Naslaggids
106
i
De opties in de belichtingsstand bieden verschillende
instellingsniveaus voor sluitertijd en diafragma.
Belichtingsstand
h
Auto
onderwerpselectie
Een automatische “richten-en-schieten”-stand, waarin de
camera niet alleen de sluitertijd en het diafragma
selecteert, maar ook andere instellingen aanpast die bij
het onderwerp passen (0 21).
P Automatisch
programma
De camera stelt de sluitertijd en het diafragma in voor een
optimale belichting (0 108).
S
Sluitertijdvoorkeuze
U selecteert de sluitertijd; de camera selecteert een
diafragma voor de beste resultaten (0 109).
A
Diafragmavoorkeuze
U selecteert het diafragma; de camera selecteert een
diafragma voor de beste resultaten (0 110).
M Handmatig
U stelt zowel de sluitertijd als het diafragma in (0 111).
Stel de sluitertijd in op “Bulb” of “Tijd” voor lange
tijdopnamen.
A
ISO-gevoeligheid (standen P, S, A en M)
Wanneer er een “auto” optie is geselecteerd voor ISO-gevoeligheid, past
de camera automatisch de gevoeligheid aan binnen de geselecteerde
afstand indien optimale belichting niet tot stand kan worden gebracht bij
de geselecteerde sluitertijd of het geselecteerde diafragma.