Gebruikshandleiding
Table Of Contents

Naslaginformatie: De standen P, S, A en M/Belichting
57
U annuleert bracketing door op de knop te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien tot het
aantal opnamen in de bracketingreeks nul is en niet meer wordt weergegeven in het LCD-ven-
ster. De volgende keer dat bracketing wordt geactiveerd, wordt het laatst gebruikte programma weer
in werking gesteld.
3
Bepaal de beeldcompositie, stel scherp en druk af. De camera varieert
de belichting en de flitssterkte van elke opname. Standaard wordt de
eerste opname gemaakt volgens de huidige waarde voor belichtings-
en flitsbelichtingscorrectie, en de volgende opname worden geva-
rieerd. Bestaat de bracketingserie uit drie opnamen, dan zal de stap-
grootte voor de bracketing worden afgetrokken van de huidige
waarden in de tweede opname en worden toegevoegd in de derde
opname, zodat er variaties op de normale waarden ontstaan. De aan-
gepaste waarden kunnen hoger of lager zijn dan de maximale en
minimale waarden voor belichting en flitsbelichtingscorrectie. De
aangepaste sluitertijd en diafragma verschijnen in het LCD-venster en
de zoeker.
Zolang bracketing actief is, wordt er een voortgangsindicator voor
bracketing getoond in het LCD-venster. Het segment zal uit de
aanduiding verdwijnen wanneer de ongewijzigde opname is
gemaakt, de aanduiding als de opname met de negatieve aan-
passing is gemaakt, en de aanduiding wanneer de opname met
de positieve aanpassing is gemaakt.
Belichtingsbracketing
De camera verandert de belichting door de sluitertijd en het diafragma (geprogrammeerd automatisch), het dia-
fragma (sluitertijdvoorkeuze) of de sluitertijd (diafragmavoorkeuze, handmatige instelling) te variëren. Is Aan gese-
lecteerd voor Persoonlijke instelling 7 (ISO auto; 88), dan zal de camera voor een optimale belichting
automatisch de ISO-gevoeligheid variëren wanneer de grenzen van het belichtingssysteem van de camera zijn
bereikt. Bij belichtingsbracketing wordt de sluitertijd alleen gewijzigd nadat de camera de ISO-gevoeligheid heeft
aangepast).
Belichtings- en flitsbracketing
In de stand Continu stopt de camera met fotograferen na het maken van het aantal opnamen dat is opgegeven in
het bracketingprogramma. Selecteren van de of de Digital Vari-Program standen zal bracketing opheffen;
bracketing wordt weer geactiveerd wanneer de stand P, S, A of M wordt gekozen. Belichtings- en flitsbracketing
worden opgeheven wanneer Witbalansbracketing wordt geselecteerd voor Persoonlijke instelling 13 (Auto
bracketing; 90)
Belichtings- of flitsbracketing hervatten
Als de geheugenkaart vol is voordat alle opnamen in de reeks zijn gemaakt, kunt u verder gaan met de volgende
opname in de reeks nadat u een nieuwe geheugenkaart in de camera hebt geplaatst of plaats hebt gemaakt op de
huidige geheugenkaart door een aantal foto’s te verwijderen. Als u de camera uitzet voordat alle opnamen in de
reeks zijn gemaakt, gaat bracketing verder vanaf de volgende opname in de reeks wanneer u de camera weer aan
zet.