DIGITALE CAMERA Naslaggids • Lees deze handleiding grondig door voordat u de camera gebruikt. • Om correct gebruik van de camera te verzekeren, vergeet niet “Voor uw Veiligheid” te lezen (pagina xvi). • Bewaar deze handleiding na het lezen op een gemakkelijk toegankelijke plaats voor later gebruik.
Kies uit 3 verschillende handleidingen. Voor een gids met alle aspecten van de werking van de camera, lees: De Naslaggids (deze handleiding) In aanvulling op het materiaal dat wordt beschreven in de Gebruikshandleiding die is meegeleverd met de camera, geeft de Naslaggids informatie over de opties die beschikbaar zijn in de cameramenu’s en beschrijft onderwerpen zoals de camera met andere apparaten verbinden (voor informatie over draadloze netwerken, zie de Netwerkgids).
Z 7 Model Name: N1710 Z 6 Model Name: N1711 Voor een gids over basisopname en -weergave, lees: De Gebruikshandleiding (meegeleverd) Beheers zowel basiscamerabewerkingen als functies specifiek voor deze camera.
Pakketinhoud Controleer of alle hier genoemde items met uw camera zijn meegeleverd.
Over deze handleiding Deze handleiding is voor gebruik met zowel de Z 7 als Z 6. De afbeeldingen tonen de Z 7. Symbolen en conventies Om het zoeken naar benodigde informatie gemakkelijker te maken, worden de volgende symbolen en conventies gebruikt: D Dit pictogram duidt opmerkingen aan, informatie die moet worden gelezen voordat dit product in gebruik wordt genomen. A Dit pictogram duidt tips aan, extra informatie die handig kan zijn bij het gebruik van dit product.
Inhoudsopgave Pakketinhoud........................................................................................ii Voor uw veiligheid........................................................................... xvi Kennisgevingen..................................................................................xx Kennismaking met de camera 1 Onderdelen van de camera............................................................... 1 Camerabody...................................................................
Basisfotografie en weergave 41 Foto’s maken (b-stand)................................................................... 41 Films opnemen (b-stand) ............................................................... 45 Basisweergave ................................................................................... 49 Films bekijken...............................................................................................49 Ongewenste foto’s wissen .........................................................
De secundaire selector .....................................................................86 Scherpstelpuntselectie ............................................................................. 86 Vergrendeling automatische belichting (AE) ................................... 86 Scherpstelvergrendeling.......................................................................... 86 De i-knop 89 Het i-menu gebruiken .....................................................................89 Het fotostand i-menu .
Meer over weergave 120 Foto’s bekijken ................................................................................ 120 Schermvullende weergave ................................................................... 120 Miniatuurweergave ................................................................................. 121 Foto-informatie ............................................................................... 122 De i knop: weergave...................................................................
C Het foto-opnamemenu: opnameopties ................................158 Zet foto-opnamemenu terug. ......................................................159 Opslagmap ..........................................................................................159 Naamgeving bestanden .................................................................163 Kies beeldveld ....................................................................................163 Beeldkwaliteit............................................
1 Het filmopnamemenu: filmopnameopties............................ 236 Filmopnamemenu terugzetten................................................... 237 Naamgeving bestanden ................................................................ 237 Kies beeldveld.................................................................................... 237 Beeldformaat/beeldsnelheid ....................................................... 237 Filmkwaliteit..................................................................
A Persoonlijke instellingen: fijnafstelling camera-instellingen...........................................245 Herstel pers. instellingen................................................................248 a: Autofocus ...........................................................................................249 a1: Selectie AF-C-prioriteit .............................................................249 a2: Selectie AF-S-prioriteit..............................................................
d9: Rasterweergave ......................................................................... 262 d10: Peakingmarkeringen ............................................................. 262 d11: Alle weergeven in continustand ....................................... 262 e: Bracketing/flits ................................................................................. 263 e1: Flitssynchronisatiesnelheid ................................................... 263 e2: Langste sluitertijd bij flits .................
Helderheid zoeker.............................................................................295 Kleurbalans zoeker ...........................................................................295 Helderheid lcd-venster ...................................................................295 Selectie monitorstand beperken.................................................296 Informatiescherm..............................................................................296 AF-fijnafstelling........................
Vertekeningscorrectie..................................................................... 322 Perspectiefcorrectie......................................................................... 323 Beeld-op-beeld.................................................................................. 324 Film bijsnijden ................................................................................... 327 Vergelijken ..........................................................................................
Secundaire flitserfotografie 360 Secundaire flitsers gebruiken .......................................................360 Radio-AWL ........................................................................................362 Een draadloze verbinding tot stand brengen ................................362 Flitserinstellingen aanpassen ...............................................................366 Een schoen-bevestigde flitser toevoegen .......................................372 Optische AWL ..............
Technische opmerkingen 396 Het camerascherm en bedieningspaneel................................... 396 De monitor: fotostand ............................................................................ 396 De Monitor: filmstand............................................................................. 401 De zoeker: fotostand............................................................................... 402 De zoeker: filmstand.............................................................................
Voor uw veiligheid Om schade aan eigendommen of letsel aan uzelf of anderen te voorkomen, lees “Voor uw veiligheid” in zijn geheel door alvorens dit product te gebruiken. Bewaar deze veiligheidsinstructies daar waar iedere gebruiker van dit product ze kan lezen. GEVAAR: Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen, gemarkeerd met dit pictogram, zorgt voor groot gevaar voor de dood of ernstig letsel.
• Kijk niet rechtstreeks in de zon of andere felle lichtbronnen door middel van het objectief. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan beperkt gezichtsvermogen tot gevolg hebben. • Richt de flitser of AF-hulpverlichting niet op de bestuurder van een motorvoertuig. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ongelukken tot gevolg hebben. • Houd dit product uit de buurt van kinderen.
• Schakel dit product uit wanneer het gebruik ervan verboden is. Schakel draadloze functies uit wanneer het gebruik van draadloze apparatuur verboden is. De radiofrequentie-emissies geproduceerd door dit product kunnen interfereren met apparatuur aan boord van vliegtuigen of in ziekenhuizen of andere medische faciliteiten. • Verwijder de accu en ontkoppel de lichtnetadapter als voor langere tijd geen gebruik wordt gemaakt van dit product.
