Extra Information

241Optionele flitsers
Flitscorrectie kan worden
gebruikt om de sterkte van de
hoofdflitser en externe flitsers
aan te passen met –3 tot +1 LW in
stappen van
1
/
3 LW. Druk, om een
waarde voor flitscorrectie te
kiezen, op de W (M)-knop en
draai aan de secundaire
instelschijf totdat de gewenste
waarde in het bedieningspaneel wordt weergegeven.
Wanneer de hoofdflitser of een externe flitser op DDL of qA en
flitscorrectie op een andere waarde dan ±0,0 wordt ingesteld, wordt
een Y-pictogram weergegeven in het bedieningspaneel en de
zoeker en de huidige waarde voor flitscorrectie kan worden
bekeken door op W (M) te drukken. Normale flitssterkte kan worden
hersteld door flitscorrectie in te stellen op ±0,0. Flitscorrectie wordt
niet teruggezet wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
Flitscorrectie
±0 LW
(W/M-knop ingedrukt)
–0,3 LW +1,0 LW
A Zie ook
Voor informatie over:
Het kiezen van de stapgroottes die beschikbaar zijn voor flitscorrectie, zie
A > Persoonlijke instelling b3 (Stap belichtings-/flitscorr., 0 115).
Voor het kiezen of flitscorrectie wordt toegepast in aanvulling op
belichtingscorrectie wanneer de flitser wordt gebruikt, zie A >
Persoonlijke instelling e3 (Belichtingscorr. voor flitser, 0 127).
W (M)-knop Secundaire
instelschijf