DIGITALE CAMERA Gebruikshandleiding Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.
Gefeliciteerd met de aanschaf van deze Nikon digitale spiegelreflexcamera (SLR). Deze handleiding is voor zowel D800 en D800E digitale camera’s; sla op tenzij anders vermeld, de bedieningen zijn identiek. De illustraties tonen de D800. Lees alle aanwijzingen grondig door, zodat u zeker weet dat u de camera optimaal benut, en bewaar de handleiding op een plaats waar iedereen die het product gebruikt deze kan lezen.
Waar kunt u het vinden Vind wat u zoekt in: i i i i i i Inhoudsopgave ............................................................................. Vraag- en antwoordindex ............................................................ Snelhandleiding ............................................................................ Index .............................................................................................. Foutmeldingen.......................................................................
Vraag- en antwoordindex Vind wat u zoekt met deze vraag- en antwoordindex.
Foto’s retoucheren Hoe maak ik geretoucheerde kopieën van foto’s? Hoe maak ik JPEG-kopieën van RAW (NEF)-foto’s? Kan ik een kopie van een foto maken dat lijkt op een schilderij? Kan ik filmbeelden op de camera bijsnijden of filmbeelden opslaan? Menu’s en instellingen Hoe gebruik ik de menu’s? Hoe zorg ik ervoor dat de weergaven niet worden uitgeschakeld? Hoe krijg ik het zoekerbeeld scherp? Hoe stel ik de klok van de camera in? Hoe formatteer ik geheugenkaarten? Hoe herstel ik alle standaardinstellingen? H
Inhoudsopgave Vraag- en antwoordindex ..........................................................................ii Voor uw veiligheid.................................................................................... xiii Kennisgevingen ......................................................................................... xvi Snelhandleiding......................................................................................... xxi Inleiding 1 Pakketinhoud............................................
Basisstappen voor het maken en weergeven van foto’s............. 37 De camera aanzetten............................................................................37 De camera gereedmaken....................................................................39 Richten-en-schieten..............................................................................40 Foto's bekijken ........................................................................................43 Ongewenste foto’s wissen.......................
Scherpstelling 91 Autofocus......................................................................................................91 Autofocusstand ......................................................................................91 AF-veldstand............................................................................................93 Selectie van scherpstelpunt...............................................................96 Scherpstelvergrendeling...................................................
Witbalans 145 Opties voor witbalans ............................................................................145 Fijnafstelling witbalans..........................................................................148 Een kleurtemperatuur kiezen ..............................................................152 Handmatige voorinstelling ..................................................................154 Beeldverbetering 163 Picture Controls .............................................................
Meer over weergave 219 Afbeeldingen bekijken.......................................................................... 219 Schermvullende weergave.............................................................. 219 Miniatuurweergave............................................................................ 219 Weergavebesturingen ..................................................................... 220 Foto-informatie........................................................................................
Draai portret..................................................................................... 266 Diashow ............................................................................................. 267 C Het opnamemenu: opnameopties ..............................................268 Geheugenbank opnamemenu.................................................. 269 Uitgebreide menubanken........................................................... 270 Opslagmap ...............................................
d: Opnemen/weergeven.................................................................. 292 d1: Signaal ........................................................................................ 292 d2: Opnamesnelheid CL-stand.................................................. 293 d3: Max. aant. continu-opnamen ............................................. 293 d4: Belichtingsvertragingsstand............................................... 293 d5: Opeenvolgende nummering...........................................
g: Film...................................................................................................... 321 g1: Fn-knop toewijzen.................................................................. 321 g2: Voorbeeldknop toewijzen ................................................... 322 g3: AE-L/AF-L-knop toewijzen................................................... 323 g4: Ontspanknop toewijzen....................................................... 324 B Het setup-menu: basisinstellingen van de camera ..
Miniatuureffect ............................................................................... 361 Selectieve kleur............................................................................... 362 Vergelijken........................................................................................ 364 O Mijn menu/m Recente instellingen ............................................. 366 Technische opmerkingen 371 Compatibele objectieven.....................................................................
Voor uw veiligheid Als u schade aan uw Nikon-product of letsel aan uzelf of anderen wilt voorkomen, dient u de volgende veiligheidsinstructies goed door te lezen voordat u dit product gaat gebruiken. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar iedereen die het product gebruikt ze kan lezen. De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies in dit hoofdstuk worden met het volgende pictogram aangegeven: Dit pictogram staat bij waarschuwingen.
A Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van ontvlambaar gas Gebruik elektronische apparatuur niet in de nabijheid van ontvlambaar gas, omdat dit kan leiden tot explosie of brand. A Buiten bereik van kinderen houden Het niet in acht nemen van deze waarschuwing kan letsel tot gevolg hebben. Houd er bovendien rekening mee dat kleine onderdelen verstikkingsgevaar opleveren. Mocht een kind enig onderdeel van dit apparaat inslikken, raadpleeg dan onmiddellijk een arts.
A Neem de juiste voorzorgsmaatregelen in • • • • • • acht bij het gebruik van de lader Houd het product droog. Het niet in acht nemen van deze waarschuwing kan leiden tot brand of een elektrische schok. Verwijder stof op of bij metalen onderdelen van de stekker met een droge doek. Voortgaand gebruik kan leiden tot brand. Tijdens onweer mag u het netsnoer niet aanraken en niet in de buurt van de lader komen. Het niet in acht nemen van deze waarschuwing kan leiden tot een elektrische schok.
Kennisgevingen • Nikon is niet aansprakelijk voor enige • Niets uit de handleidingen die bij dit schade die voortkomt uit het gebruik product horen, mag in enigerlei vorm van dit product.
Kennisgevingen voor klanten in Europa WAARSCHUWING GEVAAR VOOR EXPLOSIE ALS BATTERIJ WORDT VERVANGEN VOOR EEN ONJUIST TYPE. VOER BATTERIJEN AF VOLGENS DE INSTRUCTIES. Dit pictogram geeft aan dat dit product via gescheiden inzameling moet worden afgevoerd. Dit symbool op de batterij duidt aan dat de batterij afzonderlijk moet worden ingezameld.
Wegwerpen van opslagmedia Houd er rekening mee dat de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd als u beelden wist of geheugenkaarten of andere opslagmedia formatteert. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming van dergelijke gegevens.
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon Nikon camera’s zijn ontwikkeld volgens de hoogste standaards en bevatten complexe elektronische schakelingen.
A Voordat u belangrijke foto’s gaat maken Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of reis), kunt u het beste enkele testopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor schade of gederfde winst veroorzaakt door het onjuist functioneren van het product.
Snelhandleiding Volg deze stappen voor een snelle start met de D800. 1 Bevestig de camerariem. 2 Laad (0 19) en plaats de batterij (0 21). 3 Bevestig een objectief (0 24). 4 Plaats een geheugenkaart (0 29). 16GB Bevestig de riem stevig aan de oogjes van de camera.
5 Zet de camera aan (0 37). A Zie ook Zie pagina 26 voor informatie over het kiezen van een taal en instellen van de tijd en datum. Zie pagina 35 voor informatie over het aanpassen van de zoekerbeeldscherpte. 6 Selecteer autofocus (0 91). Draai de selectieknop voor de scherpstelstand naar AF (autofocus). Selectieknop voor scherpstelstand 7 Stel scherp en maak de foto (0 40, 41). Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en druk de ontspanknop vervolgens helemaal in om de foto te maken.
XInleiding Pakketinhoud Controleer of alle hier genoemde items met uw camera werden meegeleverd. Geheugenkaarten worden afzonderlijk verkocht.
Kennismaking met de camera Neem even de tijd om vertrouwd te raken met de bedieningsonderdelen en aanduidingen van de camera. Leg eventueel een boekenlegger in dit hoofdstuk, zodat u het gemakkelijk kunt terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest. Camerabody 1 10 11 X 2 12 3 13 14 4 5 6 7 8 4 16 15 9 1 Keuzeknop ontspanstand..............103 2 Ontgrendelingsknop voor keuzeknop ontspanstand ..............103 3 T-knop Beeldkwaliteit................................. 84 Beeldformaat ...
1 2 3 4 5 7 6 8 9 14 15 16 17 18 19 1 Ingebouwde flitser ..........................181 2 Pop-upknop voor de flitser ...........181 3 M/Y-knop Flitsstand........................................182 Flitscorrectie..................................188 4 Ingebouwde microfoon .............65, 70 5 Afdekkapje flitssynchronisatieaansluiting.........................................380 6 Afdekkapje tien-pins afstandsbedieningsaansluiting .....................................................
Camerabody (vervolg) 1 11 2 10 3 X 4 9 5 6 7 8 12 1 AF-hulpverlichting...........................286 6 Vergrendeling deksel batterijvak ......21 Zelfontspannerlampje....................107 7 Deksel van het batterijvak................21 Lampje rode-ogenreductie ...........183 8 Contactdeksel voor optioneel 2 Secundaire instelschijf....................317 MB-D12 battery pack...................... 387 3 Voorbeeldknop scherptediepte 9 Statiefaansluiting .....................................
1 2 3 25 4 5 6 24 23 7 22 8 21 9 20 10 11 12 19 18 17 16 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 Zoeker ....................................................... 35 Zoekeroculair ................................. 36, 106 Dioptrieregelaar ..................................... 35 Selectieknop voor lichtmeting ......... 116 A-knop AE/AF-vergrendeling ......................................98, 128, 315, 323 B-knop AF-ON ...................................... 46, 60, 92 Hoofdinstelschijf ...............
Het bedieningspaneel 1 2 3 4 5 6 7 13 12 11 10 9 8 X 1 Kleurtemperatuuraanduiding .........153 2 Sluitertijd .................................119, 122 Belichtingscorrectiewaarde ..........130 Flitscorrectiewaarde........................188 Fijnafstelling witbalans ..................148 Kleurtemperatuur...................146, 153 Voorinstellingnummer witbalans ..............................................................154 Aantal opnamen in belichtings- en flitsbracketingreeks.........................
16 17 18 19 20 21 22 23 16 Aanduiding flitscorrectie.................... 188 17 Aanduiding GPS-verbinding ............. 217 18 Pictogram sluitertijdvergrendeling .................................................................. 126 19 Aanduiding “Klok niet ingesteld” ........................................................... 28, 417 20 Intervalaanduiding ..................... 201, 204 Time-lapse-aanduiding ............. 207, 210 21 Aanduiding AF-veldstand..............
De zoekerweergave 1 2 4 X 3 5 6 7 8 18 19 9 10 11 20 12 13 14 21 22 23 24 15 16 17 25 1 Raster (weergegeven wanneer Aan 6 Lichtmeting....................................... 115 is geselecteerd voor persoonlijke 7 Vergrendeling automatische instelling d6) .....................................295 belichting (AE).................................. 128 2 Scherpstelpunten ......40, 96, 284, 285 8 Pictogram sluitertijdvergrendeling AF-veldstand.................................93, 94 ...........
12 Belichtingsstand...............................117 18 Aanduiding FV-vergrendeling ........ 191 13 Aanduiding flitscorrectie ...............188 19 Flitssynchronisatie-aanduiding .............................................................. 299 14 Aanduiding belichtingscorrectie ..............................................................130 20 Aanduiding diafragmastop ..................................................... 121, 374 15 ISO-gevoeligheid .............................
Het informatiescherm Druk op de R-knop om opname-informatie zoals sluitertijd, diafragma, het aantal resterende opnamen en AF-veldstand in de monitor weer te geven. R-knop 123 4 X 14 56 7 8 9 10 13 12 1 Belichtingsstand ..............................117 2 Aanduiding flexibel programma ..............................................................118 3 Aanduiding flitssynchronisatie ..............................................................299 4 Sluitertijd ..................................
15 16 17 18 19 20 21 22 36 35 23 24 25 34 33 32 26 31 30 29 15 Pictogram sluitertijdvergrendeling ..............................................................126 16 Aanduiding “Klok niet ingesteld” ....................................................... 28, 417 17 Intervalaanduiding.................201, 204 Time-lapse-aanduiding .........207, 210 18 Aanduiding GPS-verbinding .........217 19 Aanduiding beeldcommentaar.......333 20 Pictogram diafragmavergrendeling ....................................
Het informatiescherm (vervolg) 37 38 39 40 50 41 42 X 49 43 44 48 47 45 46 37 Aanduiding FV-vergrendeling......191 38 Aanduiding ontspanstand.............103 Continu opnamesnelheid..............104 39 Aanduiding flitscorrectie ...............188 40 Aanduiding belichtingscorrectie ..............................................................130 41 Aanduiding vignetteringscorrectie ..............................................................275 42 Hoeveelheid ADL-bracketing .......
❚❚ Instellingen wiijzigen in het informatiescherm Druk op de R-knop om instellingen voor de onderstaande items in het informatiescherm te wijzigen. Markeer items met de multi-selector en druk op J om opties voor het gemarkeerde item te bekijken. R-knop X Geheugenbank opnamemenu .....269 7 Toewijzing AE-L/AF-L-knop............. 315 Hoge ISO-ruisonderdrukking........277 8 Toewijzing D-knop ..................... 316 Actieve D-Lighting...........................175 9 Ruisonderdrukking lange sluitertijd.......
De BM-12 beschermkap voor de monitor X Een transparante kunststof beschermkap is bij de camera inbegrepen om de monitor schoon te houden en te beschermen wanneer deze niet in gebruik is. Om de beschermkap te bevestigen, dient u het uitstekende deel bovenaan de beschermkap in de overeenkomstige inkeping boven de monitor van de camera (q) te steken en druk op de onderkant van de beschermkap totdat deze op zijn plaats klikt (w).
sInstructies Cameramenu’s De meeste opname-, weergave- en instelopties zijn toegankelijk via de cameramenu’s. Druk op de G-knop om de menu’s te bekijken. G-knop Tabs Kies uit de volgende menu’s: • D: Weergave (0 259) • C: Opname (0 268) • A: Persoonlijke instellingen (0 278) s • B: Setup (0 325) • N: Retoucheren (0 341) • O/m: Mijn menu of Recente instellingen (standaard ingesteld op Mijn menu; 0 366) Instelknop geeft positie in huidig menu aan. Huidige instellingen worden aangegeven met pictogrammen.
Cameramenu’s gebruiken ❚❚ Menubesturingen De multi-selector en knop J worden gebruikt om door de menu’s te navigeren. Multi-selector Selecteer gemarkeerd item Beweeg cursor omhoog Annuleer en keer terug naar het vorige menu s Selecteer gemarkeerd item of geef submenu weer Beweeg cursor omlaag J-knop Selecteer gemarkeerd item ❚❚ Door de menu’s navigeren Voer de onderstaande stappen uit om door de menu’s te navigeren. 1 Geef de menu’s weer. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven.
3 Selecteer een menu. Druk op 1 of 3 om het gewenste menu te selecteren. 4 Plaats de cursor in het geselecteerde menu. Druk op 2 om de cursor in het geselecteerde menu te selecteren. 5 s Markeer een menu-item. Druk op 1 of 3 om een menuitem te markeren. 6 Weergaveopties. Druk op 2 om opties voor het geselecteerde menu-item weer te geven. 7 Markeer een optie. Druk op 1 of 3 om een optie te markeren.
8 Selecteer het gemarkeerde item. Druk op J om het gemarkeerde item te selecteren. Druk op de G-knop als u wilt afsluiten zonder een optie te selecteren. J-knop s Let op de volgende punten: • Menu-items die grijs worden weergegeven, zijn niet beschikbaar. • Het indrukken van 2 of de centrale knop van de multi-selector heeft in het algemeen hetzelfde effect als het indrukken van J. Er zijn een aantal gevallen waarin de selectie alleen kan worden gemaakt door het indrukken van J.
Eerste stappen De batterij opladen De camera wordt gevoed door een EN-EL15 oplaadbare Li-ionbatterij (meegeleverd). Voor een maximale opnameduur dient u de batterij vóór gebruik op te laden in de meegeleverde MH-25 batterijlader. Het duurt circa 2 uur en 35 minuten om een lege batterij volledig op te laden. 1 Sluit het lichtnetsnoer aan. Sluit het lichtnetsnoer aan. De stekker van de lichtnetadapter moet zich in de rechts aangeduide positie bevinden; niet draaien. 2 s Verwijder het afdekkapje.
4 Sluit de lader aan op een stopcontact. Batterij Opladen wordt opgeladen voltooid Het oplaadlampje CHARGE knippert terwijl de batterij wordt opgeladen. D De batterij opladen Laad de batterij binnenshuis op bij een omgevingstemperatuur van 5–35 °C. De batterij laadt niet op wanneer de temperatuur lager dan 0 °C of hoger dan 60 °C is. s 5 Verwijder de batterij wanneer het opladen is voltooid. Het laden is voltooid als het oplaadlampje CHARGE stopt met knipperen.
De batterij plaatsen 1 Zet de camera uit. D Batterijen plaatsen en verwijderen Zet de camera altijd uit voordat u de batterij plaatst of verwijdert. 2 Open het deksel van het batterijvak. Ontgrendel (q) en open (w) het deksel van het batterijvak. 3 s Plaats de batterij. Plaats de batterij in de aangegeven richting (q) en gebruik de batterij om de oranje batterijvergrendeling naar één zijde ingedrukt te houden.
A De batterij verwijderen Zet de camera uit en open het deksel van het batterijvak. Druk de batterijvergrendeling met behulp van de pijl in de aangegeven richting om de batterij vrij te geven en verwijder de batterij vervolgens handmatig. Houd er rekening mee dat de batterij na gebruik zeer warm kan zijn. Ga daarom voorzichtig te werk wanneer u de batterij verwijdert. Plaats, om kortsluiting te voorkomen, het afdekkapje terug wanneer de batterij niet in gebruik is.
D De batterij en de lader Lees de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen op de pagina’s xiii–xv en 401–404 van deze handleiding en volg ze op. Gebruik de batterij niet bij omgevingstemperaturen lager dan 0 °C of hoger dan 40 °C. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de batterij beschadigen of de prestaties doen verslechteren. De capaciteit wordt mogelijk verminderd en de oplaadtijden kunnen toenemen bij batterijtemperaturen van 0 °C tot 15 °C en van 45 °C tot 60 °C.
Een objectief bevestigen Let goed op dat er geen stof in de camera komt wanneer u het objectief verwijdert. Het objectief dat in het algemeen in deze handleiding voor illustratieve doeleinden wordt gebruikt, is een AF-S NIKKOR 24–120mm f/4G ED VR.
3 Bevestig het objectief. Zorg dat de bevestigingsmarkering op het objectief in lijn staat met de markering op de camerabody en plaats het objectief in de bajonetvatting van de camera (q). Draai het objectief linksom totdat het op zijn plaats klikt, waarbij u erop let dat u niet op de objectiefontgrendeling drukt (w). s Als het objectief is voorzien van een schakelaar voor de A-M- of M/A-M-stand, selecteer A (autofocus) of M/A (autofocus met handmatige prioriteit).
Basisinstellingen De taaloptie in het setup-menu wordt automatisch gemarkeerd als de menu's voor de eerste keer worden weergegeven. Kies een taal en stel de datum en tijd in. Als de tijd en datum niet zijn ingesteld, knippert B in de monitor en zal de tijd en datum die is opgenomen tijdens het maken van foto’s niet correct zijn. 1 Zet de camera aan. 2 Selecteer Taal (Language) in het setup-menu.
4 Selecteer Tijdzone en datum. Selecteer Tijdzone en datum en druk op 2. 5 Stel tijdzone in. Selecteer Tijdzone en druk op 2. Druk op 4 of 2 om de lokale tijdzone te markeren (het veld UTC geeft het verschil in uren aan tussen de geselecteerde tijdzone en de Coordinated Universal Time of UTC) en druk op J. 6 s Schakel zomertijd in of uit. Selecteer Zomertijd en druk op 2. De zomertijd is standaard uitgeschakeld.
8 Stel datumnotatie in. Selecteer Datumnotatie en druk op 2. Druk op 1 of 3 om de volgorde te kiezen waarin het jaar, de maand en de dag worden weergegeven en druk op J. 9 s Terug naar opnamestand. Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de opnamestand.
Een geheugenkaart plaatsen Foto’s worden op geheugenkaarten opgeslagen (los verkrijgbaar; 0 434). De camera is voorzien van twee kaartsleuven, één voor SDkaarten en de ander voor type-I CompactFlash-kaarten. Type-II kaarten en microdrives kunnen niet worden gebruikt. 1 Zet de camera uit. Hoofdschakelaar s D Geheugenkaarten plaatsen en verwijderen Zet de camera altijd uit voordat u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. 2 Open het deksel van de kaartsleuf.
3 Plaats de geheugenkaart. 16GB SD-geheugenkaarten: Houd de kaart vast zoals afgebeeld, schuif het in de SD-kaartsleuf totdat het op zijn plaats klikt. Het groene toegangslampje brandt kort. s 16GB Toegangslampje CompactFlash-geheugenkaarten: Plaats de kaart in de CompactFlash-kaartsleuf met de voorzijde van het etiket naar de monitor (q) gericht. Wanneer de geheugenkaart in zijn geheel is geplaatst, verschijnt de ejectknop (w) en brandt het groene toegangslampje kort.
D Geheugenkaartpictogrammen De geheugenkaarten die momenteel in de camera zijn geplaatst worden aangeduid zoals afgebeeld (het voorbeeld rechts toont de pictogrammen die worden weergegeven wanneer zowel een SD- als een CompactFlash-kaart is geplaatst). Als de geheugenkaart vol is of als zich een fout voordoet, gaat het pictogram voor de betreffende kaart knipperen (0 419).
De geheugenkaart formatteren Geheugenkaarten moeten worden geformatteerd voor het eerste gebruik of nadat ze in andere apparaten zijn gebruikt of geformatteerd. D Geheugenkaarten formatteren Als u een geheugenkaart formatteert, worden alle gegevens erop voorgoed gewist. Kopieer foto’s en andere gegevens die u wilt bewaren daarom naar een computer alvorens verder te gaan (0 239). 1 s 2 Zet de camera aan. Druk op de knoppen I (Q) en O (Q).
3 Druk nogmaals op de knoppen I (Q) en O (Q). Druk de knoppen I (Q) en O (Q) voor de tweede keer tegelijkertijd in zolang als C knippert om de geheugenkaart te formatteren. Tijdens het formatteren mag zowel de geheugenkaart als de voedingsbron niet worden verwijderd. Zodra het formatteren is voltooid, tonen het bedieningspaneel en de zoeker het aantal foto's dat kan worden vastgelegd met de huidige instellingen.
s D Geheugenkaarten • Geheugenkaarten kunnen na gebruik zeer warm zijn. Ga daarom voorzichtig te werk wanneer u een geheugenkaart uit de camera verwijdert. • Zet de camera uit voordat u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. Verwijder de geheugenkaart of batterij niet uit de camera, zet de camera niet uit en koppel de lichtnetadapter niet los terwijl de geheugenkaart wordt geformatteerd of terwijl informatie wordt opgeslagen, verwijderd of gekopieerd naar een computer.
Zoekerbeeldscherpte aanpassen De camera is uitgerust met een dioptrieregelaar, waarmee de camera aan het gezichtsvermogen van de gebruiker kan worden aangepast. Controleer voorafgaand aan de opname of de weergave in de zoeker scherp is. 1 Zet de camera aan. Verwijder de objectiefdop en zet de camera aan. 2 Til de dioptrieregelaar op (q). s 3 Stel de zoeker scherp. Draai aan de dioptrieregelaar (w) totdat de zoekerweergave, scherpstelpunten en scherpstelhaakjes voor AF-veld zijn scherpgesteld.
A Zoekerbeeldscherpte aanpassen Indien u de zoeker niet kunt scherpstellen zoals hierboven beschreven, selecteer enkelvoudige servo-autofocus (AF-S; 0 91), enkelpunts-AF (0 93) en het middelste scherpstelpunt (0 96) en kadreer vervolgens een onderwerp met hoog contrast in het middelste scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in om de camera scherp te stellen. Terwijl de camera is scherpgesteld, gebruikt u de dioptrieregelaar om het onderwerp duidelijk scherp te stellen in de zoeker.
Basisstappen voor het maken en weergeven van foto’s De camera aanzetten Zet de camera aan alvorens foto’s te maken en controleer het batterijniveau en het aantal resterende opnamen zoals hieronder beschreven. 1 Zet de camera aan. Hoofdschakelaar Zet de camera aan. Het bedieningspaneel schakelt in en de weergave in de zoeker gaat branden. 2 s Controleer het batterijniveau. Controleer het batterijniveau in het bedieningspaneel of de zoeker.
3 s 38 Controleer het aantal resterende opnamen. Het bedieningspaneel en de zoeker tonen het aantal foto's dat kan worden gemaakt met de huidige instellingen (waarden boven 1.000 worden naar beneden afgerond naar het dichtstbijzijnde honderdtal, d.w.z. waarden tussen 1.400 en 1.499 worden aangeduid als 1,4 K). Als er twee geheugenkaarten zijn geplaatst, tonen de schermen de beschikbare ruimte op de kaart in de eerste sleuf (0 89).
De camera gereedmaken Wanneer u foto’s in de zoeker kadreert, houdt u de handgreep in uw rechterhand en ondersteunt u de camerabody of het objectief met uw linkerhand. Houd ter ondersteuning uw ellebogen lichtjes tegen uw lichaam gedrukt en plaats één voet een halve pas naar voren om uw bovenlichaam stabiel te houden. Wanneer u foto’s in de portretstand (staand) kadreert, houdt u de camera vast zoals onderaan de drie afbeeldingen rechts wordt weergegeven.
Richten-en-schieten 1 Druk de ontspanknop half in (0 41). Scherpstelpunt Bij de standaardinstellingen stelt de camera scherp op het onderwerp in het middelste scherpstelpunt. Kadreer een foto in de zoeker met het Scherpstelaanduiding Buffercapaciteit hoofdonderwerp in het middelste scherpstelpunt geplaatst en druk de ontspanknop half in. Als het onderwerp donker is, kan de AFhulpverlichting gaan branden. s 2 Controleer de aanduidingen in de zoeker.
3 Maak de foto. Druk de ontspanknop helemaal in om de sluiter te ontspannen en de foto te maken. Terwijl de foto op de geheugenkaart wordt opgeslagen, brandt het Toegangslampje toegangslampje. U mag de geheugenkaart niet uitnemen en de voedingsbron niet verwijderen of loskoppelen voordat het toegangslampje uit is en de opname klaar is. s A De ontspanknop De camera heeft een tweetraps ontspanknop. De camera stelt scherp wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
A Meter automatisch uit De sluitertijd en diafragmaweergaves in het bedieningspaneel en de zoeker schakelen uit als er gedurende zes seconden geen handelingen worden uitgevoerd. Zo wordt de gebruiksduur van de batterij verlengd. Druk de ontspanknop half in om het scherm in de zoeker opnieuw te activeren (0 41). 6 sec.