• Laad alleen op zoals is aangegeven. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ervoor zorgen dat de accu’s lekken, oververhit raken, scheuren of vlam vatten. • Als accuvloeistof in aanraking komt met de ogen, spoel dan met veel schoon water en zoek onmiddellijk medische hulp. Het uitstellen van deze handeling kan oogletsel tot gevolg hebben. WAARSCHUWING (Accu’s) • Houd accu’s buiten bereik van kinderen. Mocht een kind een accu inslikken, zoek dan onmiddellijk medische hulp.
Kennisgevingen • Niets uit de handleidingen die bij dit • Nikon is niet aansprakelijk voor enige product horen, mag in enigerlei vorm schade die voortkomt uit het gebruik of op enigerlei wijze worden van dit product.
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren Let erop dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd door middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon Nikon-camera’s zijn ontwikkeld volgens de hoogste standaards en bevatten complexe elektronische schakelingen.
Kennismaking met de camera Neem enkele minuten de tijd om vertrouwd te raken met de namen en functies van camerabedieningen en -schermen. Leg eventueel een bladwijzer in dit hoofdstuk zodat u het gemakkelijk kunt terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest. Onderdelen van de camera Raadpleeg dit deel voor de namen en locaties van camerabedieningen en -schermen. Camerabody 6 4 7 5 8 9 1 2 2 10 3 11 14 13 12 1 Standknop .......................................... 68 9 S-knop ..........
De camerabody (vervolg) 1 2 3 7 8 9 4 10 5 11 6 12 1 Beeldsensor...................................... 419 2 Monitorstandknop .....................8, 296 6 Objectiefbevestigingsmarkering...36 7 Hoofdtelefoonaansluiting............ 243 3 AF-hulpverlichting ...................43, 254 8 OPLADEN-lampje...............................29 9 USB-aansluiting ............ 335, 411, 415 13 Lampje rode-ogenreductie .................................................... 105, 352 Zelfontspannerlampje...........
1 2 3 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 4 5 6 20 19 18 17 1 Oogsensor..............................................8 11 Secundaire selector....................17, 86 2 Zoeker....................................... 6, 8, 402 12 i-knop................21, 89, 130, 267, 282 3 Zoekeroculair ................................... 413 13 Deksel geheugenkaartsleuf ............32 4 K-knop............................................... 49 14 Toegangslampje geheugenkaart ......................................................
De camerabody (vervolg) 6 7 1 8 2 3 9 4 10 5 1 Secundaire instelschijf.............17, 279 2 Fn1-knop .....................24, 61, 269, 283 6 Objectiefvatting.................................36 7 Knop objectiefontgrendeling.........37 3 Fn2-knop .....................24, 52, 269, 283 4 Ontgrendeling deksel 8 CPU-contacten 9 Statiefaansluiting ..............................75 batterijvak..........................................32 10 Afdekking van de stroomaansluiting ................................
Het bedieningspaneel Het bedieningspaneel licht op wanneer de camera aan is. Bij standaardinstellingen worden de volgende aanduidingen weergegeven; zie “Het bedieningspaneel” voor een volledige lijst van alle aanduidingen die in het bedieningspaneel verschijnen (0 405). 1 2 3 7 4 6 5 1 Sluitertijd ......................................69, 70 2 Diafragma ........................................... 70 5 Aantal resterende opnamen 3 Batterijaanduiding............................
De monitor en zoeker Bij standaardinstellingen verschijnen in fotostand de volgende aanduidingen in de monitor en zoeker; zie “Het camerascherm en bedieningspaneel” voor een volledige lijst van alle aanduidingen (0 396). Monitor Zoeker 21 24 22 1 3 4 5 6 7 8 11 10 9 23456 7 89 10 11 12 24 23 22 2 13 21 14 20 19 18 17 16 15 20 1 19 18 13 17 16 15 14 1 Opnamestand.....................................68 13 Belichtingsaanduiding .....................71 Weergave belichtingscorrectie ......
18 Diafragma ........................................... 70 22 Aanduiding vibratiereductie .................................................. 110, 187 19 Sluitertijd ......................................69, 70 20 Lichtmeting.................... 106, 183, 241 23 Aanraakopname .........................10, 57 21 Batterijaanduiding............................ 34 24 Aanduiding “Klok niet ingesteld” ..............................................................40 De volgende items verschijnen in filmstand.
Camerabedieningen In dit deel leest u hoe verschillende camerabedieningen en schermen kunnen worden gebruikt. De zoeker Wanneer u uw oog tegen de zoeker plaatst, wordt de oogsensor geactiveerd zodat de weergave van de monitor naar de zoeker schakelt (merk op dat de oogsensor ook op andere voorwerpen reageert, zoals uw vingers). De zoeker kan indien gewenst Oogsensor voor menu’s en weergave worden gebruikt. De monitorstandknop Druk op de monitorstandknop om tussen zoeker- en monitorschermen te schakelen.
Druk op de monitorstandknop om als volgt tussen de schermen te schakelen. Automatisch schakelen: De weergave schakelt van de monitor naar de zoeker wanneer u uw oog tegen de zoeker plaatst, en van de zoeker naar de monitor wanneer u uw oog van de zoeker verwijdert. Alleen zoeker: De zoeker wordt gebruikt voor opnemen, menu’s en weergave; de monitor blijft donker.
Aanraakbediening De aanraakgevoelige monitor kan worden gebruikt voor het aanpassen van camerainstellingen, scherpstellen en ontspannen van de sluiter, foto’s en films bekijken, tekst invoeren en door de menu’s navigeren. De aanraakbediening is niet beschikbaar wanneer de zoeker in gebruik is. ❚❚ De sluiter scherpstellen en ontspannen Raak de monitor aan om op het geselecteerde punt scherp te stellen (aanraak-AF).
❚❚ Instellingen aanpassen Tik op gemarkeerde instellingen in de weergave en kies de gewenste optie door op pictogrammen of schuifbalken te tikken. Druk op J om de gekozen optie te selecteren en naar de opnameweergave terug te keren of tik op Z om af te sluiten zonder de instellingen te wijzigen. ❚❚ Weergave Veeg naar links of rechts om andere foto’s te bekijken tijdens schermvullende weergave.
