met +1 tot –1 LW in stappen van 1/6 LW. D Fijnafstelling belichting Fijnstelling van de belichting wordt niet beïnvloed door een reset met twee knoppen.
c3: Zelfontspanner G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de ontspanknopvertraging, het aantal gemaakte opnamen en het interval tussen opnamen in de zelfontspannerstand (0 106). • Vertraging zelfontspanner: Kies de lengte van de ontspanknopvertraging. • Aantal opnamen: Druk op 1 en 3 om het aantal gemaakte opnamen te kiezen telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. • Interval tussen opnamen: Kies het interval tussen opnamen wanneer het Aantal opnamen meer dan 1 is.
d: Opnemen/weergeven d1: Signaal G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de toonhoogte en het volume van het signaal dat klinkt wanneer de camera scherpstelt met behulp van enkelvoudige servo-AF (AF-S of wanneer enkelvoudige servo-AF is geselecteerd voor AF-A; 0 121), wanneeer de scherpstelling vergrendelt tijdens livebeeldfotografie terwijl de ontspantimer aftelt in de zelfontspannerstand en de vertraagd op afstand ontspanstanden (0 193), wanneer een foto wordt gemaakt met een afstandsbediening met
d3: Max. aant. continu-opnamen G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Het maximum aantal opnamen dat achter elkaar kan worden gemaakt in één serieopname in de continue stand kan worden ingesteld op een waarde tussen 1 en 100. Merk op dat deze instelling geen effect heeft bij sluitertijden van 4 sec. of langer. A Het buffergeheugen Ongeacht de optie geselecteerd voor Persoonlijke instelling d3, neemt de opnamesnelheid af naarmate het buffergeheugen voller raakt (tAA).
d6: Opeenvolgende nummering G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Wanneer u een foto maakt, geeft de camera het bestand een naam door het laatst gebruikte bestandsnummer met één te verhogen. Deze optie regelt of de bestandsnummering doorgaat vanaf het laatst gebruikte nummer wanneer een nieuwe map wordt gemaakt, de geheugenkaart wordt geformatteerd of een nieuwe geheugenkaart in de camera wordt geplaatst.
d7: Rasterweergave in zoeker G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies Aan om op verzoek rasterlijnen in de zoeker weer te geven ter referentie bij het samenstellen van de compositie van foto’s (0 10). d8: Eenvoudige ISO G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Als Aan is geselecteerd, kan ISO-gevoeligheid worden ingesteld in de standen P en S door aan de secundaire instelschijf te draaien of in stand A door aan de hoofdinstelschijf te draaien.
d10: Lcd-verlichting G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Als Uit is geselecteerd, brandt de bedieningspaneelverlichting (Lcdverlichting) alleen als de hoofdschakelaar naar D is gedraaid. Als Aan is geselecteerd, wordt het bedieningspaneel verlicht wanneer de stand-by-timer actief is (0 39). Selecteer Uit voor een langere gebruiksduur van de batterij.
d11: MB-D16 batterijen G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Om ervoor te zorgen dat de camera naar verwachting functioneert wanneer het optionele MB-D16 battery pack met AA-batterijen wordt gebruikt, moet de optie, geselecteerd in dit menu, overeenkomen met het batterijtype dat in het battery pack is geplaatst. Het is niet nodig om deze optie aan te passen bij het gebruik van EN-EL15b/EN-EL15a/EN-EL15 batterijen.
d12: Batterijvolgorde G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies of eerst de batterij in de camera of de batterijen in het battery pack worden gebruikt wanneer een optioneel MB-D16 battery pack is bevestigd. Merk op dat de lichtnetadapter wordt gebruikt als de MB-D16 wordt gevoed door een optionele lichtnetadapter en stroomaansluiting, ongeacht de geselecteerde optie.
e: Bracketing/flits e1: Flitssynchronisatiesnelheid G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Deze optie regelt flitssynchronisatiesnelheid. Optie Beschrijving Automatische snelle FP-synchronisatie wordt gebruikt wanneer er een compatibele flitser is bevestigd (0 435). Als 1/250 sec. de ingebouwde flitser of andere flitsers worden gebruikt, (automatische wordt sluitertijd ingesteld op 1/250 sec. Wanneer de camera FP) een sluitertijd van 1/250 sec.
❚❚ Automatische snelle FP-synchronisatie Wanneer 1/250 sec. (automatische FP) of 1/200 sec. (automatische FP) is geselecteerd voor Persoonlijke instelling e1 (Flitssynchronisatiesnelheid, 0 345), kan de ingebouwde flitser worden gebruikt bij sluitertijden korter dan 1/250 sec. of 1/200 sec., terwijl compatibele optionele flitsers (0 435) kunnen worden gebruikt bij elke sluitertijd (automatisch snelle FP-synchronisatie). Flitssynchronisatiesnelheid Sluitertijd Van 1/4.000 tot maar niet inclusief 1/250 sec.
e3: Flitserregeling ingeb. flitser G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de flitsstand voor de ingebouwde flitser. Optie 1 2 3 4 Beschrijving Flitssterkte wordt automatisch aangepast in DDL reactie op de opnameomstandigheden. Kies de flitssterkte (0 347). De camera geeft Handmatig vooraf geen monitorflitsen af. De flitser flitst herhaaldelijk terwijl de sluiter Stroboscopisch flitsen open is, waardoor een stroboscopisch lichteffect wordt geproduceerd (0 347).
A Flitserregelingsstand De flitserregelingsstand voor de ingebouwde flitser wordt in het informatiescherm getoond (0 185). A “Handmatig” en “Stroboscopisch flitsen” Y-pictogrammen knipperen in het bedieningspaneel en de zoeker wanneer deze opties zijn geselecteerd.
Optie Beschrijving Kies een flitsstand voor de ingebouwde flitser (commanderflitser). Wanneer een optionele SB-500 flitser is Ingeb. flitser bevestigd, verandert deze optie naar Optionele flitser en wordt gebruikt om een flitsstand voor de SB-500 te kiezen. Anders is deze optie identiek aan Ingeb. flitser. i-DDL-stand. Kies flitscorrectie uit waarden tussen +3,0 LW en DDL –3,0 LW in stappen van 1/3 LW. M Kies de flitssterkte. De ingebouwde flitser flitst niet, hoewel secundaire flitsers dat –– wel doen.
Voer de onderstaande stappen uit om foto’s te maken in commanderstand. 1 Pas de instellingen aan voor de ingebouwde flitser. Kies de flitserregelingsstand en het sterkteniveau voor de ingebouwde flitser. Merk op dat het sterkteniveau niet kan worden aangepast in stand – –. 2 Pas de instellingen aan voor groep A. Kies de flitserregelingsstand en het sterkteniveau voor de flitsers in groep A. 3 Pas de instellingen aan voor groep B.
6 Stel de opname samen. Stel de opname samen en stel de flitsers op, zoals hieronder aangeduid. Merk op dat de maximale afstand waarbij de secundaire flitsers kunnen worden geplaatst, kan verschillen afhankelijk van de opnameomstandigheden. 60 ° of minder 5 m of minder 10 m of minder 30 ° of minder Camera (ingebouwde flitser) 30 ° of minder 5 m of minder 60 ° of minder Draadloze secundaire sensors op flitsers moeten naar de camera gericht zijn. 7 Configureer de secundaire flitsers.
9 Kadreer de foto, stel scherp en maak de foto. Kadreer, na controle of het flitsgereedlampje van de camera en de flitsgereedlampjes voor alle andere flitsers branden, de foto, stel scherp en maak de foto. Indien gewenst kan flitswaardevergrendeling (0 190) worden gebruikt. A De flitssynchronisatiestandweergave M verschijnt niet in het informatiescherm wanneer – – is geselecteerd voor Ingeb. flitser > Stand.
e4: Belichtingscorr. voor flitser G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies hoe de camera de flitssterkte aanpast wanneer belichtingscorrectie wordt gebruikt. Optie YE E Beschrijving Zowel flitssterkte als belichtingscorrectie worden Heel beeld aangepast om de belichting van het hele beeld te wijzigen. Belichtingscorrectie is enkel van toepassing op Alleen achtergrond de achtergrond.
e7: Bracketingvolgorde G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Bij de standaardinstelling MTR > onder > over (H) worden belichting, flitser en witbalansbracketing uitgevoerd in de volgorde zoals beschreven op pagina 204 en 209. Als Onder > MTR > over (I) is geselecteerd, wordt de opname voortgezet in volgorde van de laagste tot de hoogste waarde. Deze instelling heeft geen invloed op ADL-bracketing.
❚❚ Weergavestand Optie Q Miniatuur aan/uit R Histogrammen weergeven p Zoom aan/uit W Sleuf en map selecteren Functie toegewezen aan J-knop Schakel tussen schermvullende en miniatuurweergave. In zowel schermvullende als miniatuurweergave wordt een histogram weergegeven terwijl de J-knop wordt ingedrukt (0 250). Schakel tussen schermvullende of miniatuurweergave en zoomweergave. Kies de aanvankelijke zoominstelling uit Lage zoom (50%), 1 : 1 (100%) en Hoge zoom (200%).
f2: Fn-knop toewijzen G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de functie voor de Fn-knop, hetzij door de knop zelf (Drukken) of bij gebruik in combinatie met de instelschijven (Indrukken + instelschijven). ❚❚ Drukken Bij het selecteren van Drukken worden de volgende opties weergegeven: Optie q r B C E F A s 356 Beschrijving Tijdens zoekerfotografie kunt u een voorbeeld van de scherptediepte bekijken terwijl de Fn-knop wordt ingedrukt (0 92).
Optie t e L M N 4 9 m n Beschrijving Als de Fn-knop wordt ingedrukt terwijl belichtings-, flits- of ADL-bracketing actief is in de stand enkel beeld of stil ontspannen, worden alle opnamen in het huidige bracketingprogramma gemaakt telkens Bracketingserie wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. Als witbalansbracketing actief is of de continue ontspanstand (stand U, T of M) is geselecteerd, herhaalt de camera de bracketingserie terwijl de ontspanknop ingedrukt blijft.
6 K Optie Beschrijving Druk op de Fn-knop om naar het bovenste item in Bovenste optie in “MIJN MENU” te springen. Selecteer deze optie voor MIJN MENU snelle toegang tot veelgebruikte menu-items. De Fn-knop voert dezelfde functie uit als de K-knop. Selecteer dit bij het gebruik van een teleobjectief of Weergave in andere omstandigheden waarin het moeilijk is de K-knop met uw linkerhand te bedienen. Geen Het indrukken van de knop heeft geen effect.