Foto's bekijken 1 Druk op de K-knop. Er wordt een foto op de monitor weergegeven. De geheugenkaart met de huidig weergegeven foto wordt door een pictogram aangeduid. 2 K-knop Bekijk andere foto’s. Andere foto’s kunnen worden weergegeven door op 4 of 2 te drukken. Druk op 1 en 3 om extra informatie over de geselecteerde foto weer te geven (0 222). s 1/ 12 1/ 125 F5. 6 NIKON D800 100 85mm 0, 0 100ND800 DSC_0001.
Ongewenste foto’s wissen Ongewenste foto’s kunnen worden verwijderd door op de O (Q)knop te drukken. Houd er rekening mee dat eenmaal gewiste foto’s niet meer kunnen worden hersteld. 1 Geef de foto weer. Geef de foto weer die u wilt wissen, zoals wordt beschreven in “Foto’s bekijken” op de vorige pagina. De locatie van de huidige afbeelding wordt met een pictogram in de linkerhoek onderaan het scherm weergegeven. s 2 Wis de foto. Druk op de O (Q)-knop.
xLivebeeldfotografie Voer de onderstaande stappen uit om foto’s te maken in de stand livebeeld. 1 Draai de selectieknop voor livebeeld naar C (livebeeldfotografie). Selectieknop voor livebeeld 2 Druk op de a-knop. De spiegel wordt opgeklapt en het beeld dat zichtbaar is door het objectief, wordt weergegeven op de cameramonitor. Het onderwerp is niet langer zichtbaar in de zoeker. 3 x a-knop Zet het scherpstelpunt op de juiste plaats.
4 Stel scherp. B-knop Druk de ontspanknop half in of druk op de B-knop om scherp te stellen. x Het scherpstelpunt knippert groen terwijl de A AE-L/AF-L-knop camera scherpstelt. Als de camera kan scherp stellen, wordt het scherpstelpunt groen weergegeven. Als de camera niet kan scherp stellen, knippert het scherpstelpunt rood (merk op dat er ook foto’s kunnen worden gemaakt wanneer het scherpstelpunt rood knippert. Controleer voor het opnemen eerst de scherpstelling in de monitor).
5 Maak de foto. Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken. De monitor wordt uitgeschakeld. 6 Sluit de stand voor livebeeld af. Druk op de a-knop om de stand voor livebeeld af te sluiten. D Autofocus in livebeeld gebruiken Gebruik een AF-S-objectief. De gewenste resultaten worden mogelijk niet tot stand gebracht met andere objectieven of teleconverters. Merk op dat in livebeeld autofocus trager is en de monitor helderder of donkerder kan worden tijdens het scherpstellen van de camera.
In livebeeld scherpstellen Draai de selectieknop voor de autofocusstand naar AF om scherp te stellen met autofocus en voer de onderstaande stappen uit om autofocus en AF-veldstanden te selecteren. Zie pagina 55 voor informatie over handmatig scherpstellen. Selectieknop voor scherpstelstand ❚❚ Een scherpstelstand selecteren De volgende autofocusstanden zijn beschikbaar in livebeeld: Stand x Beschrijving Enkelvoudige servo-AF: voor stilstaande onderwerpen.
❚❚ Een AF-veldstand selecteren De volgende AF-veldstanden kunnen worden geselecteerd in livebeeld: Stand Beschrijving Gezichtsprioriteit-AF: Gebruik deze optie voor portretten. De camera detecteert en stelt automatisch scherp op portretonderwerpen; het geselecteerde onderwerp wordt aangeduid door een dubbele gele rand (wanneer de camera meerdere gezichten – maximum 35 ! detecteert, stelt de camera scherp op het dichtstbijzijnde onderwerp; gebruik de multi-selector om een ander onderwerp te selecteren).
Om een AF-veldstand te kiezen, drukt u op de AF-standknop en draait u aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste stand in de monitor wordt weergegeven.
Het livebeeldscherm: livebeeldfotografie e r q w t y u Item q Resterende tijd w Monitorkleuraanduiding e Autofocusstand r AF-veldstand Beschrijving 0 De resterende tijd voordat livebeeld automatisch stopt. Wordt weergegeven als de opname in 56, 57 30 seconden of minder wordt beëindigd. Wordt weergegeven wanneer de monitorkleur verschilt van de kleur die 52 wordt geproduceerd door de huidige witbalansinstelling. De huidige autofocusstand. 48 De huidige AF-veldstand. Het huidige scherpstelpunt.
❚❚ Monitorkleur aanpassen Als de flitsverlichting wordt gebruikt met Flitslicht of Handmatige voorinstelling witbalans (0 145), kunnen de kleuren in de monitor verschillen van de kleuren in de definitieve foto. De monitorkleur kan worden aangepast om de effecten van omgevingslicht te verminderen op de weergave in de monitor tijdens livebeeldfotografie, bijvoorbeeld bij het gebruik van een flitser. 1 Markeer de monitorkleuraanduiding.
❚❚ De monitorhelderheid aanpassen De monitorhelderheid kan volgens de onderstaande beschrijving worden aangepast. Merk op dat aanpassing van de helderheid niet beschikbaar is tijdens belichtingsvoorbeeld. 1 Markeer de monitorhelderheidsaanduiding. Houd W ingedrukt en druk op 4 of 2 om de monitorhelderheidsaanduiding aan de rechterzijde van de weergave te markeren. 2 W-knop De monitorhelderheid aanpassen.
Het informatiescherm: livebeeldfotografie Druk op de R-knop om aanduidingen in de monitor te verbergen of weer te geven tijdens livebeeldfotografie.
Handmatige scherpstelling Draai aan de scherpstelring totdat het onderwerp scherp is om scherp te stellen in handmatige scherpstelstand (0 101). Druk op de X-knop om het beeld in de monitor maximaal 23 × te vergroten voor nauwkeurige scherpstelling. Wanneer u inzoomt op het beeld dat door het objectief te zien is, wordt rechtsonder in een grijs frame op de monitor een navigatievenster weergegeven.
D Opnemen in de stand voor livebeeld Sluit de oculairsluiter van de zoeker (0 106) om te voorkomen dat licht dat via de zoeker binnenvalt van invloed is op de belichting.
D De tellerweergave Dertig seconden voordat livebeeld automatisch eindigt wordt een teller weergegeven (0 51; de timer wordt rood als livebeeld op het punt staat te eindigen om de interne schakelingen te beschermen of als er een andere optie dan Geen limiet is geselecteerd voor persoonlijke instelling c4— Monitor uit; 0 292—5 seconden voordat de monitor automatisch wordt uitgeschakeld).
x 58
yFilmlivebeeld Films kunnen in livebeeld worden opgenomen. 1 Draai de selectieknop voor livebeeld naar 1 (filmlivebeeld). Selectieknop voor livebeeld 2 Druk op de a-knop. De spiegel wordt opgeklapt en het beeld dat zichtbaar is door het objectief wordt weergegeven op de cameramonitor, gemodificeerd voor de effecten van belichting. Het onderwerp is niet langer zichtbaar in de zoeker. y a-knop D Het 0-pictogram Een 0-pictogram (0 64) geeft aan dat u geen films kunt opnemen.
4 Kies een AF-veldstand. Kies een AF-veldstand zoals beschreven in “Een AF-veldstand selecteren“ (0 49). 5 y Stel scherp. B-knop Kadreer de openingsopname en stel scherp zoals beschreven in stap 3 en 4 op pagina 45–46 (zie pagina 47 voor meer informatie over scherpstellen in filmlivebeeld). Merk op dat het aantal te detecteren onderwerpen in gezichtsprioriteit-AF afneemt in filmlivebeeld.
6 Start opnemen. Druk op de filmopnameknop om het opnemen te starten. Een opnameaanduiding en de beschikbare tijd worden weergegeven op de monitor. De belichting wordt met behulp van matrixmeting ingesteld en kan worden vergrendeld door de A AE-L/AF-L-knop (0 128) in te drukken of worden met behulp van belichtingscorrectie (0 130) gewijzigd tot maximaal ±3 LW. In de autofocusstand kan de camera opnieuw worden scherpgesteld door de B-knop in te drukken.
7 Beëindig de opname. Druk nogmaals op de filmopnameknop om het opnemen te beëindigen. De opname wordt automatisch beëindigd wanneer de maximale lengte is bereikt of wanneer de geheugenkaart vol is. A Maximale lengte De maximumlengte voor individuele filmbestanden is 4 GB (voor maximum opnametijden, zie pagina 70); merk op dat afhankelijk van de schrijfsnelheid van de geheugenkaart, de opname kan eindigen voordat deze lengte is bereikt (0 434).
8 Sluit de stand voor livebeeld af. Druk op de a-knop om de stand voor livebeeld af te sluiten. Indices Als Indexmarkering is geselecteerd voor persoonlijke instelling g2 (Voorbeeldknop toewijzen, 0 322), kunt u tijdens het opnemen op de voorbeeldknop voor scherptediepte drukken om indices toe te voegen die kunnen worden gebruikt om de positie van beelden te bepalen tijdens het bewerken en weergeven (0 73). Maximaal 20 indices kunnen aan elke film worden toegevoegd.
Het livebeeldscherm: filmlivebeeld t y q w e r u i Item y 64 Beschrijving Geeft aan dat u geen films kunt q Pictogram “Geen film” opnemen. Volume van audio-uitvoer naar de w Volume hoofdtelefoon hoofdtelefoon. Microfoongevoeligheid voor e Microfoongevoeligheid filmopname. Geluidsniveau voor audio-opname. Wordt in rood weergegeven als het niveau te hoog is; pas de microfoongevoeligheid dienovereenkomstig aan.
❚❚ Instellingen in het livebeeldscherm aanpassen Microfoongevoeligheid, volume voor de hoofdtelefoon en monitorhelderheid kunnen volgens de onderstaande beschrijving worden aangepast. Merk op dat de microfoongevoeligheid en volume voor de hoofdtelefoon niet kunnen worden aangepast tijdens het opnemen en dat de helderheid alleen invloed heeft op de monitor (0 53); met de camera opgenomen films blijven ongewijzigd. 1 Markeer een instelling.
Het informatiescherm: filmlivebeeld Druk op de R-knop om aanduidingen in de monitor te verbergen of weer te geven tijdens filmlivebeeld.
Beeldveld Ongeacht de optie die is geselecteerd voor Beeldveld in het opnamemenu (0 79), hebben alle in filmlivebeeld (0 59) opgenomen films en foto’s een beeldverhouding van 16 : 9. Afbeeldingen die zijn opgenomen met Aan geselecteerd voor Beeldveld > Automatische DX-uitsnede met een bevestigd DXobjectief, gebruiken een DX-gebaseerd filmformaat, net als afbeeldingen die zijn opgenomen met DX (24×16) 1.5× geselecteerd voor Beeldveld > Kies beeldveld.
A Foto's in filmlivebeeld De volgende tabel toont het formaat van foto’s die zijn gemaakt in filmlivebeeld: Beeldveld FX-gebaseerd formaat DX-gebaseerd formaat Optie L M S L M S Formaat (pixels) 6.720 × 3.776 5.040 × 2.832 3.360 × 1.888 4.800 × 2.704 3.600 × 2.024 2.400 × 1.352 Afdrukformaat (cm) * 56,9 × 32,0 42,7 × 24,0 28,4 × 16,0 40,6 × 22,9 30,5 × 17,1 20,3 × 11,4 * Globaal formaat bij een afdruk van 300 dpi.
A Afstandsbedieningkabels Als Film opnemen is geselecteerd voor persoonlijke instelling g4 (Ontspanknop toewijzen, 0 324), dan kunnen de ontspanknoppen op de optionele afstandsbedieningkabels (0 390) worden gebruikt om filmlivebeeld te starten en de filmopname te beëindigen.
Filminstellingen Gebruik de optie Filminstellingen in het opnamemenu om de volgende instellingen aan te passen. • Beeldformaat/beeldsnelheid, Filmkwaliteit: kies uit de volgende opties: 1 2 3 4 5 6 7 y Optie 1 1920 × 1080; 30 bps 2 1920 × 1080; 25 bps 2 1920 × 1080; 24 bps 2 1280 × 720; 60 bps 2 1280 × 720; 50 bps 2 1280 × 720; 30 bps 1280 × 720; 25 bps Maximale bitsnelheid (Mbps) ★ hoge kwaliteit Normaal 24 12 24 12 24 12 24 12 24 12 12 8 12 8 Maximale lengte 29 min. 59 sec.
1 Selecteer Filminstellingen. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Markeer Filminstellingen in het opnamemenu en druk op G-knop 2. 2 Kies filmopties. Markeer het gewenste item en druk op 2 en markeer vervolgens een optie en druk op J.
Films bekijken In schermvullende weergave (0 219) worden films aangeduid door een 1. Druk op de centrale knop van de multi-selector om weergave te starten. 1-pictogram Lengte Huidige positie/totale lengte Filmvoortgangsbalk Volume Gids De volgende bewerkingen kunnen worden uitgevoerd: y Functie Pauze 72 Knop Beschrijving Afspelen pauzeren. Afspelen Het afspelen hervatten wanneer de film wordt gepauzeerd of tijdens achteruit/vooruit.
Functie Knop Naar vorig/ volgend beeld bladeren Volume aanpassen Film bijsnijden Afsluiten Terugkeren naar de opnamestand Menu’s weergeven X/W J Beschrijving Gebruik de hoofdinstelschijf om naar de volgende of vorige index te gaan, of om naar het laatste of eerste beeld te gaan, indien de film geen indices bevat (als de film een lengte van meer dan 30 sec. heeft en u draait aan de hoofdinstelschijf wanneer het laatste beeld wordt weergegeven, gaat de film 30 sec. terug).
Films bewerken Snijd filmopnamen bij om bewerkte filmkopieën te maken of sla de geselecteerde beelden als JPEG-foto’s op. Optie 9 Kies begin-/eindpunt Bewaar geselecteerd 4 beeld Beschrijving Maak een kopie waarvan de filmopnamen aan het begin of het einde zijn verwijderd. Een geselecteerd beeld als een JPEG-foto opslaan. Films bijsnijden Om bijgesneden filmkopieën te maken: 1 y Geef een film schermvullend weer.
3 Geef de opties voor filmbewerking weer. Druk op J om de opties voor filmbewerking weer te geven. J-knop 4 Selecteer Kies begin-/ eindpunt. Markeer Kies begin-/ eindpunt en druk op J. Het dialoogvenster rechts wordt weergegeven; kies of het huidige beeld het beginof eindpunt van de kopie wordt en druk op J. 5 y Wis beelden. Als het gewenste beeld momenteel niet wordt weergegeven, drukt u op 4 of 2 om vooruit of achteruit L (Z/Q)-knop (draai aan de hoofdinstelschijf om naar een index te gaan) te gaan.
6 Sla de kopie op. Markeer een van de volgende opties en druk op J: • Opslaan als nieuw bestand: sla de kopie op als een nieuw bestand. • Bestaand bestand vervangen: vervang het originele filmbestand voor de bewerkte kopie. • Annuleren: keer terug naar stap 5. • Voorbeeld: bekijk een voorbeeld van de kopie. Bewerkte kopieën worden aangeduid door een 9-pictogram in schermvullende weergave. y D Films bijsnijden Films moeten ten minste twee seconden lang zijn.
Geselecteerde beelden opslaan Om een geselecteerd beeld als een JPEG-foto op te slaan: 1 Bekijk de film en kies een beeld. Speel de film af zoals beschreven op pagina 72; uw geschatte positie in de film kunt u te weten komen met behulp van de filmvoortgangsbalk. Pauzeer de film bij het beeld dat u wenst te kopiëren. 2 Geef de opties voor filmbewerking weer. Druk op J om de opties voor filmbewerking weer te geven. y J-knop 3 Kies Bewaar geselecteerd beeld.
5 Sla de kopie op. Markeer Ja en druk op J om een JPEG-kopie met de kwaliteit Fijn (0 84) van het geselecteerde beeld te maken. Filmbeelden worden aangegeven door een 9-pictogram in schermvullende weergave. y A Bewaar geselecteerd beeld JPEG-filmbeelden gemaakt met de optie Bewaar geselecteerd beeld kunnen niet worden geretoucheerd. Bij JPEG-filmbeelden ontbreekt het aan bepaalde categorieën foto-informatie (0 222).
dOpties voor beeldopname Beeldveld Kies de beeldverhouding en beeldhoek (beeldveld). Dankzij de FX-formaat (35,9 × 24 mm) beeldsensor kunt u kiezen uit beeldhoeken zo groot als die ondersteund worden door kleinbeeldformaat filmcamera’s, terwijl u automatisch foto’s uitsnijdt naar de DX-beeldhoek bij het gebruik van DX-formaat objectieven. Zie pagina 437 voor informatie over het aantal foto’s dat kan worden opgeslagen bij verschillende beeldveldinstellingen.
❚❚ Kies beeldveld Kies het beeldveld dat wordt gebruikt wanneer een objectief zonder DX is bevestigd of als er een DX-objectief is bevestigd met Uit geselecteerd voor Automatische DXuitsnede (0 82). Optie FX (36×24) c 1.0× (FX-formaat) (30×20) Z 1,2× 1.2× d DX (24×16) a 1.
A Beeldveld De geselecteerde optie wordt in het informatiescherm weergegeven. A DX-objectieven DX-objectieven zijn ontworpen voor gebruik met DX-formaat camera’s en hebben een kleinere beeldhoek dan objectieven voor kleinbeeldformaat camera's. Als Automatische DX-uitsnede is uitgeschakeld en een andere optie dan DX (24×16) (DX-formaat) is geselecteerd voor Beeldveld wanneer een DX-objectief is bevestigd, worden de randen van het beeld mogelijk verduisterd.
Beeldveld kan worden ingesteld met behulp van de optie Beeldveld in het opnamemenu of door op een besturing te drukken en aan een instelschijf te draaien. ❚❚ Het menu beeldveld 1 Selecteer Beeldveld in het opnamemenu. Druk op G om de menu’s weer te geven. Markeer Beeldveld in het G-knop opnamemenu (0 268) en druk op 2. 2 Kies een optie. Markeer Automatische DXuitsnede of Kies beeldveld en druk op 2. d 3 Pas de instellingen aan. Kies een optie en druk op J.
❚❚ Camerabesturingen 1 Wijs een beeldveldselectie toe aan een camerabesturing. Selecteer Kies beeldveld als de optie “knop + instelschijven” voor een camerabesturing in het menu persoonlijke instellingen (0 278). Beeldveldselectie kan worden toegewezen aan de Fnknop (persoonlijke instelling f4, Fn-knop toewijzen, 0 311), de voorbeeldknop voor scherptediepte (persoonlijke instelling f5, Voorbeeldknop toewijzen, 0 315) of de A AE-L/AF-L-knop (persoonlijke instelling f6, AE-L/AF-L-knop toewijzen, 0 315).
Beeldkwaliteit De D800 ondersteunt de volgende opties voor beeldkwaliteit. Zie pagina 436 voor informatie over het aantal foto’s dat kan worden opgeslagen bij verschillende instellingen voor beeldkwaliteit en beeldformaat. Optie d Bestandstype Beschrijving RAW-gegevens van de beeldsensor worden rechtstreeks op de geheugenkaart in Nikon NEF (RAW) NEF Electronic Format (NEF) opgeslagen. Instellingen zoals witbalans en contrast kunnen na de opname worden aangepast op een computer.
Druk op de T-knop om de beeldkwaliteit in te stellen en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste instelling in het bedieningspaneel wordt weergegeven. T-knop Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel A NEF (RAW)-afbeeldingen NEF (RAW)-afbeeldingen kunnen op de camera worden bekeken of met software zoals Capture NX 2 (los verkrijgbaar; 0 389) of ViewNX 2 (beschikbaar op de meegeleverde ViewNX 2 installatie-cd).
De volgende opties zijn toegankelijk vanuit het opnamemenu. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven, markeer de gewenste optie en druk op 2. G-knop ❚❚ JPEG-compressie Kies het compressietype voor JPEG-afbeeldingen. Optie Beschrijving Beelden worden gecomprimeerd om relatief gelijke O Vaste grootte bestandsgroottes te produceren. Optimale Optimale beeldkwaliteit. De bestandsgrootte wisselt P kwaliteit met de opgenomen scène.
Beeldformaat Het beeldformaat wordt in pixels gemeten. Kies uit Groot, Middel of Klein (merk op dat het beeldformaat varieert afhankelijk van de geselecteerde optie voor Beeldveld, 0 79): Beeldveld FX (36×24) 1.0× (FX-formaat) 1,2× (30×20) 1.2× DX (24×16) 1.5× (DX-formaat) 5:4 (30×24) Optie L M S L M S L M S L M S Formaat (pixels) 7.360 × 4.912 5.520 × 3.680 3.680 × 2.456 6.144 × 4.080 4.608 × 3.056 3.072 × 2.040 4.800 × 3.200 3.600 × 2.400 2.400 × 1.600 6.144 × 4.912 4.608 × 3.680 3.072 × 2.
A NEF (RAW)-afbeeldingen Merk op dat de geselecteerde optie voor beeldformaat niet van invloed is op het formaat van NEF (RAW)-afbeeldingen. Indien de afbeeldingen worden geopend in software zoals ViewNX 2 (meegeleverd) of Capture NX 2 (los verkrijgbaar), dan hebben NEF (RAW)-afbeeldingen de afmetingen die zijn gegeven voor grote (L-formaat) afbeeldingen in de tabel op de vorige pagina.
Twee geheugenkaarten gebruiken Wanneer er twee geheugenkaarten in de camera zijn geplaatst, kunt u één kaart als eerste kaart kiezen met behulp van het item Eerste sleuf selecteren in het opnamemenu. Selecteer SD-kaartsleuf om de kaart in de SD-kaartsleuf als de eerste kaart aan te wijzen, CF-kaartsleuf om de CompactFlash-kaart te kiezen. De functies van de eerste en tweede kaart kunnen worden gekozen met behulp van de optie Functie tweede sleuf in het opnamemenu.
d 90
NScherpstelling Deze sectie beschrijft de opties die bepalen hoe u de camera scherpstelt wanneer foto’s in de zoeker zijn gekadreerd. Scherpstelling kan automatisch (zie hieronder) of handmatig worden aangepast (0 101). De gebruiker kan ook het scherpstelpunt voor automatisch of handmatig scherpstellen (0 96) selecteren of scherpstellen met behulp van de scherpstelvergrendeling om de compositie van een foto na het scherpstellen te wijzigen (0 98).
De autofocusstand kan worden geselecteerd door op de AFstandknop te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de gewenste instelling in de zoeker en het bedieningspaneel wordt weergegeven. AF-standknop Bedieningspaneel A De B-knop Met het scherpstellen van de camera als doel, heeft de B-knop hetzelfde effect als het half indrukken van de ontspanknop.
AF-veldstand Hier kunt u selecteren hoe het scherpstelpunt voor autofocus wordt geselecteerd. • Enkelpunts-AF: Selecteer het scherpstelpunt zoals beschreven op pagina 96. De camera stelt alleen scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt. Gebruik deze optie voor het fotograferen van niet bewegende onderwerpen. • Dynamisch veld-AF: Selecteer het scherpstelpunt zoals beschreven op pagina 96.
• Automatisch veld-AF: De camera detecteert automatisch het onderwerp en selecteert het scherpstelpunt; als er een gezicht wordt gedetecteerd, geeft de camera prioriteit aan het portretonderwerp. De actieve scherpstelpunten worden kort gemarkeerd nadat de camera scherpstelt; in de stand AF-C blijft het hoofdscherpstelpunt gemarkeerd nadat de andere scherpstelpunten zijn uitgeschakeld.
A AF-veldstand AF-veldstand wordt in het bedieningspaneel en in de zoeker getoond. Bedienings Bedienings AF-veldstand Zoeker AF-veldstand Zoeker paneel paneel 51-punts Enkelpunts-AF dynamisch veld-AF * 9-punts 3D-tracking dynamisch veld-AF * 21-punts Automatische dynamisch veld-AF * veld-AF *Alleen het actieve scherpstelpunt wordt in de zoeker weergegeven. De overige scherpstelpunten leveren informatie ter ondersteuning van de scherpstelling.
Selectie van scherpstelpunt De camera laat u kiezen uit 51 scherpstelpunten die u kunt gebruiken bij het bepalen van de compositie van de foto terwijl het hoofdonderwerp zich op een willekeurige plaats in het beeld bevindt. 1 Draai de vergrendeling van de scherpstelselectieknop naar ●. Hiermee kunt u de multi-selector gebruiken om het scherpstelpunt te selecteren. Vergrendeling van de scherpstelselectieknop 2 N Selecteer het scherpstelpunt.
A Automatisch veld-AF Het scherpstelpunt voor automatisch veld-AF wordt automatisch geselecteerd. De selectie voor handmatige scherpstelling is niet beschikbaar. A Zie ook Zie persoonlijke instelling a5 (Verlichting scherpstelpunt, 0 284) voor informatie over het moment waarop het scherpstelpunt wordt verlicht. Zie persoonlijke instelling a6 (Doorloop scherpstelpunt, 0 284) voor informatie over het instellen van de scherpstelpuntselectie die u wilt “doorlopen”.
Scherpstelvergrendeling U kunt de scherpstelvergrendeling gebruiken om de in beeld gebrachte onderwerpen te wijzigen nadat u hebt scherpgesteld. Op deze manier kunt u scherpstellen op een onderwerp dat zich in de uiteindelijke compositie niet in een scherpstelpunt bevindt. Als de camera niet kan scherpstellen met autofocus (0 91), kunt u ook scherpstellen op een ander onderwerp op dezelfde afstand om vervolgens scherpstelvergrendeling te gebruiken om de compositie van de foto aan te passen.
3 Pas de compositie aan en maak de foto. De scherpstelling blijft vergrendeld tussen twee opnamen als u de ontspanknop half ingedrukt houdt (AF-S) of de A AE-L/AF-L-knop ingedrukt houdt. Zodoende kunt u verschillende foto’s na elkaar maken met dezelfde scherpstelinstelling. Verander de afstand tussen de camera en het onderwerp niet wanneer de scherpstelling is vergrendeld. Als het onderwerp beweegt, stelt u opnieuw scherp met de nieuwe afstand. N A Zie ook Zie persoonlijke instelling c1 (AE-vergrend.
A Goede resultaten verkrijgen met autofocus Autofocus werkt niet goed in de onderstaande omstandigheden. Als de camera onder deze omstandigheden niet kan scherpstellen, wordt mogelijk de ontspanknop geblokkeerd, of de scherpstelaanduiding (●) wordt weergegeven en de camera laat een geluidssignaal horen om aan te geven dat de sluiter kan worden ontspannen, zelfs als de camera niet kan scherpstellen op het onderwerp.
