Operation Manual

123
Z
A AF Micro NIKKOR-objectieven
Onder voorwaarde dat een externe belichtingsmeter wordt gebruikt, hoeft u
alleen rekening te houden met de belichtingsverhouding wanneer de
diafragmaring wordt gebruikt voor het instellen van het diafragma.
A Belichtingsaanduidingen
De belichtingsaanduidingen in de zoeker en het bedieningspaneel geven
aan of de foto wordt onder- of overbelicht bij de huidige instellingen.
Afhankelijk van de gekozen optie voor persoonlijke instelling
b2 (Stapgrootte inst. belichting, 0 287), wordt de hoeveelheid onder- of
overbelichting in stappen van
1
/3 LW,
1
/2 LW of 1 LW aangeduid. Als de
limieten van het belichtingsmeetsysteem worden overschreden, zullen de
weergaveschermen van de belichtingsaanduidingen en de sluitertijd
(standen e en g) en/of het diafragma (standen e en f) knipperen.
Persoonlijke instelling b2 ingesteld op 1/3 stap
Optimale belichting Onderbelicht met
1
/3 LW
Overbelicht met meer
dan 3 LW
Bedieningspaneel
Zoeker
A Zie ook
Zie persoonlijke instelling f12 (Aanduidingen omkeren, 0 319) voor
informatie over het omkeren van de belichtingsindicators, zodat negatieve
waarden rechts en positieve waarden links worden weergegeven.