Gebruik spreid- en knijpbewegingen om in en uit te zoomen en schuif om te bladeren. U kunt ook twee keer snel tikken op het scherm om in te zoomen vanuit schermvullende weergave of zoom te annuleren. Gebruik, om “uit te zoomen” op een miniatuurbeeld, een knijpbeweging in schermvullende weergave. Gebruik samenknijpen en spreiden om het aantal beelden te kiezen die worden weergegeven met 4, 9 en 72 beelden.
❚❚ Het i-menu Tik op het i-pictogram om het i-menu weer te geven tijdens het opnemen (0 21, 89). Tik op items om opties te bekijken. ❚❚ Tekst invoeren Wanneer een toetsenbord wordt weergegeven, kunt u tekst invoeren door op de toetsen te tikken (tik op de toetsenbordselectieknop om hoofdletter en kleine letter en het toetsenbord met symbolen af te wisselen) of verplaats de cursor door in het tekstweergaveveld te tikken.
❚❚ Door de menu’s navigeren Schuif omhoog of omlaag om te bladeren. Tik op een menupictogram om een menu te kiezen. Tik op menu-items om opties weer te geven en tik op pictogrammen of schuifbalken om te wijzigen. Tik op Z om af te sluiten zonder instellingen te wijzigen.
De DISP-knop Gebruik de DISP-knop om aanduidingen te bekijken of te verbergen in de monitor of zoeker. ❚❚ Fotostand Als in fotostand op de DISP-knop wordt gedrukt, is de weergave als volgt: Aanduidingen aan Vereenvoudigde weergave Histogram 1 Flitserinformatie 2, 3 Informatiescherm 2 Virtuele horizon 1 Wordt niet weergegeven wanneer Uit is geselecteerd voor Persoonlijke instelling d8 (Instell.
❚❚ Filmstand Als in filmstand op de DISP-knop wordt gedrukt, is de weergave als volgt: Aanduidingen aan Vereenvoudigde weergave Virtuele horizon Histogram 16 Kennismaking met de camera
De secundaire selector Gebruik de secundaire selector als joystick om het scherpstelpunt te selecteren of druk op het midden van de secundaire selector om scherpstelling en belichting te vergrendelen (0 86, 87). De AF-ON-knop In autofocusstand kan de AF-ON-knop worden gebruikt om scherp te stellen. De instelschijven Gebruik de instelschijven om sluitertijd of diafragma aan te passen of in combinatie met andere knoppen om camerainstellingen te wijzigen.
De G-knop Druk op de G-knop om de menu’s te bekijken. 1 2 3 4 5 6 7 8 1 D: Weergavemenu ....................... 152 2 C: Foto-opnamemenu ................ 158 9 3 1: Filmopnamemenu ................... 236 4 A: Menu Persoonlijke instellingen .................................... 245 5 B: Setup-menu ................................ 291 6 N: Retoucheermenu..................... 312 7 O/m: Mijn menu of recente instellingen (standaard ingesteld op Mijn menu) ...............................
1 Markeer het pictogram voor het huidige menu. Druk op 4 om het pictogram voor het huidige menu te markeren. 2 Selecteer een menu. Druk op 1 of 3 om het gewenste menu te selecteren. 3 Plaats de cursor in het geselecteerde menu. Druk op 2 om de cursor in het geselecteerde menu te plaatsen. 4 Markeer een menu-item. Druk op 1 of 3 om een menu-item te markeren (items die grijs worden weergegeven, zijn momenteel niet beschikbaar en kunnen niet worden geselecteerd).
5 Geef opties weer. Druk op 2 om opties voor het geselecteerde menuitem weer te geven. 6 Markeer een optie. Druk op 1 of 3 om een optie te markeren (opties die grijs worden weergegeven, zijn momenteel niet beschikbaar en kunnen niet worden geselecteerd). 7 Selecteer het gemarkeerde item. Druk op J om het gemarkeerde item te selecteren. Druk op de G-knop om af te sluiten zonder een selectie te maken. Druk de ontspanknop half in om de menu’s af te sluiten en terug te keren naar de opnamestand.
De i-knop (i-pictogram) Druk, voor snelle toegang tot veelgebruikte instellingen, op de i-knop of tik op het i-pictogram in de weergave. of Tik op het gewenste item of markeer items en druk op J om opties te bekijken. U kunt de instellingen ook aanpassen door items te markeren en aan de instelschijven te draaien. De items weergegeven in fotostand (0 90) verschillen van de items weergegeven in filmstand (0 112).
❚❚ Het i-menu aanpassen De items weergegeven in het i-menu van de fotostand kunnen worden gekozen met behulp van Persoonlijke instelling f1 (Menu i aanpassen). 1 Selecteer Persoonlijke instelling f1. Markeer, in het Persoonlijke instellingenmenu, Persoonlijke instelling f1 (Menu i aanpassen) en druk op J (voor informatie over het gebruik van de menu’s, zie “De Gknop”, 0 18). 2 Kies een positie. Markeer een positie in het menu dat u wilt bewerken en druk op J. 3 Kies een optie.
A Opties die kunnen worden toegewezen aan het i-menu De volgende opties kunnen worden toegewezen aan het i-menu voor fotostand: • Kies beeldveld • Flitscorrectie • Elektr. eerste• Beeldkwaliteit • Scherpstelstand gordijnsluiter • Beeldformaat • AF-veldstand • Instell.
De functieknoppen (Fn1 en Fn2) De Fn1- en Fn2-knoppen kunnen ook Fn1-knop worden gebruikt voor snelle toegang tot geselecteerde instellingen tijdens het opnemen. De instellingen toegewezen aan deze knoppen kunnen worden gekozen met behulp van Persoonlijke instelling f2 (Aangepaste knoptoewijzing) en de Fn2-knop geselecteerde instelling kan worden aangepast door het indrukken van de knop of door het indrukken van de knop en draaien aan de instelschijven.
2 Kies een knop. Markeer de optie voor de gewenste knop en druk op J. Selecteer Fn1-knop om de functie uitgevoerd door de Fn1-knop te kiezen, Fn2-knop om de functie uitgevoerd door de Fn2-knop te kiezen. 3 Kies een optie. Markeer een optie en druk op J om deze aan de geselecteerde knop toe te wijzen en keer terug naar het menu weergegeven in Stap 2. Herhaal Stap 2 en 3 om de functie uitgevoerd door de overgebleven knop te kiezen. 4 Sluit af. Druk op de G-knop om de wijzigingen op te slaan en sluit af.