Handmatige scherpstelling Handmatige scherpstelling is beschikbaar voor objectieven die geen autofocus (niet-AF NIKKOR-objectieven) ondersteunen of wanneer de autofocus niet het gewenste resultaat produceert (0 100). • AF-S objectieven: Stel de schakelaar voor scherpstelstand van het objectief in op M. • AF-objectieven: Stel de schakelaar voor de scherpstelstand van het objectief (indien aanwezig) in en stel de selectieknop voor de scherpstelstand van de camera in op M.
De elektronische afstandsmeter N Als het objectief een maximaal diafragma van f/5.6 of groter heeft, kunt u de scherpstelaanduiding in het zoekerbeeld gebruiken om te controleren of het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt scherp is (het scherpstelpunt kan worden geselecteerd uit de 51 beschikbare punten). Plaats het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt, druk de ontspanknop half in en draai aan de scherpstelring van het objectief totdat de scherpstelaanduiding (I) verschijnt.
kOntspanstand Een ontspanstand kiezen Druk op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop ontspanstand om een ontspanstand te kiezen en draai de keuzeknop ontspanstand naar de gewenste instelling. Stand S Enkel beeld Beschrijving De camera maakt één foto telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. Terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera foto’s bij een beeldsnelheid die is geselecteerd voor CL persoonlijke instelling d2 (Opnamesnelheid CL-stand, Continu lage 0 293).
Stand MUP Spiegel omhoog Beschrijving Kies deze stand om cameratrillingen zo laag mogelijk te houden in tele- of close-upfotografie of in andere omstandigheden waarbij de kleinste camerabeweging kan resulteren in onscherpe foto’s (0 108). Voeding en beeldsnelheid De maximale beeldsnelheid wisselt afhankelijk van de gebruikte voeding.
A Buffergrootte Terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt, geeft de opnameteller in de zoeker en het bedieningspaneel het geschatte aantal beelden aan dat bij de huidige instellingen kan worden opgeslagen in het buffergeheugen. In de illustratie rechts ziet u de weergave wanneer de buffer nog voldoende ruimte heeft voor circa 37 foto’s.
Zelfontspannerstand De zelfontspanner kan worden gebruikt om cameratrilling te verminderen of om zelfportretten te maken. 1 Monteer de camera op een statief. Plaats de camera op een statief of op een stabiele, vlakke ondergrond. 2 Selecteer de zelfontspannerstand. Druk op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop ontspanstand en draai de keuzeknop ontspanstand naar E. k 3 Keuzeknop ontspanstand Kadreer de foto en stel scherp.
4 Start de timer. Druk de ontspanknop volledig in om de timer te starten. Het zelfontspannerlampje begint te knipperen. Twee seconden voordat de foto wordt gemaakt, stopt het zelfontspannerlampje met knipperen. De sluiter wordt ongeveer tien seconden na het starten van de timer ontspannen. Draai, om de zelfontspanner uit te schakelen alvorens een foto is gemaakt, de keuzeknop voor de ontspanstand naar een andere instelling.
Stand spiegel omhoog Gebruik deze stand om onscherpte te minimaliseren veroorzaakt door camerabewegingen wanneer de spiegel wordt opgeklapt. Gebruik van een statief wordt aanbevolen. 1 Selecteer de stand spiegel omhoog. Druk op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop ontspanstand en draai de keuzeknop voor de ontspanstand naar MUP. 2 Keuzeknop ontspanstand Klap de spiegel omhoog. Kadreer de foto, stel scherp en druk vervolgens de ontspanknop volledig in om de spiegel op te klappen.
SISO-gevoeligheid Handmatige aanpassing “ ISO-gevoeligheid” is het digitale equivalent van filmgevoeligheid. Kies uit instellingen die variëren van ISO 100 tot ISO 6400 in stappen die equivalent zijn aan 1/3 LW. Instelling van ongeveer 0,3 tot 1 LW onder ISO 100 en 0,3 tot 2 LW boven ISO 6400 zijn tevens beschikbaar voor speciale situaties. Hoe hoger de ISO-gevoeligheid, des te minder licht nodig is om een foto te maken. Zo kunt u een kortere sluitertijd of een kleiner diafragma gebruiken.
A Het menu ISO-gevoeligheid ISO-gevoeligheid kan tevens worden aangepast met behulp van de optie ISO-gevoeligheid in het opnamemenu (0 268). Merk op dat ISO-gevoeligheid niet vanuit het opnamemenu in filmlivebeeld kan worden aangepast. In de belichtingsstand h kan de ISO-gevoeligheid echter worden aangepast met behulp van de S-knop en hoofdinstelschijf (0 109). A Hi 0,3–Hi 2 De instellingen Hi 0,3 tot en met Hi 2 komen overeen met de ISOgevoeligheden 0,3–2 LW boven ISO 6400 (ISO 8000–25600 equivalent).
Automatische instelling ISO-gevoeligheid Als Aan voor ISO-gevoeligheid instellen > Autom inst ISOgevoeligheid in het opnamemenu is geselecteerd, wordt de ISO-gevoeligheid automatisch aangepast als geen optimale belichting tot stand kan worden gebracht met de waarde die de gebruiker heeft geselecteerd (de ISO-gevoeligheid wordt aangepast wanneer de flitser wordt gebruikt). 1 Selecteer Autom inst ISOgevoeligheid voor ISOgevoeligheid instellen in het opnamemenu. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven.
3 S Pas de instellingen aan. De maximale waarde voor automatische ISO-gevoeligheid kan worden geselecteerd met behulp van Maximale gevoeligheid (de minimale waarde voor automatische ISO-gevoeligheid is automatisch ingesteld op ISO 100; merk op dat wanneer de waarde die is geselecteerd voor Maximale gevoeligheid lager is dan de huidige waarde die is geselecteerd voor ISO-gevoeligheid, de waarde wordt gebruikt die is geselecteerd voor Maximale gevoeligheid).
A Instelling automatische ISO-gevoeligheid in- of uitschakelen U kunt de instelling voor automatische ISOgevoeligheid in- of uitschakelen door op de Sknop te drukken en aan de secundaire instelschijf te draaien. ISO-AUTO wordt weergegeven wanneer de instelling voor automatische ISO-gevoeligheid ingeschakeld is.
S 114
VBelichting Lichtmeting Lichtmeting bepaalt hoe de camera de belichting instelt. De volgende opties zijn beschikbaar: Optie L M N Beschrijving Matrix: Produceert natuurlijke resultaten in de meeste situaties.
Draai, om een lichtmeetmethode te kiezen, aan de selectieknop voor lichtmeting totdat de gewenste instelling wordt weergegeven in de zoeker. Selectieknop voor lichtmeting Zoeker Z A Zie ook Zie persoonlijke instelling b6 (Fijnafst. voor opt. belichting, 0 290) voor informatie over het maken van afzonderlijke aanpassingen voor optimale belichting voor elke meetmethode.
Belichtingsstand Om te bepalen hoe de I (Q)-knop camera de sluitertijd en het diafragma instelt bij het aanpassen van de belichting, druk op de I (Q)-knop en draai aan de hoofdinstelschijf Hoofdinstelschijf totdat de gewenste optie in het bedieningspaneel verschijnt. A Type objectieven Bij het gebruik van een CPU-objectief die is uitgerust met een diafragmaring (0 373), vergrendelt u deze op het kleinste diafragma (hoogste f-waarde). G-type objectieven zijn niet voorzien van een diafragmaring.
e: Automatisch programma In deze stand past de camera de sluitertijd en het diafragma automatisch aan volgens een ingebouwd programma om in de meeste situaties verzekerd te zijn van een optimale belichting. Deze stand wordt aanbevolen voor snapshotfoto’s en andere situaties waarin u de sluitertijd en het diafragma door de camera wilt laten bepalen.
f: Sluitertijdvoorkeuze In de stand sluitertijdvoorkeuze kunt u zelf een sluitertijd kiezen, waarna de camera automatisch het diafragma kiest dat de optimale belichting oplevert. Gebruik lange sluitertijden om beweging door onscherp bewegende voorwerpen te suggereren en gebruik korte sluitertijden om bewegingen scherp vast te leggen. Korte sluitertijd (1/1.600 sec.) Lange sluitertijd (1/6 sec.) Draai aan de hoofdinstelschijf terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn om een sluitertijd te kiezen.
g: Diafragmavoorkeuze In de stand diafragmavoorkeuze kunt u zelf een sluitertijd kiezen, waarna de camera automatisch het diafragma kiest dat de optimale belichting oplevert. Een groot diafragma (lage f-waarden) verhoogt het flitsbereik (0 187) en vermindert de scherptediepte, zodat voorwerpen achter en voor het hoofdonderwerp onscherp zijn. Een klein diafragma (hoge f-waarden) verhoogt de scherptediepte, zodat voorwerpen achter en voor het hoofdonderwerp scherp zijn.
A Objectieven zonder CPU (0 371, 374) Gebruik de diafragmaring om het diafragma aan te passen. Indien het hoogste diafragma van het objectief is gespecificeerd met behulp van het item Objectief zonder CPU in het setup-menu (0 213) terwijl er een objectief zonder CPU is bevestigd, wordt de huidige f-waarde in de zoeker en het bedieningspaneel weergegeven, afgerond op het dichtstbijzijnde puntteken.
h: Handmatig In de handmatige belichtingsstand stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma in. Draai aan de hoofdinstelschijf en kies een sluitertijd terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn en draai aan de secundaire instelschijf om het diafragma in te stellen. Sluitertijd kan worden ingesteld op “p” of op waarden tussen 30 sec. en 1/8.000 sec. of de sluiter kan voor onbepaalde tijd voor een lange tijdopname open worden gehouden (A, 0 124).
A AF Micro NIKKOR-objectieven Onder voorwaarde dat een externe belichtingsmeter wordt gebruikt, hoeft u alleen rekening te houden met de belichtingsverhouding wanneer de diafragmaring wordt gebruikt voor het instellen van het diafragma. A Belichtingsaanduidingen De belichtingsaanduidingen in de zoeker en het bedieningspaneel geven aan of de foto wordt onder- of overbelicht bij de huidige instellingen. Afhankelijk van de gekozen optie voor persoonlijke instelling b2 (Stapgrootte inst.
Lange tijdopnamen Bij een sluitertijd van A blijft de sluiter open zo lang als de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden. Gebruik voor foto’s met lange tijdopnamen van bewegende lichten, de sterren, nachtlandschappen of vuurwerk. Om onscherpte te voorkomen wordt een statief en een optionele afstandsbedieningskabel (0 390) aanbevolen. Sluitertijd: 35 sec.; diafragma: f/25 1 Maak de camera gereed. Plaats de camera op een statief of op een stabiele, vlakke ondergrond.
2 Selecteer belichtingsstand h. Druk op de I (Q)knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat h in het bedieningspaneel wordt weergegeven. 3 I (Q)-knop Hoofdinstelschijf Kies een sluitertijd. Draai, terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn, aan de hoofdinstelschijf totdat “A” de weergaveschermen van de sluitertijd verschijnen. De belichtingsaanduidingen verschijnen niet wanneer “A“ is geselecteerd. 4 Druk de ontspanknop volledig in.
Sluitertijd en diafragmavergrendeling Sluitertijdvergrendeling is beschikbaar in de standen sluitervoorkeuze en handmatige belichting, diafragmavergrendeling in de standen diafragmavoorkeuze en handmatige belichting. Sluitertijd en diafragmavergrendeling zijn niet beschikbaar in de belichtingsstand automatisch programma. 1 Sluitertijd en diafragmavergrendeling aan een camerafunctie toewijzen. Selecteer Sltertijd en diafragma vergr.
Diafragma (belichtingsstanden g en h): Druk op de geselecteerde knop en draai aan de secundaire instelschijf tot de F-pictogrammen in de zoeker en het bedieningspaneel verschijnen. Fn-knop Secundaire instelschijf Druk, om het diafragma te ontgrendelen, op de knop en draai aan de secundaire hoofdinstelschijf totdat de F-pictogrammen uit de weergaveschermen zijn verdwenen. Z A Zie ook Gebruik persoonlijke instelling f7 (Sltertijd en diafragma vergr.
Vergrendeling automatische belichting (AE) Gebruik vergrendeling voor automatische belichting om foto's opnieuw samen te stellen na het gebruik van centrumgerichte meting en spotmeting voor het meten van de belichting. Merk op dat matrixmeting niet de gewenste resultaten oplevert. 1 Vergrendel de belichting. Ontspanknop Plaats het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in.
A Gemeten veld In spotmeting wordt de belichting vergrendeld bij de waarde die is gemeten in een 4-mm cirkel, gecentreerd op het geselecteerde scherpstelpunt. In centrumgerichte meting wordt de belichting vergrendeld bij de waarde die is gemeten in een 12-mm cirkel in het midden van de zoeker. A Sluitertijd en diafragma aanpassen Zo lang als de belichting is vergrendeld, kunnen de volgende instellingen worden gewijzigd zonder dat dit van invloed is op de gemeten belichtingswaarde.
Belichtingscorrectie Via belichtingscorrectie kan de door de camera geselecteerde belichtingswaarde gewijzigd worden om foto's lichter of donkerder te maken. Deze functie werkt het beste in combinatie met centrumgerichte meting of spotmeting (0 115). Kies uit waarden tussen –5 LW (onderbelichting) en +5 LW (overbelichting) in stappen van 1/3 LW. Kies in het algemeen een positieve waarde om het onderwerp lichter te maken of een negatieve waarde om het onderwerp donkerder te maken.
Bij waarden anders dan ±0,0 knippert de 0 in het midden van de belichtingsaanduidingen (alleen belichtingsstanden e, f en g) en een E-pictogram wordt in de zoeker en het bedieningspaneel weergegeven nadat u de E-knop ontspant. Door de E-knop in te drukken kan de huidige waarde voor belichtingscorrectie in de belichtingsaanduiding worden bevestigd. De normale belichting kan worden hersteld door de belichtingscorrectie in te stellen op ±0,0.
Bracketing Bracketing varieert automatisch de belichting, flitssterkte, Actieve D-Lighting (ADL) of witbalans enigszins bij elke opname door de huidige waarde stapsgewijs te veranderen.
1 Selecteer flits- of belichtingsbracketing voor persoonlijke instelling e5 (Inst. voor autom. bracketing) in het menu persoonlijke instellingen. G-knop Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Selecteer persoonlijke instelling e5 (Inst. voor autom. bracketing) in het J-knop menu persoonlijke instellingen, markeer een optie en druk op J.
3 Selecteer een stapgrootte voor de belichting. Druk op de D-knop en draai aan de secundaire instelschijf om de stapgrootte voor de belichting te kiezen. Stapgrootte belichting D-knop Secundaire instelschijf Bedieningspaneel In de standaardinstellingen kan uit de stapgrootten 1/3, 2/3 en 1 LW worden gekozen. De bracketingprogramma’s met een stapgrootte van 1/3 LW worden hieronder vermeld.
4 Kadreer, stel scherp en maak de foto. De camera verandert de belichting en/of flitssterkte beeld voor beeld, overeenkomstig het geselecteerde bracketingprogramma. Modificaties aan de belichting worden toegevoegd aan de aanpassingen die zijn gemaakt met belichtingscorrectie (zie pagina 130), waardoor het mogelijk is compensatiewaarden van meer dan 5 LW te behalen. Terwijl bracketing actief is, wordt een voortgangsaanduiding bracketing in het bedieningspaneel weergegeven.
A Belichting en flitsbracketing In de ontspanstanden continu lage snelheid en continu hoge snelheid pauzeert de opname nadat het aantal opnamen zoals gespecificeerd in het bracketingprogramma zijn gemaakt. De volgende keer dat u de ontspanknop indrukt wordt de opname hervat.
❚❚ Witbalansbracketing De camera maakt meerdere kopieën van elke foto, elk met een andere witbalans. Zie pagina 145 voor informatie over witbalans. 1 Selecteer witbalansbracketing. Kies Witbalansbracketing voor persoonlijke instelling e5 Inst. voor autom. bracketing. 2 Kies het aantal opnamen. Houd de D-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Het aantal opnamen wordt in het bedieningspaneel getoond.
3 Selecteer een stapgrootte voor witbalans. Druk op de D-knop en draai aan de secundaire instelschijf om de aanpassing voor witbalans te kiezen. Elke stapgrootte is grofweg equivalent aan 5 mired. Stapgrootte voor witbalans D-knop Secundaire instelschijf Bedieningspaneel Kies uit stapgroottes van 1 (5 mired), 2 (10 mired) of 3 (15 mired). Hogere B-waarden komen overeen met toegenomen hoeveelheden blauw, hogere A-waarden met toegenomen hoeveelheden amber (0 149).
4 Kadreer, stel scherp en maak de foto. Elke opname wordt verwerkt om het aantal kopieën te maken zoals gespecificeerd in het bracketingprogramma en elke kopie heeft een andere witbalans. Modificaties aan de witbalans worden toegevoegd aan de aanpassingen van de witbalans die zijn gemaakt met de fijnafstelling witbalans.
❚❚ Bracketing annuleren Druk op de D-knop om bracketing te annuleren en draai aan de hoofdinstelschijf totdat het aantal opnamen in de bracketingreeks nul is (r) en W niet langer wordt weergegeven. Het laatst geactiveerde programma wordt hersteld zodra bracketing de volgende keer wordt geactiveerd. Bracketing kan ook worden geannuleerd door een reset met twee knoppen (0 193) uit te voeren, hoewel in dit geval het bracketingprogramma niet wordt hersteld zodra bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.
❚❚ ADL-bracketing De camera varieert Actieve D-Lighting voor een serie belichtingen. Zie pagina 174 voor informatie over Actieve D-Lighting. 1 Selecteer ADL-bracketing. Kies ADL-bracketing voor persoonlijke instelling e5 Inst. voor autom. bracketing. 2 Kies het aantal opnamen. Houd de D-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Het aantal opnamen wordt in het bedieningspaneel getoond.
3 Selecteer Actieve D-Lighting. Druk op de D-knop en draai aan de secundaire instelschijf om Actieve D-Lighting te kiezen. D-knop Secundaire instelschijf Actieve D-Lighting wordt in het bedieningspaneel getoond.
4 Kadreer, stel scherp en maak de foto. De camera verandert Actieve D-Lighting beeld voor beeld, overeenkomstig het geselecteerde bracketingprogramma. Terwijl bracketing actief is, wordt een voortgangsaanduiding bracketing in het bedieningspaneel weergegeven. Na elke opname verdwijnt een deel uit de aanduiding.
❚❚ Bracketing annuleren Druk op de D-knop om bracketing te annuleren en draai aan de hoofdinstelschijf totdat het aantal opnamen in de bracketingreeks nul is (r) en d niet langer wordt weergegeven. Het laatst geactiveerde programma wordt hersteld zodra bracketing de volgende keer wordt geactiveerd. Bracketing kan ook worden geannuleerd door een reset met twee knoppen (0 193) uit te voeren, hoewel in dit geval het bracketingprogramma niet wordt hersteld zodra bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.
rWitbalans Opties voor witbalans Witbalans zorgt ervoor dat de kleuren niet worden beïnvloedt door de kleur van de lichtbron. Automatische witbalans wordt aanbevolen voor de meeste lichtbronnen. Als het gewenste resultaat niet kan worden behaald met automatische witbalans, kies dan een optie uit de onderstaande lijst of gebruik vooringestelde witbalans. Optie v Automatisch Normaal Kleurtemperatuur * Beschrijving Witbalans wordt automatisch aangepast.
Optie Kleurtemperatuur * Beschrijving Kies 2.500– Kies kleurtemperatuur uit lijst met K kleurtemperatuur 10.000 K waarden (0 152). Gebruik onderwerp, lichtbron of Handmatige L — bestaande foto als referentie voor voorinstelling witbalans (0 154). * Alle waarden zijn bij benadering en komen niet overeen met de fijnafstelling (indien van toepassing).
A Zie ook Wanneer Witbalansbracketing is geselecteerd voor persoonlijke instelling e5 (Inst. voor autom. bracketing, 0 307) maakt de camera verschillende beelden telkens wanneer de sluiter wordt ontspannen. Witbalans wordt bij elk beeld afgewisseld, waarbij “bracketing” wordt gebruikt voor de waarde die momenteel is geselecteerd voor witbalans. Zie pagina 137 voor meer informatie. A Kleurtemperatuur De waargenomen kleur van een lichtbron hangt af van de kijker en van andere omstandigheden.
Fijnafstelling witbalans De instelling van de witbalans kan verder worden verfijnd om variaties in de kleur van de lichtbron te corrigeren of om een foto opzettelijk een kleurzweem te geven. Witbalans wordt verder verfijnd met behulp van de optie Witbalans in het opnamemenu of druk op de U-knop en draai aan de secundaire instelschijf. ❚❚ Het witbalansmenu 1 Selecteer een optie voor witbalans in het opnamemenu. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven.
2 Stel witbalans fijn af. Gebruik de multi-selector om de witbalans fijn af te stellen. Witbalans kan op de amber (A)–blauw (B) as en de groen (G)–magenta (M) as Coördinaten Aanpassing worden fijnafgesteld. De horizontale (amber-blauw) as komt overeen met de kleurtemperatuur, waarbij elke stapgrootte equivalent is aan ongeveer 5 mired. De verticale (groen-magenta) as heeft hetzelfde effect op de overeenkomstige kleur correctie (CC) filters.
A Fijnafstelling witbalans De kleuren op de assen voor fijnafstelling zijn relatief, niet absoluut. Als u de cursor bijvoorbeeld in de richting van B (blauw) verplaatst wanneer een “warme” instelling zoals J (Gloeilamplicht) is geselecteerd voor witbalans, worden foto’s iets “kouder” maar niet blauw. A “Mired” Elke wijziging in kleurtemperatuur produceert een groter verschil in kleur bij lage kleurtemperaturen dan bij hoge kleurtemperaturen. Bijvoorbeeld een wijziging van 1.
❚❚ De U-knop Bij instellingen anders dan K (Kies kleurtemperatuur) en L (Handmatige voorinstelling), kan de U-knop worden gebruikt voor het fijnafstellen van de witbalans op de amber (A)–blauw (B) as (0 149; gebruik het opnamemenu voor het fijnafstellen van de witbalans wanneer L is geselecteerd, zoals beschreven op pagina 148). In beide richtingen zijn er zes instellingen beschikbaar. Elke stapgrootte is equivalent aan ongeveer 5 mired (0 150).
Een kleurtemperatuur kiezen Wanneer K (Kies kleurtemperatuur) is geselecteerd voor witbalans, kan de kleurtemperatuur worden geselecteerd met behulp van de optie Witbalans in het opnamemenu of door de U-knop, multiselector en secundaire instelschijf te gebruiken. ❚❚ Het witbalansmenu Voer de waarden in voor de assen amber-blauw en groen-magenta (0 149). 1 Selecteer Kies kleurtemperatuur. Druk op de G-knop en selecteer Witbalans in het opnamemenu. Markeer Kies kleurtemperatuur en druk op 2.
4 Druk op J. Druk op J om de wijzigingen op te slaan en keer terug naar het opnamemenu. Als een waarde anders dan 0 is geselecteerd voor de groene (G)–magenta (M) as, wordt een sterretje (“U”) in het bedieningspaneel weergegeven. J-knop ❚❚ De U-knop De U-knop kan alleen worden gebruikt om de kleurtemperatuur voor de amber (A)–blauw (B) as te selecteren.
Handmatige voorinstelling U kunt handmatige voorinstelling gebruiken om aangepaste witbalansinstellingen op te slaan en te gebruiken voor opnamen bij verschillende soorten licht of om lichtbronnen met een duidelijke kleurzweem te corrigeren. De camera kan maximaal vier waarden voor vooringestelde witbalans opslaan in voorinstellingen d-1 tot en met d-4.
❚❚ Een waarde voor witbalans meten 1 Belicht een referentievoorwerp. Plaats een neutraal wit of grijs voorwerp onder het licht dat in de definitieve foto wordt gebruikt. In studio-instellingen kan een standaard grijskaart als referentievoorwerp worden gebruikt. Merk op dat bij het meten van witbalans de belichting automatisch wordt verhoogd met 1 LW. Pas in belichtingsstand h de belichting aan, zodat de belichtingsaanduiding ±0 (0 123) toont. 2 Stel witbalans in op L (Handmatige voorinstelling).
4 Selecteer de stand direct meten. Ontspan kort de U-knop en druk vervolgens op de knop totdat het pictogram L in het bedieningspaneel begint te knipperen. Tevens verschijnt er een knipperende D in de zoeker. De weergaven knipperen ongeveer zes seconden. 5 Bedieningspaneel Zoeker Meet de witbalans. Voordat de aanduidingen stoppen met knipperen, kadreert u de camera zodat het referentievoorwerp de zoeker vult en drukt u de ontspanknop helemaal in.
6 Controleer de resultaten. Als de camera een waarde voor witbalans kon meten, knippert C ongeveer zes seconden in het bedieningspaneel, terwijl de zoeker een knipperende a toont. Bedieningspaneel Zoeker Als het te donker of te licht is, kan de camera de witbalans mogelijk niet meten. Een knipperende b a verschijnt ongeveer zes seconden in het bedieningspaneel en de zoeker. Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar stap 5 en de witbalans opnieuw te meten.
❚❚ Witbalans van een foto kopiëren Voer de onderstaande stappen uit om een waarde voor witbalans vanaf een bestaande foto naar een geselecteerde voorinstelling te kopiëren. 1 Selecteer L (Handmatige voorinstelling) voor witbalans in het opnamemenu. G-knop Druk op de G-knop en selecteer Witbalans in het opnamemenu. Markeer Handmatige voorinstelling en druk op 2. 2 Selecteer een bestemming. Markeer de bestemming van de voorinstelling (d-1 tot d-4) en druk op de centrale knop van de multi-selector.
4 Markeer een bronfoto. Markeer de bronfoto. Druk op de X-knop om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken. Druk op W en selecteer de gewenste kaart en map (0 221) om foto’s op andere locaties te bekijken. 5 Kopieer de witbalans. Druk op J om de witbalanswaarde voor de gemarkeerde foto naar de geselecteerde voorinstelling te kopiëren. Als de gemarkeerde foto commentaar bevat (0 333), wordt het commentaar naar het commentaar voor de geselecteerde voorinstelling gekopieerd.
❚❚ Commentaar invoeren Volg de onderstaande stappen om een beschrijvend commentaar van maximaal zesendertig tekens in te voeren voor een voorinstelling witbalans. 1 Selecteer L (Handmatige voorinstelling). Markeer Handmatige voorinstelling in het witbalansmenu (0 158) en druk op 2. 2 Selecteer een voorinstelling. Markeer de gewenste voorinstelling en druk op de centrale knop van de multiselector. 3 Select Commentaar bewerken. Markeer Commentaar bewerken en druk op 2. r 4 Bewerk het commentaar.
