Operation Manual

37
1
Zorg dat uw scanner is aangesloten op uw
computer en aanstaat.
2
Selecteer Settings > Control Panel (Instel-
lingen > Configuratiescherm) via het Start-
menu. Dubbelklik op de Systeem-icoon in het
venster dat verschijnt.
3
De dialoog Systeemeigenschappen verschijnt.
Klik op de tab Apparaatbeheer.
4
Uw Nikon scanner zou als Imaging-apparaat
moeten staan vermeld. Als er een onderdeel "
Imaging-apparaat" verschijnt, klik dan op het "+"-
teken naast het onderdeel om de lijst met
Imaging-apparaten weer te geven.
Controleren of de apparaat-driver juist geïnstalleerd is (Windows 98SE)
5
Dubbelklik op de naam van uw scanner. Als uw
scanner niet als Imaging-apparaat staat vermeld,
ga dan verder met "Update van de apparaat-
driver (Windows 98SE)".
6
Het eigenschappenvenster voor uw scanner
wordt getoond. Als er "Dit apparaat werkt cor-
rect" staat onder de tab Algemeen, dan is de
apparaat-driver voor uw scanner geïnstalleerd
en werkt hij normaal. Als er een bericht ver-
schijnt als "De drivers voor dit apparaat zijn
niet geïnstalleerd", ga dan naar "Update van de
apparaat-driver (Windows 98SE)".