A Functies die kunnen worden toegewezen aan de functieknoppen De volgende functies kunnen worden toegewezen aan de functieknoppen in fotostand: • AF-ON • Selectie synchroon • Flitsstand/-correctie • AF-vergrendeling ontspannen • Scherpstelstand/ • AE-vergrendeling • + NEF (RAW) AF-veldstand (vast) • Rasterweergave • Automatische • AE-vergr. (herstel na • Zoom aan/uit bracketing ontspan.
Eerste stappen Voltooi de stappen in dit hoofdstuk voordat u voor de allereerste keer foto’s maakt. Bevestig de camerariem Een riem is meegeleverd met de camera; extra riemen zijn afzonderlijk verkrijgbaar. Bevestig de riem stevig aan de cameraoogjes.
Laad de accu op De batterij kan worden opgeladen met behulp van de meegeleverde batterijlader of lichtnetlaadadapter (een lichtnetlaadadapter is meegeleverd met de Z 7 en kan afzonderlijk worden aangeschaft voor de Z 6). D De accu en lader Lees en volg de waarschuwingen in “Voor uw veiligheid” (0 xvi) en “Onderhoud van de camera en accu: waarschuwingen” (0 424). De batterijlader Plaats de meegeleverde accu EN-EL15b en steek de lader in het stopcontact.
Het CHARGE (OPLADEN)-lampje zal knipperen terwijl de accu wordt opgeladen. Een lege accu wordt in ongeveer twee uur en 35 minuten volledig opgeladen. Accu laadt op Opladen voltooid Lichtnetlaadadapters In de camera geplaatste EN-EL15b oplaadbare Li-ionbatterijen worden opgeladen terwijl de camera is verbonden met een lichtnetlaadadapter (de lichtnetlaadadapter kan niet worden gebruikt om de accu’s EN-EL15a en EN-EL15 op te laden; gebruik in plaats daarvan de meegeleverde batterijlader MH-25a).
2 Controleer eerst of de camera uit is en sluit daarna de lichtnetlaadadapter aan en steek de adapter in het stopcontact. Plaats de stekker of stekkeradapter niet onder een hoek maar recht in het stopcontact en neem dezelfde voorzorgsmaatregelen in acht wanneer de lichtnetlaadadapter uit het stopcontact wordt gehaald.
D Het CHARGE (OPLADEN)-lampje Als de accu niet kan worden opgeladen met behulp van de lichtnetlaadadapter, bijvoorbeeld omdat de accu niet compatibel is of de temperatuur van de camera hoog is, zal het CHARGE (OPLADEN)-lampje snel knipperen gedurende ca. 30 seconden en schakelt vervolgens uit. Als het CHARGE (OPLADEN)-lampje uit is en u hebt niet op de lading van de accu gelet, schakel dan de camera in en controleer het accuniveau.
Plaats de accu en een geheugenkaart Controleer, voordat de accu of geheugenkaarten worden geplaatst of verwijderd, of de hoofdschakelaar van de camera in de OFF-positie staat. Plaats de accu in de aangegeven richting en gebruik daarbij de accu om de oranje accuvergrendeling naar één zijde ingedrukt te houden. De vergrendeling vergrendelt de accu op zijn plaats wanneer de accu in zijn geheel is geplaatst.
D De accu verwijderen Schakel de camera uit en open het deksel van het batterijvak om de accu te verwijderen. Druk de batterijvergrendeling in de richting aangeduid door de pijl om de accu vrij te geven en verwijder de accu vervolgens handmatig. D Geheugenkaarten verwijderen Zet, na te hebben gecontroleerd of het toegangslampje van de geheugenkaart uit is, de camera uit en open het deksel van de geheugenkaartsleuf en druk op de kaart om hem uit te werpen (q).
Accuniveau Het accuniveau wordt in de opnameweergave en het bedieningspaneel weergegeven terwijl de camera aan is. Monitor Zoeker Bedieningspaneel De accuniveauweergave verandert naarmate het accuniveau afneemt, van L tot en met K, J, I en ten slotte H. Als het accuniveau tot H daalt, stel dan de opname uit en laad de accu op en leg een reserveaccu klaar. Wanneer de accu leeg is, begint het H-pictogram te knipperen; laad de accu op of plaats een volledig opgeladen reserveaccu.
D Geheugenkaarten • Geheugenkaarten kunnen na gebruik zeer warm zijn. Ga daarom voorzichtig te werk bij het verwijderen van geheugenkaarten uit de camera. • Schakel de camera uit voordat geheugenkaarten worden geplaatst of verwijderd. Verwijder geen geheugenkaarten uit de camera, zet de camera niet uit en verwijder of ontkoppel niet de voedingsbron tijdens het formatteren of op het moment dat gegevens worden opgeslagen, gewist of naar een computer of ander apparaat worden gekopieerd.
Bevestig een objectief De camera kan worden gebruikt met Z-vattingobjectieven. Controleer, voor het bevestigen of verwijderen van objectieven, of de hoofdschakelaar van de camera in de OFF-positie staat. Let goed op dat er geen stof in de camera komt wanneer het objectief of de bodydop is verwijderd en vergeet niet de objectiefdop te verwijderen voordat u foto’s maakt. Het objectief dat in het algemeen in deze handleiding voor illustratieve doeleinden wordt gebruikt, is een NIKKOR Z 24–70mm f/4 S.
D F-vattingobjectieven Bevestig eerst de FTZ-vattingadapter (meegeleverd of apart verkrijgbaar, 0 453) voordat u F-vattingobjectieven gebruikt. Als u F-vattingobjectieven rechtstreeks op de camera probeert te bevestigen, kan het objectief of de beeldsensor beschadigd raken. D Objectieven met intrekbare cilinders Objectieven met intrekbare cilinders moeten voor gebruik worden uitgetrokken. Draai aan de objectiefzoomring zoals aangeduid totdat het objectief in de uitgetrokken positie klikt.