❚❚ Een voorinstelling witbalans beveiligen Voer de onderstaande stappen uit om de geselecteerd voorinstelling witbalans te beveiligen. Beveiligde voorinstellingen kunnen niet worden aangepast en de opties Fijnafstelling en Commentaar bewerken kunnen niet worden gebruikt. 1 Selecteer L (Handmatige voorinstelling). Markeer Handmatige voorinstelling in het witbalansmenu (0 158) en druk op 2. 2 Selecteer een voorinstelling. Markeer de gewenste voorinstelling en druk op de centrale knop van de multiselector.
r 162
JBeeldverbetering Picture Controls Dankzij het unieke Picture Control-systeem van Nikon kunt u beeldbewerkingsinstellingen inclusief verscherping, contrast, helderheid, verzadiging en tint delen met compatibele apparaten en software. Een Picture Control selecteren De camera beschikt over verschillende vooringestelde Picture Controls. Kies een Picture Control die past bij het onderwerp of het soort opname. Optie Beschrijving Standaardverwerking voor evenwichtige resultaten.
2 Selecteer een Picture Control. Markeer de gewenste Picture Control en druk op J. J-knop A Vooringestelde Picture Controls versus eigen Picture Controls De Picture Controls meegeleverd met de camera worden aangeduid als Vooringestelde Picture Controls. Eigen Picture Controls worden aangemaakt door middel van aanpassingen aan de bestaande Picture Controls met behulp van de optie Picture Control beheren in het opnamemenu (0 169).
Bestaande Picture Controls aanpassen Bestaande vooringestelde of eigen Picture Controls (0 169) kunnen worden aangepast aan het onderwerp of aan de creatieve wensen van de gebruiker. Kies een evenwichtige combinatie van instellingen met behulp van Snel aanpassen of pas de individuele instellingen handmatig aan. 1 Selecteer een Picture Control. Markeer de gewenste Picture Control in de Picture Control-lijst (0 163) en druk op 2. 2 Pas de instellingen aan.
❚❚ Instellingen Picture Control Optie Handmatige aanpassingen (alle Picture Controls) Beschrijving Kies een optie tussen –2 en +2 om het effect van de geselecteerde Picture Control te verminderen of te versterken (hierdoor worden alle handmatige Snel aanpassen aanpassingen ongedaan gemaakt). Als u bijvoorbeeld een positieve waarde kiest voor Levendig, worden alle foto’s levendiger. Niet beschikbaar voor Neutraal, Monochroom of eigen Picture Controls. Bepaalt de scherpte van de contouren.
D “A” (Automatisch) De resultaten van automatische verscherping en automatische verzadiging hangen af van de belichting en de positie van het onderwerp in het beeld. Gebruik een G- of D-type objectief voor het beste resultaat. De pictogrammen voor Picture Controls met automatisch contrast en automatische verzadiging worden groen weergegeven in het Picture Control-raster en er verschijnen lijnen die parallel lopen met de assen van het raster.
A Kleurtoon (alleen monochroom) Door op 3 te drukken wanneer Kleurtoon is geselecteerd, worden de opties voor verzadiging weergegeven. Druk op 4 of 2 om de verzadiging aan te passen. De verzadiging kan niet worden aangepast als B&W (Z/W) (zwart-wit) is geselecteerd. A Eigen Picture Controls De beschikbare opties voor Picture Controls zijn dezelfde opties als de originele vooringestelde Picture Control waarop het is gebaseerd.
Eigen Picture Controls creëren De met de camera meegeleverde vooringestelde Picture Controls kunnen worden aangepast en als eigen Picture Controls worden opgeslagen. 1 Selecteer Picture Control beheren in het opnamemenu. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. G-knop Markeer Picture Control beheren in het opnamemenu en druk op 2. 2 Selecteer Opslaan/ bewerken. Markeer Opslaan/bewerken en druk op 2. 3 Selecteer een Picture Control.
4 Bewerk de geselecteerde Picture Control. Zie pagina 166 voor meer informatie. Druk op de O (Q)knop om de wijzigingen ongedaan te maken en start opnieuw vanaf de standaardinstellingen. Druk op J wanneer de instellingen zijn voltooid. 5 Selecteer een bestemming. Kies een bestemming voor de eigen Picture Control (C-1 tot en met C-9) en druk op 2. 6 J Geef een naam op voor de Picture Control. Toetsenbord veld Het dialoogvenster voor tekstinvoer, zoals rechts Naamveld afgebeeld, wordt weergegeven.
7 Sla de wijzigingen op en sluit af. Druk op J om de wijzigingen op te slaan en sluit af. De nieuwe Picture Control wordt weergegeven in de lijst met Picture Controls. J-knop A Picture Control beheren > Hernoemen De naam van een eigen Picture Control kan op elk gewenst moment met de optie Hernoemen in het menu Picture Control beheren hernoemd worden.
Eigen Picture Controls delen Eigen Picture Controls gemaakt met de Picture Control Utility van ViewNX 2 of optionele software zoals Capture NX 2 kunnen naar een geheugenkaart worden gekopieerd en in de camera worden geladen.
A Eigen Picture Controls opslaan Op elk moment kunnen maximaal 99 eigen Picture Controls op de geheugenkaart worden opgeslagen. Alleen Picture Controls die door de gebruiker zijn gemaakt, kunnen op de geheugenkaart worden opgeslagen. De met de camera (0 163) meegeleverde Picture Controls kunnen niet naar de geheugenkaart worden gekopieerd of worden hernoemd of verwijderd.
Detail in hoge lichten en schaduwen behouden Actieve D-Lighting Met Actieve D-Lighting blijven details in hoge lichten en schaduwen behouden voor foto’s met een natuurlijk contrast. Gebruik voor onderwerpen met een hoog contrast, bijvoorbeeld wanneer u vanuit een deur of raam een fel verlicht buitentafereel fotografeert, of wanneer u op een zonnige dag foto’s maakt van onderwerpen in de schaduw. Deze functie werkt het best in combinatie met matrixmeting (0 115).
Om Actieve D-Lighting te gebruiken: 1 Selecteer Actieve D-Lighting in het opnamemenu. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Markeer Actieve D-Lighting G-knop in het opnamemenu en druk op 2. 2 Kies een optie. Markeer de gewenste optie en druk op J. Als Y Automatisch is geselecteerd, past de camera automatisch Actieve J-knop D-Lighting aan de opnameomstandigheden aan (in de belichtingsstand h is Y Automatisch echter equivalent aan Q Normaal).
Hoog Dynamisch Bereik (HDR) High Dynamic Range (HDR) combineert twee opnamen om een enkel beeld te vormen dat een brede selectie kleurtonen van schaduwen tot hoge lichten vastlegt, zelfs met contrastrijke onderwerpen. HDR is het meest effectief bij het gebruik van matrixmeting (0 115; met andere meetmethodes is een belichtingsverschil van Automatisch equivalent aan ongeveer 2 LW). Het kan niet worden gebruikt voor het vastleggen van NEF (RAW)-afbeeldingen.
2 Selecteer een stand. Markeer HDR-stand en druk op 2. Markeer een van de volgende opties en druk op J. • Selecteer 0 Aan (reeks) om een reeks HDR-foto’s te maken. De HDR-opname J-knop wordt voortgezet totdat u Uit selecteert voor de HDR-stand. • Selecteer Aan (één foto) om één HDR-foto te maken. Normaal vastleggen wordt automatisch hervat nadat u één HDR-foto hebt gecreëerd. • Selecteer Uit om af te sluiten zonder extra HDR-foto’s te maken.
3 Kies het belichtingsverschil. Markeer Belichtingsverschil en druk op 2 om het verschil in belichting tussen de twee opnamen te kiezen. De opties aan de rechterkant worden weergegeven. Markeer een optie en druk op J. Kies hogere waarden voor contrastrijke onderwerpen, maar merk op dat het kiezen van een waarde hoger dan vereist, mogelijk niet de gewenste resultaten oplevert; als Automatisch is geselecteerd, past de camera automatisch de belichting aan die geschikt is voor het onderwerp.
5 Kadreer, stel scherp en maak de foto. De camera maakt twee opnamen wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. l y wordt in het bedieningspaneel en l u in de zoeker weergegeven terwijl de afbeeldingen worden gecombineerd; er kunnen geen foto’s worden gemaakt voordat het vastleggen is voltooid. Ongeacht de huidig geselecteerde optie voor de ontspanstand wordt er slechts één foto gemaakt, telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
D HDR-foto’s kadreren De randen van het beeld worden mogelijk bijgesneden. De gewenste resultaten worden mogelijk niet behaald als de camera of het onderwerp beweegt tijdens het vastleggen. Gebruik van een statief wordt aanbevolen. Afhankelijk van het onderwerp, kunnen schaduwen rond heldere objecten of kransen rond donkere objecten verschijnen; dit effect kan worden verminderd door de hoeveelheid verzachting aan te passen.
lFotograferen met de flitser De ingebouwde flitser gebruiken De ingebouwde flitser heeft een richtgetal (GN) 12 (m, ISO 100, 20 °C) en biedt dekking voor de beeldhoek van een 24 mm objectief of een 16 mm objectief in DX-formaat. Het is niet alleen bedoeld voor onvoldoende natuurlijk licht maar ook voor het opvullen van schaduw en onderwerpen met tegenlicht of om een oogreflectie aan de ogen van het onderwerp toe te voegen. 1 Kies een lichtmeetmethode (0 115).
3 Kies een flitsstand. Druk op de M (Y)-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat het pictogram van de gewenste flitsstand in het bedieningspaneel wordt weergegeven (0 183). M (Y)-knop Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel 4 Controleer de belichting (sluitertijd en diafragma). Druk de ontspanknop half in en controleer de sluitertijd en het diafragma.
Flitsstanden De D800 ondersteunt de volgende flitsstanden: Flitsstand Synchronisatie op het eerste gordijn Rode-ogenreductie Rode-ogenreductie met trage synchronisatie Trage synchronisatie Synchronisatie op het tweede gordijn Beschrijving Deze stand wordt aanbevolen voor de meeste situaties. In de standen automatisch programma en diafragmavoorkeuze, wordt de sluitertijd automatisch ingesteld op waarden tussen 1/250 en 1/60 sec. (1/8.000 tot 1/60 sec.
A Beschikbare sluitertijden en diafragma’s voor de ingebouwde flitser Stand e f g h Sluitertijd Diafragma Automatisch ingesteld door camera Automatisch (1/250 sec.–1/60 sec.) 1, 2 ingesteld door Waarde geselecteerd door gebruiker camera (1/250 sec.–30 sec.) 2 Automatisch ingesteld door camera Waarde (1/250 sec.–1/60 sec.) 1, 2 geselecteerd Waarde geselecteerd door gebruiker door gebruiker 3 (1/250 sec.–30 sec.
A Flitserregelingsstand De camera ondersteunt de volgende i-DDL-flitserregelingsstanden: • i-DDL-uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR: Onmiddellijk voorafgaand aan de hoofdflitser geeft de flitser een reeks bijna onzichtbare voorflitsen (monitorvoorflitsen) af. Voorflitsen gereflecteerd door objecten in alle gebieden van het beeld worden opgepakt door de RGB-sensor met circa 91K (91.
D De ingebouwde flitser Gebruik deze functie voor objectieven met brandpuntsafstanden van 24–300 mm in FX-formaat (0 375). Verwijder de zonnekap om schaduwen te voorkomen. De flitser heeft een minimumbereik van 0,6 m en kan niet worden gebruikt in het macrobereik van macro-zoomlenzen. i-DDL-flitssturing is niet beschikbaar voor ISO-gevoeligheden tussen 100 en 6400; bij andere gevoeligheden worden de gewenste resultaten mogelijk niet verkregen bij bepaalde afstanden of diafragmavoorwaarden.
A Diafragma, gevoeligheid en flitsbereik Het bereik van de ingebouwde flitser verschilt afhankelijk van de ISOgevoeligheid en het diafragma. 100 1.4 2 2.8 4 5.6 8 11 16 200 2 2.8 4 5.6 8 11 16 22 Diafragma bij een ISO-equivalent van 400 800 1600 3200 2.8 4 5.6 8 4 5.6 8 11 5.6 8 11 16 8 11 16 22 11 16 22 32 16 22 32 — 22 32 — — 32 — — — 6400 11 16 22 32 — — — — Bereik m 0,7–8,5 0,6–6,0 0,6–4,2 0,6–3,0 0,6–2,1 0,6–1,5 0,6–1,1 0,6–0,8 De ingebouwde flitser heeft een minimumbereik van 0,6 m.
Flitscorrectie Flitscorrectie wordt gebruikt om de flitssterkte aan te passen met –3 LW tot +1 LW in stapgrootten van 1/3 LW, waardoor de helderheid van het hoofdonderwerp ten opzichte van de achtergrond verandert. U kunt de flitssterkte verhogen om het hoofdonderwerp lichter te maken of verlagen om ongewenste hoge lichten of reflecties te voorkomen. Als flitscorrectie wordt gecombineerd met belichtingscorrectie (0 130), zullen de belichtingswaarden worden samengevoegd.
De normale flitssterkte kan worden hersteld door de flitscorrectie in te stellen op ±0,0. De flitscorrectie wordt niet ongedaan gemaakt wanneer de camera wordt uitgeschakeld. A Optionele flitsers Met behulp van de besturingen op de flitsers kan ook voor de SB-910, SB-900, SB-800, SB-700 en SB-600 de belichtingscorrectie worden ingesteld. De geselecteerde waarde voor de flitser wordt toegevoegd aan de waarde die is geselecteerd voor de camera.
Flitswaardevergrendeling Deze functie wordt gebruikt om de flitsuitvoer te vergrendelen, waardoor u de compositie van de foto’s kunt veranderen zonder de flitssterkte te veranderen en u verzekerd bent van de juiste flitsuitvoer ten opzichte van het onderwerp, zelfs wanneer het onderwerp niet in het midden van het beeld is gepositioneerd. Flitsuitvoer wordt automatisch aangepast voor elke wijziging in ISO-gevoeligheid en diafragma.
4 Vergrendel de flitssterkte. Druk op de Fn-knop nadat de bevestiging van de flitsgereedaanduiding (M) wordt weergegeven in de zoeker. De flitser verzendt een monitorvoorflits om de juiste flitssterkte te bepalen. De flitsuitvoer wordt bij deze sterkte vergrendeld en het pictogram flitswaardevergrendelings (e) verschijnt in de zoeker. 5 Pas de compositie van de foto aan. 6 Maak de foto. Fn-knop Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken.
A Flitswaardevergrendeling met de ingebouwde flitser gebruiken Flitswaardevergrendeling is alleen beschikbaar met de ingebouwde flitser wanneer DDL is geselecteerd voor persoonlijke instelling e3 (Flitserregeling ingeb. flitser, 0 301). A Flitswaardevergrendeling met optionele flitsers gebruiken Flitswaardevergrendeling is tevens beschikbaar met optionele flitsers in DDL en (indien ondersteund) in de flitserregelingsstanden monitorvoorflits AA en monitorvoorflits A.
tAndere opnameopties Reset met twee knoppen: standaardinstellingen herstellen U kunt de standaardwaarden van de hieronder vermelde camerainstellingen herstellen door de knoppen T en E langer dan twee seconden tegelijk ingedrukt te houden (deze knoppen worden aangegeven met een groene stip). T-knop Het bedieningspaneel schakelt kort uit terwijl de instellingen worden teruggezet.
❚❚ Overige instellingen Optie Scherpstelpunt 1 Belichtingsstand Flexibel programma Belichtingscorrectie AE-vergrendeling vast Diafragmavergrendeling Sluitertijdvergrendeling Autofocusstand Standaard Midden Automatisch programma Uit Uit Uit Uit Uit AF-S Optie AF-veldstand Zoeker Livebeeld/film Bracketing Flitsstand Flitscorrectie Flitswaardevergrendeling Belichtingsvertragingsstand 3 + NEF (RAW) Standaard Enkelpunts AF Normaal veld-AF Uit 2 Synchronisatie op het eerste gordijn Uit Uit Uit Uit 1 Scherps
Meervoudige belichting Volg de onderstaande stappen om een serie van twee tot tien belichtingen in een enkele foto vast te leggen. Meervoudige belichting maakt gebruik van de RAW-gegevens van de beeldsensor van de camera om kleuren te produceren die zichtbaar superieur zijn ten opzichte van software gegenereerde beeld-op-beeld fotografie. ❚❚ Een meervoudige belichting aanmaken Meervoudige belichtingen kunnen niet in livebeeld worden opgenomen. Sluit livebeeld af voordat u verder gaat.
2 Selecteer een stand. Markeer Stand voor meerv. belichting en druk op 2. Markeer een van de volgende opties en druk op J: • Selecteer 0 Aan (reeks) om een reeks meervoudige belichtingen te maken. J-knop Meervoudige belichtingsopname wordt voortgezet totdat u Uit voor Stand voor meerv. belichting selecteert. • Selecteer Aan (één foto) om één meervoudige belichting te maken. Normaal vastleggen wordt automatisch hervat nadat u een enkele HDR-foto hebt gecreëerd.
3 Kies het aantal opnamen. Markeer Aantal opnamen en druk op 2. Druk op 1 of 3 en kies het aantal te combineren belichtingen om één foto samen te stellen en druk op J.
4 Kies de hoeveelheid versterking. Markeer Automatische versterking en druk op 2. De volgende opties worden weergegeven. Markeer een optie en druk op J. • Aan: Versterking wordt aangepast overeenkomstig het aantal werkelijk opgenomen belichtingen (versterking voor elke belichting is ingesteld op 1/2 voor 2 belichtingen, 1/3 voor 3 belichtingen, enz.). • Uit: Versterking wordt niet aangepast bij het opnemen van meervoudige belichting. Aanbevolen bij een donkere achtergrond.
Het n-pictogram knippert totdat de opname is beëindigd. Als Aan (reeks) is geselecteerd, eindigt meervoudige belichtingsopname alleen wanneer Uit is geselecteerd voor de stand meervoudige belichting; als Aan (één foto) is geselecteerd, eindigt meervoudige belichtingsopname wanneer de meervoudige belichting is voltooid. Het n-pictogram verdwijnt uit het weergavescherm wanneer de meervoudige belichtingsopname wordt beëindigd.
D Meervoudige belichting Verwijder of vervang de geheugenkaart niet tijdens het opnemen van een meervoudige belichting. Meervoudige belichtingen kunnen niet in livebeeld worden opgenomen. Het maken van foto's in livebeeld zet Stand voor meerv. belichting terug naar Uit. De informatie weergegeven in het foto-informatiescherm (inclusief opnamedatum en camerarichting) is voor de eerste opname in de meervoudige belichting.
Intervalfotografie De camera beschikt over een functie om automatisch foto’s te maken met een vooringestelde interval. 1 Selecteer Intervalopname in het opnamemenu. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Markeer Intervalopname in G-knop het opnamemenu en druk op 2. 2 Kies een starttijd. Kies uit de volgende opties. • Markeer Nu en druk op 2 om de opname onmiddellijk te starten. De opname start circa 3 sec. nadat de instelling is voltooid (ga verder naar stap 3).
3 Kies het interval. Druk op 4 of 2 om uren, minuten of seconden te markeren; druk op 1 of 3 om te wijzigen. Kies een interval die langer is dan de langst geanticipeerde sluitertijd. Druk op 2 om door te gaan. 4 Kies het aantal intervallen en het aantal opnamen per interval. Druk op 4 of 2 om het aantal intervallen of aantal opnamen te markeren. Druk op 1 of 3 om te wijzigen. Druk op 2 om door te gaan.
5 Start de opname. Markeer Aan en druk op J (markeer Uit en druk op J om naar het opnamemenu terug te keren zonder de intervaltimer te starten). De J-knop eerste serie opnamen wordt op de gespecificeerde tijd gemaakt, of na ongeveer 3 sec. als Nu werd geselecteerd voor Starttijd kiezen in stap 2. De opname wordt voortgezet bij het geselecteerde interval totdat alle opnamen zijn gemaakt.
A Bracketing Pas de bracketinginstellingen aan voordat intervalfotografie wordt gestart. Als belichting, flitser of ADL-bracketing van kracht is terwijl intervalfotografie in werking is, maakt de camera bij elke interval het aantal opnamen in het bracketingprogramma, ongeacht het aantal opnamen dat is gespecificeerd in het intervaltimermenu.
❚❚ Intervalfotografie pauzeren Intervalfotografie kan worden gepauzeerd door: • Op de J-knop te drukken tussen intervallen • Start > Pauze te markeren in het intervaltimermenu en op J te drukken • De camera uit en vervolgens weer in te schakelen (indien gewenst kan de geheugenkaart worden vervangen terwijl de camera uitgeschakeld is) • De zelfontspanner (E) of MUP (Spiegel omhoog)-ontspanstand te selecteren Om de opname te hervatten: 1 Kies een nieuwe starttijd.
❚❚ Intervalfotografie onderbreken Interval beëindigt automatisch als de batterij leeg is.
Time-lapse-fotografie De camera maakt automatisch foto's bij de geselecteerde intervallen om een stille time-lapse-film te maken met behulp van de opties die momenteel zijn geselecteerd voor Filminstellingen in het opnamemenu (0 70). A Voordat u gaat fotograferen Voordat u time-lapse-fotografie start, kunt u een testopname maken met de huidige instellingen (de foto in de zoeker kadreren voor een nauwkeurig belichtingsvoorbeeld) en het resultaat op de monitor bekijken.
2 Druk op 2. Druk op 2 om naar stap 3 te gaan en kies een interval en opnametijd. Ga naar stap 5 om een time-lapse-film op te nemen met behulp van het standaardinterval van 5 seconden en de opnametijd van 25 minuten. 3 Kies het interval. Druk op 4 of 2 om minuten of seconden te markeren; druk op 1 of 3 om te wijzigen. Kies een interval dat langer is dan de langst geanticipeerde sluitertijd. Druk op 2 om door te gaan. 4 Selecteer de opnametijd.
5 Start de opname. Markeer Aan en druk op J (markeer Uit en druk op J om naar het opnamemenu terug te keren zonder timelapse-fotografie te starten). J-knop Time-lapse-fotografie start na 3 sec. De camera maakt foto’s bij het interval dat is geselecteerd in stap 3 voor de tijd die is geselecteerd in stap 4.
A De lengte van de definitieve film berekenen Het totaal aantal beelden in de definitieve film kan worden berekend door de opnametijd door het interval te delen en naar boven toe af te ronden. De lengte van de definitieve film kan dan worden berekend door het aantal opnamen te delen door de beeldsnelheid die is geselecteerd voor Filminstellingen > Beeldformaat/beeldsnelheid. Een 48-beelden film opgenomen bij 1920 × 1080; 24 bps zal bijvoorbeeld ongeveer twee seconden lang zijn.
❚❚ Time-lapse-fotografie onderbreken Time-lapse-fotografie beëindigt automatisch als de batterij leeg is.
Objectieven zonder CPU Door de objectiefgegevens te specificeren (brandpuntsafstand en maximaal diafragma) kan de gebruiker toegang verkrijgen tot verschillende functies van het CPU-objectief bij het gebruik van objectieven zonder CPU.
De camera kan gegevens van maximaal negen objectieven zonder CPU opslaan. Om gegevens voor objectieven zonder CPU in te voeren of te bewerken: 1 Selecteer Objectief zonder CPU in het setup-menu. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Markeer Objectief zonder CPU in het setup-menu en druk op 2. 2 G-knop Selecteer een objectiefnummer. Markeer Objectiefnummer en druk op 4 of 2 om een objectiefnummer tussen 1 en 9 te kiezen. 3 Voer de brandpuntsafstand en het diafragma in.
4 Selecteer Gereed. Markeer Gereed en druk op J. De gespecificeerde brandpuntsafstand en diafragma worden onder het gekozen objectiefnummer opgeslagen. J-knop Om objectiefgegevens tijdens het gebruik van objectieven zonder CPU op te roepen: 1 Wijs een objectiefnummerselectie zonder CPU toe aan een camerabesturing. Selecteer Nummer niet-CPU-lens kiezen als de optie “knop + instelschijven” voor een camerabesturing in het menu persoonlijke instellingen (0 314).
Een GPS-apparaat gebruiken Een GPS-apparaat kan met de tien-pins afstandsbedieningsaansluiting worden verbonden, zodat de huidige breedtegraad, lengtegraad, hoogte, Coordinated Universal Time (UTC) en het opschrift op elke gemaakte foto kan worden vermeld. De camera is geschikt voor gebruik met een optioneel GP-1 GPS-apparaat (zie hieronder; merk op dat de GP-1 geen kompasgegevens verschaft) of met in de handel verkrijgbare apparaten die worden verbonden via een optionele MC-35 GPS-adapterkabel (0 216).
❚❚ Overige GPS-apparaten Garmin GPS-apparaten die voldoen aan versie 2.01 of 3.01 van de National Marine Electronics Association NMEA0183-gegevensindeling kunnen met de tien-pins afstandsbedieningskabel van de camera worden verbonden met behulp van een MC-35 GPS-adapterkabel (los verkrijgbaar; 0 390). De werking werd bevestigd met apparaten uit de serie Garmin eTrex en Garmin geko die zijn voorzien van een pcinterfacekabelconnector.
A Het k-pictogram De verbindingsstatus wordt aangeduid door het k-pictogram: • k (statisch): de camera heeft communicatie met een GPS-apparaat tot stand gebracht. Fotoinformatie voor foto’s gemaakt terwijl dit pictogram wordt weergegeven, bevat een extra pagina met GPS-gegevens (0 229). • k (knipperen): het GPS-apparaat zoekt naar een signaal. Foto’s gemaakt terwijl het pictogram knippert, bevatten geen GPS-gegevens.
❚❚ Opties voor het setup-menu Het item GPS in het setup-menu bevat de onderstaande opties. • Meter automatisch uit: Kies of de belichtingsmeters wel of niet automatisch uitschakelen wanneer een GPS-apparaat is bevestigd. Optie Beschrijving Belichtingsmeters schakelen automatisch uit als er geen handelingen worden uitgevoerd gedurende de periode die is geselecteerd in persoonlijke instelling c2 (Lichtmeter automatisch uit, 0 291.
IMeer over weergave Afbeeldingen bekijken W W W X X X Schermvullende weergave Miniatuurweergave Schermvullende weergave Druk op de K-knop om foto’s af te spelen. De laatst gemaakte foto wordt op de monitor weergegeven. Extra foto’s kunnen worden weergegeven door op 4 of 2 te drukken; druk op 1 of 3 om extra informatie over de huidige foto weer te geven (0 222). Miniatuurweergave K-knop Druk op de W-knop om meerdere afbeeldingen te bekijken wanneer een foto schermvullend wordt weergegeven.
