Naslaggids (volledige instructies)

Table Of Contents
Keuze Kleurtemperatuur
*
Beschrijving
I [ Fluorescerend ]
Gebruik onder tl-verlichting; kies
het lamptype op basis van de
lichtbron.
[ Natriumdamplampen ] Ongeveer
. 2700 K
[ Warmwit fluorescerend ] Ongeveer. 3000 K
[ Wit fluorescerend ] Ongeveer. 3700 K
[ Koelwit fluorescerend ] Ongeveer. 4200 K
[ Dagwit fluorescerend ] Ongeveer. 5000 K
[ Daglicht fluorescerend ] Ongeveer. 6500 K
[ Hoge temp. kwikdamp ] Ongeveer. 7200 K
5 [ Flitser ]
Ongeveer. 5400 K Gebruik voor flitsfotografie.
K [ Kies kleur
t
emperatuur
]
Ongeveer. 2500–
10.000 K
Kies direct de
kleurtemperatuur
.
Om een kleurtemperatuur te
kiezen, houdt u de Fn1- knop
ingedrukt en draait u aan de
secundaire instelschijf.
L [ Handmatige voorinst
elling ]
Meet de witbalans van het
onderwerp o
f de lichtbron of
kopieer de witbalans van een
bestaande foto.
Om een voorinstelling voor de
witbalans te kiezen, houdt u
de Fn1- knop ingedrukt en
draait u aan de secundaire
instelschijf.
Om de directe meetmodus te
openen, houdt u de Fn1- knop
ingedrukt (
0 167 ).
Waarden wanneer fijnafstemming is ingesteld op 0.
121
Witbalans
*