Naslaggids (volledige instructies)
Table Of Contents
- Overzicht onderwerpen
- Voor gebruikers van een smart-apparaat
- Inleiding
- Lees dit eerst
- Voor uw veiligheid
Opmerkingen over schokbestendigheid, waterdichtheid, stofdichtheid en condensatie - Opmerkingen over schokbestendigheid
- Opmerkingen over waterdichtheid en stofdichtheid
- Opmerkingen over schokbestendigheid, waterdichtheid en stofdichtheid
- Voor de camera onder water wordt gebruikt
- Info over bedrijfstemperatuur, vocht en condensatie
- Opmerkingen over waterdichtheid van de afstandsbediening
- Opmerkingen over condensatie en waterdichtheid van de afstandsbediening
- Inspectie en reparatie
- Onderdelen van de camera
- Aan de slag
- De camera gebruiken
- Films
- De camera aansluiten op een televisie of computer
- Het menu gebruiken
- Technische opmerkingen

101
Technische opmerkingen
Problemen oplossen
Opnameproblemen
De camera kan niet
bediend worden
via het smart-
apparaat.
• Voer de koppelingsprocedure uit.
• Als u de koppelingsprocedure al uitgevoerd hebt, selecteert
u Camera en smartappar. of Camera en afstandsb. bij
Verbinding kiezen in het netwerkmenu.
12, 23
80
De camera kan niet
bediend worden
via de
afstandsbediening.
Probleem Oorzaak/Oplossing A
Kan niet
overschakelen naar
de opnamestand.
Koppel de HDMI-kabel of USB-kabel los. 54
Kan geen foto's
nemen of films
opnemen.
• Wanneer de camera zich in de weergavestand bevindt of
wanneer er menu's weergegeven worden, drukt u op de
filmknop of fotoknop om terug te keren naar het
opnamescherm.
• De accu is leeg.
2, 19, 59
7, 9, 93
Beelden zijn
onscherp.
• Probeer Elektronische VR te gebruiken wanneer u films
opneemt.
• Gebruik een statief om de camera te stabiliseren.
66
–
Geen geluid
wanneer de sluiter
wordt ontspannen
of handelingen
worden uitgevoerd.
Uit is geselecteerd voor Geluidsinstellingen in Camera-
instellingen in het c (setup)-menu. In bepaalde
opnamestanden en instellingen hoort u geen geluid, zelfs als
Hoog, Normaal of Laag geselecteerd is.
73
Beelden zijn
vlekkerig.
Het objectief of de onderwater-lensbescherming is vuil. Maak
het objectief of de onderwater-lensbescherming schoon.
95
Kleuren zijn
onnatuurlijk.
De witbalans of de kleur is niet goed aangepast. 69
Willekeurig
verspreide, heldere
pixels (“ruis”)
worden in het beeld
weergegeven.
Het onderwerp is donker en de sluitertijd is te lang of de ISO-
gevoeligheid is te groot. Dit is geen defect.
–
Beelden zijn te
donker
(onderbelicht).
Pas belichtingscorrectie aan. 70
Beelden zijn te
helder
(overbelicht).
Pas belichtingscorrectie aan. 70
Probleem Oorzaak/Oplossing A