Operation Manual
E–17
E
Functies
Ondersteunende flitsfuncties
Flitscorrectie
U kunt belichtingscorrectie toepassen op alleen het verlichte onderwerp, zonder dat
dit van invloed is op de belichting van de achtergrond, door de fl itssterkte van de
SB-910 aan te passen.
Enige positieve correctie kan nodig zijn om het hoofdonderwerp lichter te maken •
of enige negatieve correctie om het onderwerp donkerder te maken.
Flitscorrectie is mogelijk bij i-DDL, de flitsstand automatisch diafragma, niet-DDL •
automatisch flitsen en in de handmatige flitsmodus met afstandsprioriteit.
Druk op functieknop 2 om
de fl itscorrectiewaarde te
markeren.
Draai aan de selectieschijf
om de gewenste
fl itscorrectiewaarde in te
stellen.
De correctiewaarde kan worden •
ingesteld in stappen van 1/3 EV van
+3,0 EV tot –3,0 EV.
Druk op de [OK]-knop.
v Flitscorrectie annuleren
U annuleert de flitscorrectie door aan de selectieschijf te draaien tot de waarde •
“0” voor de correctie wordt weergegeven.
U kunt de flitscorrectie niet annuleren door de SB-910 uit te zetten. •
t Voor digitale spiegelrefl excamera’s met een ingebouwde fl itser
met een functie voor fl itscorrectie
U kunt de flitscorrectie ook instellen op de digitale spiegelreflexcamera met ingebouwde
•
flitser. Raadpleeg de gebruikshandleiding van de camera voor meer informatie.
Als u de flitssterkte corrigeert zowel op de camera als op de Speedlight, wordt de •
belichting gewijzigd met de som van beide correctiewaarden. In dit geval wordt
op het lcd-venster van de SB-910 alleen de correctiewaarde weergegeven die is
ingesteld op de SB-910.