Weergavebesturingen O (Q): Wis de huidige foto (0 234) G: Bekijk de menu’s (0 259) L (Z/Q): Beveilig de huidige foto (0 233) X: Inzoomen (0 231) W: Bekijk meerdere afbeeldingen (0 219) J: Geef retoucheeropties weer (voor de opties beschikbaar voor foto’s, zie pagina 341 of zie pagina 74 voor de opties beschikbaar voor films) A Draai portret Om “staande“ foto’s (portretstand) staand weer te geven, selecteer Aan voor de optie Draai portret in het weergavemenu (0 266).
A Twee geheugenkaarten Als er twee geheugenkaarten zijn geplaatst, kunt u voor weergave een geheugenkaart selecteren door de W-knop in te drukken wanneer er 72 miniaturen worden weergegeven. Het venster rechts wordt weergegeven. Markeer de gewenste sleuf en druk op 2 om een lijst met mappen weer te geven en markeer vervolgens een map en druk op J om de foto’s in de geselecteerde map te bekijken.
Foto-informatie Foto-informatie wordt op afbeeldingen getoond die in schermvullende weergave worden weergegeven. Druk op 1 of 3 om door de foto-informatie te bladeren, zoals hieronder wordt aangegeven. Merk op dat “alleen beeld”, opnamegegevens, RGBhistogrammen en hoge lichten alleen worden weergegeven als de betreffende optie is geselecteerd voor Weergaveopties (0 261). GPS-gegevens worden alleen weergegeven wanneer de foto werd genomen terwijl een GPS-apparaat was aangesloten. 1/ 12 1/ 12 1/ 125 F5.
❚❚ Bestandsinformatie 1 2 3 4 5 1/ 12 13 12 11 N OR ORMAL AL 7360x4912 100ND800 DSC_0001. JPG 10/ 01/ 2012 10: 06: 22 10 9 8 7 6 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Beveiligingsstatus .................................233 Retouche-aanduiding ..........................341 Scherpstelpunt 1, 2 ...................................96 Scherpstelhaakjes AF-veld 1 .................35 Beeldnummer/totaal aantal beelden Beeldkwaliteit ..........................................84 Beeldformaat .....................
❚❚ Hoge lichten 1 2 100-1 RGB Hoge lich. 4 1 2 3 4 Hoge lichten afbeelding 1 Mapnummer-beeldnummer 2 ........... 271 Markeer weergaveaanduiding Huidig kanaal 1 Kies R, G, B 3 1 Knipperende velden duiden hoge lichten (velden die mogelijk overbelicht worden) voor het huidige kanaal aan.
❚❚ RGB-histogram 5 1 6 2 Hoge lich. 3 4 7 100-1 8 Kies R, G, B RGB 1 Hoge lichten afbeelding 1 2 Mapnummer-beeldnummer 2............271 3 Witbalans ................................................145 Kleurtemperatuur .................................152 Fijnafstelling witbalans........................148 Handmatige voorinstelling.................154 4 Huidig kanaal 1 5 Histogram (RGB-kanaal).
A Zoomweergave Druk op X om op de foto in te zoomen wanneer het histogram wordt weergegeven. Gebruik de X- en W-knop om in- en uit te zoomen en verschuif het beeld met de multi-selector. Het histogram wordt geactualiseerd en toont alleen de gegevens voor het gedeelte van het beeld dat op de monitor zichtbaar is. A Histogrammen De camerahistogrammen dienen alleen als richtlijn en kunnen afwijken van de histogrammen in beeldbewerkingprogramma’s.
❚❚ Opnamegegevens 1 2 3 4 5 6 7 8 9 M T R , S P D, A P . E X P . MO D E , I S O : , 1 / 8 0 0 0 , F 2. 8 : , H i 0. 3, : + 1. 3, + 5 / 6 F O C A L L E N G T H : 8 5 mm : 85 L ENS / 1. 4 : S / VR -O n A F / VR : B u i l t - i n , C MD F L ASH T YP E : S Y N C MO D E S L OW , : M : T T L , +3. 0 A : T T L , +3. 0 C : --B : --- N I KON D800 100-1 10 11 12 1 Meetmethode........................................ 115 Sluitertijd ...................................... 119, 122 Diafragma ......................
22 23 24 25 26 NO I S E R E D U C . A C T . D - L I GH T . HD R V I GN E T T E C T R L R E T OU C H : H I I S O, N O R M : N O R MA L : A U T O, H I G H : N O R MA L : D - L I GH T I NG 27 COMMENT : SPR I NG HAS COME . SP W ARM F I L T E R C Y ANO T Y P E TR I M R I NG HAS COME . 3636 N I KON D800 28 29 100-1 AR T I S T : N I KON TARO CO P Y R I GHT : N I K ON N I KON D800 22 Hoge ISO-ruisonderdrukking ............ 277 Ruisonderdrukking lange sluitertijd 277 23 Actieve D-Lighting ...........
❚❚ GPS-gegevens 1 1 L A T I T UD E 2 L ONG I T U D E 3 4 A L T I T UD E T I M E (U T C ) 5 H E AD I NG :N : 3 5º 3 5. 9 7 1‘ :E : 1 3 9º 4 3. 6 9 6‘ : 3 5m : 10 / 01 / 2012 : 01 : 15 : 00 : 1 0 5. 1 7 N I KON D800 6 100-1 7 1 2 3 4 5 6 7 Breedtegraad Lengtegraad Hoogte Coordinated Universal Time (UTC) Opschrift 2 Cameranaam Beeldveld 3 ................................................79 1 Gegevens voor films zijn bestemd voor het starten van de opname.
❚❚ Overzicht 1 2 1/ 12 3 NIKON D800 4 14 15 5 –1. 3 1/ 8000 F2. 8 Hi 0. 3 + 1. 0 SLOW 28 27 85mm 13 100ND800 DSC_0001. JPG 10/ 01/ 2012 10: 06: 22 12 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 11 10 9 N OR ORMAL AL 7360x4912 8 6 17 18 85mm 0, 0 26 0, 0 16 1/ 8000 F2. 8 Hi 0. 3 + 1. 0 –1. 3 SLOW 25 24 23 19 20 21 22 7 Beeldnummer/totaal aantal beelden Beveiligingsstatus.................................233 Cameranaam Retouche-aanduiding..........................
Foto’s van dichtbij bekijken: zoomweergave Druk op de X-knop om in te zoomen op de foto die beeldvullend wordt weergegeven of die is gemarkeerd in de miniatuurweergave.
Functie Knop Andere foto’s weergeven Beveiligingsst atus wijzigen Terugkeren naar de opnamestand Menu’s weergeven I 232 Beschrijving Draai aan de hoofdinstelschijf om hetzelfde gedeelte van andere afbeeldingen te bekijken met de huidige zoomfactor. Zoomweergave wordt geannuleerd wanneer er een film wordt weergegeven. L (Z/Q) Zie pagina 233 voor meer informatie. /K G Druk de ontspanknop half in of druk op de Kknop om de opnamestand af te sluiten. Zie pagina 259 voor meer informatie.
Foto’s tegen wissen beveiligen In de schermvullende, zoom-, en miniatuurweergave kan de L (Z/Q)knop worden gebruikt om foto's te beveiligen en zo te voorkomen dat u ze per ongeluk wist. Beveiligde bestanden kunnen niet worden gewist met de O (Q)-knop of de optie Wissen in het weergavemenu. Merk op dat beveiligde foto’s wel gewist worden wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd (0 32, 326). Voer de onderstaande stappen uit om een foto te beveiligen: 1 Selecteer een afbeelding.
Foto’s wissen Druk op de O (Q)-knop om een foto in beeldvullende weergave of de gemarkeerde foto in de lijst met miniaturen te wissen. Gebruik de optie Wissen in het weergavemenu om meerdere geselecteerde foto’s, alle gemaakte foto’s op een geselecteerde datum of alle foto’s in de weergavemap te wissen. Eenmaal gewiste foto’s kunnen niet meer worden hersteld. Merk op dat foto’s die beveiligd of verborgen zijn, niet kunnen worden gewist.
3 Druk nogmaals op de O (Q)-knop. Druk op de O (Q)-knop om de foto te wissen. Druk op de K-knop om te stoppen zonder de foto te wissen. O (Q)-knop I A Zie ook De optie Na wissen in het weergavemenu bepaalt of de volgende afbeelding of de vorige afbeelding wordt weergegeven nadat een afbeelding is gewist (0 266).
Het weergavemenu De optie Wissen in het weergavemenu bevat de volgende opties. Afhankelijk van het aantal foto’s kan het enige tijd duren voordat de foto’s zijn gewist. Optie Q Selectie R Alle Beschrijving Geselecteerde foto’s wissen. Wis alle foto’s in de map die momenteel is geselecteerd voor weergave (0 260). Als er twee kaarten zijn geplaatst, kunt u de kaart selecteren waarop de foto’s worden gewist. ❚❚ Selectie: geselecteerde foto’s wissen 1 Kies Selectie voor de optie Wissen in het weergavemenu.
3 Selecteer de gemarkeerde foto. Druk op de centrale knop van de multi-selector om de gemarkeerde foto te selecteren. Geselecteerde foto's worden gemarkeerd door een O-pictogram. Herhaal stap 2 en 3 om extra foto’s te selecteren; markeer de foto en druk op de centrale knop van de multi-selector om deze te deselecteren. 4 Druk op J om de bewerking te voltooien. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer Ja en druk op J.
I 238
QVerbindingen Verbinden met een computer Dit gedeelte beschrijft hoe u de meegeleverde UC-E14 USB-kabel moet gebruiken om de camera met een computer te verbinden. Voordat u de camera aansluit Installeer de software op de meegeleverde ViewNX 2 installatie-cd voordat u de camera op de computer aansluit. Zorg dat de EN-EL15 batterij van de camera volledig opgeladen is, zodat de gegevensoverdracht niet wordt onderbroken.
1 Start de computer en plaats de ViewNX 2 installatie-cd. Windows Mac OS Dubbelklik op pictogram op bureaublad Dubbelklik op Welcome pictogram 2 Selecteer een taal. q Selecteer taal 3 Start het installatieprogramma. Klik op Installeren en volg de instructies op het scherm. Q 240 w Klik op Volgende D Installatiegids Klik op Installatiegids in stap 3 voor hulp bij het installeren van ViewNX 2.
4 Sluit het installatieprogramma af. Klik op Ja (Windows) of OK (Mac OS) zodra de installatie is voltooid. Windows Mac OS Klik op Ja Klik op OK De volgende software werd geïnstalleerd: • ViewNX 2 • Apple QuickTime (alleen Windows) 5 Verwijder de installatie-cd uit de CD-ROM drive. D Kabels aansluiten Zet de camera uit voordat interfacekabels worden aangesloten of losgekoppeld. Forceer niets en steek de stekker recht in de aansluiting.
D Systeemeisen Windows • Foto’s/JPEG-films: Intel Celeron, Pentium 4 of Core-serie, 1,6 GHz of hoger • H.264 films (weergave): 3,0 GHz of hoger Pentium D; Intel Core i5 of hoger aanbevolen bij het bekijken van films CPU met een beeldformaat van 1.280 × 720 of meer bij een beeldsnelheid van 30 bps of hoger of films met een beeldformaat van 1.920 × 1.080 of meer • H.
Directe USB-verbinding Sluit de camera aan met behulp van de meegeleverde UC-E14 USBkabel. 1 2 Zet de camera uit. Zet de computer aan. Zet de computer aan en wacht totdat deze is opgestart. 3 Sluit de USB-kabel aan. Sluit de USB-kabel aan zoals aangeduid. D USB-hubs Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer. Sluit de kabel niet aan via een USB-hub of toetsenbord. D De USB-kabelklem Bevestig de klem zoals aangeduid om te voorkomen dat de kabel wordt ontkoppelt. Q 4 Zet de camera aan.
5 Start Nikon Transfer 2. Als er een bericht wordt weergegeven met het verzoek een programma te kiezen, selecteer Nikon Transfer 2. A Windows 7 Selecteer Nikon Transfer 2 zoals hieronder beschreven als het volgende venster wordt weergegeven. 1 Onder Afbeeldingen en video's importeren klik op Ander programma Er wordt een programmaselectievenster weergegeven; selecteer Bestand importeren met Nikon Transfer 2 en klik op OK. 2 Dubbelklik op Bestand importeren. 6 Klik op Overzetten starten.
Ethernet en draadloze netwerken Indien de optionele WT-4 draadloze zender (0 387) is bevestigd, kunnen foto’s draadloos overgezet of afgedrukt worden of ethernetnetwerken en de camera kunnen tevens vanaf netwerkcomputers met Camera Control Pro 2 worden bediend (los verkrijgbaar). De WT-4 kan in de volgende standen worden gebruikt: Stand Functie Upload nieuwe of bestaande foto’s naar een Overdrachtstand computer of ftp-server. Bekijk voor het uploaden foto’s op een Miniatuurselectiestand computermonitor.
A Films De WT-4 kan worden gebruikt om films in de overdrachtstand te uploaden indien Automatisch verzenden of Verzend map niet is geselecteerd voor Overdrachtsinstellingen. Films kunnen niet in de miniatuurselectiestand worden geüpload. A Miniatuurselectiestand Camera-instellingen kunnen niet vanaf de computer in de miniatuurselectiestand worden gewijzigd. A Camera Control Pro 2 Camera Control Pro 2 software (los verkrijgbaar; 0 389) kan worden gebruikt om de camera vanaf een computer te bedienen.
Foto’s afdrukken Geselecteerde JPEG-afbeeldingen kunnen worden afgedrukt op een PictBridge-printer (0 433) die rechtstreeks is verbonden met de camera. D Foto’s selecteren voor afdrukken Afbeeldingen gecreëerd met beeldkwaliteitinstellingen van NEF (RAW) of TIFF (RGB) (0 84) kunnen niet voor afdrukken worden geselecteerd. JPEGkopieën van NEF (RAW)-foto’s kunnen met de optie NEF (RAW)verwerking in het retoucheermenu (0 353) worden gemaakt.
De printer aansluiten Sluit de camera aan met behulp van de meegeleverde UC-E14 USBkabel. 1 2 Zet de camera uit. Sluit de USB-kabel aan. Zet de printer aan en sluit de USB-kabel aan zoals hieronder wordt aangegeven. Forceer niets en steek de stekker recht in de aansluiting. D USB-hubs Sluit de camera rechtstreeks aan op de printer. Sluit de kabel niet aan via een USB-hub. 3 Zet de camera aan. Op de monitor verschijnt een welkomstscherm, gevolgd door het PictBridge-weergavescherm.
Foto’s één voor één afdrukken 1 Selecteer een foto. Druk op 4 of 2 om extra foto’s te bekijken. Druk op 1 of 3 om foto-informatie te bekijken (0 222) of druk op de X-knop om in te zoomen op het huidige beeld (0 231, druk op K om zoom af te sluiten). Druk op de centrale knop van de multi-selector om zes foto’s tegelijk te bekijken. Gebruik de multi-selector om foto’s te markeren of druk nogmaals op de centrale knop van de multi-selector om de gemarkeerde foto schermvullend weer te geven.
Optie Rand Tijdstempel Uitsnijden 4 Beschrijving Deze optie is alleen beschikbaar wanneer deze wordt ondersteund door de printer. Markeer Printerstandaard (gebruik huidige printerinstellingen), Afdrukken met randen (druk foto met witte rand af) of Geen randen en druk op J om te selecteren en keer terug naar het vorige menu.
Meerdere foto’s afdrukken 1 Geef het PictBridgemenu weer. Druk op de G-knop in het PictBridge-weergavescherm (zie stap 3 op pagina 248). G-knop 2 Kies een optie. Markeer één van de volgende opties en druk op 2. • Selectie afdrukken: selecteer de af te drukken foto’s. • Afdrukken (DPOF): druk een bestaande afdrukopdracht af die werd gecreëerd met de optie DPOF-afdrukopdracht in het weergavemenu (0 254). De huidige afdrukopdracht wordt weergegeven in stap 3.
3 Selecteer foto’s. Gebruik de multi-selector om door de foto’s op de geheugenkaart te bladeren (om afbeeldingen op andere locaties te bekijken, druk op L (Z/Q)-knop W en selecteer de gewenste kaart en map, zoals beschreven op pagina 221). Houd de X-knop ingedrukt om de huidige foto schermvullend weer te geven. Druk op de L (Z/Q)-knop en druk op 1 om de huidige foto voor afdrukken te selecteren. De foto wordt gemerkt met een Z-pictogram en het aantal X-knop afdrukken wordt ingesteld op 1.
5 Pas de afdrukopties aan. Kies de opties voor paginagrootte, rand en tijdstempel, zoals wordt beschreven op pagina 249 (er verschijnt een waarschuwing als de geselecteerde paginagrootte te klein is voor een indexprint). 6 Start afdrukken. Selecteer Afdrukken starten en druk op J om afdrukken te starten. Druk op J om te annuleren voordat alle afdrukken zijn afgedrukt.
Een DPOF-afdrukopdracht maken: Afdrukset Met de optie DPOF-afdrukopdracht in het weergavemenu kunt u digitale “afdrukopdrachten” samenstellen voor PictBridgecompatibele printers en apparaten die DPOF ondersteunen (0 433). 1 Kies Selecteren/ instellen voor de optie DPOF-afdrukopdracht in het weergavemenu. Druk op de G-knop en G-knop selecteer DPOFafdrukopdracht in het weergavemenu. Markeer Selecteren/instellen en druk op 2 (om alle foto’s uit de afdrukopdracht, selecteer Alles deselecteren?).
3 Selecteer afdrukopties. Markeer de gewenste opties en druk op 2 om deze in- of uit te schakelen (als u de afdrukopdracht wilt voltooien zonder deze informatie in de opdracht op te nemen, gaat u verder met stap 4). • Opnamegegevens afdrukken: druk sluitertijd en diafragma af op alle foto’s in de afdrukopdracht. • Datum afdrukken: druk de opnamedatum af op alle foto’s in de afdrukopdracht. 4 Voltooi de afdrukopdracht. Markeer Gereed en druk op J om de afdrukopdracht te voltooien.
Foto’s op een televisie bekijken Een type C mini-pin High-Definition Multimedia Interface (HDMI)-kabel (los verkrijgbaar in de diverse winkels) kan worden gebruikt om de camera met high-definition video-apparaten te verbinden. 1 Zet de camera uit. Zet de camera altijd uit voordat u een HDMI-kabel aansluit of loskoppelt. 2 Sluit de HDMI-kabel aan zoals aangeduid.
HDMI-opties De optie HDMI in het setup-menu (0 325) regelt de uitvoerresolutie en andere geavanceerde HDMI-opties. ❚❚ Uitvoerresolutie Kies het formaat waarin de foto's naar het HDMI-apparaat worden uitgevoerd. Als Automatisch is geselecteerd, zal de camera automatisch het juiste formaat selecteren. Ongeacht de geselecteerde optie, zal Automatisch worden gebruikt voor filmlivebeeld, filmopname en weergave. ❚❚ Geavanceerd Optie Beschrijving Automatisch wordt aanbevolen voor de meeste situaties.
A Weergave op televisie Voor langdurige weergave wordt het gebruik van een EH-5b lichtnetadapter en een EP-5B stroomaansluiting (los verkrijgbaar) aanbevolen. Merk op dat de randen mogelijk niet zichtbaar zijn wanneer foto’s op een televisiescherm worden bekeken. A Diashows De optie Diashow in het weergavemenu kan voor automatische weergave worden gebruikt (0 267).
UMenugids D Het weergavemenu: foto’sbeheren Druk op G en selecteer de (weergavemenu)-tab K om het weergavemenu weer te geven. G-knop Optie Wissen Weergavemap Beeld verbergen Weergaveopties Beeld(en) kopiëren Controlebeeld Na wissen Draai portret Diashow DPOF-afdrukopdracht 0 236 260 260 261 262 265 266 266 267 254 A Zie ook Menustandaards worden vermeld op pagina 405.
Weergavemap G-knop ➜ D weergavemenu Kies een map voor weergave (0 219). Optie Beschrijving Foto’s in alle mappen die met de D800 zijn gemaakt, zijn zichtbaar ND800 tijdens weergave. Alle Foto’s in alle mappen zijn zichtbaar tijdens weergave. Huidige Alleen foto’s in de huidige map zijn zichtbaar tijdens weergave. Beeld verbergen G-knop ➜ D weergavemenu Geselecteerde foto’s verbergen of weergeven, zoals hieronder beschreven.
2 Selecteer foto’s. Gebruik de multi-selector om door de foto's op de geheugenkaart te bladeren (houd de X-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken; houd W ingedrukt en selecteer de gewenste kaart en map om afbeeldingen op andere locaties te bekijken, zoals beschreven op pagina 221) en druk op de centrale knop van de multi-selector om de huidige foto te selecteren.
Beeld(en) kopiëren G-knop ➜ D weergavemenu Kopieer foto’s van de ene naar de andere geheugenkaart. Optie Beschrijving Bron selecteren Kies de kaart waarvan de foto’s worden gekopieerd. Beeld(en) selecteren Selecteer te kopiëren foto’s. Doelmap selecteren Selecteer doelmap op overgebleven kaart. Kopieer geselecteerde foto’s naar gespecificeerde Beeld(en) kopiëren? bestemming. 1 Kies Bron selecteren. Markeer Bron selecteren en druk op 2. 2 Selecteer de bronkaart.
4 Selecteer de bronmap. Markeer de map met de beelden die gekopieerd moeten worden en druk op 2. 5 Maak de beginselectie. Voordat u verder gaat met het selecteren of deselecteren van afzonderlijke beelden, kunt u alle beelden of alle beveiligde beelden in de map markeren om te kopiëren met behulp van Alle beelden selecteren of Beveiligde beelden selecteren. Om alleen afzonderlijk geselecteerde beelden te kopiëren, kies Alles deselecteren voordat u verdergaat. 6 Selecteer meer beelden.
8 Selecteer een doelmap. Om een mapnummer in te voeren, kies Map selecteren op nummer, voer het nummer (0 271) in en druk op J. Om uit een lijst met bestaande mappen te kiezen, kies Map selecteren in lijst, markeer een map en druk op J. 9 Kopieer de beelden. Markeer Beeld(en) kopiëren? en druk op J. J-knop Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer Ja en druk op J. Druk opnieuw op J om af te sluiten wanneer het kopiëren is voltooid.
D Beelden kopiëren Beelden worden niet gekopieerd als er onvoldoende vrije ruimte op de doelkaart beschikbaar is. Zorg ervoor dat de batterij volledig is opgeladen voordat u films kopieert. Als de doelmap een beeld bevat met dezelfde naam als één van de te kopiëren beelden, wordt er een bevestigingsvenster weergegeven. Selecteer Bestaand beeld vervangen om het te kopiëren beeld te vervangen of selecteer Alles vervangen om alle bestaande beelden met dezelfde naam zonder verdere waarschuwing te vervangen.
Na wissen G-knop ➜ D weergavemenu Kies de foto die wordt weergegeven nadat u een foto hebt verwijderd. Optie Beschrijving De volgende foto wordt weergegeven. Als de verwijderde S Toon volgende foto het laatste beeld betrof, wordt de vorige foto weergegeven. De vorige foto wordt weergegeven. Als de verwijderde T Toon vorige foto het eerste beeld betrof, wordt de volgende foto weergegeven.
Diashow G-knop ➜ D weergavemenu Maak een diashow van de foto’s in de huidige weergavemap (0 260). Verborgen beelden (0 260) worden niet weergegeven. Optie Start Beeldtype Beeldinterval Beschrijving Start de diashow. Kies het type beeld dat wordt weergegeven vanuit Foto’s en films, Alleen foto’s en Alleen films. Kies hoe lang elke foto wordt weergegeven. Markeer Start en druk op J om de diashow te starten.
C Het opnamemenu: opnameopties Druk op G en selecteer de C (opnamemenu)-tab om het opnamemenu weer te geven.
Geheugenbank opnamemenu G-knop ➜ C opnamemenu De opties in het opnamemenu worden opgeslagen in een van de vier geheugenbanken. Met uitzondering van Uitgebreide menubanken, Intervalopname, Meervoudige belichting, Time-lapse-fotografie en aanpassingen aan Picture Controls (snel aanpassen en andere handmatige aanpassingen), hebben instellingen die zijn gewijzigd in één bank geen invloed op de overige banken.
❚❚ Standaardinstellingen herstellen Markeer, om standaardinstellingen te herstellen, een bank in het menu Geheugenbank opnamemenu en druk op O (Q). Er wordt een bevestigingsvenster O (Q)-knop weergegeven; markeer Ja en druk op J om de standaardinstellingen te herstellen voor de geselecteerde bank. Zie pagina 405 voor een lijst met standaardinstellingen.
Opslagmap G-knop ➜ C opnamemenu Selecteer de map waarin de navolgende beelden worden opgeslagen. ❚❚ Map selecteren op nummer 1 Kies Map selecteren op nummer. Markeer Map selecteren op nummer en druk op 2. Het dialoogvenster rechts wordt weergegeven, waarbij de huidige eerste sleuf (0 89) is onderstreept. 2 Kies een mapnummer. Druk op 4 of 2 om een cijfer markeren en druk op 1 of 3 om te wijzigen.
❚❚ Map selecteren in lijst 1 Kies Map selecteren in lijst. Markeer Map selecteren in lijst en druk op 2. 2 Markeer een map. Druk op 1 of 3 om een map te markeren. 3 Selecteer de gemarkeerde map. Druk op J om de gemarkeerde map te selecteren en keer terug naar het opnamemenu. De navolgende opnamen worden in de geselecteerde map opgeslagen.
Naamgeving bestanden G-knop ➜ C opnamemenu Foto’s worden opgeslagen met een bestandsnaam die bestaat uit “DSC_” of, in het geval van afbeeldingen die Adobe RGB kleurruimte gebruiken (0 274), “_DSC”, gevolgd door een getal van vier cijfers en een extensie van drie letters (bijv. “DSC_0001.JPG”). Met de optie Naamgeving bestanden kunt u het gedeelte “DSC” van de bestandsnaam vervangen door drie andere letters. Voor informatie over het bewerken van bestandsnamen, zie pagina 170.
Kleurruimte G-knop ➜ C opnamemenu De kleurruimte bepaalt het kleurbereik dat voor kleurreproductie beschikbaar is. Kies sRGB voor foto’s die “onbewerkt” worden afgedrukt of gebruikt, zonder verdere aanpassing. Adobe RGB heeft een breder kleurbereik en wordt aanbevolen voor afbeeldingen die uitgebreid bewerkt of geretoucheerd zullen worden nadat ze de camera hebben verlaten.
Vignetteringscorrectie G-knop ➜ C opnamemenu “Vignettering” is verminderde helderheid aan de randen van de foto. Vignetteringscorrectie vermindert vignettering voor type G- en Dobjectieven (DX- en PC-objectieven uitgezonderd). De effecten variëren van objectief tot objectief en zijn het meest zichtbaar bij maximaal diafragma. Kies uit Hoog, Normaal, Laag en Uit.
