Operation Manual

41
1
Zorg dat uw scanner is aangesloten op uw
computer en aanstaat.
2
Selecteer Settings > Control Panel (Instel-
lingen > Configuratiescherm) in het Start-
menu. Dubbelklik op de Systeem-icoon in het
venster dat verschijnt.
3
TDe dialoog Systeemeigenschappen verschijnt.
Open de Hardware tab en klik op Device
Manager… (de knop Apparaatbeheer).
4
Uw Nikon-scanner zou als Imaging-apparaat
moeten staan vermeld. Als er een onderdeel "
Imaging-apparaat" verschijnt, klik dan op het "+"-
teken naast het onderdeel om de lijst met
Imaging-apparaten weer te geven.
Controleren of de apparaat-driver juist geïnstalleerd is (Windows 2000)
5
Dubbelklik op de naam van uw scanner. Als uw
scanner niet als Imaging-apparaat staat vermeld,
ga dan verder met "Update van de apparaat-
driver (Windows 2000)".
6
Het eigenschappenvenster voor uw scanner
wordt getoond. Als er "Dit apparaat werkt cor-
rect" staat bij Apparaatstatus onder de tab Al-
gemeen, dan is de apparaat-driver voor uw
scanner geïnstalleerd en werkt hij normaal. Als
er een bericht verschijnt als "De drivers voor
dit apparaat zijn niet geïnstalleerd", ga dan naar
"Update van de apparaat-driver (Windows
2000)".