Kies een taal en stel de klok in De taaloptie in het setupmenu wordt automatisch gemarkeerd wanneer de menu’s voor de eerste keer worden weergegeven. Kies een taal en stel de cameraklok in. 1 Schakel de camera in. Draai de hoofdschakelaar naar ON. 2 Selecteer Taal (Language) in het setup-menu. Druk op de G-knop om de cameramenu’s weer te geven, markeer vervolgens Taal (Language) in het setup-menu en druk op 2 (voor informatie over het gebruik van menu’s, zie “De G-knop”, 0 18). 3 Selecteer een taal.
4 Selecteer Tijdzone en datum. Markeer Tijdzone en datum en druk op 2. 5 Kies een tijdzone. Selecteer Tijdzone en kies uw huidige tijdzone (het scherm toont geselecteerde steden in de gekozen zone en het verschil tussen de tijd in de gekozen zone en UTC). Druk op J om de wijzigingen op te slaan en naar het tijdzone- en datummenu terug te keren. 6 Schakel zomertijd in of uit. Selecteer Zomertijd, markeer vervolgens Aan of Uit en druk op J. Door Aan te selecteren wordt de klok met één uur vooruitgezet.
8 Kies een datumnotatie. Selecteer, om de volgorde waarin jaar, maand en datum worden weergegeven, Datumnotatie en markeer vervolgens de gewenste optie en druk op J. 9 Keer terug naar de opnamestand. Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de opnamestand. D Het t (“Klok niet ingesteld”)-pictogram De cameraklok wordt gevoed door een afzonderlijke, oplaadbare voedingsbron, die indien nodig wordt opgeladen wanneer de hoofdaccu is geïnstalleerd.
Basisfotografie en weergave Dit hoofdstuk geeft uitleg over de basisbeginselen van het maken en bekijken van foto’s. Foto’s maken (b-stand) Volg de onderstaande stappen om foto’s te maken in b (automatische) stand, een automatische “richten-en-maken”-stand waarin de meeste instellingen door de camera worden geregeld in reactie op de opnameomstandigheden. 1 Schakel de camera in. De monitor en het bedieningspaneel lichten op. 2 Selecteer een fotostand. Draai de foto/filmstand selectieschakelaar naar C.
4 Maak de camera gereed. Houd de handgreep in uw rechterhand en ondersteun de camerabody of het objectief met uw linkerhand. Plaats uw ellebogen naar binnen tegen de zijkanten van uw borst. Foto’s kadreren in de zoeker Landschap (liggend) Portret (staand) Foto’s kadreren in de monitor Landschap (liggend) Portret (staand) 5 Kadreer de foto. Kadreer de opname en gebruik de secundaire selector of multi-selector om het scherpstelpunt boven uw onderwerp te plaatsen.
6 Stel scherp. Druk, om scherp te stellen, de ontspanknop half in of druk op de AF-ONknop (de AF-hulpverlichting gaat branden als het onderwerp slecht belicht is). Als de camera kan scherpstellen, wordt het scherpstelpunt groen weergegeven; anders knippert het scherpstelpunt rood. D De AF-hulpverlichting Zorg dat de AF-hulpverlichting niet wordt geblokkeerd terwijl deze brandt.
7 Maak de foto. Druk rustig de ontspanknop volledig in om de foto te maken (u kunt ook een foto maken door de monitor aan te raken: tik op uw onderwerp en til uw vinger op om de sluiter te ontspannen). Het toegangslampje van de geheugenkaart brandt terwijl de foto wordt vastgelegd op de geheugenkaart. U mag de geheugenkaart niet uitwerpen of de voedingsbron verwijderen of loskoppelen voordat het toegangslampje uit is en de opname is voltooid.
Films opnemen (b-stand) b (automatisch) stand kan ook worden gebruikt voor eenvoudige, “richten- en-maken”-filmopnamen. 1 Schakel de camera in. De monitor en het bedieningspaneel lichten op. 2 Selecteer filmstand. Draai de foto/filmstand selectieschakelaar naar 1. Merk op dat optionele flitsers niet kunnen worden gebruikt wanneer de camera in filmstand staat. 3 Selecteer b-stand. Draai, terwijl u de ontgrendelingsknop van de standknop bovenop de camera indrukt, de standknop naar b.
4 Start de opname. Druk op de filmopnameknop om de opname te starten. Terwijl de opname wordt uitgevoerd, toont de camera een opnameaanduiding en de resterende tijd. Door op de AF-ON-knop te drukken Filmopnameknop of op uw onderwerp in de weergave te klikken, kan de camera op elk gewenst Opnameaanduiding moment tijdens het opnemen opnieuw worden scherpgesteld. Geluid wordt opgenomen via de ingebouwde microfoon; dek de microfoon niet af tijdens het opnemen. Resterende tijd 5 Beëindig de opname.
Door in filmstand de ontspanknop volledig in te drukken, kunnen foto’s worden gemaakt zonder de opname te onderbreken. Het C-pictogram knippert in het scherm wanneer een foto wordt gemaakt. D Foto’s maken in filmstand Merk op dat fotograferen ook mogelijk is wanneer het onderwerp niet scherp is. Foto’s worden vastgelegd in fijnm-kwaliteit JPEG-formaat bij de afmetingen die momenteel zijn geselecteerd voor filmbeeldformaat.
D Films opnemen De opname wordt automatisch beëindigd wanneer de maximale lengte is bereikt of de geheugenkaart vol is of als het objectief is verwijderd, een andere stand is geselecteerd of de foto/filmstand selectieschakelaar naar C is gedraaid. Merk op dat de ingebouwde microfoon mogelijk geluiden opneemt die door de camera of het objectief worden gemaakt tijdens vibratiereductie, autofocus of wijzigingen aan het diafragma.
Basisweergave Foto’s en films kunnen worden bekeken op de camera. 1 Druk op de K-knop. Er verschijnt een foto in de weergave. 2 Bekijk extra foto’s. Druk op 4 of 2 om nog meer foto’s te bekijken. Wanneer foto's in de monitor worden weergegeven, kunt u andere foto’s bekijken door met uw vinger naar links of rechts over de weergave te vegen. Druk de ontspanknop half in om de weergave te beëindigen en terug te keren naar de opnamestand. Films bekijken Films worden aangeduid door een 1-pictogram.
