Gebruikshandleiding
67
4 Kies een AF-veldstand (0 58).
5 Stel scherp.
Kadreer de beginopname en stel scherp
zoals beschreven in Stap 3 en 4 op
pagina 54 en 55 (zie pagina 59 voor
meer informatie over het scherpstellen in filmlivebeeld).
Merk
op dat het aantal onderwerpen dat kan worden gedetecteerd in
gezichtprioriteit-AF afneemt tijdens filmopnamen.
A Belichting
De volgende instellingen kunnen worden aangepast in filmlivebeeld:
Diafragma Sluitertijd
ISO-
gevoeligheid
(0 322)
Belichtings-
correctie
Lichtmeting
P, S — — — ✔ ✔
A ✔ — — ✔ ✔
M ✔ ✔ ✔ — ✔
h, % — — — ✔ —
Andere
opnamestanden
— — — — —
In stand M kan sluitertijd worden ingesteld op waarden tussen
1
/
25 en
1
/
4.000 sec. (de langst beschikbare sluitertijd varieert afhankelijk van de
beeldsnelheid; 0 319).
Spotmeting is niet beschikbaar tijdens
filmlivebeeld.
Als het resultaat over- of onderbelicht is, sluit dan af en
herstart filmlivebeeld.