A Virtuele horizon in zoeker Wanneer Virtuele horizon in zoeker is geselecteerd voor Persoonlijke instelling f2 (Fn-knop toewijzen) > Drukken, wordt bij het indrukken van de Fn-knop een draaien-aanduiding weergegeven in de zoeker. Druk voor een tweede maal op de knop om terug te keren en de aanduidingen in de weergave te wissen.
❚❚ Indrukken + instelschijven Bij het selecteren van Indrukken + instelschijven worden de volgende opties weergegeven: Optie 5 v w y S z 360 Kies beeldveld Beschrijving Houd de Fn-knop ingedrukt en draai aan de instelschijf om een beeldveld te kiezen (0 114).
f3: Voorbeeldknop toewijzen G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de rol voor de Pv-knop door de knop zelf (Drukken) of bij gebruik in combinatie met de instelschijven (Indrukken + instelschijven). De beschikbare opties zijn dezelfde als voor Fn-knop toewijzen (0 356). De standaardopties voor Drukken en Indrukken + instelschijven zijn respectievelijk Voorbeeld en Geen.
Optie F A r Beschrijving De scherpstelling vergrendelt terwijl de A AE-L/AF-Lknop wordt ingedrukt. De A AE-L/AF-L-knop start autofocus. De AF-ON ontspanknop kan niet worden gebruikt om scherp te stellen. Druk op de A AE-L/AF-L-knop om flitswaarde te vergrendelen (alleen ingebouwde flitser en Flitswaardevergr compatibele optionele flitsers, 0 190, 435). Druk endeling nogmaals om flitswaardevergrendeling te annuleren. Geen Het indrukken van de knop heeft geen effect.
f5: Functie instelschijven inst. G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Deze optie regelt de werking van de hoofdinstelschijf en de secundaire instelschijf. Optie Rotatie omkeren Verwissel hoofd/ secundair Beschrijving Keer de rotatierichting van de instelschijven om wanneer ze worden gebruikt voor het aanpassen van Belichtingscorrectie en/of Sluitertijd/diafragma. Markeer opties en druk op 2 om te selecteren of de selectie ongedaan te maken en druk vervolgens op J.
Optie Instellen diafragma Menu’s en weergave Door beelden met sec. inst.sch. 364 Beschrijving Als Secundaire instelschijf is geselecteerd, kan het diafragma alleen worden aangepast met de secundaire instelschijf (of met de hoofdinstelschijf als Aan is geselecteerd voor Verwissel hoofd/secundair > Belichtingsinstelling).
f6: Knop loslaten voor instelsch. G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Het selecteren van Ja maakt aanpassingen mogelijk die normaliter worden gedaan door het ingedrukt houden van een knop en het draaien aan een instelschijf, uit te voeren door aan de instelschijf te draaien nadat de knop is losgelaten. De instelling wordt opgeheven wanneer de knop opnieuw wordt ingedrukt, de ontspanknop half wordt ingedrukt of de stand-by-timer afloopt.
f8: Aanduidingen omkeren G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Als (W) is geselecteerd, worden de belichtingsaanduidingen in het bedieningspaneel, de zoeker en het informatiescherm weergegeven met negatieve waarden links en positieve waarden rechts. Selecteer (V) om positieve waarden links en negatieve waarden rechts weer te geven. f9: Filmopnameknop toewijzen G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de functie voor de filmopnameknop tijdens zoeker- en livebeeldfotografie.
f10: Knop 4 MB-D16 toewijzen G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de functie toegewezen aan de A AE-L/AF-L-knop op het optionele MB-D16 battery pack. B Optie AE/AFvergrendeling C AE-vergrendeling E AE-vergrendeling (vast) F AF-vergrendeling A AF-ON r Flitswaardevergrendeling G Zelfde als Fn-knop Beschrijving Scherpstelling en belichting vergrendelen terwijl de MB-D16 A AE-L/AF-L-knop wordt ingedrukt. De belichting vergrendelt terwijl de MB-D16 A AE-L/ AF-L-knop wordt ingedrukt.
f11: Fn-knop afstandsb. (WR) toew. G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de functie voor de Fn-knop op de draadloze afstandsbediening. Optie q r B C E F s 368 Beschrijving Tijdens zoekerfotografie kunt u een voorbeeld van de scherptediepte bekijken terwijl de Fn-knop wordt ingedrukt (0 92).
Optie e a x y z Beschrijving Als beeldkwaliteit is ingesteld op JPEG Fijn, JPEG Normaal of JPEG Basis, dan wordt e weergegeven in de zoeker en wordt een NEF (RAW)kopie opgenomen bij de eerstvolgende foto + NEF (RAW) gemaakt nadat op de Fn-knop is gedrukt (de oorspronkelijke beeldkwaliteitsinstelling wordt hersteld wanneer u uw vinger van de ontspanknop haalt). Druk nogmaals op de Fn-knop om af te sluiten zonder een NEF (RAW)-kopie vast te leggen.
g: Film g1: Fn-knop toewijzen G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de functie voor de Fn-knop tijdens filmlivebeeld (de standaardoptie is Geen). ❚❚ Drukken Optie q r s B C E F A Beschrijving Het diafragma wordt breder terwijl de knop wordt Motorges. ingedrukt. Gebruik in combinatie met Persoonlijke diafragma instelling g2 (Voorbeeldknop toewijzen) > (openen) Motorges. diafragma (sluiten) voor knopgestuurde diafragma-aanpassing (0 372).
A Motorgestuurd diafragma Motorgestuurd diafragma is niet beschikbaar voor alle objectieven. Motorgestuurd diafragma is alleen beschikbaar in de standen A en M en kan niet worden gebruikt terwijl foto-opnameinformatie wordt weergegeven (een 6-pictogram duidt aan dat motorgestuurd diafragma niet kan worden gebruikt).
g2: Voorbeeldknop toewijzen G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de functie voor de Pv-knop tijdens filmlivebeeld (de standaardoptie is Indexmarkering). ❚❚ Drukken Optie q r s B C E F A Beschrijving Het diafragma wordt smaller terwijl de knop wordt Motorges. ingedrukt. Gebruik in combinatie met Persoonlijke diafragma instelling g1 (Fn-knop toewijzen) > Motorges. (sluiten) diafragma (openen) voor knopgestuurde diafragma-aanpassing (0 370).
g3: AE-L/AF-L-knop toewijzen G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen ❚❚ Drukken Kies de functie voor de A AE-L/AF-L-knop tijdens filmlivebeeld. De beschikbare opties zijn dezelfde als voor Fn-knop toewijzen (0 370), behalve dat Motorges. diafragma (openen) niet beschikbaar is en de standaardinstelling is AE/AF-vergrendeling. g4: Ontspanknop toewijzen G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de functie voor het indrukken van de ontspanknop wanneer 1 is geselecteerd met de livebeeldselectieknop.
B Het setup-menu: Camera-instellingen Om het setup-menu weer te geven, druk op G en selecteer de tab B (setup-menu). G-knop Opties setup-menu Het setup-menu bevat de volgende opties: Optie Geheugenkaart formatteren Gebruikersinstellingen opslaan Gebruikersinstell.
Geheugenkaart formatteren G-knop ➜ B setup-menu Geheugenkaarten moeten worden geformatteerd voor eerste gebruik of nadat ze in andere apparaten zijn gebruikt of geformatteerd. Merk op dat bij het formatteren alle foto’s en andere gegevens op de geheugenkaart permanent worden verwijderd. Maak indien nodig van tevoren back-upkopieën alvorens te formatteren (0 266). D Tijdens het formatteren Schakel de camera niet uit of verwijder geen geheugenkaarten tijdens het formatteren.
Druk beide knoppen nogmaals in om de kaart te formatteren (druk op een willekeurige knop of wacht ongeveer zes seconden totdat C stopt met knipperen om af te sluiten zonder de kaart te formatteren). Zodra het formatteren is voltooid, tonen het bedieningspaneel en de zoeker het aantal foto’s dat kan worden gemaakt bij de huidige instellingen.
Kleurbalans monitor G-knop ➜ B setup-menu Gebruik de multi-selector zoals hieronder afgebeeld om de kleurbalans van de monitor aan te passen met verwijzing naar een voorbeeldfoto. De voorbeeldfoto is de laatst gemaakte foto of, in weergavestand, de laatst weergegeven foto; om een ander beeld te kiezen, druk op de W (S)-knop en selecteer een beeld uit een miniaturenlijst (om een gemarkeerd beeld schermvullend te bekijken, houd X/T ingedrukt).
Stof-referentiefoto G-knop ➜ B setup-menu Verzamel referentiegegevens voor de optie stofverwijdering in Capture NX-D (beschikbaar als download, 0 268; raadpleeg de online helpfunctie van Capture NX-D voor meer informatie). Stof-referentiefoto is alleen beschikbaar als er een CPU-objectief op de camera is bevestigd. Een objectief zonder DX met een brandpuntsafstand van minimaal 50 mm wordt aanbevolen. Bij gebruik van een zoomobjectief moet helemaal worden ingezoomd. 1 Kies een startoptie.
2 Kadreer een egaal wit voorwerp in de zoeker. Houd het objectief op circa tien cm afstand van een goed verlicht, egaal wit voorwerp, kadreer het voorwerp zodanig dat het de zoeker vult en druk vervolgens de ontspanknop half in. In autofocusstand wordt automatisch scherpgesteld op oneindig; in de handmatige scherpstelstand moet de scherpstelling handmatig op oneindig worden ingesteld. 3 Verzamel referentiegegevens voor stofverwijdering.
D Reiniging beeldsensor Referentiegegevens voor stofverwijdering opgenomen vóór uitvoering van beeldsensorreiniging, kunnen niet worden gebruikt voor foto’s gemaakt nadat reiniging van de beeldsensor is uitgevoerd. Selecteer Sensor reinigen en dan starten alleen als de referentiegegevens voor stofverwijdering niet worden gebruikt met bestaande foto’s.
Tijdzone en datum G-knop ➜ B setup-menu Wijzig tijdzones, stel de cameraklok in, kies de datumnotatievolgorde en schakel zomertijd in of uit. Optie Tijdzone Datum en tijd Datumnotatie Zomertijd Beschrijving Kies een tijdzone. De cameraklok wordt automatisch ingesteld op de tijd in de nieuwe tijdzone. Stel de cameraklok in. Als de klok wordt teruggezet, zal een knipperend Y-pictogram in het informatiescherm verschijnen. Kies de volgorde waarin dag, maand en jaar worden weergegeven.