De volgende bewerkingen kunnen worden uitgevoerd: Bewerking Pauzeren Beschrijving Druk op 3 om weergave te pauzeren. Druk op J om weergave te hervatten wanneer weergave Afspelen is gepauzeerd of tijdens achteruit/vooruit. Druk op 4 om achteruit te gaan, op 2 om vooruit te gaan.
Ongewenste foto’s wissen Druk op de O-knop om de huidige foto te wissen. Hou er rekening mee dat eenmaal gewiste foto’s niet kunnen worden hersteld. 1 Geef een foto weer die u wilt wissen. Geef een foto of film weer die u wilt wissen, zoals beschreven in “Basisweergave” (0 49). 2 Wis de foto. Druk op de O-knop. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; druk opnieuw op de O-knop om het beeld te wissen en terug te keren naar weergave. Druk op K om af te sluiten zonder de foto te wissen.
Basisinstellingen Dit hoofdstuk beschrijft de basisopname- en weergave-instellingen. Scherpstelling Scherpstelling kan automatisch, handmatig of met behulp van de aanraakbediening worden aangepast. Hoe de camera scherpstelt is afhankelijk van de door u gekozen scherpstelstand en AF-veldstand. Een scherpstelstand kiezen De scherpstelstand regelt hoe de camera scherpstelt.
Optie AF-C AF-F MF Beschrijving Voor bewegende onderwerpen. De camera stelt continu scherp terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt; als het onderwerp beweegt, zal de camera de uiteindelijke afstand tot het onderwerp inschatten en Continue AF indien nodig de scherpstelling aanpassen. Bij standaardinstellingen kan de sluiter worden ontspannen met of zonder het onderwerp scherp in beeld (ontspanprioriteit).
AF-veldstand AF-veldstand regelt hoe de camera het scherpstelpunt voor autofocus selecteert. AF-veldstand kan worden geselecteerd met behulp van de AF-veldstand-items in het i-menu en de foto- en filmopnamemenu’s (0 111, 187, 241). Bij standaardinstellingen kan de AF-veldstelstand ook worden geselecteerd door de Fn2-knop ingedrukt te houden en aan de secundaire instelschijf te draaien (0 24).
f Optie Breedveld-AF (klein) g Breedveld-AF (groot) h Automatisch veld-AF Beschrijving De camera stelt scherp op een punt dat is geselecteerd door de gebruiker. Gebruik voor stilstaande onderwerpen. De scherpstelpunten voor Breedveld-AF (klein) zijn breder dan die voor Enkelpunts AF, terwijl de scherpstelpunten voor Breedveld-AF (groot) breder zijn dan die voor Breedveld-AF (klein). De camera detecteert automatisch het onderwerp en selecteert het scherpstelgebied.
❚❚ Onderwerp-tracking Wanneer Automatisch veld-AF is geselecteerd voor AF-veldstand wordt bij het indrukken van J focus-tracking ingeschakeld. Het scherpstelpunt verandert in een doelgericht dradenkruis; plaats het dradenkruis boven het doel en druk nogmaals op J of druk op de AF-ON-knop om het volgen te starten. Het scherpstelpunt volgt het geselecteerde onderwerp terwijl het door het beeld beweegt (in het geval van portretonderwerpen volgt de scherpstelling het gezicht van het onderwerp).
De aanraaksluiter De aanraakbediening kan worden gebruikt om de sluiter scherp te stellen en te ontspannen. Raak de weergave aan om scherp te stellen en til uw vinger op om de sluiter te ontspannen. Tik op het pictogram aangeduid in de illustratie om de bewerking te kiezen die wordt uitgevoerd door op de weergave te tikken in opnamestand.
D Foto’s maken met behulp van aanraakopname-opties Om scherp te stellen en foto’s te maken kan de ontspanknop worden gebruikt, ook al wordt het W-pictogram weergegeven om aan te duiden dat de aanraakopname-opties ingeschakeld zijn.
Handmatige scherpstelling Handmatige scherpstelling kan worden gebruikt wanneer autofocus niet de gewenste resultaten produceert. Positioneer het scherpstelpunt boven uw onderwerp en draai aan de scherpstel- of instelring totdat het onderwerp scherp in beeld is. Druk voor grotere nauwkeurigheid op de X-knop om op het beeld door het objectief in te zoomen. Wanneer het onderwerp scherp in beeld is, licht het scherpstelpunt groen op en verschijnt de scherpstelaanduiding (I) in de weergave.
D Objectieven met scherpstelstandselectie Handmatige scherpstelling kan worden geselecteerd met behulp van de bediening op het objectief. D Filmvlakpositie Meet, om de afstand tussen uw onderwerp en de camera te bepalen, vanaf de filmvlakmarkering (E) op de camerabody. De afstand tussen het objectiefbevestigingsvlak en het filmvlak bedraagt 16 mm.
Witbalans Witbalans zorgt ervoor dat witte voorwerpen wit worden weergegeven, ongeacht de kleur van de lichtbron. De standaardinstelling (j) wordt aanbevolen voor de meeste lichtbronnen. Als de gewenste resultaten niet kunnen worden verkregen met automatische witbalans, kies dan een optie zoals hieronder beschreven. Witbalans kan worden geselecteerd met behulp van de Witbalans-items in het i-menu en de foto- en filmopnamemenu’s (0 96, 168, 238).
Optie 4 K* Automatisch Wit behouden (minder warme kl.) Algemene sfeer behouden 3.500– 8.000 Kleur warm licht behouden Automatisch daglicht 4.500– 8.000 H Direct zonlicht 5.200 G Bewolkt 6.000 M Schaduw 8.000 J I Gloeilamplicht 3.000 D Beschrijving Witbalans wordt automatisch aangepast voor optimale resultaten met de meeste lichtbronnen. Elimineer warme kleurzweem veroorzaakt door gloeilamplicht. Behoud voor een deel een warme kleurzweem veroorzaakt door gloeilamplicht.
Optie K L Kies kleurtemperatuur Handmatige voorinstelling K* Beschrijving Kies de kleurtemperatuur uit de lijst met 2.500– waarden of door de Fn1-knop ingedrukt 10.000 te houden en aan de secundaire instelschijf te draaien. Meet de witbalans voor het onderwerp of de lichtbron (houd Fn1-knop ingedrukt om naar directe metingstand te gaan, 0 99), kopieer de witbalans — vanaf een bestaande foto of kies een bestaande waarde door de Fn1-knop ingedrukt te houden en aan de secundaire instelschijf te draaien.
