User manual

107
J
4 Bewerk de
geselecteerde Picture
Control.
Zie pagina 103 voor meer
informatie.
Druk op de O-
knop om de wijzigingen
ongedaan te maken en start opnieuw vanaf de
standaardinstellingen.
Druk op J wanneer de instellingen zijn
voltooid.
5 Selecteer een
bestemming.
Markeer een bestemming
voor de eigen Picture
Control (C-1 tot en met C-9)
en druk op 2.
6 Geef de Picture Control
een naam.
Het rechts weergegeven
venster voor tekstinvoer
wordt weergegeven.
Standaard worden nieuwe
Picture Controls benoemd door een tweecijferig getal
(automatisch toegewezen) aan de naam van de bestaande
Picture Control toe te voegen; ga verder met stap 7 om de
standaardnaam te gebruiken.
Plaats de cursor in het naamveld
door de E (N/L)-knop ingedrukt te houden en op 4 of 2 te
drukken.
Als u een nieuw nummer wilt invoeren op de huidige
cursorpositie, markeert u het gewenste teken met behulp van de
multi-selector en drukt u op J.
Verwijder het teken op de
huidige cursorpositie door op de O-knop te drukken.
Namen van eigen Picture Controls kunnen maximaal negentien
tekens lang zijn.
Alle tekens die na het negentiende teken
worden ingevoerd, worden verwijderd.
Toetsenbordveld
Naamveld