Automatische beeldrotatie G-knop ➜ B setup-menu Foto’s gemaakt terwijl Aan is geselecteerd, bevatten informatie over de oriëntatie van de camera, waardoor ze automatisch kunnen worden gedraaid tijdens weergave (0 242) of wanneer ze worden bekeken in ViewNX 2 (meegeleverd) of in Capture NX-D (beschikbaar als download; 0 268).
Batterij-informatie G-knop ➜ B setup-menu Bekijk informatie over de batterij die momenteel in de camera is geplaatst. Item Lading Aantal opn. Levensduur Beschrijving Het huidige batterijniveau wordt uitgedrukt in percentages. Het aantal malen dat de sluiter is ontspannen met de huidige batterij sinds de batterij voor het laatst werd opgeladen. Merk op dat de camera de sluiter soms ontspant zonder een opname te maken, bijvoorbeeld bij het meten van de handmatige witbalansvoorinstelling.
Beeldcommentaar G-knop ➜ B setup-menu Voeg commentaar toe aan nieuwe foto’s op het moment dat ze worden gemaakt. Commentaar kan als metadata worden bekeken in ViewNX 2 (meegeleverd) of Capture NX-D (beschikbaar als download; 0 268). Het commentaar is tevens zichtbaar op de opnamegegevenspagina in het foto-informatiescherm (0 251). De volgende opties zijn beschikbaar: • Commentaar invoeren: Voer commentaar in, zoals beschreven op pagina 171. Commentaar kan maximaal 36 tekens lang zijn.
Copyrightinformatie G-knop ➜ B setup-menu Voeg copyrightinformatie toe aan nieuwe foto’s op het moment dat ze worden gemaakt. Copyrightinformatie is opgenomen in de opnamegegevens die worden getoond in het fotoinformatiescherm (0 251) en kunnen worden bekeken als metadata in ViewNX 2 (meegeleverd) of in Capture NX-D (beschikbaar als download; 0 268). De volgende opties zijn beschikbaar: • Fotograaf: Voer de naam van een fotograaf in, zoals beschreven op pagina 171.
Instellingen opslaan/laden G-knop ➜ B setup-menu Selecteer Instellingen opslaan om de volgende instellingen op de geheugenkaart in sleuf 1 op te slaan (0 119; indien de kaart vol is, wordt een fout weergegeven). Gebruik deze optie om instellingen te delen met andere D750-camera’s.
Menu Filmopname Persoonlijke instellingen Instellingen Mijn menu/ Recente instellingen Optie Microfoongevoeligheid Frequentiebereik Onderdrukking windruis Beeldveld Witbalans (met fijnafstelling en voorinstellingen d-1–d-6) Picture Control instellen (Eigen Picture Controls worden opgeslagen als Standaard) Hoge ISO-ruisonderdrukking ISO-gevoeligheid v. film instellen Alle Persoonlijke instellingen behalve Herstel pers.
A Opgeslagen instellingen Instellingen worden opgeslagen in het bestand NCSETUPG. De camera kan de instellingen niet laden als de bestandsnaam wordt gewijzigd. Virtuele horizon G-knop ➜ B setup-menu Geef informatie voor roll (draaien) en pitch (kantelen) weer op basis van de kantelsensor van de camera.
AF-fijnafstelling G-knop ➜ B setup-menu Verfijn de scherpstelling voor maximaal 12 objectieftypen. AF-fijnafstelling wordt in de meeste situaties afgeraden en kan hinderen bij normale scherpstelling; gebruik dit alleen indien noodzakelijk. Optie Beschrijving AF-fijnafstelling • Aan: Schakel AF-fijnafstelling in. (Aan/Uit) • Uit: Schakel AF-fijnafstelling uit. Stel AF af voor het Plaats het huidige objectief (enkel scherpstelpunt weg Huidige CPU-objectieven). Druk waarde van de camera.
Optie Opgeslagen waarden tonen Beschrijving Geef de eerder opgeslagen waarden voor AF-fijnafstelling weer. Om een objectief uit de lijst te wissen, markeer het gewenste objectief en druk op O (Q).
Uploaden via Eye-Fi G-knop ➜ B setup-menu Deze optie wordt alleen weergegeven wanneer een Eye-Figeheugenkaart (apart verkrijgbaar bij uw winkelier) in de camera is geplaatst. Kies Inschakelen om foto’s te uploaden naar een vooraf geselecteerde bestemming. Merk op dat er geen foto’s worden geüpload als de signaalsterkte onvoldoende is. Neem alle lokale wetten voor draadloze apparaten in acht en kies Uitschakelen waar draadloze apparaten verbonden zijn.
Wanneer er een Eye-Fi-kaart is geplaatst, wordt de status aangeduid door een pictogram in het informatiescherm: • d: Uploaden via Eye-Fi uitgeschakeld. • e: Uploaden via Eye-Fi ingeschakeld, maar er zijn geen foto’s beschikbaar voor uploaden. • f (statisch): Uploaden via Eye-Fi ingeschakeld; bezig met wachten op uploaden. • f (animatie): Uploaden via Eye-Fi ingeschakeld; bezig met uploaden van gegevens. • g: Fout — camera kan Eye-Fi-kaart niet bedienen.
N Het retoucheermenu: Geretoucheerde kopieën maken Druk op G en selecteer de tab N (retoucheermenu) om het retoucheermenu weer te geven. G-knop Opties retoucheermenu De opties in het retoucheermenu worden gebruikt om bijgesneden of geretoucheerde kopieën van bestaande foto’s te maken. Het retoucheermenu wordt alleen weergegeven wanneer een geheugenkaart met foto’s in de camera is geplaatst.
D Kopieën retoucheren De meeste opties kunnen worden toegepast op kopieën aangemaakt met behulp van andere retoucheeropties, alhoewel met de uitzonderingen Beeld-op-beeld en Film bewerken > Kies begin-/eindpunt elke optie slechts eenmaal kan worden toegepast (merk op dat meerdere bewerkingen tot detailverlies kunnen leiden). Opties die niet kunnen worden toegepast op het huidige beeld kunnen niet worden geselecteerd.
Geretoucheerde kopieën maken Voer het volgende uit om een geretoucheerde kopie te maken: 1 Selecteer een item in het retoucheermenu. Druk op 1 of 3 om een item te markeren, op 2 om te selecteren. 2 Selecteer een foto. Markeer een foto en druk op J. Houd de X (T)-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto in volledig scherm te bekijken. A Retoucheren Bij beelden vastgelegd met de beeldkwaliteitsinstellingen NEF + JPEG, wordt alleen de NEF (RAW)-afbeelding geretoucheerd.
4 Maak een geretoucheerde kopie. Druk op J om een geretoucheerde kopie te maken. Geretoucheerde kopieën worden aangeduid door een o-pictogram. A Geretoucheerde kopieën maken tijdens weergave Om een geretoucheerde kopie van de foto te maken die momenteel in schermvullende weergave wordt weergegeven (0 245), druk op P, markeer vervolgens Retoucheren en druk op J en selecteer een retoucheeroptie.
D-Lighting G-knop ➜ N retoucheermenu D-Lighting maakt schaduwen lichter, waardoor deze functie ideaal is voor donkere foto’s of foto’s die in tegenlicht zijn gemaakt. Voor Na Druk op 4 of 2 om de hoeveelheid uit te voeren correctie te kiezen. Het effect kan vooraf in het bewerkingsscherm worden bekeken. Druk op J om de geretoucheerde kopie op te slaan.
Rode-ogencorrectie G-knop ➜ N retoucheermenu Deze optie wordt gebruikt om “rode-ogen” te corrigeren die worden veroorzaakt door de flitser en is alleen beschikbaar voor foto’s die met de flitser zijn gemaakt. De foto geselecteerd voor rode-ogencorrectie kan vooraf in het bewerkingsscherm worden bekeken. Controleer de effecten van rode-ogencorrectie en maak een kopie zoals beschreven in de volgende tabel.
Bijsnijden G-knop ➜ N retoucheermenu Maak een uitgesneden kopie van de geselecteerde foto. De geselecteerde foto wordt weergegeven met de geselecteerde uitsnede geel weergegeven; maak een uitgesneden kopie zoals beschreven in de volgende tabel. Functie Formaat van uitsnede verkleinen Formaat van uitsnede vergroten Knop W (S) X (T) Draai aan de hoofdinstelschijf om een andere beeldverhouding te kiezen.
Monochroom G-knop ➜ N retoucheermenu Kopieer foto’s in Zwart-wit, Sepia of Koelblauw (blauw en wit monochroom). Bij het selecteren van Sepia of Koelblauw wordt een voorbeeld van het geselecteerde beeld weergegeven; druk op 1 om kleurverzadiging te verhogen, op 3 om te verlagen. Druk op J om een monochrome kopie te maken.
Filtereffecten G-knop ➜ N retoucheermenu Kies uit de volgende filtereffecten. Druk, na het aanpassen van filtereffecten zoals hieronder beschreven, op J om de geretoucheerde kopie op te slaan. Optie Skylight Warm filter Rood versterken Groen versterken Blauw versterken Ster Beschrijving Creëert het effect van een skylightfilter, wat de foto minder blauw maakt. Het effect kan vooraf in de monitor worden bekeken, zoals rechts getoond.
Optie Zacht Beschrijving Voeg een zacht filtereffect toe. Druk op 4 of 2 om de filtersterkte te kiezen. Kleurbalans G-knop ➜ N retoucheermenu Gebruik de multi-selector om een kopie met een gewijzigde kleurbalans te maken, zoals hieronder getoond. Het effect wordt samen met rode, groene en blauwe histogrammen (0 250) weergegeven in de monitor, wat de verdeling van de kleurtonen in de kopie geeft.
Beeld-op-beeld G-knop ➜ N retoucheermenu Beeld-op-beeld combineert twee bestaande NEF (RAW)-foto’s om een enkele foto te maken die afzonderlijk van de originele foto’s wordt opgeslagen; de resultaten, die gebaseerd zijn op RAWgegevens van de beeldsensor van de camera, zijn aanmerkelijk beter dan over elkaar geplaatste beelden die met een beeldverwerkingsprogramma worden gemaakt.
2 Selecteer het eerste beeld. Gebruik de multi-selector om de eerste foto voor beeld-op-beeld te markeren. Houd de X (T)-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken. Druk op J om de gemarkeerde foto te selecteren en terug te keren naar de voorbeeldweergave. 3 Selecteer het tweede beeld. Het geselecteerde beeld verschijnt als Beeld 1. Markeer Beeld 2 en druk op J, selecteer vervolgens de tweede foto zoals beschreven in Stap 2. 4 Pas de versterking aan.
