User manual

Technische opmerkingen en index
F12
Opnamen zijn te donker
(onderbelicht).
De flitsstand is ingesteld op W (uit).
Het flitsvenster is afgedekt.
Het onderwerp bevindt zich buiten het bereik van de
flitser.
Pas de belichtingscompensatie aan.
Verhoog de ISO-gevoeligheid.
Het onderwerp heeft tegenlicht. Selecteer de
onderwerpstand Tegenlicht of stel de flitsstand in
op X (invulflits).
20, E11,
E17
13
F16
20, E16
E47
20, 21,
E6,
E11
Opnamen zijn te licht
(overbelicht).
Pas de belichtingscompensatie aan. 20, E16
Onverwachte resultaten
wanneer flitser is ingesteld op
V (automatisch met
rode-ogenreductie).
Bij het maken van opnamen met V (automatisch met
rode-ogenreductie) of bij het maken van opnamen met
invulflits met lange sluitertijd en rode-ogenreductie in
Nachtportret (in de stand Autom. snekeuzekn. of in de
onderwerpstand), is het in een heel enkel geval mogelijk
dat rode-ogenreductie ook wordt toegepast op delen van
het beeld zonder rode ogen. Gebruik de autostand of een
andere onderwerpstand dan Nachtportret en wijzig de
flits-stand naar een andere instelling dan
V (automatisch met rode-ogenreductie) en maak
nogmaals een opname.
20, 21,
E5,
E11
Huidtinten worden niet
verzacht.
In bepaalde opnameomstandigheden kunnen
huidtinten van gezichten niet worden verzacht.
Gebruik het effect Huid verzachten in het
weergavemenu voor opnamen met vier of meer
gezichten.
E21
25, E28
Het opslaan van beelden
neemt enige tijd in beslag.
Het opslaan van beelden kan langer duren in de volgende situaties.
Wanneer de functie voor ruisonderdrukking actief is,
bijvoorbeeld bij het maken van opnamen in een
donkere omgeving
Wanneer de flitser is ingesteld op V (automatisch
met rode-ogenreductie)
Wanneer de functie Huid verzachten wordt toegepast tijdens
de opname
20, E13
E21
Probleem Oorzaak/Oplossing A