Operation Manual

3 Procedures voor Commander-flitsstand
86
8
Beeldcompositie bepalen en flitsopname maken
Controleer of de rode gereedlampjes branden en
druk op de ontspanknop.
Meer informatie over testflitsen vindt u op pagina 88.
v Als het rode gereedlampje direct na de opname knippert
Als een flitser in de DDL-stand op maximaal vermogen heeft
geflitst en er mogelijk onderbelichting is opgetreden, knippert
het rode gereedlampje op die flitser gedurende circa 3
seconden. (De gereedlampjes op de SU-800 en in de zoeker
van de camera knipperen niet.)
Ga ter compensatie dichter bij het onderwerp staan, stel een
hogere ISO-gevoeligheid in of gebruik een groter diafragma
en maak de foto opnieuw.
Als de Speedlight SB-900, SB-800 of SB-600 als externe
flitser wordt gebruikt, knippert het rode gereedlampje op de
SB-900, SB-800 of SB-600 gedurende drie seconden nadat
de flitser is afgegaan. De onderbelichtingsaanduiding
knippert en de hoeveelheid onderbelichting wordt
weergegeven. (Raadpleeg de gebruikshandleiding van de
Speedlight voor meer informatie.)
u De flitssterkte voor handmatig flitsen instellen in de stand M
(handmatig flitsen).
U kunt de handmatige flitssterkte voor elke groep
afzonderlijk instellen.
Druk op de knop [SEL](FUNC.) om de flitssterkte
(knipperend) voor handmatig flitsen weer te geven. Druk op
de knop [W] of [X] om de waarde te verhogen of te
verlagen. Druk nogmaals op de knop [SEL](FUNC.), waarna
de waarde stopt met knipperen. De laatste knipperende
waarde is de waarde die automatisch werd ingesteld.
U kunt de flitssterkte voor handmatig flitsen instellen in
stappen van 1 van M1/1 tot M1/128. (M1/1 is de standaard
fabrieksinstelling.)
Als u de knop [W] of [X] ingedrukt houdt, wordt de waarde
snel verhoogd of verlaagd.
De waarde knippert als deze wordt aangepast en stopt na
zes keer met knipperen, tenzij u de waarde aanpast. De
laatste knipperende waarde is de waarde die automatisch
werd ingesteld.
READY
LOC
E
L
SEL
A
B
O
N
/O
F
F
W
IRE
LE
S
S R
SPEEDLIG
HT
S