5 Bekijk een voorbeeld van de over elkaar geplaatste beelden. Druk op 4 of 2 om de cursor in de kolom Voorbld te plaatsen en druk op 1 of 3 om Bld>bld te markeren. Druk op J om een voorbeeld de over elkaar geplaatste beelden te bekijken, zoals rechts getoond (om de over elkaar geplaatste beelden zonder voorbeeldweergave op te slaan, selecteer Opslaan). Druk op W (S) om naar Stap 4 terug te keren en selecteer nieuwe foto’s of pas de versterking aan. 6 Sla de over elkaar geplaatste beelden op.
NEF (RAW)-verwerking G-knop ➜ N retoucheermenu Maak JPEG-kopieën van NEF (RAW)-foto’s. 1 Selecteer NEF (RAW)-verwerking. Markeer NEF (RAW)-verwerking in het retoucheermenu en druk op 2 om een fotoselectievenster weer te geven waarin alleen NEF (RAW)-afbeeldingen worden weergegeven die met deze camera zijn gemaakt. 2 Selecteer een foto. Gebruik de multi-selector om een foto te markeren (houd de X/T-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto in volledig scherm weer te geven).
3 Kies instellingen voor de JPEG-kopie. Pas de hieronder vermelde instellingen aan. Merk op dat witbalans en vignetteringscorrectie niet beschikbaar zijn voor meervoudige belichting of voor foto’s gemaakt met beeld-opbeeld, en de belichtingscorrectie kan alleen worden ingesteld op waarden tussen –2 en +2 LW.
Formaat wijzigen G-knop ➜ N retoucheermenu Maak kleine kopieën van geselecteerde foto’s. 1 Selecteer Formaat wijzigen. Om het formaat van geselecteerde beelden te wijzigen, markeer Formaat wijzigen in het retoucheermenu en druk op 2. 2 Kies een bestemming. Als er twee geheugenkaarten zijn geplaatst, kunt u een bestemming kiezen voor de kopieën met gewijzigd formaat door Kies bestemming te markeren en op 2 te drukken (als er slechts één kaart is geplaatst, ga verder naar Stap 3).
3 Kies een formaat. Markeer Kies formaat en druk op 2. De rechts getoonde opties worden weergegeven; markeer een optie en druk op J. 4 Kies foto’s. Markeer Foto selecteren en druk op 2. Markeer foto’s met behulp van de multiselector en druk op de W (S)-knop om deze te selecteren of ongedaan te maken (houd de X/T-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto in volledig scherm te bekijken). Geselecteerde foto’s zijn gemarkeerd W (S)-knop door een 8-pictogram. Druk op J zodra de selectie is voltooid.
5 Sla de kopieën met gewijzigd formaat op. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Markeer Ja en druk op J om de kopieën met gewijzigd formaat op te slaan. A Kopieën met gewijzigd formaat bekijken Zoomweergave is mogelijk niet beschikbaar wanneer kopieën met gewijzigd formaat worden weergegeven. A Beeldkwaliteit Kopieën gemaakt van NEF (RAW)- of NEF (RAW) + JPEG-foto’s hebben de beeldkwaliteit (0 115) JPEG Fijn; kopieën gemaakt van JPEG-foto’s hebben dezelfde beeldkwaliteit als het origineel.
Snel retoucheren G-knop ➜ N retoucheermenu Maak kopieën met verbeterd contrast en verzadiging. D-Lighting wordt waar nodig toegepast om donkere onderwerpen of onderwerpen met tegenlicht lichter te maken. Druk op 4 of 2 om de hoeveelheid versterking te kiezen. Het effect kan vooraf in het bewerkingsscherm worden bekeken. Druk op J om de geretoucheerde kopie op te slaan. Rechtzetten G-knop ➜ N retoucheermenu Maak een rechtgezette kopie van het geselecteerde beeld.
Vertekeningscorrectie G-knop ➜ N retoucheermenu Maak kopieën met minder vertekening aan de randen. Selecteer Automatisch om de camera de vertekening automatisch te laten corrigeren en maak daarna fijne aanpassingen met behulp van de multiselector, of selecteer Handmatig om vertekening handmatig te verminderen (merk op dat Automatisch niet beschikbaar is voor foto’s gemaakt met automatische vertekeningscorrectie; zie pagina 316).
Fisheye G-knop ➜ N retoucheermenu Maak kopieën die lijken alsof ze met een fisheye-objectief zijn gemaakt. Druk op 2 om het effect te vergroten (dit vergroot ook de mate van uitsnijden bij de randen van het beeld), 4 om het effect te verlagen. Het effect kan vooraf in het bewerkingsscherm worden bekeken. Druk op J om de geretoucheerde kopie op te slaan. Lijntekening G-knop ➜ N retoucheermenu Maak een lijntekeningkopie van een foto om als basis voor een schilderij te gebruiken.
Kleurenschets G-knop ➜ N retoucheermenu Maak een kopie van een foto die gelijkt op een schets gemaakt met kleurpotloden. Druk op 1 of 3 om Levendigheid of Omtrekken te markeren en druk op 4 of 2 om te wijzigen. Levendigheid kan worden verhoogd om kleuren meer verzadigd te maken, of verlaagd voor een verbleekt, monochroom effect terwijl de omtreklijnen dikker of dunner kunnen worden gemaakt. Dikkere omtreklijnen maken kleuren meer verzadigd.
Perspectiefcorrectie G-knop ➜ N retoucheermenu Maak kopieën die de perspectiefeffecten gemaakt vanaf de basis van een hoog object verminderen. Gebruik de multiselector om het perspectief aan te passen (merk op dat hoe groter de mate van perspectiefcorrectie, des te meer er van de randen van de foto zal worden uitgesneden). De resultaten kunnen vooraf in het bewerkingsscherm worden bekeken. Druk op J om de geretoucheerde kopie op te slaan.
Miniatuureffect G-knop ➜ N retoucheermenu Maak een kopie die lijkt op een foto van een diorama. Werkt het best voor foto’s gemaakt vanaf een hoog standpunt. Het gebied dat wordt scherpgesteld in de kopie wordt aangeduid door een gele rand. Functie Oriëntatie kiezen Druk op W (S) Positie kiezen Beschrijving Druk op W (S) om de oriëntatie van het scherpgestelde gedeelte te kiezen.
Selectieve kleur G-knop ➜ N retoucheermenu Maak een kopie waarin alleen geselecteerde tinten in kleur verschijnen. 1 Selecteer Selectieve kleur. Markeer Selectieve kleur in het retoucheermenu en druk op 2 om een fotoselectievenster weer te geven. 2 Selecteer een foto. Gebruik de multi-selector om een foto te markeren (houd de X/T-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto in volledig scherm weer te geven). Druk op J om de gemarkeerde foto te selecteren en ga verder naar de volgende stap.
4 Markeer het kleurbereik. Kleurbereik Draai aan de hoofdinstelschijf om het kleurbereik voor de geselecteerde kleur te markeren. 5 Kies het kleurbereik. Druk op 1 of 3 om het bereik van gelijkwaardige tinten die aan de uiteindelijke foto worden toegevoegd, te vergroten of te verkleinen. Kies uit waarden tussen 1 en 7; merk op dat hogere waarden tinten van andere kleuren kunnen bevatten. Het effect kan vooraf in het bewerkingsscherm worden bekeken. 6 Selecteer meer kleuren.
7 Sla de bewerkte kopie op. Druk op J om de geretoucheerde kopie op te slaan. Vergelijken Vergelijk geretoucheerde kopieën met de originele foto’s. Deze optie is alleen beschikbaar als het retoucheermenu door het indrukken van de P-knop en het selecteren van Retoucheren wordt weergegeven wanneer een kopie of origineel in volledig scherm wordt afgespeeld. 1 Selecteer een foto. Selecteer een geretoucheerde kopie (aangeduid met een o-pictogram) of een foto die werd geretoucheerd in schermvullende weergave.
2 Selecteer Vergelijken. Markeer Vergelijken en druk op J. 3 Vergelijk de kopie met het origineel. Opties gebruikt om een kopie te maken Het bronbeeld wordt links weergegeven en de geretoucheerde kopie rechts, waarbij de opties gebruikt om de kopie te maken, bovenaan de weergave worden vermeld. Druk op 4 of 2 om tussen het bronbeeld en de geretoucheerde foto te schakelen. Houd de X (T)-knop ingedrukt om de Bronbeeld Geretoucheer gemarkeerde foto schermvullend te de kopie bekijken.
O Mijn menu/m Recente instellingen Om Mijn menu weer te geven, druk op G en selecteer de tab O (Mijn menu). G-knop De optie MIJN MENU kan worden gebruikt om een aangepaste lijst met opties uit de menu’s voor weergave, foto-opname, filmopname, Persoonlijke instellingen, setup en retoucheren te maken en te bewerken voor snelle toegang (maximaal 20 items). Indien gewenst kunnen recente instellingen in plaats van Mijn menu (0 425) worden weergegeven.
3 Selecteer een item. Markeer het gewenste menu-item en druk op J. 4 Bepaal de positie van het nieuwe item. Druk op 1 of 3 om het nieuwe item omhoog of omlaag te verplaatsen in Mijn menu. Druk op J om het nieuwe item toe te voegen. 5 Voeg meer items toe. De momenteel in Mijn menu weergegeven items worden aangeduid met een vinkje. Items aangeduid met een V-pictogram kunnen niet worden geselecteerd. Herhaal stap 1–4 om nog meer items te selecteren.
❚❚ Opties uit Mijn menu verwijderen 1 Selecteer Opties verwijderen. Markeer Opties verwijderen in Mijn menu (O) en druk op 2. 2 Selecteer items. Markeer items en druk op 2 om te selecteren of de selectie ongedaan te maken. Geselecteerde items worden aangeduid met een vinkje. 3 Verwijder de geselecteerde items. Druk op J. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; druk nogmaals op J om de geselecteerde items te verwijderen.
❚❚ Opties herschikken in Mijn menu 1 Selecteer Opties sorteren. Markeer Opties sorteren in Mijn menu (O) en druk op 2. 2 Selecteer een item. Markeer het item dat u wilt verplaatsen en druk op J. 3 Positioneer het item. Druk op 1 of 3 om het item omhoog of omlaag te verplaatsen in Mijn menu en druk op J. Herhaal stap 2–3 om nog meer items opnieuw te positioneren. 4 Ga terug naar Mijn menu. Druk op de G-knop om naar Mijn menu terug te keren.
