Gebruikshandleiding
Table Of Contents
- Neem nu SnapBridge!
- Inhoud verpakking
- Inhoudsopgave
- Voor uw veiligheid
- Kennisgevingen
- Inleiding
- Eerste stappen
- Verbinding maken met behulp van SnapBridge
- Tutorial
- Basisfotografie en weergave
- Instellingen aanpassen aan het onderwerp of de situatie (onderwerpstand)
- Speciale effecten
- Standen P, S, A en M
- Gebruikersinstellingen: Standen U1 en U2
- Ontspanstand
- Opties voor beeldopname
- Scherpstelling
- ISO-gevoeligheid
- Belichting
- Witbalans
- Beeldverbetering
- Flitserfotografie
- Fotograferen met de afstandsbediening
- Films opnemen en bekijken
- Andere opnameopties
- Meer over weergave
- Menulijst
- Technische opmerkingen
- Compatibele objectieven
- Overige accessoires
- Behandeling van uw camera
- Onderhoud van camera en accu: Waarschuwingen
- Problemen oplossen
- Foutmeldingen
- Specificaties
- AF-S DX NIKKOR 18–140mm f/3.5–5.6G ED VR-objectieven
- AF-S DX NIKKOR 18–200mm f/3.5–5.6G ED VR II-objectieven
- Goedgekeurde geheugenkaarten
- Capaciteit geheugenkaart
- Gebruiksduur van de batterij
- Index
- Garantievoorwaarden - Nikon Europees garantiebewijs
114
A Goede resultaten verkrijgen met autofocus
Autofocus werkt niet goed in de onderstaande omstandigheden. De
ontspanknop wordt mogelijk uitgeschakeld als de camera onder deze
omstandigheden niet kan scherpstellen, of de scherpstelaanduiding (I )
wordt mogelijk weergegeven en de camera laat een signaal horen,
waardoor de sluiter wordt ontspannen zelfs wanneer het onderwerp niet
scherp in beeld is. Stel in deze gevallen handmatig scherp (0 115) of
gebruik scherpstelvergrendeling (0 111) om op een ander onderwerp op
dezelfde afstand scherp te stellen en pas vervolgens de compositie van de
foto aan.
Er is weinig of geen contrast tussen het onderwerp en de
achtergrond.
Voorbeeld: Het onderwerp heeft dezelfde kleur als de
achtergrond.
Het scherpstelpunt bevat voorwerpen op verschillende
afstanden van de camera.
Voorbeeld: Het onderwerp bevindt zich in een kooi.
Het onderwerp bestaat grotendeels uit regelmatige
geometrische patronen.
Voorbeeld: Lamellen of een rij vensters in een
flatgebouw.
Het scherpstelpunt bevat gebieden met sterk
contrasterende helderheid.
Voorbeeld: Het onderwerp bevindt zich half in de
schaduw.
Voorwerpen in de achtergrond lijken groter dan het
onderwerp.
Voorbeeld: Achter het onderwerp staat een gebouw in
beeld.
Het onderwerp bevat veel fijne details.
Voorbeeld: Een veld met bloemen of andere
onderwerpen die klein zijn of weinig variatie in
helderheid hebben.