Naslaggids (PDF)

Table Of Contents
Terwijl het flexibele programma actief is, wordt een flexibele
programma-indicator ( U
) weergegeven.
Om de standaard sluitertijd- en diafragma-instellingen te
herstellen, draait u aan de hoofdinstelschijf totdat de indicator
niet langer wordt weergegeven. Het flexibele programma
eindigt ook wanneer de keuzeknop naar een andere stand
wordt gedraaid of de camera wordt uitgeschakeld.
-
-
Bij automatische sluitertijdvoorkeuze kiest u de sluitertijd
terwijl de camera aut
omatisch het diafragma aanpast voor een
optimale belichting. Kies snelle sluitertijden om beweging te
“bevriezen”, lange sluitertijden om beweging te suggereren door
bewegende objecten onscherp te maken.
Draai aan de hoofdinstelschijf om de sluitertijd in te stellen.
De sluitertijd kan worden ingesteld op waarden tussen
1
/
8000
s
en 30 s, of x200.
De sluitertijd kan worden vergrendeld op de geselecteerde
waarde (
0 426 ).
Modus Beschrijving
U1
U2
U3
Gebruikersinstellingsmodus
Wijs veelgebruikte instellingen toe aan deze posities. De
instellingen kunnen eenvoudig w
orden opgeroepen door
aan de modusknop te draaien.
P (geprogrammeerd automatisch)
In deze modus past de camera automatisch de sluit
ertijd en het diafragma aan volgens een
ingebouwd programma om in de meeste situaties een optimale belichting te garanderen.
Verschillende combinaties van sluitertijd en diafragma die dezelfde belichting produceren, kunnen
worden geselecteerd door aan de hoofdinstelschijf te draaien (“flexibel programma”).
S (sluiterprioriteit automatisch)
120
De modusknop