Naslaggids
56
t
Via belichtingscorrectie kan de door de camera geselecteerde
belichtingswaarde gewijzigd worden om foto’s lichter of donkerder
te maken. Kies uit waarden tussen – 3 LW (onderbelichting) en
+3 LW (overbelichting) in stappen van
1
/3 LW. Kies over het
algemeen een positieve waarde om het beeld lichter te maken of
een negatieve waarde om het onderwerp donkerder te maken.
Belichtingscorrectie is niet beschikbaar in de belichtingsstanden
h Auto onderwerpselectie en M Handmatig.
1
Geef de opties voor belichtingscorrectie weer.
2
Selecteer een waarde.
De normale belichting kan worden hersteld door de
belichtingscorrectie in te stellen op ±0. De belichtingscorrectie
wordt niet ongedaan gemaakt wanneer de camera wordt
uitgeschakeld.
Belichtingscorrectie
–1 LW
Geen
belichtingscorrectie
+1 LW
Druk op 2 (E) om opties voor
belichtingscorrectie weer te geven.
Gebruik de multi-selector om de
gewenste waarde te markeren en druk
op J.