Recente instellingen Om de twintig meest recent gebruikte instellingen weer te geven, selecteer m RECENTE INSTELLINGEN voor O MIJN MENU > Tab kiezen. 1 Selecteer Tab kiezen. Markeer Tab kiezen in Mijn menu (O) en druk op 2. 2 Selecteer m RECENTE INSTELLINGEN. Markeer m RECENTE INSTELLINGEN en druk op J. De naam van het menu wijzigt van “MIJN MENU” naar “RECENTE INSTELLINGEN”. Menu-items worden bovenaan het menu Recente instellingen toegevoegd zodra ze worden gebruikt.
Technische opmerkingen Lees dit hoofdstuk voor informatie over compatibele accessoires, het reinigen en opbergen van de camera en wat u moet doen als een foutmelding verschijnt of als u tijdens het gebruik van de camera op problemen stuit. Compatibele objectieven Camera-instelling Scherpstelstand AF CPU-objectieven 6 Objectief/accessoire Type G, E of D AF NIKKOR 7 ✔ AF-S, AF-I NIKKOR PC-E NIKKOR-serie 9 — PC Micro 85mm — f/2.
Camera-instelling Objectieven zonder CPU 16 Objectief/accessoire AI-, AI-gewijzigde, NIKKOR- of Nikonserie E-objectieven 17 Medische NIKKOR 120mm f/4 Reflex-NIKKOR PC-NIKKOR AI-type teleconverter 23 PB-6 balgapparaat 25 Automatische tussenringen (PK-serie 11A, 12 of 13; PN-11) Scherpstelstand Opnamestand Lichtmeetsysteem L2 AF M (met elektronische afstandsmeter) 1 — ✔ 15 — ✔ 18 — ✔ 19 — ✔ — ✔ 21 — — — — ✔ 10 — ✔ 18 — — ✔ 22 — — ✔ 24 — — M3 N4 45 ✔ 20 — — — — — — ✔ 20 ✔ — — — ✔
12 Alleen in handmatige opnamestand. 13 Kan alleen worden gebruikt met AF-S- en AF-I-objectieven (0 430). Zie pagina 430 voor informatie over de beschikbare scherpstelpunten voor autofocus en elektronisch afstand meten. 14 Bij het scherpstellen op de kortste scherpstelafstand met een AF 80–200mm f/2.8, AF 35–70mm f/2.8, AF 28–85mm f/3.5–4.5 of AF 28–85mm f/3.5–4.
A CPU- en G-, E- en D-type objectieven herkennen Het is raadzaam CPU-objectieven (voornamelijk type G, E en D) te gebruiken, maar merk op dat IX-NIKKOR-objectieven niet geschikt zijn. CPU-objectieven kunt u herkennen aan de aanwezigheid van CPUcontacten, G-, E- en D-type objectieven aan een letter op de objectiefvatting. G- en E-type objectieven zijn niet uitgerust met een diafragmaring.
A AF-S, AF-I teleconverters De onderstaande tabel toont de scherpstelpunten die beschikbaar zijn voor autofocus en elektronisch afstand meten wanneer een AF-S-/AF-I teleconverter is bevestigd. Merk op dat de camera mogelijk niet kan scherpstellen op donkere onderwerpen of onderwerpen met een laag contrast als het gecombineerde diafragma langer is dan f/5.6. Autofocus is niet beschikbaar wanneer teleconverters worden gebruikt met de AF-S VR Micro-NIKKOR 105mm f/2.8G IF-ED.
A F-waarde objectief De f-waarde in objectiefnamen staat voor het maximaal diafragma van het objectief.
A De beeldhoek berekenen De D750 is geschikt voor gebruik met Nikon-objectieven voor kleinbeeldcamera’s (135). Als Automatische DX-uitsnede ingeschakeld is (0 111) en er is een kleinbeeldformaat objectief bevestigd, dan zal de beeldhoek dezelfde zijn als een beeld van een kleinbeeldfilm (35,9 × 24,0 mm); als er een DX-objectief is bevestigd, zal de beeldhoek automatisch worden aangepast naar 23,5 × 15,7 mm (DX-formaat).
Optionele flitsers (Speedlights) De camera ondersteunt het Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CVS) en kan worden gebruikt met CVS-compatibele flitsers. De ingebouwde flitser flitst niet wanneer een optionele flitser is bevestigd. Het Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CVS) Nikons geavanceerd Creatief Verlichtingssysteem (CVS) biedt een verbeterde communicatie tussen de camera en compatibele flitsers voor betere flitserfotografie.
• SU-800 draadloze Speedlight commander: Indien bevestigd op een CVScompatibele camera, kan de SU-800 worden gebruikt als commander voor de externe flitsers SB-910, SB-900, SB-800, SB-700, SB-600, SB-500 of SB-R200 in maximaal drie groepen. De SU-800 zelf is niet voorzien van een flitser. A Richtgetal Deel het richtgetal door het diafragma om het bereik van de flitser op vol vermogen te berekenen.
De volgende functies zijn beschikbaar met CVS-compatibele flitsers: z z2 z — — z z z3 z3 — — — — — — — — — — — — — — z z — — — — — — z z z z — z6 z z z z z z6 z z z z — z z z — — z — z z — — z z SB-300 z2 SB-400 z z — — z z SB-R200 SB-600 z SU-800 SB-700 z SB-500 SB-910, SB-900, SB-800 i-DDL-uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR 1 Standaard i-DDL-flitser voor digitale SLR AA Automatisch diafragma A Niet-DDL automatisch Handmatig met GN afstandsprioriteit M Handmatig RPT Stroboscop
SB-400 SB-300 z — z z z z z — — SB-R200 z — z z z z z — z SB-500 SB-600 z — z z z z z — z 10 SU-800 SB-700 1 2 3 SB-910, SB-900, SB-800 Doorgave van kleurinformatie (flitslicht) Doorgave van kleurinformatie (LED-lamp) Automatische snelle FP-synchronisatie 7 Flitswaardevergrendeling 8 AF-hulp voor meervelds-AF Rode-ogenreductie Camera-instellicht Selectie flitsstand camera Firmware-update cameraflitser z z z z — z z z z — — z z z9 — z — — — — z z — — z — — z — — z — z — z — z — — z — — — z z
❚❚ Overige flitsers De volgende flitsers kunnen worden gebruikt in de standen nietDDL automatisch en handmatig.
D Opmerkingen over optionele flitsers Raadpleeg de handleiding van de flitser voor gedetailleerde instructies. Als de flitser CVS ondersteunt, raadpleeg het hoofdstuk over CVS-compatibele digitale SLR-camera’s. De D750 is niet inbegrepen in de categorie “digitale SLR” vermeld in de handleidingen van de SB-80DX, SB-28DX en SB-50DX.
De SB-910, SB-900, SB-800, SB-700, SB-600, SB-500 en SB-400 verschaffen rode-ogenreductie, terwijl de SB-910, SB-900, SB-800, SB-700, SB-600 en SU-800 AF-hulpverlichting verschaffen met de volgende beperkingen: • SB-910 en SB-900: AF-hulpverlichting is 17–19 mm beschikbaar voor 17–135 mm AF-objectieven, autofocus is echter alleen 20–105 mm beschikbaar voor de rechts getoonde scherpstelpunten.
A Flitserregelingsstand Het informatiescherm toont als volgt de flitserregelingsstand voor optionele flitsers bevestigd aan de accessoireschoen van de camera: Flitssynchronisatie Automatische FP (0 345) i-DDL Automatisch diafragma (AA) Niet-DDL automatische flitser (A) Handmatig met afstandsprioriteit (GN) Handmatig Stroboscopisch flitsen — Geavanceerde draadloze flitssturing D Gebruik alleen originele Nikon-flitsaccessoires Gebruik alleen Nikon-flitsers.
Overige accessoires Op het moment van schrijven waren voor de D750 de volgende accessoires beschikbaar. • Oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL15 (0 25, 26): Extra EN-EL15 batterijen zijn verkrijgbaar via de detailhandel en bij Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordigers. EN-EL15b en EN-EL15a-batterijen kunnen ook worden gebruikt. • Batterijlader MH-25a (0 25): De MH-25a kan worden gebruikt voor het opladen van EN-EL15b/EN-EL15a/EN-EL15 batterijen. MH-25 batterijladers kunnen ook worden gebruikt.
• Filters bedoeld voor fotografie met speciale effecten kunnen mogelijk autofocus of de elektronische afstandsmeter storen. • De D750 kan niet worden gebruikt met lineaire polarisatiefilters. Gebruik in plaats daarvan de C-PL of C-PL II circulaire polarisatiefilters. • Gebruik NC-filters om het objectief te beschermen. • Als u een onderwerp in sterk tegenlicht kadreert of als zich Filters een felle lichtbron in het beeld bevindt, wordt het gebruik van een filter afgeraden om beeldschaduwen te voorkomen.
• DK-20C zoekercorrectielenzen: Lenzen zijn beschikbaar voor dioptrieën van –5, –4, –3, –2, 0, +0,5, +1, +2 en +3 m–1 wanneer de dioptrieregelaar van de camera zich in de neutrale positie bevindt (–1 m–1). Gebruik alleen zoekercorrectielenzen als de gewenste scherpstelling niet verkregen kan worden met de ingebouwde dioptrieregelaar (–3 tot + 1 m–1). Test de zoekercorrectielenzen voor aanschaf om zeker te zijn dat de gewenste scherpstelling kan worden verkregen.
Software Camera Control Pro 2: Bedien de camera op afstand vanaf een computer om films op te nemen en foto’s vast te leggen en om foto’s rechtstreeks op de harde schijf van de computer op te slaan. Wanneer Camera Control Pro 2 wordt gebruikt om foto’s rechtstreeks op de computer vast te leggen, verschijnt een pc-verbindingsaanduiding (c) in het bedieningspaneel.
Een stroomaansluiting en lichtnetadapter bevestigen Zet de camera uit alvorens een optionele stroomaansluiting en lichtnetadapter aan te sluiten. 1 Maak de camera gereed. Open de deksels van het batterijvak (q) en stroomaansluiting (w). 2 Plaats de EP-5B stroomaansluiting. Zorg ervoor dat de aansluiting in de getoonde richting wordt geplaatst en gebruik de batterij om de oranje batterijvergrendeling naar één zijde ingedrukt te houden.
4 Sluit de EH-5b lichtnetadapter aan. Sluit het netsnoer van de lichtnetadapter op de wisselstroomaansluiting op de lichtnetadapter (e) aan en het netsnoer op de gelijkstroomaansluiting (r). Er wordt een Vpictogram in de monitor weergegeven wanneer de camera door de lichtnetadapter en stroomaansluiting wordt gevoed.
