Gebruikshandleiding
Table Of Contents
- Neem nu SnapBridge!
- Inhoud verpakking
- Inhoudsopgave
- Voor uw veiligheid
- Kennisgevingen
- Inleiding
- Eerste stappen
- Verbinding maken met behulp van SnapBridge
- Tutorial
- Basisfotografie en weergave
- Instellingen aanpassen aan het onderwerp of de situatie (onderwerpstand)
- Speciale effecten
- Standen P, S, A en M
- Gebruikersinstellingen: Standen U1 en U2
- Ontspanstand
- Opties voor beeldopname
- Scherpstelling
- ISO-gevoeligheid
- Belichting
- Witbalans
- Beeldverbetering
- Flitserfotografie
- Fotograferen met de afstandsbediening
- Films opnemen en bekijken
- Andere opnameopties
- Meer over weergave
- Menulijst
- Technische opmerkingen
- Compatibele objectieven
- Overige accessoires
- Behandeling van uw camera
- Onderhoud van camera en accu: Waarschuwingen
- Problemen oplossen
- Foutmeldingen
- Specificaties
- AF-S DX NIKKOR 18–140mm f/3.5–5.6G ED VR-objectieven
- AF-S DX NIKKOR 18–200mm f/3.5–5.6G ED VR II-objectieven
- Goedgekeurde geheugenkaarten
- Capaciteit geheugenkaart
- Gebruiksduur van de batterij
- Index
- Garantievoorwaarden - Nikon Europees garantiebewijs
166
A Diafragma, gevoeligheid en flitsbereik
Flitsbereik varieert afhankelijk van gevoeligheid (ISO-equivalent) en
diafragma.
Diafragma bij ISO-equivalent van Geschat bereik
100 200 400 800 1600 3200 6400 12800 m
1.4 2 2.8 4 5.6 8 11 16 0,7–8,5
2 2.8 4 5.6 8 11 16 22 0,6–6,0
2.8 4 5.6 8 11 16 22 32 0,6–4,2
4 5.6 8 11 16 22 32 — 0,6–3,0
5.6 8 11 16 22 32 — — 0,6–2,1
8 11 16 22 32 — — — 0,6–1,5
11 16 22 32 — — — — 0,6–1,1
16 22 32 — — — — — 0,6–0,8
In stand P wordt het maximale diafragma (laagste f-waarde) beperkt
overeenkomstig ISO-gevoeligheid, zoals hieronder wordt weergegeven:
Maximaal diafragma bij ISO-equivalent van:
100 200 400 800 1600 3200 6400 12800
2.8 3.5 4 5 5.6 7.1 8 10
Als het maximale diafragma van het objectief kleiner is dan hierboven
aangegeven, wordt de maximale waarde voor diafragma het maximale
diafragma van het objectief.
A Zie ook
Voor meer informatie over:
• Het vergrendelen van de flitswaarde voor een gemeten onderwerp
alvorens een foto opnieuw samen te stellen, zie
“Flitswaardevergrendeling” (0 169).
• Het inschakelen of uitschakelen van automatische snelle FP-
synchronisatie en kiezen van een flitssynchronisatiesnelheid, zie A >
Persoonlijke instelling e1 (Flitssynchronisatiesnelheid, 0 265).
• Het kiezen van de langst beschikbare sluitertijd bij het gebruik van de
flitser, zie A > Persoonlijke instelling e2 (Langste sluitertijd bij flits,
0 265).