Autom. vertekeningscorrectie G-knop ➜ C opnamemenu Selecteer Aan om tonvormige vertekening in foto’s gemaakt met een groothoekobjectief te verminderen en om kussenvormige vertekening in foto’s met lange objectieven te verminderen (het kan voorkomen dat de zichtbare hoeken in de zoeker uit de uiteindelijke foto worden gesneden en de benodigde tijd voor het verwerken van de foto’s groter wordt voordat het opnemen begint).
Ruisonderdr. lange tijdopname (Ruisonderdrukking lange tijdopname) G-knop ➜ C opnamemenu Als Aan is geselecteerd, worden foto’s die zijn gemaakt bij sluitertijden langer dan 1 sec. verwerkt om ruis te verminderen (heldere vlekken, willekeurig verspreide pixels of waas).
A Persoonlijke instellingen: fijnafstellingcamera-instellingen Druk op G en selecteer de tab A (Menu persoonlijke instellingen) om het menu persoonlijke instellingen weer te geven. G-knop Gebruik persoonlijke instellingen om de camera-instellingen aan individuele wensen aan te passen.
De volgende persoonlijke instellingen zijn beschikbaar: a a1 a2 a3 a4 a5 a6 a7 a8 b b1 b2 b3 b4 b5 b6 c c1 c2 c3 c4 d d1 d2 d3 d4 d5 d6 d7 d8 d9 d10 d11 d12 Persoonlijke instelling Geheugenbank pers. inst. Autofocus Selectie AF-C-prioriteit Selectie AF-S-prioriteit Focus-tracking met Lock-On AF-activering Verlichting scherpstelpunt Doorloop scherpstelpunt Aantal scherpstelpunten Ingeb. AF-hulpverlichting Lichtmeting/belichting Stapgrootte ISO-gevoeligh. Stapgrootte inst.
Geheugenbank pers. inst. G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Persoonlijke instellingen worden opgeslagen in één van de vier banken. Wijzigingen in de instellingen in de ene bank zijn niet van invloed op de andere banken. Selecteer één van de vier banken en breng de gewenste instellingen aan om een bepaalde combinatie van veelgebruikte instellingen op te slaan.
A Zie ook Menustandaards worden vermeld op pagina 407. Wanneer de instellingen in de huidige bank werden gewijzigd vanuit standaardwaarden, zal een sterretje verschijnen naast de gewijzigde instellingen op het tweede niveau van het menu persoonlijke instellingen.
a2: Selectie AF-S-prioriteit G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Wanneer AF-S is geselecteerd voor zoekerfotografie (0 91), dan bepaalt deze optie of er alleen foto's worden gemaakt wanneer de camera scherpstelt (prioriteit scherpstellen) of telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt (prioriteit ontspannen) in enkelvoudige servo-AF. Optie Beschrijving Bij het indrukken van de ontspanknop wordt altijd een G Ontspannen foto gemaakt.
G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen a3: Focus-tracking met Lock-On Deze optie bepaalt hoe de automatische scherpstelling aanpast op plotselinge grote veranderingen in de afstand tot het onderwerp wanneer AF-C (0 91) is geselecteerd tijdens zoekerfotografie. Optie C 5 (Lang) Beschrijving Als de afstand tot het onderwerp plotseling verandert, wacht de camera gedurende de ingestelde periode alvorens de afstand tot het onderwerp aan te passen.
a5: Verlichting scherpstelpunt G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Kies of het actieve scherpstelpunt rood wordt aangeduid in de zoeker. Optie Beschrijving Het geselecteerde scherpstelpunt licht zo nodig automatisch Automatisch op, zodat het contrasteert met de achtergrond. Het geselecteerde scherpstelpunt licht altijd op, ongeacht de helderheid van de achtergrond. Het geselecteerde Aan scherpstelpunt is mogelijk niet goed zichtbaar, afhankelijk van de helderheid van de achtergrond.
a7: Aantal scherpstelpunten G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Kies het aantal scherpstelpunten dat beschikbaar is bij handmatige selectie van het scherpstelpunt. Optie B 51 punten Beschrijving Kies uit de 51 scherpstelpunten die rechts worden weergegeven. Kies uit de 11 scherpstelpunten die rechts worden weergegeven. Kies A 11 punten deze optie voor een snelle selectie van het scherpstelpunt.
a8: Ingebouwde AF-hulpverlichting G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Kies of de ingebouwde AF-hulpverlichting bij weinig licht gaat branden ter ondersteuning van de scherpstelling. Optie Aan Uit Beschrijving De AF-hulpverlichting gaat branden bij weinig licht (alleen zoekerfotografie). De AF-hulpverlichting is alleen beschikbaar als aan de twee volgende voorwaarden wordt voldaan: 1 AF-S is geselecteerd voor de autofocusstand (0 91).
b: Lichtmeting/belichting b1: Stapgrootte ISO-gevoeligh. G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Selecteer de stappen gebruikt bij het maken van aanpassingen aan de ISO-gevoeligheid (0 109). Indien mogelijk wordt de instelling van de huidige ISO-gevoeligheid behouden wanneer de stapgrootte wordt gewijzigd. Als de huidige instelling voor ISO-gevoeligheid niet beschikbaar is bij de nieuwe stapgrootte, dan wordt ISOgevoeligheid afgerond op de dichtstbijzijnde beschikbare instelling. b2: Stapgrootte inst.
G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen b4: Eenv. belichtingscorrectie Deze optie bepaalt of de knop E nodig is om de belichtingscorrectie in te stellen (0 130). Als Aan (automatisch herstellen) of Aan is geselecteerd, knippert de 0 in het midden van de belichtingsaanduiding, zelfs als de belichtingscorrectie is ingesteld op ±0. Optie Beschrijving Belichtingscorrectie wordt ingesteld door aan één van de instelschijven te draaien (zie de onderstaande opmerking).
A ISO/eenvoudige ISO Persoonlijke instelling b4 (Eenv. belichtingscorrectie) kan niet worden gebruikt met persoonlijke instelling d7 (ISO tonen en aanpassen) > ISO/ eenvoudige ISO (0 295). Het aanpassen van een van deze items zet het overgebleven item terug; er wordt een bericht weergegeven wanneer het item wordt teruggezet.
b6: Fijnafst. voor opt. belichting G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Gebruik deze optie als u de belichtingswaarde die de camera selecteert, wilt aanpassen. U kunt de belichting voor elke meetmethode afzonderlijk fijnafstellen met een waarde tussen +1 en –1 LW, in stappen van 1/6 LW. D Fijnafstelling belichting U kunt de belichting voor elke geheugenbank met persoonlijke instellingen afzonderlijk fijnafstellen en deze instelling wordt niet beïnvloed door een reset met twee knoppen.
c2: Lichtmeter automatisch uit G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Kies hoe lang de camera de belichting blijft meten wanneer er geen handelingen worden uitgevoerd. De sluitertijd- en diafragmaweergaven in het lcd-venster en in de zoeker worden automatisch uitgeschakeld wanneer de lichtmeters worden uitgeschakeld. Kies een kortere uitschakelingsperiode als u de batterij wilt sparen.
c4: Monitor uit G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Kies hoe lang de monitor ingeschakeld blijft wanneer er geen handelingen worden uitgevoerd tijdens weergave (Weergave; standaard 10 sec.) en controlebeeld (Controlebeeld; standaard 4 sec.) wanneer menu’s (Menu’s; standaard 1 minuut) of informatie (Informatieweergave; standaard 10 sec.) wordt weergegeven, of tijdens livebeeld en filmopname (Livebeeld; standaard op 10 minuten). Kies een kortere uitschakelingsperiode als u de batterij wilt sparen.
d2: Opnamesnelheid CL-stand G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Kies de maximale beeldsnelheid in de stand CL (continu lage snelheid) (0 104; bij intervalfotografie bepaalt deze instelling ook de beeldsnelheid in de ontspanstand voor enkelbeeld). d3: Max. aant. continu-opnamen G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Het maximum aantal opnamen dat achter elkaar kan worden gemaakt in een enkelvoudige serieopname in de continustand, kan worden ingesteld op een waarde tussen 1 en 100.
d5: Opeenvolgende nummering G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Wanneer u een foto maakt, verhoogt de camera het laatst gebruikte bestandsnummer met één en wordt deze naam voor het nieuwe bestand gebruikt. Deze optie bepaalt of de bestandsnummering doorgaat vanaf het laatst gebruikte nummer wanneer een nieuwe map wordt gemaakt, de geheugenkaart wordt geformatteerd of een nieuwe geheugenkaart in de camera wordt geplaatst.
d6: Rasterweergave in zoeker G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Kies Aan om op verzoek rasterlijnen ter referentie in de zoeker weer te geven bij het maken van de compositie (0 8). d7: ISO tonen en aanpassen G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Als ISO-gevoeligheid of ISO/eenvoudige ISO is geselecteerd, toont het bedieningspaneel ISO-gevoeligheid in plaats van het aantal resterende opnamen.
d9: Informatieweergave G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Als Automatisch (AUTO) is geselecteerd, verandert de kleur van de tekens in de informatieweergave (0 10) automatisch van zwart in wit of van wit in zwart om te zorgen voor voldoende contrast met de achtergrond. Om altijd dezelfde kleur letters te gebruiken, selecteer Handmatig en kies Donker op licht (B; zwarte letters) of Licht op donker (W; witte letters).
d11: MB-D12 batterijen G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Als u het optionele MB-D12 battery pack gebruikt met AA-batterijen, kunt u de werking van de camera optimaliseren door in dit menu het juiste batterytype te selecteren dat in het battery pack is geplaatst. U hoeft deze optie niet aan te passen bij het gebruik van EN-EL15 of optionele EN-EL18 batterijen. Optie 1 LR6 (AA alkaline) 2 HR6 (AA Ni-MH) 3 FR6 (AA lithium) Beschrijving Selecteer deze optie als u LR6 alkaline AA-batterijen gebruikt.
d12: Batterijvolgorde G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Kies of de batterij in de camera of de batterijen in het battery pack het eerst worden gebruikt als een optioneel MB-D12 battery back is bevestigd. Merk op dat de lichtnetadapter wordt gebruikt als de MB-D12 wordt gevoed door een optionele EH-5b lichtnetadapter en een EP-5B stroomaansluiting, ongeacht of de optie wel of niet is geselecteerd.
e: Bracketing/flits e1: Flitssynchronisatiesnelheid G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Deze optie bepaalt de flitssynchronisatiesnelheid. Optie Beschrijving Automatische snelle FP-synchronisatie wordt gebruikt wanneer er een compatibele flitser is bevestigd (0 382). Als er een ingebouwde flitser of andere flitsers worden gebruikt, is sluitertijd ingesteld op 1/320 sec. Wanneer de 1/320 sec. (autom. FP) camera een sluitertijd van 1/320 sec.
❚❚ Automatische snelle FP-synchronisatie Wanneer 1/320 sec. (autom. FP) of 1/250 sec. (autom. FP) is geselecteerd voor persoonlijke instelling e1 (Flitssynchronisatiesnelheid, 0 299), kan de ingebouwde flitser worden gebruikt bij sluitersnelheden van 1/320 sec. of 1/250 sec. terwijl compatibele optionele flitsers (0 382) kunnen worden gebruikt bij elke sluitertijd (Snelle FP-synchronisatie). Flitssynchronisatiesnelheid 1/320 sec. (autom. FP) 1/250 sec. (autom. FP) 1/250 sec.
e3: Flitserregeling ingeb. flitser G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Kies de flitsstand voor de ingebouwde flitser. Optie r s t u Beschrijving De flitssterkte wordt automatisch aangepast aan de DDL opnameomstandigheden. Kies het flitsniveau. De camera zendt geen Handmatig monitorvoorflitsen uit. De flitser flitst herhaaldelijk terwijl de sluiter is Stroboscopisch geopend, waardoor het effect van een flitsen stroboscooplamp ontstaat.
A Flitserregelingsstand De flitserregelingsstand voor de ingebouwde flitser wordt weergegeven in het informatiescherm. A “Handmatig” en “Stroboscopisch flitsen” Als deze opties zijn geselecteerd, knippert het pictogram Y in het bedieningspaneel en de zoeker.
❚❚ Commanderstand Gebruik de ingebouwde flitser als hoofdflitser die een of meer externe optionele flitsers in maximaal twee groepen (A en B) aanstuurt met behulp van geavanceerde draadloze flitssturing (0 382). Als u deze optie selecteert, wordt het menu rechts weergegeven. Druk op 4 of 2 om de onderstaande opties te markeren en op 1 of 3 om de instelling te wijzigen. Optie Ingeb.
Voer de onderstaande stappen uit om foto’s te maken in de commanderstand. 1 Wijzig de instellingen voor de ingebouwde flitser. Kies de flitserregelingsstand en de flitssterkte voor de ingebouwde flitser. Merk op dat de flitssterkte kan niet worden aangepast in de stand – –. 2 Pas de instellingen aan voor groep A. Kies de flitserregelingsstand en de flitssterkte voor de flitsers in groep A. 3 Pas de instellingen aan voor groep B.
6 Breng de opname in beeld. Breng de opname in beeld en plaats de flitsers, zoals hieronder wordt aangegeven. Houd er rekening mee dat de maximale afstand waarop de externe flitsers kunnen worden geplaatst, afhangt van de opnameomstandigheden. 10 m of minder 60 ° of minder 30 ° of minder 30 ° of minder De sensoren voor draadloze 5 m of minder bediening op de flitsers moeten naar de camera zijn gericht. 5 m of minder 60 ° of minder 7 Configureer de externe flitsers.
A Het flitssynchronisatiescherm M verschijnt niet in het bedieningspaneel van het flitssynchronisatiescherm als – – is geselecteerd voor Ingeb. flitser > Stand. A Flitscorrectie De flitscorrectiewaarde die is geselecteerd met de knop M (Y) en de secundaire instelschijf wordt opgeteld bij de flitscorrectiewaarden die zijn geselecteerd voor de ingebouwde flitser, groep A en groep B in het menu Commanderstand.
e4: Testflits G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Als Aan is geselecteerd wanneer de camera wordt gebruikt met de ingebouwde flitser of een optionele CLS-compatibele flitser (0 381), wordt een testflits afgegeven wanneer de voorbeeldknop voor scherptediepte op de camera wordt ingedrukt (0 117). Er wordt geen testflits afgegeven als Uit is geselecteerd. e5: Inst. voor autom.
e6: Auto bracketing (M-stand) G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Deze optie bepaalt welke instellingen worden beïnvloedt wanneer AE & flits of Alleen AE is geselecteerd voor persoonlijke instelling e5 in de handmatige belichtingsstand.
f: Bedieningen f1: Schakelaar D G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Kies wat er gebeurt als de hoofdschakelaar naar D wordt gedraaid. Optie Beschrijving De verlichting van het bedieningspaneel D Lcd-verlichting (D) brandt gedurende 6 sec. De verlichting van het bedieningspaneel h D en informatieweergave brandt en de opname-informatie wordt in de monitor weergegeven.
❚❚ Weergavestand Optie Functie toegewezen aan centrale knop van multi-selector Schakel tussen schermvullende weergave en n Miniatuur aan/uit miniatuurweergave. In zowel de schermvullende weergave als Histogrammen miniatuurweergave wordt een histogram o weergeven weergegeven zo lang als de centrale knop van de multi-selector wordt ingedrukt. Schakel tussen schermvullende weergave of miniatuurweergave en zoomweergave. Kies de eerste zoominstelling uit Lage zoom, Gemiddelde zoom en p Zoom aan/uit Hoge zoom.
f4: Fn-knop toewijzen G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Kies de functie die de Fn-knop vervult, hetzij door de knop zelf (Fn-knop indrukken) of in combinatie met de instelschijven (Fn-knop + instelschijven). ❚❚ Fn-knop indrukken Het selecteren van Fn-knop indrukken geeft de volgende opties weer: Optie q Voorbeeld * r Flitswaardevergr endeling * B AE/AFvergrendeling C AE-vergrendeling (herstel D AE-vergr. na ontspan.
Optie Beschrijving Als de Fn-knop wordt ingedrukt terwijl belichtings-, flits- of ADL-bracketing actief is in enkel beeld of de stand stil ontspannen, worden alle opnamen in het huidige bracketingprogramma gemaakt telkens 1 Bracketingserie wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. Als witbalansbracketing actief is of de continu ontspanstand (stand CH of CL) is geselecteerd, herhaalt de camera de bracketingreeks zo lang als de ontspanknop wordt ingedrukt.
Optie Virtuele horizon ! in zoeker * Geen Beschrijving Druk op de Fn-knop om de weergave van de virtuele horizon in de zoeker te bekijken (zie hieronder). Er wordt geen bewerking uitgevoerd wanneer de Fn-knop wordt ingedrukt. * Deze optie is niet beschikbaar in combinatie met Fn-knop + instelschijven (0 314). Het selecteren van deze optie geeft een bericht weer en stelt Fn-knop + instelschijven in op Geen.
❚❚ Fn-knop + instelschijven Het selecteren van Fn-knop + instelschijven geeft de volgende opties weer: Optie i $ v w y U 314 Beschrijving Druk op de Fn-knop en draai aan een instelschijf om uit vooraf geselecteerde beeldvelden te selecteren (0 79). Het selecteren van Kies beeldveld Kies beeldveld geeft een lijst met beeldvelden weer; markeer opties en druk op de multi-selector rechts om te selecteren of deselecteren, markeer vervolgens Gereed en druk op J.
f5: Voorbeeldknop toewijzen G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Kies de functie die de voorbeeldknop scherptediepte vervult, hetzij door de knop zelf (Voorbeeldknop indrukken) of in combinatie met de instelschijven (Voorbeeld + instelschijven). De beschikbare opties zijn hetzelfde als voor Fn-knop toewijzen (0 311), behalve dat AF-ON niet beschikbaar is voor Voorbeeldknop toewijzen. De standaardopties voor Voorbeeldknop indrukken en Voorbeeld + instelschijven zijn respectievelijk Voorbeeld en Geen.
f7: Sltertijd en diafragma vergr. G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Het selecteren van Aan voor Sluitertijdvergrendeling vergrendelt de sluitertijd bij de waarde die momenteel is geselecteerd in de stand f of h. Het selecteren van Aan voor Diafragmavergrendeling vergrendelt het diafragma bij de waarde die momenteel is geselecteerd in de stand g of h. Sluitertijd en diafragmavergrendeling zijn niet beschikbaar in de stand e.
f9: Functie instelschijven inst. G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Deze optie regelt de werking van de hoofdinstelschijf en de secundaire instelschijf. Optie Rotatie omkeren Verwissel hoofd/ secundair Instellen diafragma Beschrijving Keer de rotatierichting van de instelschijven om wanneer ze worden gebruikt voor het aanpassen van Belichtingscorrectie en/of Sluitertijd/ diafragma.
Optie Beschrijving Als Uit is geselecteerd, wordt de multi-selector gebruikt om de foto te kiezen die wordt weergegeven tijdens schermvullende weergave, om miniaturen te markeren en om in menu’s te navigeren. Als Aan of Aan (geen controlebeeld) is geselecteerd, kan de hoofdinstelschijf worden gebruikt om de foto te kiezen die tijdens schermvullende weergave wordt getoond, om de cursor in de miniatuurweergave naar links of naar rechts te verplaatsen en om de menuselectiebalk omhoog of omlaag te verplaatsen.
f11: Ontspannen bij geen kaart G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Bij het selecteren van Ontgrendel ontspanknop kan de sluiter worden ontspannen als er geen geheugenkaart is geplaatst. Er worden geen beelden opgenomen (ze worden echter wel in de monitor weergegeven in de demostand). Als Vergrendel ontspanknop is geselecteerd, werkt de ontspanknop alleen als er een geheugenkaart in de camera is geplaatst.
f13: AF-ON MB-D12 toewijzen G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Kies de functie die is toegewezen aan de B-knop op het optionele MB-D12 battery pack. Optie Beschrijving Met het indrukken van de MB-D12 B-knop A AF-ON wordt autofocus in werking gesteld. Druk op de MB-D12 B-knop om de flitswaarde te vergrendelen (alleen r Flitswaardevergrendeling ingebouwde flitser en compatibele optionele flitsers, 0 190, 382). Druk nogmaals om de flitswaardevergrendeling te annuleren.
g: Film g1: Fn-knop toewijzen G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Kies de functie die wordt vervuld door de Fn-knop tijdens filmlivebeeld. Optie Beschrijving Het diafragma wordt breder zo lang als de Fn-knop Motorges. wordt ingedrukt. Gebruik in combinatie met t diafragma persoonlijke instelling g2 (Voorbeeldknop (openen) toewijzen) > Motorges. diafragma (sluiten) voor knopgestuurde diafragma-aanpassing. Druk op de knop tijdens filmopname om een index aan de huidige positie toe te voegen (0 63).
g2: Voorbeeldknop toewijzen G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Kies de functie die wordt vervuld door de voorbeeldknop scherptediepte tijdens filmlivebeeld. Optie Beschrijving Het diafragma wordt smaller zo lang als de knop wordt ingedrukt. Gebruik in combinatie met Motorges. q persoonlijke instelling g1 (Fn-knop toewijzen) > diafragma (sluiten) Motorges. diafragma (openen) voor knopgestuurde diafragma-aanpassing.
g3: AE-L/AF-L-knop toewijzen G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Kies de functie die wordt vervuld door de A AE-L/AF-L-knop tijdens filmlivebeeld. Optie Beschrijving Druk op de knop tijdens filmopname om een index aan de huidige positie toe te voegen (0 63). Indices r Indexmarkering kunnen worden gebruikt bij het bekijken en bewerken van films.
g4: Ontspanknop toewijzen G-knop ➜ A menu persoonlijke instellingen Kies de rol die wordt vervuld door het indrukken van de ontspanknop wanneer 1 is geselecteerd met de selectieknop voor livebeeld. Optie C Foto’s maken 1 Films opnemen Beschrijving Druk de ontspanknop volledig in om de filmopname te beëindigen en maak de foto met een beeldverhouding van 16 : 9 (voor informatie over beeldformaat, zie pagina 68). Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de filmlivebeeld.
B Het setup-menu: basisinstellingen van de camera Druk op G en selecteer het tabblad B (setup-menu) om het setupmenu weer te geven.
Geheugenkaart formatteren G-knop ➜ B setup-menu Kies, om met formatteren te beginnen, een geheugenkaartsleuf en selecteer Ja. Houd er rekening mee dat bij formatteren alle foto’s en andere gegevens op de geheugenkaart permanent worden verwijderd. Maak daarom zo nodig kopieën voordat u de kaart formatteert. D Tijdens het formatteren Schakel de camera niet uit en verwijder geen geheugenkaarten tijdens het formatteren.
Stof-referentiefoto G-knop ➜ B setup-menu Verzamel referentiegegevens voor de optie stofverwijdering in Capture NX 2 (los verkrijgbaar; voor meer informatie, zie de handleiding voor Capture NX 2). Stof-referentiefoto is alleen beschikbaar als er een CPU-objectief op de camera is bevestigd. Een objectief zonder DX met een brandpuntsafstand van minimaal 50 mm wordt aanbevolen. Zoom bij het gebruik van een zoomlens helemaal in. 1 Kies een startoptie. Markeer een van de volgende opties en druk op J.
2 Kadreer een egaal wit voorwerp in de zoeker. Houd het objectief op circa tien cm afstand van een goed verlicht, egaal wit voorwerp. Neem het voorwerp zo in beeld dat het de zoeker vult en druk vervolgens de ontspanknop half in. Bij autofocus wordt automatisch scherp gesteld op oneindig; bij handmatige scherpstelling moet de scherpstelling handmatig op oneindig worden ingesteld. 3 Verzamel referentiegegevens voor stofverwijdering.
Flikkerreductie G-knop ➜ B setup-menu Verminder flikkeringen en bandvorming bij het maken van opnamen onder tl-verlichting en kwikdamplampen tijdens livebeeld en filmopnamen. Kies Automatisch om de camera automatisch de juiste frequentie te laten kiezen, of zoek handmatig naar de frequentie van het lokale lichtnet.
Taal (Language) G-knop ➜ B setup-menu Kies een taal voor cameramenu’s en berichten. De volgende opties zijn beschikbaar.
Automatische beeldrotatie G-knop ➜ B setup-menu Foto's die zijn gemaakt terwijl Aan is geselecteerd, bevatten informatie over de oriëntatie van de camera, waardoor ze automatisch kunnen worden gedraaid tijdens weergave (0 266) of wanneer ze worden bekeken in ViewNX 2 (meegeleverd) of in Capture NX 2 (los verkrijgbaar; 0 389).
Batterij-informatie G-knop ➜ B setup-menu Bekijk informatie over de batterij die momenteel in de camera is geplaatst. Item Lading Beschrijving Het huidige batterijniveau wordt uitgedrukt in percentages. Het aantal malen dat de sluiter werd ontspannen met de huidige batterij sinds de batterij voor het laatst werd Aantal opn. opgeladen. Denk eraan dat de camera de sluiter soms ontspant zonder een opname te maken, bijvoorbeeld bij het meten van de vooringestelde witbalans.
A Het MB-D12 battery pack De weergave voor de MB-D12 wordt rechts getoond. In het geval van EN-EL18 batterijen toont de weergave of er kalibratie is vereist. Als er AA-batterijen worden gebruikt, wordt het batterijniveau door een batterijniveaupictogram aangeduid; andere items worden niet weergegeven. Beeldcommentaar G-knop ➜ B setup-menu Voeg tijdens het fotograferen commentaar toe aan nieuwe foto’s.
Copyrightinformatie G-knop ➜ B setup-menu Voeg copyrightinformatie toe aan foto’s op het moment dat ze worden genomen. Copyrightinformatie is opgenomen in de opnamegegevens die worden getoond in het foto-informatiescherm (0 228) en kunnen worden bekeken als metadata in ViewNX 2 (meegeleverd) of in Capture NX 2 (los verkrijgbaar; 0 389). • Gereed: Sla wijzigingen op en keer terug naar het setup-menu. • Fotograaf: Voer de naam van de fotograaf in, zoals beschreven op pagina 170.
Instellingen opslaan/laden G-knop ➜ B setup-menu Selecteer Instellingen opslaan om de volgende instellingen op de geheugenkaart of op de geheugenkaart in de eerste kaartsleuf op te slaan als er twee geheugenkaarten zijn geplaatst (0 89; indien de geheugenkaart vol is, wordt een fout weergegeven). Gebruik de opties om instellingen onder D800-camera’s te delen.
Menu Setup-menu Mijn menu/ Recente instellingen Optie Beeldsensor reinigen HDMI Flikkerreductie Tijdzone en datum (behalve datum en tijd) Taal (Language) Automatische beeldrotatie Beeldcommentaar Copyrightinformatie GPS Objectief zonder CPU Uploaden via Eye-Fi Alle items in Mijn menu Alle recente instellingen Tab kiezen Instellingen die zijn opgeslagen met de D800 kunnen worden hersteld met de optie Instellingen laden.