Behandeling van uw camera Opslag Wanneer de camera voor langere tijd niet wordt gebruikt, verwijder de batterij en bewaar in een koele, droge ruimte met het afdekkapje op zijn plaats. Om schimmelvorming te voorkomen, bewaar de camera in een droge, goed geventileerde ruimte.
Het laagdoorlaatfilter De beeldsensor die fungeert als het beeldelement van de camera is voorzien van een laagdoorlaatfilter om moiré te voorkomen. Als u vermoedt dat vuil of stof op het filter zichtbaar is in foto’s, dan kunt u het filter reinigen via de optie Beeldsensor reinigen in het setupmenu. Het filter kan op elk gewenst moment worden gereinigd met behulp van de optie Nu reinigen, of reiniging kan automatisch worden uitgevoerd wanneer de camera wordt in- of uitgeschakeld.
❚❚ “Reinigen bij aan-/uitzetten” Kies uit de volgende opties: 5 6 7 Optie Reinigen bij aanzetten Reinigen bij uitzetten Reinigen bij aan- en uitzetten Reiniging uit Beschrijving De beeldsensor wordt automatisch gereinigd telkens wanneer de camera wordt aangezet. De beeldsensor wordt automatisch gereinigd telkens wanneer de camera wordt uitgezet. De beeldsensor wordt automatisch gereinigd wanneer de camera wordt aan- en uitgezet. Automatische beeldsensorreiniging uit.
D Reiniging beeldsensor Het gebruik van de camerabediening tijdens het opstarten onderbreekt reiniging van de beeldsensor. Als de flitser wordt geladen, kan het reinigen van de beeldsensor bij het aanzetten niet worden uitgevoerd. Reiniging gebeurt door het laten trillen van het laagdoorlaatfilter.
❚❚ Handmatig reinigen Als stof of vuil niet van het laagdoorlaatfilter kan worden verwijderd met behulp van de optie Beeldsensor reinigen in het setup-menu (0 448), dan kan het filter handmatig worden gereinigd zoals hieronder beschreven. Denk er echter aan dat het filter uitermate kwetsbaar is en gemakkelijk beschadigd kan raken. Nikon raadt aan het reinigen van het filter alleen over te laten aan Nikon geautoriseerd servicepersoneel. 1 Laad de batterij op of gebruik een lichtnetadapter.
4 Druk op J. Het rechts getoonde bericht wordt in de monitor weergegeven en een rij streepjes verschijnt in het bedieningspaneel en de zoeker. Schakel de camera uit om de normale werking te herstellen zonder het laagdoorlaatfilter te inspecteren. 5 Klap de spiegel omhoog. Druk de ontspanknop volledig in. De spiegel wordt omhoog geklapt en het sluitergordijn zal openen, zodat het laagdoorlaatfilter zichtbaar wordt.
7 Reinig het filter. Verwijder stof en pluisjes met een blaasbalgje van het filter. Gebruik geen blaaskwastje, aangezien de haartjes het filter kunnen beschadigen. Alleen door Nikon geautoriseerd servicepersoneel kan vuil verwijderen dat niet kan verwijderd worden met een blaasbalgje. U mag het filter onder geen beding aanraken of schoonvegen. 8 Schakel de camera uit. De spiegel wordt weer neergeklapt en het sluitergordijn gaat dicht. Plaats het objectief of de bodydop terug.
D Vuil op het laagdoorlaatfilter Vuil dat de camera binnendringt wanneer objectieven of bodydoppen worden verwijderd of verwisseld (of in zeldzame omstandigheden smeermiddel of fijne deeltjes van de camera zelf) kan aan de laagdoorlaatfilter hechten, waardoor dit in foto’s kan verschijnen die onder bepaalde omstandigheden zijn gemaakt.
Onderhoud van camera en batterij: Waarschuwingen Laat niet vallen: Het product kan defect raken bij blootstelling aan sterke schokken of trillingen. Houd droog: Dit product is niet waterbestendig en kan defect raken bij onderdompeling in water of blootstelling aan een hoge luchtvochtigheid. Roesten van het interne mechanisme kan tot onherstelbare schade leiden.
Reiniging: Gebruik, bij het reinigen van de camerabody, een blaasbalgje om stof en pluisjes voorzichtig te verwijderen en veeg vervolgens schoon met een zachte, droge doek. Veeg, na gebruik van de camera op het strand of aan zee, eventueel zand en zout weg met behulp van een doek die licht bevochtigd is met schoon water en droog de camera vervolgens grondig af. In uitzonderlijke gevallen kunnen lcd’s oplichten of donker worden door statische elektriciteit.
Opmerkingen over de monitor: De monitor is met extreem hoge precisie gefabriceerd; ten minste 99,99% pixels zijn effectief, met niet meer dan 0,01% ontbrekende of defecte pixels. Hierdoor kunnen deze schermen pixels bevatten die altijd branden (wit, rood, blauw of groen) of altijd uit (zwart) zijn. Dit is geen defect en heeft geen gevolgen voor beelden die zijn vastgelegd met dit apparaat. Bij helder licht kunnen beelden op de monitor moeilijk te zien zijn.
• De interne temperatuur van de batterij kan tijdens gebruik aanzienlijk stijgen. Het opladen van de batterij bij een hoge interne temperatuur heeft een negatieve invloed op de prestaties van de batterij, en de batterij wordt mogelijk niet of slechts gedeeltelijk opgeladen. Wacht met opladen totdat de batterij is afgekoeld. • Laad de batterij binnenshuis op bij omgevingstemperaturen van 5 °C–35 °C.
• Laad de batterij voor gebruik op. Leg een extra en altijd volledig opgeladen batterij klaar bij het fotograferen van belangrijke gebeurtenissen. Afhankelijk van waar u zich bevindt, kan het soms moeilijk zijn om snel een vervangende batterij te kopen. Houd er rekening mee dat de capaciteit van batterijen bij koud weer vaak afneemt. Zorg dat de batterij volledig is opgeladen voordat u bij koud weer buiten foto’s maakt. Bewaar een reservebatterij op een warme plaats en verwissel beide indien nodig.
Beschikbare instellingen De volgende tabel bevat de instellingen die in de diverse standen beschikbaar zijn. Merk op dat sommige instellingen mogelijk niet beschikbaar zijn, afhankelijk van de geselecteerde opties. P, S, i j A, M — — ✔ — — ✔ —1 —1 ✔ Opnamemenu’s Overige instellingen 460 Witbalans Picture Control instellen Actieve D-Lighting HDR (hoog dynamisch — bereik) Ruisonderdr. lange ✔ tijdopname Hoge ISO-ruisonderdrukking ✔ ISO-gevoeligheid instellen ✔2 Meervoudige belichting — ISO-gevoeligheid v.
Overige instellingen Persoonlijke instellingen 1 2 3 4 5 l, m, r, t, u, v, x, y, z ✔ ✔ ✔ % g i u ✔ — — — — ✔ — ✔ ✔ — — ✔ 1, 2, 3 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔3 ✔3 — ✔3 ✔ Autofocusstand (zoeker) AF-veldstand (zoeker) AF-stand (livebeeld/film) i ✔ ✔ ✔ k, p, n, o, s, P, S, w, j A, M 0 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ AF-veldstand (livebeeld/ film) ✔ ✔ ✔ ✔ a9: Ingeb. AF-hulpverlichting b3: Eenv.
Belichtingsprogramma (stand P) Het belichtingsprogramma voor stand P wordt weergegeven in de volgende grafiek: 14 f/1 13 12 11 9 10 8 7 5 6 3 4 2 0 1 -1 -3 -2 -5 ] [ LW -4 ISO 100; objectief met maximaal diafragma van f/1.4 en minimaal diafragma van f/16 (bijv. AF 50mm f/1.4D) 1 6 15 f/1.4 16 17 18 19 f/5.6 f/8 20 f/2.8 f/4 f/1.
Problemen oplossen Functioneert de camera niet naar verwachting, kijk dan in de onderstaande lijst met veelvoorkomende problemen voordat u uw leverancier of een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger raadpleegt. Batterij/Weergave De camera is aan maar reageert niet: Wacht totdat de opname is beëindigd. Zet de camera uit als het probleem zich blijft voordoen.
Opname (Alle standen) Het aanzetten van de camera duurt lang: Wis bestanden of mappen. Ontspanknop uitgeschakeld: • Geheugenkaart is vergrendeld, vol of niet geplaatst (0 26, 33). • Sluiter vergrendeld is geselecteerd voor Persoonlijke instelling f7 (Ontspannen bij geen kaart; 0 365) en er is geen geheugenkaart geplaatst (0 33). • Ingebouwde flitser wordt geladen (0 40). • Camera is niet scherp in beeld (0 36).
Kan scherpstelpunt niet selecteren: • Ontgrendel de vergrendeling van de scherpstelselectieknop (0 127). • Automatisch veld-AF of gezichtprioriteit-AF geselecteerd voor AFveldstand: Kies andere stand. • Camera bevindt zich in de weergavestand (0 241) of menu’s zijn in gebruik (0 292). • Druk de ontspanknop half in om de stand-by-timer te starten (0 39). Kan AF-veldstand niet selecteren: Handmatige scherpstelling geselecteerd (0 60, 132).
Foto’s zijn vlekkerig: Reinig de voorste en achterste objectiefelementen. Als het probleem aanhoud, voer dan reiniging van de beeldsensor uit (0 448). Bij films wordt geen geluid opgenomen: Microfoon uit is geselecteerd voor Microfoongevoeligheid in het filmopnamemenu (0 320).
Opname (P, S, A, M) Ontspanknop uitgeschakeld: • Objectief zonder CPU is bevestigd: Draai de standknop van de camera naar A of M (0 88). • Standknop is naar S gedraaid na sluitertijd A of % geselecteerd in stand M: Kies nieuwe sluitertijd (0 90). Volledig bereik van sluitertijden niet beschikbaar: Flitser is in gebruik. Flitssynchronisatiesnelheid kan worden geselecteerd met behulp van Persoonlijke instelling e1 (Flitssynchronisatiesnelheid); bij het gebruik van compatibele flitsers, kies 1/250 sec.
Weergave NEF (RAW)-afbeelding wordt niet weergegeven: Foto werd gemaakt bij beeldkwaliteit NEF + JPEG (0 115). Foto’s gemaakt met andere camera’s kunnen niet worden bekeken: Foto’s gemaakt met andere merken camera’s worden mogelijk onjuist weergegeven. Bericht wordt weergegeven met de mededeling dat er geen afbeeldingen beschikbaar zijn voor weergave: Selecteer Alle voor Weergavemap (0 300). “Staande” foto’s (portretstand) worden “liggend” (landschap) weergegeven: • Selecteer Aan voor Draai portret (0 308).