D Fijnafstelling witbalans Bij andere instellingen dan Kies kleurtemperatuur kan witbalans worden verfijnd met behulp van de Witbalans-items in het i-menu en de foto- en filmopnamemenu’s (0 97). A Kleurtemperatuur De waargenomen kleur van een lichtbron varieert volgens de kijker en andere omstandigheden.
Stil fotograferen Selecteer, om de elektronische sluiter in te schakelen en ruis en vibratie veroorzaakt door bediening van de mechanische sluiter te elimineren, Aan voor Stil fotograferen in het foto-opnamemenu. Er wordt een pictogram weergegeven wanneer geluidloze fotografie in werking is. Wanneer de sluiter wordt ontspannen, wordt het scherm tijdelijk donker om aan te geven dat er een foto is gemaakt.
Foto’s een score geven Aan geselecteerde foto’s kan een score worden toegevoegd of kunnen als kandidaten voor later verwijderen worden gemarkeerd. Scores kunnen ook worden bekeken in Capture NX-D en ViewNX-i. Aan beveiligde foto's kan geen score worden toegevoegd. 1 Selecteer een beeld. Druk op de K-knop om weergave te starten en toon een foto die u een score wilt geven. 2 Geef het i-menu weer. Druk op de i-knop om het i-menu te bekijken. 3 Selecteer Score. Markeer Score en druk op J. 4 Kies een score.
Foto’s tegen wissen beveiligen Gebruik de Beveiligen-optie in het i-menu om foto's tegen ongewild wissen te beveiligen. Merk op dat hiermee NIET wordt voorkomen dat foto’s worden gewist wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd. 1 Selecteer een beeld. Druk op de K-knop om weergave te starten en toon een foto die u wilt beveiligen. 2 Geef het i-menu weer. Druk op de i-knop om het i-menu te bekijken. 3 Selecteer Beveiligen. Markeer Beveiligen en druk op J.
Opnamebediening Dit hoofdstuk beschrijft de bedieningen die kunnen worden gebruikt tijdens het fotograferen. De standknop Druk op de Standknop ontgrendelingsknop van de standknop en draai aan de standknop om uit de volgende standen te kiezen: • b Automatisch: Een “richten-enmaken”-stand waarin de Ontgrendelingsknop van standknop camera belichting en tint instelt (0 41, 45). • P Automatisch programma: De camera stelt sluitertijd en diafragma in voor optimale belichting.
P: Automatisch programma In deze stand past de camera sluitertijd en diafragma automatisch aan volgens een ingebouwd programma voor een optimale belichting in de meeste situaties. Verschillende combinaties sluitertijd en diafragma die dezelfde belichting produceren, kunnen worden geselecteerd door aan de hoofdinstelschijf te draaien (“flexibel programma”). Terwijl flexibel programma actief is, wordt de aanduiding flexibel programma (U) weergegeven.
A: Diafragmavoorkeuze In diafragmavoorkeuze kiest u het diafragma terwijl de camera automatisch de sluitertijd selecteert die de optimale belichting oplevert. Draai aan de secundaire instelschijf om het gewenste diafragma te kiezen tussen het minimale en maximale diafragma van het objectief. Diafragma kan bij de geselecteerde instelling worden vergrendeld (0 279). Monitor Bedieningspaneel M: Handmatig In handmatige belichtingsstand regelt u zowel sluitertijd als diafragma.
D Belichtingsaanduidingen De belichtingsaanduidingen geven aan of de foto wordt onder- of overbelicht bij de huidige instellingen. Afhankelijk van de optie gekozen voor Persoonlijke instelling b1 (Stapgrootte inst. belichting) wordt de hoeveelheid onder- of overbelichting in stappen van 1/3 of 1/2 LW aangeduid. De weergaven knipperen als de limieten van het belichtingsmeetsysteem worden overschreden.
Gebruikersinstellingen: standen U1, U2 en U3 U kunt veelgebruikte instellingen aan de U1, U2 en U3-posities op de standknop toewijzen. ❚❚ Gebruikersinstellingen opslaan Volg de onderstaande stappen om instellingen op te slaan: 1 Selecteer een stand. Draai de standknop naar de gewenste stand. 2 Pas instellingen aan.
5 Sla gebruikersinstellingen op. Markeer Instellingen opslaan en druk op J om de instellingen die zijn geselecteerd in stap 1 en 2 toe te wijzen aan de standknoppositie geselecteerd in stap 4. ❚❚ Gebruikersinstellingen oproepen Wanneer u de standknop naar U1, U2 of U3 draait, worden de instellingen opgeroepen die het laatst voor de betreffende positie zijn opgeslagen.
D Gebruikersinstellingen Het volgende kan niet worden opgeslagen in U1, U2 of U3.
Lange tijdopnamen (stand M) Selecteer de volgende sluitertijden voor lange tijdopnamen van bewegende lichten, de sterren, nachtlandschappen of vuurwerk. • Bulb: De sluiter blijft open terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt • Sluitertijd: bulb gehouden. (opname van 35 • Tijd: De opname start wanneer de seconden) ontspanknop wordt ingedrukt en eindigt • Diafragma: f/25 wanneer de knop opnieuw wordt ingedrukt.
3 Kies een sluitertijd. Draai aan de hoofdinstelschijf om een sluitertijd Bulb of Time (Tijd) te kiezen. Bulb Tijd 4 Open de sluiter. Bulb: Druk na het scherpstellen de ontspanknop volledig in. Houd de ontspanknop ingedrukt totdat de belichting is voltooid. Tijd: Druk de ontspanknop volledig in. 5 Sluit de sluiter. Bulb: Haal uw vinger van de ontspanknop. Tijd: Druk de ontspanknop volledig in.
De S (ISO-gevoeligheid)-knop Houd de S-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om de gevoeligheid van de camera ten opzichte van licht aan te passen overeenkomstig de hoeveelheid licht die beschikbaar is. De huidige instelling wordt in de opnameweergave en het bedieningspaneel getoond.
