Gebruikshandleiding

56
Naslaginformatie: De standen P, S, A en M/Belichting
Bracketing geeft automatisch kleine variaties op de instellingen, waarbij een serie van licht verschil-
lende opnamen ontstaat. Met welke instelling er wordt gevarieerd bepaalt u met Persoonlijke instel-
ling 13 (Auto bracketing; 90). Hieronder wordt ervan uitgegaan dat AE & flits is geselecteerd,
zodat belichting en flitssterkte worden gevarieerd. Andere opties kunnen worden gebruikt om de
belichting of de flitssterkte separaat te variëren, of om bracketing van de witbalans uit te voeren.
De bracketingaanduiding begrijpen
Bracketingprogramma's
Zie de Bijlage voor een lijst met bracketingprogrammas ( 140).
10LW stapgrootte ( 89)
Met deze optie kunt u de stapgrootte van de belichtings- en flitsbracketing instellen op ½LW.
14Auto BKT volgorde ( 91)
Deze optie kan worden gebruikt om de bracketingvolgorde te wijzigen.
Bracketing
Gebruikte bedieningsorganen: knop + instelschijven
1
Houd de knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen voor de
bracketingserie te kiezen (twee of drie).
Aantal opnamen
Voortgangsaanduiding
2
Druk op de knop en draai aan de secundaire instelschijf om de stapgrootte voor de bracke-
ting in te stellen, uit waarden tussen 0,3LW en 2,0LW.
Stapgrootte bracketing
Aantal opnamen Voortgangsaanduiding Beschrijving
3 opnamen: ongewijzigd, negatief, positief
2 opnamen: ongewijzigd, positief
2 opnamen: ongewijzigd, negatief