Operation Manual
308
U
Deze optie bepaalt welke instellingen worden beïnvloedt wanneer AE
& flits of Alleen AE is geselecteerd voor persoonlijke instelling e5 in
de handmatige belichtingsstand.
Flitsbracketing wordt alleen toegepast bij i-DDL- of AA-flitssturing. Als
een andere instelling dan Alleen flits is geselecteerd en de flitser niet
wordt gebruikt, blijft de ISO-gevoeligheid ingesteld op de waarde van
de eerste opname, ongeacht de instelling die is geselecteerd voor
Instelling automatische ISO-gevoeligheid (0 111).
Bij de standaardinstelling van MTR>onder>over (H), worden
belichting, flitser en witbalansbracketing uitgevoerd in de volgorde
zoals beschreven op pagina 134 en 138. Als Onder>MTR>over (I)
is geselecteerd, wordt de opname voortgezet in volgorde van de
laagste tot de hoogste waarde. Deze instelling heeft geen invloed op
ADL-bracketing.
e6: Auto bracketing (M-stand)
G-knop ➜ A menu persoonlijke
instellingen
Optie Beschrijving
F
Flits/sluitertijd
De camera varieert de sluitertijd (persoonlijke
instelling e5 ingesteld op Alleen AE) of de sluitertijd
en de flitssterkte (persoonlijke instelling e5 ingesteld
op AE & flits).
G
Flits/sluitertijd/
diafragma
De camera varieert de sluitertijd en het diafragma
(persoonlijke instelling e5 ingesteld op Alleen AE) of
de sluitertijd, het diafragma en de flitssterkte
(persoonlijke instelling e5 ingesteld op AE & flits).
H
Flits/diafragma
De camera varieert het diafragma (persoonlijke
instelling e5 ingesteld op Alleen AE) of het diafragma
en de flitssterkte (persoonlijke instelling e5 ingesteld
op AE & flits).
I
Alleen flits
De camera varieert alleen de flitssterkte (persoonlijke
instelling e5 ingesteld op AE & flits).
e7: Bracketingvolgorde
G-knop ➜ A menu persoonlijke
instellingen