Virtuele horizon G-knop ➜ B setup-menu Geef informatie voor rollen en vallen weer op basis van de kantelsensor van de camera. Als de camera noch naar links noch naar rechts wordt gekanteld, kleurt de referentielijn voor rollen groen, terwijl als de camera noch naar voren noch naar achteren wordt gekanteld, kleurt de referentielijn voor vallen groen en verschijnt er een stip in het midden van de weergave. Elke verschil is equivalent aan 5°.
AF-fijnafstelling G-knop ➜ B setup-menu Stel de scherpstelling fijn af voor maximaal 20 objectieftypen. AFfijnafstelling wordt in de meeste situaties afgeraden en kan hinderen bij normale scherpstelling. Gebruik alleen indien noodzakelijk. Optie Beschrijving AF• Aan: Schakel AF-fijnafstelling in. fijnafstelling • Uit: Schakel AF-fijnafstelling uit. (Aan/Uit) Stel AF af voor het huidige objectief Verwijder het (enkel CPU-objectieven).
D AF-fijnafstelling De camera kan mogelijk niet scherpstellen op de minimale afstand of op oneindig als AF-fijnafstelling wordt toegepast. D Livebeeld Fijnafstelling wordt niet toegepast op autofocus tijdens livebeeld (0 45). A Opgeslagen waarde Er kan voor elk type objectief slechts één waarde worden opgeslagen. Wanneer een teleconverter wordt gebruikt, kunnen aparte waarden worden opgeslagen voor elke combinatie van objectief en teleconverter.
D Eye-Fi-kaarten Eye-Fi-kaarten kunnen toch draadloze signalen uitzenden als Uitschakelen is geselecteerd. Als er een waarschuwing wordt weergegeven in de monitor (0 420), schakel dan de camera uit en verwijder de kaart. Raadpleeg de bij uw Eye-Fi-kaart geleverde handleiding en richt u met uw vragen tot de fabrikant van de kaart. De camera kan worden gebruikt om Eye-Fi-kaarten aan en uit te zetten, maar kan mogelijk geen andere Eye-Fifuncties ondersteunen.
N Het retoucheermenu: geretoucheerdekopieënmaken Druk op G en selecteer de tab N (retoucheermenu) om het retoucheermenu weer te geven. G-knop De opties van het retoucheermenu worden gebruikt om bijgesneden of geretoucheerde kopieën van bestaande foto’s te maken.
Geretoucheerde kopieën maken Een geretoucheerde kopie maken: 1 Een item in het retoucheermenu selecteren. Druk op 1 of 3 om een item te markeren, op 2 om te selecteren. 2 Selecteer een foto. Markeer een foto en druk op J (houd de X-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken). Druk op W en selecteer de gewenste kaart en map om afbeeldingen op andere locaties te bekijken, zoals beschreven op pagina 221.
4 Maak een geretoucheerde kopie. Druk op J om een geretoucheerde kopie te maken. Geretoucheerde kopieën worden aangeduid door een N-pictogram. J-knop A Geretoucheerde kopieën maken tijdens weergave U kunt ook tijdens weergave geretoucheerde kopieën maken. Geef een foto schermvullend weer en druk op J. Markeer de optie en druk op J. Maak een geretoucheerde kopie.
D-Lighting G-knop ➜ N retoucheermenu D-Lighting maakt schaduwen lichter, waardoor deze functie ideaal is voor donkere foto’s of foto’s die in tegenlicht zijn gemaakt. Voor Na Druk op 1 of 3 om de sterkte van de correctie te kiezen. Het effect kan vooraf in het bewerkingsvenster worden bekeken. Druk op J om de foto te kopiëren.
Rode-ogencorrectie G-knop ➜ N retoucheermenu Deze optie wordt gebruikt om “rode ogen” te corrigeren die worden veroorzaakt door de flitser en is alleen beschikbaar voor foto’s die met de flitser zijn gemaakt. De geselecteerde foto voor rodeogencorrectie kan vooraf in het bewerkingsvenster worden bekeken. Controleer de effecten van rode-ogencorrectie en maak een kopie, zoals wordt beschreven in de volgende tabel.
Bijsnijden G-knop ➜ N retoucheermenu Een uitgesneden kopie van de geselecteerde foto maken. De geselecteerde foto wordt weergegeven, waarbij de geselecteerde uitsnede in geel wordt aangegeven; maak een uitgesneden kopie, zoals wordt beschreven in de onderstaande tabel. Functie Formaat van uitsnede verkleinen Formaat van uitsnede vergroten Knop W X Draai aan de hoofdinstelschijf om te schakelen tussen beeldverhoudingen van 3 : 2, 4 : 3, 5 : 4, 1 : 1 en 16 : 9.
Monochroom G-knop ➜ N retoucheermenu Maak kopieën van foto’s in Zwart-wit, Sepia of Koelblauw (blauw en wit monochroom). Het selecteren van Sepia of Koelblauw geeft een voorbeeld van de geselecteerde afbeelding weer; druk op 1 om kleurverzadiging te vergroten, op 3 om te verkleinen. Druk op J om een monochrome kopie te maken.
Filtereffecten G-knop ➜ N retoucheermenu Kies uit de volgende kleurfiltereffecten. Druk op J na het aanpassen van de filtereffecten om de foto te kopiëren, zoals hieronder beschreven. Optie Beschrijving Creëert het effect van een skylightfilter, waarbij de foto minder blauw wordt. Het Skylight effect kan vooraf op de monitor worden bekeken (zie rechts). Maakt een kopie met het effect van een Warm warm filter, waardoor de kopie een warme, filter rode kleurzweem krijgt.
Kleurbalans G-knop ➜ N retoucheermenu Gebruik de multi-selector om een kopie met een gewijzigde kleurbalans te maken (zie hieronder). Het effect wordt weergegeven op de monitor, samen met histogrammen voor rood, groen en blauw (0 225) die de verdeling van toonwaarden in de kopie aangeven. Druk op J om de foto te kopiëren. Meer groen toevoegen Meer blauw toevoegen Meer amber toevoegen Meer magenta toevoegen A Zoom Druk op X om op de afbeelding in te zoomen die in de monitor wordt weergegeven.
Beeld-op-beeld G-knop ➜ N retoucheermenu Beeld-op-beeld combineert twee bestaande NEF (RAW)-foto’s om er een enkele foto van te maken die apart wordt opgeslagen. De resultaten, die gebaseerd zijn op RAW-gegevens van de beeldsensor van de camera, zijn aanmerkelijk beter dan foto’s gecombineerd in een beeldbewerkingsprogramma. De nieuwe foto wordt opgeslagen met de geselecteerde instellingen voor beeldkwaliteit en -formaat.
2 Selecteer de eerste afbeelding. Gebruik de multi-selector om de eerste foto voor beeld-op-beeld te markeren. Houd de X-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken. Druk op W en selecteer de gewenste kaart en map om afbeeldingen op andere locaties te bekijken, zoals beschreven op pagina 221. Druk op J om de gemarkeerde foto te selecteren en terug te keren naar de voorbeeldweergave. 3 Selecteer de tweede afbeelding. De geselecteerde foto wordt weergegeven als Beeld 1.
5 Bekijk het voorbeeld van beeld-op-beeld. Druk op 4 of 2 om de cursor in de kolom Voorbld te plaatsen en druk op 1 of 3 om Bld>bld te markeren. Druk op J om een voorbeeld van beeld-op-beeld te bekijken, zoals rechts weergegeven (selecteer Opslaan om het beeld-op-beeld zonder voorbeeldweergave op te slaan). Druk op W om naar stap 4 terug te keren en selecteer nieuwe foto’s of pas de sterkte aan. 6 Sla het beeld-op-beeld op. Druk op J terwijl het voorbeeld wordt weergegeven om beeld-opbeeld op te slaan.
NEF (RAW)-verwerking G-knop ➜ N retoucheermenu JPEG-kopieën van NEF (RAW)-foto’s maken. 1 Selecteer NEF (RAW)verwerking. Markeer NEF (RAW)-verwerking en druk op 2 om een dialoogvenster weer te geven waarin alleen NEF (RAW)-foto’s worden getoond die met deze camera zijn gemaakt. 2 Selecteer een foto. Markeer een foto (houd de X-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken; houd W ingedrukt om beelden op andere locaties te bekijken, zoals beschreven op pagina 221).
3 Pas de instellingen voor NEF (RAW)-verwerking aan. Pas de hieronder vermelde instellingen aan. Merk op dat witbalans en vignetteringscorrectie niet beschikbaar zijn voor foto’s die zijn gemaakt met beeld-op-beeld en dat de belichtingscorrectie alleen kan worden ingesteld op een waarde tussen –2 en +2 LW. Als Automatisch is geselecteerd voor witbalans, wordt het ingesteld op de functie Normaal of Kleuren warm licht behouden welk van kracht was toen de foto werd gemaakt.
Formaat wijzigen G-knop ➜ N retoucheermenu Maak kleinere kopieën van geselecteerde foto’s. 1 Selecteer Formaat wijzigen. Druk op G om de menu’s weer te geven om het formaat van de geselecteerde beelden te wijzigen en selecteer Formaat wijzigen in het retoucheermenu. 2 Kies een bestemming.
De opties rechts worden weergegeven; markeer een optie en druk op J. 4 Kies foto's. Markeer Selecteer foto en druk op 2. Markeer foto’s en druk op de centrale knop van de multiselector om te selecteren of deselecteren (houd de X-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken; druk op W om foto’s op andere locaties te bekijken, zoals beschreven op pagina 221). Geselecteerde foto’s worden gemarkeerd door een 8-pictogram. Druk op J wanneer de selectie is voltooid.
A Kopieën met gewijzigd formaat bekijken Mogelijk is zoomweergave niet beschikbaar wanneer kopieën met gewijzigd formaat worden weergegeven. A Beeldkwaliteit Kopieën die zijn gemaakt van NEF (RAW)-, NEF (RAW) + JPEG- of TIFF (RGB)foto’s hebben de beeldkwaliteit (0 84) van JPEG Fijn; kopieën die zijn gemaakt van JPEG-foto's hebben dezelfde beeldkwaliteit als het origineel. Snel retoucheren G-knop ➜ N retoucheermenu Maak kopieën waarvan verzadiging en contrast zijn verbeterd.
Vertekeningscorrectie G-knop ➜ N retoucheermenu Maak kopieën met minder vertekening. Selecteer Automatisch om de camera de vertekening automatisch te laten corrigeren en voer daarna fijnafstelling uit met behulp van de multi-selector, of selecteer Handmatig om vertekening handmatig te corrigeren (Automatisch is niet beschikbaar bij foto’s die gemaakt zijn met automatische vertekeningscorrectie; zie pagina 276).
Lijntekening G-knop ➜ N retoucheermenu Maak een lijntekening van een foto om als basis te dienen voor een schilderij. Het effect kan vooraf in het bewerkingsvenster worden bekeken. Druk op J om de foto te kopiëren. Voor Kleurenschets Na G-knop ➜ N retoucheermenu Maak een kopie van een foto, gelijkend op een schets gemaakt met kleurpotloden. Druk op 1 of 3 om Levendigheid of Omtrekken te markeren en druk op 4 of 2 om te wijzigen.
Perspectiefcorrectie G-knop ➜ N retoucheermenu Maak kopieën waarin het achteroverhellen van hoge gebouwen bij foto’s die vanaf de grond zijn genomen, wordt gereduceerd. Gebruik de multi-selector om het perspectief te corrigeren (hoe groter de mate van perspectiefcorrectie, hoe meer er van de randen van de foto uitgesneden wordt). De resultaten kunnen vooraf in het bewerkingsvenster worden bekeken.
Miniatuureffect G-knop ➜ N retoucheermenu Maak een kopie die lijkt op een foto van een diorama. Dit effect werkt het best bij foto’s die met een hoog camerastandpunt zijn genomen. Functie Oriëntatie kiezen Knop W Beschrijving Druk op W om de oriëntatie van het veld te kiezen dat is scherpgesteld. Als de foto liggend wordt weergegeven, druk op 1 of 3 om het kader te positioneren dat het scherp te stellen kopieveld toont.
Selectieve kleur G-knop ➜ N retoucheermenu Creëer een kopie waarin alleen gekleurde kleurschakeringen verschijnen. 1 Selecteer Selectieve kleur. Markeer Selectieve kleur in het retoucheermenu en druk op 2 om een fotoselectievenster weer te geven. 2 Selecteer een foto. Markeer een foto (houd de X-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken; houd W ingedrukt om beelden op andere locaties te bekijken, zoals beschreven op pagina 221).
4 Markeer het kleurbereik. Kleurbereik Draai aan de hoofdinstelschijf om het kleurbereik voor de geselecteerde kleur te markeren. 5 Kies het kleurbereik. Druk op 1 of 3 om het bereik van gelijkwaardige tinten te verhogen of verlagen die in de definitieve foto of film worden vastgelegd. Kies uit waarden tussen 1 en 7; merk op dat hogere waarden tinten van andere kleuren kan bevatten. Het effect kan vooraf in het bewerkingsvenster worden bekeken. 6 Selecteer extra kleuren.
Vergelijken Vergelijk geretoucheerde kopieën met de originele foto’s. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer de knop J wordt ingedrukt om het retoucheermenu weer te geven terwijl een foto (origineel of kopie) schermvullend wordt weergegeven. 1 Selecteer een foto. Selecteer een geretoucheerde kopie (aangeduid met een N-pictogram) of een foto die is geretoucheerd in schermvullende weergave en druk op J. 2 Selecteer Vergelijken. Markeer Vergelijken en druk op J.
3 Vergelijk de kopie met het origineel. Opties gebruikt om kopie te maken De bronfoto wordt links weergegeven en de geretoucheerde kopie rechts, waarbij de opties die zijn gebruikt om de kopie te maken Bronfoto Geretoucheerde bovenaan worden kopie weergegeven. Druk op 4 of 2 om heen en weer te schakelen tussen het bronbeeld en de geretoucheerde kopie. Houd de X knop ingedrukt als u de gemarkeerde foto schermvullend wilt weergeven.
O Mijn menu/m Recente instellingen Druk op G om Mijn menu weer te geven en selecteer de tab O (Mijn menu). G-knop De optie Mijn menu kan worden gebruikt om een aangepaste lijst met opties te creëren of te bewerken voor snelle toegang tot de weergave-, persoonlijke instellingen-, setup- en retoucheermenu's (maximaal 20 menuopties). Indien gewenst kunnen recente instellingen worden weergegeven in plaats van Mijn menu (0 370). Op de volgende pagina’s wordt beschreven hoe u opties toevoegt, wist en sorteert.
❚❚ Opties aan Mijn menu toevoegen 1 Selecteer Opties toevoegen. In Mijn menu (O), markeer Opties toevoegen en druk op 2. 2 Selecteer een menu. Markeer de naam van het menu met de optie die u wilt toevoegen en druk op 2. 3 Selecteer een optie. Markeer de gewenste menuoptie en druk op J. J-knop 4 Bepaal de positie van de nieuwe optie. Druk op 1 of 3 om de nieuwe optie omhoog of omlaag te verplaatsen in Mijn menu. Druk op J om de nieuwe optie toe te voegen. 5 Voeg meer opties toe.
❚❚ Opties uit Mijn menu verwijderen 1 Selecteer Opties verwijderen. Markeer in Mijn menu (O) Opties verwijderen en druk op 2. 2 Selecteer opties. Markeer de gewenste opties en druk op 2 om een optie te selecteren of te deselecteren. Geselecteerde items worden met een vinkje aangegeven. 3 Selecteer Gereed. Markeer Gereed en druk op J. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. J-knop 4 Verwijder de geselecteerde opties. Druk op J om de geselecteerde opties te verwijderen.
❚❚ Opties in Mijn menu sorteren 1 Selecteer Opties sorteren. Markeer in Mijn menu (O) Opties sorteren en druk op 2. 2 Selecteer een optie. Markeer de optie die u wilt verplaatsen en druk op J. J-knop 3 Verplaats de optie. Druk op 1 of 3 om de nieuwe optie omhoog of omlaag te verplaatsen in Mijn menu en druk op J. Herhaal stap 2 en 3 als u meer opties wilt verplaatsen. 4 Keer terug naar Mijn menu. Druk op de G-knop om naar Mijn menu terug te keren.
Recente instellingen Selecteer m Recente instellingen voor O Mijn menu > Tab kiezen om de twintig meest recent gebruikte instellingen weer te geven. 1 Selecteer Tab kiezen. Markeer in Mijn menu (O) Tab kiezen en druk op 2. 2 Selecteer m Recente instellingen. Markeer m Recente instellingen en druk op J. De naam van het menu zal veranderen van “MIJN MENU” in “RECENTE INSTELLINGEN.” J-knop Menuopties worden, zodra ze worden gebruikt, bovenaan het menu recente instellingen toegevoegd.
nTechnische opmerkingen Dit hoofdstuk bevat nuttige informatie over compatibele accessoires, het reinigen en opbergen van de camera en wat u moet doen als er een foutmelding verschijnt of als u tijdens het gebruik van de camera op problemen stuit. Compatibele objectieven Camera-instelling Scherpstelstand AF CPU-objectieven 1 Objectief/accessoire G- of D-type AF NIKKOR 2 AF-S, AF-I NIKKOR PC-E NIKKOR-serie PC Micro 85mm f/2.
1 2 3 4 n 372 IX NIKKOR-objectieven kunnen niet worden gebruikt. Vibratiereductie (VR) wordt ondersteund door VR-objectieven. Spotmeting meet het geselecteerde scherpstelpunt (0 115). Bij het hellen of verschuiven van het objectief, of wanneer het maximale diafragma niet is ingesteld, functioneren de systemen voor lichtmeting en flitserregeling van de camera mogelijk niet correct. 5 Kan niet worden gebruikt bij verschuiven of hellen. 6 Alleen in de stand voor handmatige belichting.
A CPU- en G- en D-type objectieven herkennen Het is raadzaam CPU-objectieven (voornamelijk G- en D-types) te gebruiken, maar merk op dat IX-NIKKOR-objectieven niet geschikt zijn. CPUobjectieven kunt u herkennen aan de CPU-contacten, G- en D-type objectieven herkent u aan een letter op de objectiefvatting. G-type objectieven zijn niet uitgerust met een diafragmaring.
A De f-waarde van het objectief De f-waarde in objectiefnamen staat voor het maximale diafragma van het objectief. A Compatibele objectieven zonder CPU Selecteer de belichtingsstand g of h en stel het diafragma in met behulp van de diafragmaring van het objectief bij het gebruik van objectieven zonder CPU en accessoires. In andere standen wordt de ontspanknop uitgeschakeld.
A De ingebouwde flitser De ingebouwde flitser kan worden gebruikt met CPU-objectieven met brandpuntsafstanden van 24 mm (16 mm in DX-formaat) tot 300 mm, waarbij moet worden opgemerkt dat de flitser bij sommige afstanden of brandpuntsafstanden het onderwerp niet volledig zal kunnen verlichten als gevolg van de door het objectief opgeworpen schaduw, terwijl objectieven die het zicht van het onderwerp op de lamp voor rode-ogenreductie belemmeren het goed functioneren van rode-ogenreductie kunnen hinderen.
Bij gebruik van de AF-S NIKKOR 14-24mm f/2.8G ED kan de flitser niet op alle afstanden het hele voorwerp verlichten. De ingebouwde flitser kan ook worden gebruikt met de AI-S, AI-, AIgewijzigd NIKKOR, Nikon E-reeks objectieven en objectieven zonder CPU met een brandpuntsafstand van 24-300 mm. AI 50-300mm f/4.5, gewijzigde AI 50-300mm f/4.5 en AI-S 50-300mm f/4.5 ED objectieven moeten worden gebruikt bij een zoompositie van 180 mm of meer en AI 50-300mm f/4.
A AF-hulpverlichting De AF-hulpverlichting is geschikt voor objectieven met een brandpuntsafstand van 24–200 mm.
A De beeldhoek berekenen De D800 kan worden gebruikt met Nikon-objectieven voor kleinbeeldcamera's (135). Als Automatische DX-uitsnede ingeschakeld is (0 79) en er een 35 mm objectief is bevestigd, zal de hoek hetzelfde zijn als een beeld van een 35 mm film (35,9 × 24,0 mm); als er een DX-objectief is bevestigd, wordt de beeldhoek automatisch aangepast naar 23,4 × 15,6 mm (DX-formaat).
A De beeldhoek berekenen (vervolg) De DX (24×16) beeldhoek is circa 1,5 keer kleiner dan de 35 mm beeldhoek, terwijl de 1,2× (30×20) beeldhoek circa 1,2 keer kleiner is en de 5:4 (30×24) beeldhoek circa 1,1 keer kleiner is.
Optionele flitsers (Speedlights) De camera ondersteunt het Nikon Creatieve Verlichtingssysteem (CVS) en kan worden gebruikt met CVS-compatibele flitsers. Optionele flitsers kunnen rechtstreeks op de accessoireschoen van de camera worden bevestigd zoals hieronder wordt beschreven. De accessoireschoen is voorzien van een vergrendeling voor flitsers met een vergrendelingspin. 1 Verwijder het afdekkapje van de accessoireschoen. 2 Monteer de flitser op de accessoireschoen.
Het Nikon Creatieve Verlichtingssysteem (CVS) Nikons geavanceerde Creatieve Verlichtingssysteem (CVS) biedt een verbeterde communicatie tussen de camera en compatibele flitsers voor betere flitsfoto’s.
De volgende functies zijn beschikbaar voor CVS-compatibele flitsers: Flitser Flitsstand/functie i-DDL uitgebalanceerde i-DDL invulflits voor digitale SLR Automatisch AA diafragma Niet-DDL A automatisch Handmatig met GN afstandsprioriteit M Handmatig Stroboscopisch RPT flitsen Automatische snelle FPsynchronisatie 7 Flitswaardevergrendeling AF-hulp voor meerveldsAF 8 Doorgave van flitskleurinformatie Synchronisatie op REAR het tweede gordijn Y Rode-ogenreductie Power zoom Geavanceerde draadloze flitssturing
A Overige flitsers De volgende flitsers zijn geschikt in de stand niet-DDL automatisch en handmatige standen. Flitser Flitsstand Niet-DDL A automatisch M Handmatig Stroboscopisch G flitsen Synchronisatie REAR3 op het tweede gordijn SB-80DX, SB-28DX, SB-28, SB-26, SB-25, SB-24 SB-50DX ✔ — SB-30, SB-27 1, SB-23, SB-29 2, SB-22S, SB-22, SB-21B 2, SB-20, SB-16B, SB-29S 2 SB-15 ✔ — ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ — — — ✔ ✔ ✔ ✔ 1 De flitsstand wordt automatisch ingesteld op DDL en de ontspanknop wordt geblokkeerd.
D Opmerkingen over optionele flitsers Raadpleeg de handleiding van de flitser voor meer informatie. Als de flitser Nikons Creatieve Verlichtingssysteem ondersteunt, raadpleegt u het hoofdstuk over CVS-compatibele SLR-camera’s. De D800 wordt niet in de “digitale SLR” categorie van de SB-80DX-, SB-28DX- en SB-50DXhandleidingen vermeld. i-DDL flitssturing kan worden gebruikt bij ISO-gevoeligheden tussen de 100 en 6400.
De SB-910, SB-900, SB-800, SB-700, SB-600 en SB-400 bieden rodeogenreductie, terwijl de SB-910, SB-900, SB-800, SB-700, SB-600 en SU-800 zijn uitgerust met AF-hulpverlichting met de volgende beperkingen: • SB-910 en SB-900: AF-hulpverlichting is beschikbaar voor 17–135 mm AF-objectieven, autofocus is echter alleen beschikbaar voor de rechts aangeduide scherpstelpunten.
A Flitserregelingsstand Het informatiescherm geeft de flitserregelingsstand voor de optionele ingebouwde flitsers als volgt weer: Flitssynchronisatie Automatische FP (0 300) i-DDL Automatisch diafragma (AA) Niet-DDL automatische flitser (A) Handmatig met afstandsprioriteit (GN) Handmatig Stroboscopisch flitsen — Geavanceerde draadloze flitssturing D Gebruik alleen originele Nikon-flitsaccessoires Gebruik alleen Nikon-flitsers.
Overige accessoires Op het moment dat deze handleiding werd samengesteld, waren voor de D800 de volgende accessoires beschikbaar. Voedingsbronnen Draadloze LANadapters (0 245) • Oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL15 (0 19, 21): Extra EN-EL15 batterijen zijn verkrijgbaar in de detailhandel en bij Nikon servicevertegenwoordigers. Deze batterijen kunnen worden herladen met behulp van de MH-25-batterijlader. • Batterijlader MH-25 (0 19): De MH-25 is geschikt voor het herladen van EN-EL15 batterijen.
Accessoires voor zoekeroculair n 388 • Rubberen oogschelp DK-19: De DK-19 laat het beeld in de zoeker gemakkelijker zien, waarbij oogmoeheid wordt voorkomen. • Zoekerobjectief met dioptrieregelaar DK-17C: Om de camera aan het gezichtsvermogen van individuele gebruikers aan te passen, zijn zoekerobjectieven beschikbaar met een dioptrie van –3, –2, 0, +1 en +2 m –1.
Filters PC-kaartadapters Software Bodydoppen Microfoons • Filters bedoeld voor fotografie met specialeffect kunnen mogelijk interfereren met autofocus of de elektronische afstandsmeter. • De D800 kan niet worden gebruikt met lineaire polarisatiefilters. Gebruik in plaats daarvan de C-PL of C-PLII circulaire polarisatiefilter. • Gebruik NC-filters om het objectief te beschermen.
De D800 is voorzien van een tien-pins afstandsbedieningsaansluiting (0 3) voor bediening op afstand en automatisch fotograferen. De aansluiting is voorzien van een afdekkapje, dat de contacten beschermt als de aansluiting niet in gebruik is.
Een stroomaansluiting en lichtnetadapter bevestigen Zet de camera uit voordat u de optionele stroomaansluiting en lichtnetadapter aansluit. 1 Maak de camera gereed. Open de deksel van het batterijvak (q) en stroomaansluiting (w). 2 Plaats de EP-5B stroomaansluiting. Plaats de aansluiting in de aangegeven richting en gebruik de batterij om de oranje batterijvergrendeling naar één zijde ingedrukt te houden. De vergrendeling vergrendelt de aansluiting zodra de aansluiting volledig is geplaatst.
4 Sluit de lichtnetadapter aan. Sluit het netsnoer van de lichtnetadapter aan op de wisselstroomaansluiting op de lichtnetadapter (e) en het netsnoer van de EP-5B netsnoer op de gelijkstroomaansluiting (r). Wanneer de camera door de lichtnetadapter en stroomaansluiting wordt gevoed, schakelt de batterijniveauweergave uit.