Kan geen foto’s overzetten naar computer: Besturingssysteem niet compatibel met camera of overdrachtssoftware. Gebruik een kaartlezer om foto’s naar een computer te kopiëren (0 264). Optie voor stofverwijdering in Capture NX-D heeft niet het gewenste effect: Beeldsensorreiniging wijzigt de positie van stof op het laagdoorlaatfilter.
Foutmeldingen Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de aanduidingen en foutmeldingen in de zoeker, het bedieningspaneel en de monitor. Aanduiding Bedieningspaneel Zoeker Oplossing 0 Stel de ring in op minimaal diafragma 33 (hoogste f-waarde). Houd een volledig opgeladen H d Batterij bijna leeg. 25 reservebatterij bij de hand. • Batterij is leeg. • Laad de batterij op of vervang de batterij. • Batterij kan niet worden • Neem contact op met gebruikt. een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Aanduiding Bedieningspaneel Zoeker Probleem • Geen objectief bevestigd. i (knippert) • Objectief zonder CPU bevestigd. Camera kan niet F H scherpstellen met (knippert) autofocus. Oplossing 0 • Bevestig niet-IX Nikkor- 27, 426 objectief. AIs er een objectief zonder CPU is bevestigd, verwijder en plaats het objectief terug. • Selecteer stand A of M. 88 Verander de compositie of stel handmatig scherp. 131, 132 • Gebruik een lagere ISO-gevoeligheid.
Aanduiding Bedieningspaneel Zoeker A (knippert) % (knippert) P k (knippert) (knippert) — Probleem A geselecteerd in stand S. % geselecteerd in stand S. Verwerking is bezig. Als de aanduiding na de c flits 3 sec. knippert, is de (knippert) foto mogelijk onderbelicht. Onvoldoende geheugen om foto’s te maken bij de huidige instellingen of n j geen bestands- of (knippert) (knippert) mapnummer meer beschikbaar op de camera. O (knippert) 472 Camerastoring.
Aanduiding Monitor Geen geheugenkaart. Kan deze geheugenkaart niet gebruiken. De kaart is mogelijk beschadigd. Plaats een andere kaart. g Bedieningspaneel Probleem Oplossing 0 Zet de camera uit en Camera kan geen controleer of de S geheugenkaart 26 geheugenkaart vinden. correct is geplaatst. • Fout bij toegang • Gebruik een door 491 tot Nikon geheugenkaart. goedgekeurde kaart. — • Controleer of de contacten schoon zijn.
Aanduiding Bedieningspaneel Monitor Probleem Geheugenkaart is W, Geheugenkaart is vergrendeld. Zet de X vergrendeld vergrendeling in de (knippert) (schrijfbeveiligd). schrijfstand. Niet beschikbaar als W, Eye-Fi-kaart is Eye-Fi-kaart is O vergrendeld vergrendeld. (knippert) (schrijfbeveiligd). Geheugenkaart is Deze kaart is niet niet [C] geformatteerd. geformatteerd (knippert) Formatteer de kaart. voor gebruik in de camera. Klok is opnieuw Cameraklok is niet — ingesteld. ingesteld.
Aanduiding Monitor Bedieningspaneel Kan dit bestand niet weergeven. — Kan dit bestand niet selecteren. — Deze film kan niet worden bewerkt. — Kan geen verbinding maken. Meerdere apparaten gedetecteerd. Probeer het later opnieuw. — Fout — Probleem Oplossing Bestand is gemaakt of gewijzigd met een Bestand kan niet computer of een worden afgespeeld camera van een op de camera. ander merk, of het bestand is beschadigd.
Aanduiding Monitor Netwerktoegang is pas beschikbaar nadat de camera is afgekoeld. Bedieningspaneel — Controleer de printer. — Controleer het papier. — Het papier zit vast. — Het papier is op. — Controleer de inkt. — De inkt is op. — Probleem Oplossing Schakel de camera De interne uit en probeer temperatuur van opnieuw nadat de de camera is hoog. camera is afgekoeld. Controleer de printer. Selecteer Printerfout. Doorgaan (indien beschikbaar) om te hervatten.
Specificaties ❚❚ Nikon D750 digitale camera Type Type Objectiefvatting Effectieve beeldhoek Digitale spiegelreflexcamera Nikon F-vatting (met AF-koppeling en AFcontacten) Nikon FX-formaat Effectieve pixels Effectieve pixels 24,3 miljoen Beeldsensor Beeldsensor Totaal aantal pixels Stofreductiesysteem Opslag Beeldformaat (pixels) 35,9 × 24,0 mm CMOS-sensor 24,93 miljoen Reiniging beeldsensor, referentiegegevens voor stofverwijdering (optionele software Capture NX-D vereist) • FX (36×24) beeldveld 6.
Opslag Bestandsindeling Picture Control-systeem Media Dubbele sleuf Bestandssysteem Zoeker Zoeker Beelddekking Vergroting Oogafstand Dioptrieregelaar 478 • NEF (RAW): 12- of 14-bits, compressie zonder verlies of gecomprimeerd • JPEG: JPEG-Baseline compatibel met compressie Fijn (ca. 1 : 4), Normaal (ca. 1 : 8) of Basis (ca.
Zoeker Scherpstelscherm Reflexspiegel Voorbeeld scherptediepte Objectiefdiafragma Objectief Compatibele objectieven Type B BriteView Clear Matte Mark III-scherm met AF-veldhaakjes (raster kan worden weergegeven) Direct terugkerend Het indrukken van de Pv-knop stopt diafragma bij de waarde geselecteerd door de gebruiker (standen A en M) of door de camera (andere standen) Direct terugkerend, elektronisch gestuurd Compatibel met AF NIKKOR-objectieven, inclusief type G-, E- en D-objectieven (enkele restrictie
Ontspannen Ontspanstand S (enkel beeld), T (continu lage snelheid), U (continu hoge snelheid), J (stil ontspannen), M (stil continu ontspannen), E (zelfontspanner), V (spiegel omhoog) Beeldsnelheid 1–6 bps (T), 6,5 bps (U) of 3 bps (M) Zelfontspanner 2 sec., 5 sec., 10 sec., 20 sec.; 1–9 opnamen bij intervallen van 0,5, 1, 2 of 3 sec. Afstandsbedieningsstanden Vertraagd op afstand, direct of afstand, spiegel (ML-L3) omhoog op afstand Belichting Lichtmeting Lichtmeetmethode Bereik (ISO 100, f/1.
Belichting Stand Belichtingscorrectie Belichtingsbracketing Flitsbracketing Witbalansbracketing ADL-bracketing Belichtingsvergrendeling ISO-gevoeligheid (aanbevolen belichtingsindex) Actieve D-Lighting Automatische standen (i automatisch; j automatisch (flitser uit)); onderwerpstanden (k portret; l landschap; p kinderen; m sport; n close-up; o nachtportret; r nachtlandschap; s party/binnen; t strand/sneeuw; u zonsondergang; v schemering; w dierenportret; x kaarslicht; y bloesem; z herfstkleuren; 0 voeds
Scherpstelling Autofocus Detectiebereik Objectiefscherpstelling Scherpstelpunt AF-veldstand Scherpstelvergrendeling Flitser Ingebouwde flitser Richtgetal 482 Nikon Advanced Multi-CAM 3500 II autofocus sensormodule met DDL-fasedetectie, fijnafstelling, 51 scherpstelpunten (inclusief 15 kruistype sensoren; f/8 ondersteund door 11 sensoren) en AF-hulpverlichting (bereik ca.
Flitser Flitserregeling DDL: i-DDL-flitserregeling met behulp van een RGBsensor met circa 91K (91.
Livebeeld Standen Objectiefscherpstelling AF-veldstand Autofocus Film Lichtmeting Lichtmeetmethode Beeldformaat (pixels) en beeldsnelheid Bestandsindeling Videocompressie Geluidsindeling Geluidsrecorder Overige opties Monitor Monitor 484 Livebeeldfotografie (foto’s), filmlivebeeld (films) • Autofocus (AF): Enkelvoudige servo-AF (AF-S); fulltime servo-AF (AF-F) • Handmatige scherpstelling (M) Gezichtprioriteit-AF, breedveld-AF, normaal veldAF, AF met meevolgende scherpstelling Contrastdetectie-AF overal
Weergave Weergave Interface USB HDMI-uitgang Accessoire-aansluiting Audio-ingang Geluidsuitvoer Schermvullende weergave en miniatuurweergave (4, 9 of 72 beelden of kalender) met zoomweergave, filmweergave, diashows van foto’s en/of films, histogramweergave, hoge lichten, fotoinformatie, locatiegegevensweergave en automatische beeldrotatie Hi-Speed USB; aansluiting op ingebouwde USBpoort wordt aanbevolen Type C HDMI-aansluiting • Draadloze afstandsbedieningen: WR-1, WR-R10 (apart verkrijgbaar) • Afstandsb
Ondersteunde talen Ondersteunde talen Voedingsbron Batterij Battery pack Lichtnetadapter Statiefaansluiting Statiefaansluiting Afmetingen/gewicht Afmetingen (B × H × D) Gewicht Arabisch, Bengaals, Bulgaars, Chinees (Vereenvoudigd en Traditioneel), Deens, Duits, Engels, Fins, Frans, Grieks, Hindi, Hongaars, Indonesisch, Italiaans, Japans, Koreaans, Marathi, Nederlands, Noors, Oekraïens, Perzisch, Pools, Portugees (Portugal en Brazilië), Roemeens, Russisch, Servisch, Spaans, Tamil, Telugu, Thais, Tsjechis
MH-25a batterijlader Nominale invoer Nominale uitvoer Ondersteunde batterijen Oplaadtijd Gebruikstemperatuur Afmetingen (B × H × D) Lengte van het netsnoer (indien meegeleverd) Gewicht AC 100–240 V, 50/60 Hz, 0,23–0,12 A DC 8,4 V/1,2 A Nikon EN-EL15b, EN-EL15a en EN-EL15 oplaadbare Li-on-batterijen Ca. 2 uur en 35 minuten bij een omgevingstemperatuur van 25 °C wanneer de batterij leeg is 0 °C–40 °C Ca. 95 × 33,5 × 71 mm, exclusief uitstekende delen Ca. 1,5 m Ca.
❚❚ Ondersteunde normen • DCF-versie 2.0: De Design Rule for Camera File Systems (DCF) (ontwerpnormen voor camerabestandssystemen) is een algemeen erkende norm voor digitale camera’s waarmee de compatibiliteit tussen de verschillende cameramerken wordt gewaarborgd. • DPOF: Digital Print Order Format (DPOF) is een industriestandaard die het mogelijk maakt foto’s af te drukken op basis van een afdrukopdracht die is opgeslagen op de geheugenkaart. • Exif-versie 2.
