Naslaggids (volledige instructies)
Table Of Contents
- Overzicht onderwerpen
- Voor gebruikers van een smart-apparaat
- Inleiding
- Lees dit eerst
- Voor uw veiligheid
Opmerkingen over schokbestendigheid, waterdichtheid, stofdichtheid en condensatie - Opmerkingen over schokbestendigheid
- Opmerkingen over waterdichtheid en stofdichtheid
- Opmerkingen over schokbestendigheid, waterdichtheid en stofdichtheid
- Voor de camera onder water wordt gebruikt
- Info over bedrijfstemperatuur, vocht en condensatie
- Opmerkingen over waterdichtheid van de afstandsbediening
- Opmerkingen over condensatie en waterdichtheid van de afstandsbediening
- Inspectie en reparatie
- Onderdelen van de camera
- Aan de slag
- De camera gebruiken
- Films
- De camera aansluiten op een televisie of computer
- Het menu gebruiken
- Technische opmerkingen

80
Het menu gebruiken
Het menu Camera-instellingen
Menu Netwerk
Configureer de instellingen voor het draadloos netwerk om de camera en een smart-
apparaat te verbinden.
Ga naar de opnamestand
M
k
-knop
M
c
(setup)-pictogram
M
k
-knop
M
Camera-instellingen
M
k
-knop
M
Menu Netwerk
M
k
-knop
Optie Beschrijving
Vliegtuigmodus Selecteer Aan om alle draadloze verbindingen uit te schakelen.
Verbind. m. smartapp.
Selecteer deze optie wanneer een smart-apparaat wordt
gekoppeld met de camera. Deze optie kan niet worden
geselecteerd terwijl er een draadloze verbinding is.
Zie stap 2 in “Instellen vanaf een smartphone of tablet” (A11)
voor meer informatie.
• Koppel opnieuw wanneer u wilt koppelen nadat het
koppelen beëindigd werd (A82).
Verbinding m. afst.bed.
Selecteer deze optie wanneer de afstandsbediening wordt
gekoppeld met de camera. Wanneer deze optie geselecteerd is,
is de koppelingsfunctie ingeschakeld en wacht de camera tot
de verbinding tot stand wordt gebracht.
Verbinding
kiezen
Camera en
smartappar.
Selecteer deze optie om te kiezen of de camera verbonden
wordt met een smart-apparaat dan wel met de
afstandsbediening.
Camera en
afstandsb.
Verzenden tijdens opn.
Stel de voorwaarden in om automatisch beelden naar een
smart-apparaat te verzenden.
Wi-Fi
Netwerkinstellingen
SSID*: wijzig de SSID. Stel een alfanumerieke SSID in van 1 tot
32 karakters.
Verificatie/encryptie: selecteer of de communicatie tussen
de camera en het verbonden smart-apparaat al dan niet moet
worden beveiligd.
De communicatie wordt niet beveiligd als Open is
geselecteerd.
Wachtwoord*: stel het wachtwoord in. Stel een alfanumeriek
wachtwoord in van 8-32 karakters.
Kanaal: selecteer het kanaal dat wordt gebruikt voor draadloze
verbindingen.
Huidige
instellingen
Geef de huidige instellingen weer.