Behandeling van uw camera Opslag Als u de camera gedurende langere tijd niet gebruikt, verwijdert u de batterij, plaatst u het afdekkapje en bewaart u de batterij op een koele, droge plek. u voorkomt de vorming van schimmel of meeldauw door de camera in een droge, goed geventileerde ruimte te bewaren.
Het laagdoorlaatfilter De beeldsensor die dienst doet als beeldelement van de camera, is voorzien van een laagdoorlaatfilter dat moirévorming moet voorkomen. Als u vermoedt dat vuil- of stofdeeltjes die op het filter zitten op de foto’s te zien zijn, kunt u het filter reinigen via de optie Beeldsensor reinigen in het setup-menu. U kunt het filter op elk gewenst moment reinigen door de optie Nu reinigen te selecteren.
3 Selecteer Nu reinigen. Markeer Nu reinigen en druk op J. De camera controleert de beeldsensor en begint vervolgens met reinigen. Dit proces duurt circa tien seconden; gedurende deze tijd wordt 1 in het bedieningspaneel weergegeven en kunnen er geen andere bewerkingen worden uitgevoerd. Verwijder of ontkoppel de voedingsbron niet voordat het reinigen is voltooid en 1 niet langer wordt weergegeven.
❚❚ “Reinigen bij aan-/uitzetten” Kies uit de volgende opties: Optie Beschrijving Reinigen bij 5 aanzetten Reinigen bij 6 uitzetten Reinigen bij aan7 en uitzetten Reiniging uit De beeldsensor wordt automatisch gereinigd telkens wanneer de camera wordt aangezet. De beeldsensor wordt automatisch gereinigd telkens wanneer de camera wordt uitgezet. De beeldsensor wordt automatisch gereinigd wanneer de camera wordt aan- of uitgezet. De beeldsensor wordt niet automatisch gereinigd.
D Reiniging van de beeldsensor Het gebruik van camerabesturingen tijdens het opstarten, onderbreekt reiniging van de beeldsensor. Het reinigen van de beeldsensor bij het opstarten wordt mogelijk niet uitgevoerd als de flitser wordt geladen. Reiniging gebeurt door het laten trillen van het laagdoorlaatfilter.
3 Selecteer Spiegel omhoog (CCD reinigen). Zet de camera aan en druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. G-knop Markeer Spiegel omhoog (CCD reinigen) in het setupmenu en druk op 2 (deze optie is niet beschikbaar bij een batterijniveau van J of lager). 4 Druk op J. Het bericht rechts verschijnt op de monitor en in het bedieningspaneel en in de zoeker wordt een rij streepjes weergegeven. Als u de normale werking wilt herstellen zonder het laagdoorlaatfilter te inspecteren, zet u de camera uit.
6 Controleer het laagdoorlaatfilter. Houd de camera zodanig vast dat er licht op het laagdoorlaatfilter valt en onderzoek het filter op stof en vuil. Als er geen stof of vuil aanwezig is, gaat u verder met stap 8. 7 Reinig het filter. Verwijder stof en vuil op het filter met een blaasbalgje. Gebruik geen blaaskwastje, aangezien de haartjes van het kwastje het filter kunnen beschadigen.
D Gebruik een betrouwbare voedingsbron Het sluitergordijn is kwetsbaar en kan gemakkelijk beschadigd raken. Als de camera wordt uitgeschakeld terwijl de spiegel is opgeklapt, wordt het sluitergordijn automatisch gesloten. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om schade aan het sluitergordijn te voorkomen: • Zet de camera niet uit en verwijder of ontkoppel de voedingsbron niet wanneer de spiegel is opgeklapt.
Onderhoud van camera en batterij: waarschuwingen Niet laten vallen: blootstelling aan sterke schokken of trillingen kan tot storingen leiden. Droog houden: dit product is niet waterbestendig, onderdompeling in water of blootstelling aan een hoge luchtvochtigheid kan tot storing leiden. Roest van het interne mechanisme kan tot onherstelbare schade leiden.
Reiniging: gebruik een blaasbalgje om stof of vuil te verwijderen en veeg de camerabody voorzichtig schoon met een zachte, droge doek. Na gebruik van de camera op het strand of aan zee dient u eventueel aanwezig zand of zout te verwijderen met een doek die licht bevochtigd is met schoon water. Droog de camera daarna grondig af. In zeer uitzonderlijke gevallen wordt het lcdvenster lichter of donkerder als gevolg van statische elektriciteit.
De camera uitzetten alvorens de voedingsbron te verwijderen of los te koppelen: trek de stekker van de lichtnetadapter niet uit het stopcontact en verwijder de batterij niet wanneer de camera aan staat of terwijl beelden worden opgeslagen of gewist. In deze gevallen kan een stroomonderbreking leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de interne schakelingen of het geheugen. Verplaats het product nooit wanneer de lichtnetadapter is aangesloten. Zo voorkomt u een plotselinge stroomonderbreking.
• Het herhaaldelijk in- en uitschakelen van de camera bij een helemaal lege batterij verkort de levensduur van de batterij. Batterijen die helemaal leeg zijn moeten voor gebruik worden opgeladen. • De interne temperatuur van de batterij kan tijdens gebruik aanzienlijk oplopen. Het opladen van een batterij bij een te hoge interne temperatuur heeft een negatieve invloed op de prestaties van de batterij. Mogelijk wordt de batterij niet, of slechts gedeeltelijk opgeladen.
Standaardinstellingen In de onderstaande lijst worden de standaardinstellingen voor de opties van de cameramenu's getoond. Voor informatie over reset met twee knoppen, zie pagina 193. ❚❚ Standaardinstellingen weergavemenu Optie Weergavemap (0 260) Controlebeeld (0 265) Na wissen (0 266) Draai portret (0 266) Diashow (0 267) Beeldtype (0 267) Beeldinterval (0 267) Standaard ND800 Uit Toon volgende Aan Foto’s en films 2 sec.
n 406 Optie Standaard Picture Control instellen (0 163) Standaard Kleurruimte (0 274) sRGB Actieve D-Lighting (0 174) Uit HDR (hoog dynamisch bereik) (0 176) HDR-stand (0 177) Uit Belichtingsverschil (0 178) Automatisch Verzachting (0 178) Normaal Vignetteringscorrectie (0 275) Normaal Autom. vertekeningscorrectie (0 276) Uit Ruisonderdr.
❚❚ Standaardinstellingen menu pers. instel. * a1 a2 a3 a4 a5 a6 a7 a8 b1 b2 b3 b4 b5 b6 c1 c2 c3 c4 Optie Selectie AF-C-prioriteit (0 281) Selectie AF-S-prioriteit (0 282) Focus-tracking met Lock-on (0 283) AF-activering (0 283) Verlichting scherpstelpunt (0 284) Doorloop scherpstelpunt (0 284) Aantal scherpstelpunten (0 285) Ingeb. AF-hulpverlichting (0 286) Stapgrootte ISO-gevoeligh. (0 287) Stapgrootte inst. belichting (0 287) Stap belichtings-/flitscorr. (0 287) Eenv.
Optie d1 Signaal (0 292) Volume Toonhoogte d2 Opnamesnelheid CL-stand (0 293) d3 Max. aant. continu-opnamen (0 293) d4 Belichtingsvertragingsstand (0 293) d5 Opeenvolgende nummering (0 294) d6 Rasterweergave in zoeker (0 295) d7 ISO tonen en aanpassen (0 295) d8 Schermtips (0 295) d9 Informatieweergave (0 296) d10 Lcd-verlichting (0 296) d11 MB-D12 batterijen (0 297) d12 Batterijvolgorde (0 298) e1 Flitssynchronisatiesnelheid (0 299) e2 Langste sluitertijd bij flits (0 300) e3 Flitserregeling ingeb.
Optie f5 Voorbeeldknop toewijzen (0 315) Voorbeeldknop indrukken Voorbeeld + instelschijven f6 AE-L/AF-L-knop toewijzen (0 315) AE-L/AF-L-knop indrukken AE-L/AF-L + instelschijven f7 Sltertijd en diafragma vergr. (0 316) Sluitertijdvergrendeling Diafragmavergrendeling f8 BKT-knop toewijzen (0 316) f9 Functie instelschijven inst.
❚❚ Standaardinstellingen setup-menu Optie Monitorhelderheid (0 326) Handmatig Beeldsensor reinigen (0 394) Reinigen bij aan-/uitzetten (0 396) HDMI (0 256) Uitvoerresolutie (0 257) Geavanceerd (0 257) Uitvoerbereik Uitvoerformaat Schermweergave bij livebld Flikkerreductie (0 329) Tijdzone en datum (0 329) Zomertijd (0 329) Automatische beeldrotatie (0 331) GPS (0 218) Meter automatisch uit Cameraklok instellen via GPS Uploaden via Eye-Fi (0 339) n 410 Standaard Handmatig 0 Reinigen bij aan- en uitzetten A
Belichtingsprogramma Het belichtingsprogramma voor automatisch programma (0 118) wordt weergegeven in de volgende grafiek: 12 14 f/1 16 15 f/1.4 16 1 /3 17 18 19 f/5.6 f/8 20 f/2.8 f/1.4 − f/16 Diafragma f/2 f/4 21 f/11 22 f/16 23 f/22 f/32 13 11 9 10 8 7 5 6 3 2 4 0 1 -1 -3 -2 -5 ] [ LW -4 ISO 100; objectief met maximaal diafragma van f/1.4 en minimaal diafragma van f/16 (bijv. AF 50mm f/1.
Problemen oplossen Functioneert de camera niet naar verwachting, kijk dan in de onderstaande lijst met veelvoorkomende problemen voordat u uw leverancier of Nikon-vertegenwoordiger raadpleegt. ❚❚ Weergavescherm Zoeker is onscherp: pas de scherpstelling van het zoekerbeeld aan of gebruik een optionele zoekerobjectief met dioptrieregelaar (0 35, 388). Zoeker is donker: plaats een volledig opgeladen batterij (0 19, 37).
❚❚ Opname Het aanzetten van de camera duurt lang: wis bestanden of mappen. Ontspanknop uitgeschakeld: • Geheugenkaart is vol (0 29, 38). • Vergrendel ontspanknop is geselecteerd voor persoonlijke instelling f11 (Ontspannen bij geen kaart; 0 319) en er is geen geheugenkaart geplaatst (0 29). • CPU-objectief met diafragmaring bevestigd maar het diafragma is niet vergrendeld op de hoogste f-waarde.
AF-hulpverlichting brandt niet: • De AF-hulplamp brandt niet als AF-C is geselecteerd voor de autofocusstand (0 91). Kies AF-S. Selecteer het middelste scherpstelpunt als er een andere optie dan automatisch veld-AF is geselecteerd voor AF-veldstand (0 96). • De camera bevindt zich momenteel in livebeeld of er wordt een film opgenomen. • Uit geselecteerd voor persoonlijke instelling a8 (Ingeb. AF-hulpverlichting) (0 286). • Hulpverlichting is automatisch uitgeschakeld.
Beeld kan niet worden ingesteld als bron voor vooringestelde witbalans: beeld werd niet vervaardigd door D800 (0 158). Witbalansbracketing niet beschikbaar: • De optie NEF (RAW) of NEF+JPEG is geselecteerd voor beeldkwaliteit (0 84). • De meervoudige belichtingsstand is in werking (0 195). Effecten van Picture Control verschillen per foto: A (automatisch) is geselecteerd voor verscherping, contrast of verzadiging.
Kan de afdrukopdracht niet wijzigen: • Geheugenkaart is vol: wis foto’s (0 38, 234). • Geheugenkaart is vergrendeld (0 34). Kan geen foto voor afdrukken selecteren: NEF (RAW)- en TIFF-foto’s kunnen niet via een directe USB-verbinding worden afgedrukt. Gebruik DPOF-afdrukservice (alleen TIFF-afbeeldingen), maak JPEG-kopieën met behulp van NEF (RAW)verwerking (0 353) of zet over naar een computer en druk af met behulp ViewNX 2 (meegeleverd) of Capture NX 2 (los verkrijgbaar; 0 389).
Foutmeldingen Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de waarschuwingsaanduidingen en foutmeldingen in de zoeker, in het bedieningspaneel en op de monitor. Aanduiding Bedieningspaneel Zoeker Probleem Oplossing 0 Diafragmaring van Stel ring in op kleinste B objectief is niet diafragma (hoogste f25 (knippert) ingesteld op kleinste waarde). diafragma. Houd een volledig opgeladen H d Batterij bijna leeg. 19, 37 reservebatterij bij de hand. • Laad de batterij op of • Batterij is leeg. vervang de batterij.
Aanduiding Bedieningspaneel Zoeker Oplossing 0 Verander de — compositie of stel 40, 101 handmatig scherp. • Gebruik een lagere 109 ISO-gevoeligheid. 389 • Gebruik optioneel grijsfilter (ND). In Onderwerp te helder; belichtingsstand: foto wordt f Kies kortere 119 overbelicht. sluitertijd g Kies een kleiner 120 diafragma (Belichtingsaanduiding (hogere fen en sluitertijd- of waarde) diafragmaweergave knippert) • Gebruik een hogere 109 ISO-gevoeligheid. 181, • Gebruik flitser.
Aanduiding Bedieningspaneel Zoeker Oplossing 0 Controleer foto in de monitor; indien — onderbelicht, pas de 187 instellingen aan en probeer opnieuw. • Verlaag 84, 87 beeldkwaliteit of formaat. Onvoldoende 234 geheugen om foto’s • Wis foto’s na het kopiëren van n op te nemen bij de j belangrijke i/j huidige instellingen (knippert) afbeeldingen naar (knippert) of geen bestands- of een computer of mapnummer ander apparaat. beschikbaar. • Plaats nieuwe 29 geheugenkaart. Ontspan de sluiter.
Aanduiding Monitor Bedieningspaneel n 420 Probleem Oplossing Zet de camera uit en Camera kan geen controleer of de Geen geheugenkaart S geheugenkaart geheugenkaart. vinden. correct is geplaatst. • Geen toegang • Gebruik een door tot Nikon geheugenkaart. goedgekeurde kaart. • Controleer of de contacten schoon zijn. Als de kaart beschadigd is, Kan deze neemt u contact op W geheugenkaart met uw leverancier R niet gebruiken. De of een Nikoni/j kaart is mogelijk vertegenwoordiger. (knippert) beschadigd.
Aanduiding Monitor Bedieningspaneel Deze kaart is niet geformatteerd. Formatteer de kaart. Kan geen firmwareupdate voor de flitser uitvoeren. Flitser kan niet worden gebruikt. Neem contact op met een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger. [C] (knippert) Probleem Oplossing 0 Geheugenkaart is niet Formatteer of vervang 29, 32, geformatteerd de geheugenkaart. 326 voor gebruik in de camera. — De firmwareupdate voor de flitser die op de camera is gemonteerd, is niet correct uitgevoerd.
Aanduiding Monitor Bedieningspaneel Kan dit bestand niet weergeven. — Kan bestand niet selecteren. — Controleer de printer. — Controleer het papier. — Het papier zit vast. — Het papier is op. — Controleer de inkt. — De inkt is op. — Oplossing 0 Bestand kan niet worden weergegeven op de camera. — Probleem Bestand is gemaakt of gewijzigd met een computer of een ander merk camera, of het bestand is beschadigd. Het geselecteerde beeld kan niet worden geretoucheerd. Printerfout.
Specificaties ❚❚ Nikon D800/D800E digitale camera Type Type Digitale spiegelreflexcamera Objectiefvatting Nikon F-vatting (met AF-koppeling en AF-contacten) Effectieve pixels Effectieve pixels 36,3 miljoen Beeldsensor Beeldsensor 35,9 × 24,0 mm CMOS-sensor (Nikon FX-formaat) Totaal aantal pixels 36,8 miljoen Stofreductiesysteem Reiniging beeldsensor, referentiegegevens voor stofverwijdering (optioneel programma Capture NX 2 vereist) Opslag Beeldformaat (pixels) • FX-formaat (36×24) beeldveld
Opslag Bestandsformaat • NEF (RAW): 12- of 14-bits, compressie zonder verlies, gecomprimeerd of ongecomprimeerd • TIFF (RGB) • JPEG: JPEG-Baseline compatibel met Fijn (ca. 1 : 4), Normaal (ca. 1 : 8) of Basis (ca.
Zoeker Scherptedieptevoorbeeld Als de knop voor scherptedieptevoorbeeld wordt ingedrukt, wordt het diafragma ingesteld op een door de gebruiker geselecteerde waarde (standen g en h) of de door de camera geselecteerde waarde (standen e en f) Diafragma Direct terugkerend, elektronisch gestuurd Objectief Compatibele objectieven Compatibel met AF NIKKOR-objectieven, inclusief G- en D-type objectieven (enkele restricties zijn van toepassing op PC Micro-NIKKOR-objectieven) en DX-objectieven (met behulp van DX
Ontspannen Geschatte beeldsnelheid Met EN-EL15 batterijen Beeldveld: FX/5 : 4 CL: 1–4 bps CH: 4 bps Beeldveld: DX/1,2× CL: 1–5 bps CH: 5 bps Zelfontspanner 2 sec., 5 sec., 10 sec., 20 sec.; 1–9 opnamen bij intervallen van 0,5, 1, 2 of 3 sec. Overige voedingsbronnen Beeldveld: FX/5 : 4 CL: 1–4 bps CH: 4 bps Beeldveld: 1,2× CL: 1–5 bps CH: 5 bps Beeldveld: DX CL: 1–5 bps CH: 6 bps Belichting n 426 Lichtmeting DDL-lichtmeting met behulp van een RGB-sensor met circa 91K (91.
Belichting Witbalansbracketing 2–9 beelden in stappen van 1, 2 of 3 ADL-bracketing 2 beelden gebruikmakend van een geselecteerde waarde voor één beeld gekozen waarde of 3-5 beelden met vooringestelde waarden voor alle beelden Belichtingsvergrendeling Gemeten lichtwaarde vergrendeld bij een gedetecteerde waarde met A AE-L/AF-L-knop ISO-gevoeligheid (aanbevolen belichtingsindex) ISO 100–6400 in stappen van 1/3, 1/2 of 1 LW. Kan tevens worden ingesteld op ca.
Flitser Ingebouwde flitser Handmatige pop-up met drukknop en een richtgetal van 12, 12 met handmatige flitser (m, ISO 100, 20 °C) Flitserregeling DDL: i-DDL-flitssturing met behulp van RGB-sensor met circa 91 K (91.000) pixels is beschikbaar voor ingebouwde flitser en SB-910, SB-900, SB-800, SB-700, SB-600 of SB-400; i-DDL-uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR wordt gebruikt met matrix en centrumgerichte lichtmeting, standaard i-DDL-flitser voor digitale SLR met spotmeting.
Livebeeld Standen Livebeeldfotografie (foto’s), filmlivebeeld (films) Objectiefscherpstelling • Autofocus (AF): Enkelvoudige servo-AF (AF-S); fulltime servo-AF (AF-F) • Handmatige scherpstelling (M) AF-veldstand Gezichtprioriteit-AF, breedveld-AF, normaal veld-AF, AF met meevolgende scherpstelling Autofocus Contrastdetectie-AF over het volledige beeld (camera selecteert automatisch het scherpstelpunt wanneer gezichtsprioriteit-AF of AF met meevolgende scherpstelling is gekozen) Film Lichtmeting DDL
Weergave Schermvullende en miniatuurweergave (4, 9 of 72 beelden) met zoomweergave, filmweergave, foto- en/ of filmdiashows, hoge lichten, histogramweergave, automatische beeldrotatie en beeldcommentaar (maximaal 36 tekens) Weergave Interface USB SuperSpeed USB (USB 3.
Afmetingen/gewicht Afmetingen (B × H × D) Ca. 146 × 123 × 81,5 mm Gewicht Ca. 1.000 g met batterij en SD-geheugenkaart zonder bodydop; ca. 900 g (alleen camerabody) Gebruiksomgeving Temperatuur 0–40 °C Luchtvochtigheid Minder dan 85% (geen condensatie) • Tenzij anders vermeld, hebben alle getallen betrekking op een camera met een volledig opgeladen batterij bij een omgevingstemperatuur van 20 °C.
MH-25 batterijlader Invoer AC 100–240 V, 50/60 Hz, 0,12–0,23 A Uitvoer DC 8,4 V/1,2 A Ondersteunde batterijen Nikon EN-EL15 oplaadbare Li-onbatterijen Laadtijd Ca. 2 uur en 35 minuten bij een omgevingstemperatuur van 25 °C wanneer de batterij volledig leeg is Gebruikstemperatuur 0–40 °C Afmetingen (B × H × D) Ca. 91,5 × 33,5 × 71 mm, exclusief uitstekende delen Snoerlengte Ca. 1,5 m Gewicht Ca.
A Ondersteunde standaards • DCF-versie 2.0: de Design Rule for Camera File System (DCF) (ontwerpnormen voor camerabestandssystemen) is een algemeen erkende norm voor digitale camera’s waarmee de compatibiliteit tussen de verschillende cameramerken wordt gewaarborgd. • DPOF: Digital Print Order Format (DPOF) is een industriestandaard die het mogelijk maakt foto’s af te drukken op basis van een afdrukopdracht die is opgeslagen op de geheugenkaart. • Exif versie 2.
Goedgekeurde geheugenkaarten De camera accepteert de SD- en CompactFlash geheugenkaarten die staan vermeld in de volgende paragrafen. Andere geheugenkaarten zijn niet getest. Voor meer informatie over hieronder vermelde kaarten kunt u contact opnemen met de fabrikant. ❚❚ SD-geheugenkaarten De volgende geheugenkaarten werden getest en goedgekeurd voor gebruik in de camera. Voor het opnemen van films worden kaarten met een klasse 6 schrijfsnelheid aanbevolen.
❚❚ CompactFlash-geheugenkaarten De volgende Type I CompactFlash-geheugenkaarten werden getest en goedgekeurd voor gebruik in de camera. Type II-kaarten en microdrives kunnen niet worden gebruikt.
Capaciteit geheugenkaart De volgende tabel toont het geschatte aantal foto’s dat kan worden opgeslagen op een 8 GB Toshiba R95 W80MB/s UHS-I SDHC-kaart bij verschillende instellingen voor beeldkwaliteit (0 84), beeldformaat (0 87) en beeldveld (0 79).
❚❚ DX (24×16) Beeldveld * Beeldkwaliteit NEF (RAW), compressie zonder verlies, 12-bits NEF (RAW), compressie zonder verlies, 14-bits NEF (RAW), Gecomprimeerd, 12-bits NEF (RAW), Gecomprimeerd, 14-bits NEF (RAW), Ongecomprimeerd, 12-bits NEF (RAW), Ongecomprimeerd, 14-bits TIFF (RGB) JPEG Fijn 3 JPEG Normaal 3 JPEG Basis 3 Beeldformaat Bestandsfomaat 1 Aantal Buffercapaciteit 2 afbeeldingen 1 — 14,9 MB 303 38 — 18,6 MB 236 29 — 13,2 MB 411 54 — 16,2 MB 343 41 — 25,0 MB 303 30 — 32,
1 Alle getallen zijn benaderingen. De bestandsgrootte hangt af van het onderwerp van de foto. 2 Maximaal aantal opnamen dat in het buffergeheugen kan worden opgeslagen bij ISO 100.
Gebruiksduur van de batterij Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt met een volledig opgeladen batterij, varieert afhankelijk van de staat van de batterij, de temperatuur en het gebruik van de camera. In het geval van AAbatterijen varieert de capaciteit ook afhankelijk van het merk en de opslagomstandigheden; bepaalde batterijen kunnen niet worden gebruikt. De onderstaande aantallen voor de camera en het optionele MB-D12 multifunctionele battery pack zijn benaderingen.
Het volgende kan de levensduur van de batterij verkorten: • Gebruik van de monitor • Half ingedrukt houden van de ontspanknop • Herhaaldelijk bedienen van autofocus • Het maken van NEF (RAW)- of TIFF (RGB)-foto’s • Lage sluitertijden • Gebruik van een optionele WT-4 draadloze zender • Gebruik van het optionele GP-1 GPS-apparaat • Gebruik van vibratiereductie (VR) met VR-objectieven Let op het volgende als u de gebruiksduur van Nikon EN-EL15 oplaadbare batterijen optimaal wilt benutten: • Houd de batterijcon
Index Symbolen e (Programmed auto) ............................. 118 f (Sluitertijdvoorkeuze).......................... 119 g (Diafragmavoorkeuze) ........................ 120 h (Handmatig)............................................ 122 S....................................................................... 103 CL ............................................................ 103, 293 CH ..................................................................... 103 J .............................................
Automatische snelle FP-synchronisatie.... 299, 300 Automatische vertekeningscorrectie 276 B n 442 Back-up........................................................... 89 Batterij......... 19, 21, 37, 297, 298, 332, 387 Batterij-informatie .................................... 332 Batterijlader................................ 19, 387, 432 Batterijvolgorde......................................... 298 Battery pack .......... 104, 297, 298, 320, 387 Bedieningspaneel .....................................
Draadloos netwerk.......................... 245, 387 Draadloze zender ............................ 245, 387 Draai portret............................................... 266 Druk de ontspanknop half in ........ 41, 128 D-type objectief ............................... 371, 373 DX (24×16) 1.5× .................................... 67, 80 DX-formaat .................................................... 80 DX-gebaseerd (film) formaat................... 68 Dynamisch veld-AF..............................
Help........................................................... 15, 18 Het objectief bevestigen.......................... 24 Het objectief verwijderen van de camera 25 Hi..................................................................... 110 High-definition................................. 256, 433 Histogram ................................. 225, 226, 310 Hoge ISO-ruisonderdrukking................ 277 Hoge lichten ............................................... 224 Hoofdtelefoon...........................
N Portret........................................................... 163 Na wissen..................................................... 266 Naamgeving bestanden ........................ 273 NEF...................................................... 84, 85, 86 NEF (RAW) .............................. 84, 85, 86, 353 NEF (RAW)-bitdiepte .................................. 86 NEF (RAW)-opname .................................... 86 NEF (RAW)-verwerking ...........................
Sleuf ................................................................. 29 Sleuf selecteren ...................... 159, 221, 342 Sluitertijd................................... 119, 122, 126 Sluitertijdvergrendeling ......................... 126 Sluitertijdvoorkeuze................................. 119 Snel aanpassen .......................................... 166 Snel retoucheren....................................... 357 Speedlights ....................................... 181, 380 Spiegel ..................
Zoekerbeeldscherpte....................... 35, 388 Zoekeroculair ............................. 36, 106, 203 Zomertijd.............................................. 27, 329 Zoomweergave......................................... 231 Zwart-wit (monochroom)......................
DIGITALE CAMERA Gebruikshandleiding Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.