Handelsmerkinformatie IOS is in de Verenigde Staten en/of andere landen een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van Cisco Systems, Inc. en wordt onder licentie gebruikt. Mac en OS X zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Inc. in de Verenigde Staten en/of andere landen. Microsoft, Windows en Windows Vista zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. PictBridge is een handelsmerk.
A Certificaten 490
Goedgekeurde geheugenkaarten De camera ondersteunt SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten, inclusief SDHC- en SDXC-kaarten die compatibel zijn met UHS-I. Kaarten gewaardeerd met SD Snelheidsklasse 6 of hoger worden aanbevolen voor het opnemen van films; gebruik van langzamere kaarten kan ervoor zorgen dat de opname wordt onderbroken. Controleer, bij het kiezen van kaarten voor gebruik in kaartlezers, of ze compatibel zijn met het apparaat.
Capaciteit geheugenkaart De volgende tabel toont bij benadering het aantal foto’s dat kan worden opgeslagen op een 16 GB SanDisk SDSDXPA-016G-J35 UHS-I SDHC-kaart bij verschillende instellingen voor beeldkwaliteit (0 115), beeldformaat (0 118) en beeldveld (vanaf september 2014; 0 110).
❚❚ DX (24×16) Beeldveld * Beeldkwaliteit NEF (RAW), compressie zonder verlies, 12-bits NEF (RAW), compressie zonder verlies, 14-bits NEF (RAW), gecomprimeerd, 12-bits NEF (RAW), gecomprimeerd, 14-bits Beeldformaat Bestandsgrootte 1 Aantal beelden 1 Buffercapaciteit 2 — 10,5 MB 579 100 — 13,1 MB 449 48 — 9,8 MB 785 100 — 11,9 MB 656 100 Groot 6,2 MB 1.900 100 Middel 3,9 MB 3.000 100 JPEG Fijn 3 Klein 2,3 MB 5.000 100 Groot 3,1 MB 3.700 100 Middel 2,0 MB 5.
Gebruiksduur van de batterij Het aantal filmopnamen of gewone opnamen dat kan worden vastgelegd met een volledig opgeladen batterij, varieert afhankelijk van de staat van de batterij, de temperatuur, het interval tussen opnamen en de tijdsduur dat menu’s worden weergegeven. In het geval van AA-batterijen varieert de capaciteit eveneens per merk en de opslagomstandigheden; sommige batterijen kunnen niet worden gebruikt.
1 Gemeten bij 23 °C (±2 °C) met een AF-S NIKKOR 24–85mm f/3.5–4.5G ED VR-objectief onder de volgende testomstandigheden: objectief loopt van oneindig naar minimaal bereik en één foto gemaakt op basis van standaardinstellingen elke 30 sec.; flitser flitst bij elke volgende opname. Livebeeld niet gebruikt. 2 EN-EL15b en EN-EL15a-batterijen kunnen ook worden gebruikt in plaats van de EN-EL15. 3 Gemeten bij 20 °C met een AF-S NIKKOR 24–85mm f/3.5–4.
Objectieven die de ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting kunnen blokkeren De objectieven vermeld in dit hoofdstuk kunnen onder bepaalde omstandigheden de ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting blokkeren. ❚❚ AF-hulpverlichting Sommige objectieven kunnen de verlichting blokkeren bij bepaalde scherpstelafstanden. Verwijder zonnekappen bij het gebruik van de verlichting.
Bij afstanden van minder dan 1,0 m kunnen de volgende objectieven de AF-hulpverlichting blokkeren en interfereren met autofocus bij weinig licht: • AF-S DX NIKKOR 18–200mm f/3.5–5.6G ED VR II • AF-S DX NIKKOR 18–300mm f/3.5–5.6G ED VR • AF-S DX NIKKOR 18–300mm f/3.5–6.3G ED VR • AF-S NIKKOR 24–70mm f/2.8G ED • AF-S VR Zoom-Nikkor 24–120mm f/3.5–5.6G IF-ED • AF-S Zoom-Nikkor 28–70mm f/2.8D IF-ED • AF-S NIKKOR 28–300mm f/3.5–5.
❚❚ De ingebouwde flitser De ingebouwde flitser heeft een minimumbereik van 0,6 m en kan niet worden gebruikt in het macrobereik van macrozoomobjectieven. De ingebouwde flitser kan worden gebruikt met CPU-objectieven met brandpuntsafstanden van 24 mm (16 mm in DX-formaat) tot 300 mm, hoewel in sommige gevallen de flitser bij sommige bereiken of brandpuntsafstanden niet in staat is het onderwerp volledig te belichten door schaduwen opgeworpen door het objectief.
Objectief AF-S NIKKOR 16–35mm f/4G ED VR AF-S Zoom-Nikkor 17–35mm f/2.8D IF-ED Zoomstand FX 35 mm 28 mm 35 mm 24 mm AF Zoom-Nikkor 18–35mm f/3.5–4.5D IF-ED 28–35 mm 28 mm AF-S NIKKOR 18–35mm f/3.5–4.5G ED 35 mm 24 mm AF Zoom-Nikkor 20–35mm f/2.8D 28 mm IF 35 mm AF-S NIKKOR 20mm f/1.8G 20 mm AF-S NIKKOR 24mm f/1.4G ED 24 mm 35 mm AF-S NIKKOR 24–70mm f/2.8G ED 50–70 mm 24 mm AF-S VR Zoom-Nikkor 24–120mm f/3.5–5.
Indien gebruikt met de AF-S NIKKOR 14–24mm f/2.8G ED, is de flitser niet in staat om op alle afstanden het gehele onderwerp te belichten. De ingebouwde flitser kan ook worden gebruikt met de volgende objectieven zonder CPU: Nikon-serie E en 24–300 mm NIKKOR (AI-S, AI- en AI-gewijzigd). De objectieven AI 50–300mm f/4.5, gewijzigd AI 50–300mm f/4.5, AI-S 50–300mm f/4.5 ED en AI 50–300mm f/4.5 ED moeten worden gebruikt bij een zoomstand van 70 mm of meer.
Index Symbolen i (Automatische stand) ....................... 34 j (Automatische stand (flitser uit)) .. 34 h (Onderwerpstand) ...................... 41 q (Speciale effecten) ...................... 46 k (Portret) .................................................. 42 l (Landschap) .......................................... 42 p (Kinderen).............................................. 42 m (Sport) ..................................................... 42 n (Close-up) ...........................................
Accessoires............................................... 441 Actieve D-Lighting .......................175, 212 ADL-bracketing .............................212, 353 Adobe RGB ............................................... 314 AE & flits (Inst. voor autom. bracketing) 202, 353 AE-L/AF-L-knop .............. 129, 141, 361, 373 AE-L/AF-L-knop toewijzen.........361, 373 AE-vergrend. ontspanknop................ 336 AE-vergrendeling................................... 141 AF......................................
Bracketingvolgorde .............................. 354 Brandpuntsafstand ......................237, 432 Breedveld-AF............................................. 58 Buffergeheugen ..................................... 105 Bulb.........................................................93, 95 C Camera Control Pro 2........................... 444 Camera-instellingen opslaan............. 386 Capaciteit geheugenkaart.................. 492 Capture NX-D .............. 116, 268, 378, 384 CEC..........................
504 Filtereffecten ..................................169, 401 Firmwareversie ....................................... 392 Fisheye....................................................... 413 Flexibel programma ................................89 Flikkerreductie ........................................ 380 Flitsbereik ................................................. 187 Flitsbracketing ...............................202, 353 Flitscorrectie ............................................ 188 Flitser...............
Ingeb. flitser ...................................... 40, 180 Ingebouwde AF-hulpverlichting......332 Inst. voor autom. bracketing ............. 353 Instellingen opslaan/laden................. 386 Intervalopname...................................... 222 ISO-gevoeligheid .................134, 136, 322 ISO-gevoeligheid instellen........136, 322 ISO-gevoeligheid v. film instellen.... 322 J JPEG ............................................................115 JPEG Basis ..........................................
NEF (RAW)-opname .............................. 117 NEF (RAW)-verwerking ........................ 406 Netwerk............................................269, 374 Netwerkverbinding............................... 284 Neutraal (Picture Control instellen) 165 Nikon Transfer 2 ..................................... 267 Normaal veld-AF .......................................58 Picture Controls............................. 165, 167 Pincode-WPS...........................................
Sepia (Monochroom)............................ 400 Serieopname .........................219, 339, 357 Setup-menu............................................. 374 Signaal ....................................................... 338 Skylight (Filtereffecten) .......................401 Sleuf...................................31, 119, 245, 319 Sleuf en map voor weergave............. 245 Sluitertijd ..............................................90, 93 Sluitertijdvoorkeuze ...............................
Virtuele horizon............... 64, 75, 359, 388 Volume ............................................... 80, 309 Volume hoofdtelefoon ...........................72 Voorbeeldknop....................... 92, 361, 372 Voorbeeldknop toewijzen.........361, 372 W Wachttijd afstandsb. (ML-L3)............. 337 Warm filter (Filtereffecten) ................. 401 WB (Witbalans) .....................145, 208, 321 Weergave........................................... 37, 241 Weergave hoge lichten ..........................
Garantievoorwaarden - Nikon Europees garantiebewijs Beste Nikon-klant, Hartelijk bedankt voor uw aanschaf van dit Nikon-product. In het geval dat uw Nikon-product onder garantie moet worden gerepareerd, dient u contact op te nemen met de leverancier waar u het product hebt gekocht of een lid van ons servicenetwerk binnen de verkoopregio van Nikon Europe B.V. (bijv. Europa/Rusland/ overige). Ga voor meer informatie naar: http://www.europe-nikon.
2.
4. Dit garantiebewijs heeft geen betrekking op de wettelijke rechten van de consument volgens de toepasselijke nationale wetten die van kracht zijn, noch op het wettelijk recht van de consument tegenover de verkoper voortkomend uit zijn/haar koop/aanschaf-contract. Mededeling: Een overzicht van alle erkende Nikon onderhoudsdiensten vindt u online via deze koppeling (URL = http://www.europe-nikon.com/service/ ).
Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION. DIGITALE CAMERA Gebruikshandleiding Nl SB9B03(1F) 6MB2551F-03 Nikon Manual Viewer 2 Gebruik de Nikon Manual Viewer 2 app om altijd en overal handleidingen te bekijken op uw smartphone of tablet.