Automatische instelling ISO-gevoeligheid In de standen P, S, A en M kan automatische Secundaire instelschijf instelling voor ISO-gevoeligheid worden in- of uitgeschakeld door de S-knop ingedrukt te houden en aan de secundaire instelschijf te draaien. Wanneer automatische instelling voor ISO-gevoeligheid is ingeschakeld, wordt de ISO-gevoeligheid automatisch aangepast als geen optimale belichting kan worden bereikt bij de waarde geselecteerd met de S-knop en hoofdinstelschijf.
De E (belichtingscorrectie)-knop In andere standen dan b kan belichtingscorrectie worden gebruikt om de belichting aan te passen uit de waarde voorgesteld door de camera die foto’s helderder of donkerder maakt. Kies uit waarden tussen –5 LW (onderbelichting) en +5 LW (overbelichting) in stappen van 1/3 LW. In het algemeen maken positieve waarden het onderwerp helderder terwijl negatieve waarden het onderwerp donkerder maken.
Bij waarden anders dan ±0,0 wordt een E-pictogram weergegeven nadat u de E-knop loslaat. De huidige waarde voor belichtingscorrectie kan worden bevestigd in de belichtingsaanduiding door op de E-knop te drukken. Monitor Zoeker Normale belichting kan worden hersteld door de belichtingscorrectie in te stellen op ±0. De belichtingscorrectie wordt niet teruggezet wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
De c/E (ontspanstand/zelfontspanner)knop De “ontspanstand” bepaalt wat er gebeurt als de ontspanknop wordt ingedrukt. Houd, om een ontspanstand te kiezen, de c (E)-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf. Druk op J wanneer de gewenste optie is gemarkeerd; de geselecteerde optie wordt aangeduid door pictogrammen in de opnameweergave en het bedieningspaneel. Monitor Bedieningspaneel De volgende opties zijn beschikbaar in fotostand.
Optie X E Beschrijving Terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden, registreert de camera maximaal 9 beelden per seconde (Z 7) of 12 beelden per seconde (Z 6). De Continu H belichting wordt vast ingesteld op de waarde voor de (uitgebreid) eerste opname in elke reeks; optionele flitsers kunnen niet worden gebruikt. Flikkerreductie heeft geen effect. Zelfontspanner Maak foto’s met de zelfontspanner (0 84).
D Het buffergeheugen De camera is voorzien van een buffergeheugen voor tijdelijke opslag, zodat u opnamen kunt blijven maken terwijl de foto’s op de geheugenkaart worden opgeslagen. De beeldsnelheid neemt af wanneer de buffer vol is (r00). Het geschatte aantal beelden dat kan worden opgeslagen in de buffer bij de huidige instellingen wordt weergegeven in de opnameteller terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt.
In filmstand kunt u de bewerking kiezen die wordt uitgevoerd wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt (0 45). Ongeacht de geselecteerde optie kunnen maximaal 50 foto’s worden gemaakt met elke film. Optie U Enkel beeld c Continu Beschrijving De camera maakt één foto telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. De camera maakt foto’s tot maximaal 3 (Z 7) of 2 (Z 6) seconden per keer terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, tot het maximum dat wordt weergegeven wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
3 Kadreer de foto en stel scherp. Als AF-S is geselecteerd voor de scherpstelstand, dan zal de timer niet starten tenzij de camera kan scherpstellen. 4 Start de timer. Druk de ontspanknop volledig in om de timer te starten. Een E-pictogram verschijnt in de weergave en het zelfontspannerlampje begint te knipperen en stopt twee seconden voordat de foto wordt gemaakt.
De secundaire selector Gebruik de secundaire selector als joystick om het scherpstelpunt te selecteren of druk op het midden om scherpstelling en/of belichting te vergrendelen. Scherpstelpuntselectie Gebruik de secundaire selector om het scherpstelpunt te selecteren in de opnameweergave. Scherpstelpuntselectie is niet beschikbaar wanneer automatisch veld-AF is geselecteerd voor AF-veldstand (0 54).
❚❚ Scherpstelling en belichting vergrendelen Volg de onderstaande stappen om scherpstelling en belichtingsvergrendeling te gebruiken. 1 Stel scherpstelling en belichting in. Plaats het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in om scherpstelling en belichting in te stellen. Controleer of het scherpstelpunt groen wordt weergegeven. 2 Vergrendel de scherpstelling en Ontspanknop belichting.
3 Stel de compositie van de foto opnieuw samen en maak de foto. Scherpstelling blijft vergrendeld tussen twee opnamen als u de ontspanknop half ingedrukt houdt (AF-S) of het midden van de secundaire selector ingedrukt houdt, zodat verschillende opeenvolgende foto’s bij dezelfde scherpstelinstelling kunnen worden gemaakt. Verander niet de afstand tussen de camera en het onderwerp terwijl scherpstelvergrendeling in werking is. Als het onderwerp beweegt, stel dan opnieuw scherp bij de nieuwe afstand.
De i-knop Indrukken van de i-knop toont het i-menu: een menu met veelgebruikte instellingen voor de huidige stand. Het i-menu gebruiken Druk op de i-knop om het i-menu weer te geven. Markeer items met behulp van de multi-selector en druk op J om opties te bekijken, markeer vervolgens een optie en druk op J om het te selecteren en terug te keren naar het i-menu (druk op de i-knop om naar de vorige weergave te gaan zonder de instellingen te wijzigen).
Het fotostand i-menu Bij standaardinstellingen verschijnen de volgende items in het i-menu voor fotostand. 1 3 5 7 9 11 2 4 6 8 10 12 1 Picture Control instellen ..................91 2 Witbalans.............................................96 7 Wi-Fi-verbinding............................. 107 8 Actieve D-Lighting ......................... 108 3 Beeldkwaliteit.................................. 102 9 Ontspanstand.................................. 109 4 Beeldformaat .............................
Picture Control instellen Kies een Picture Control die past bij het onderwerp of scènetype. Optie n Automatisch Q Standaard R Neutraal S Levendig T Monochroom o p q k01– k20 Beschrijving De camera past automatisch kleurtinten en kleurtonen aan op basis van de Standaard Picture Control. De gelaatskleuren van personen lijken zachter, en elementen zoals gebladerte en lucht in buitenopnamen levendiger, dan in foto’s gemaakt met de Standaard Picture Control.
Markeer een Picture Control en druk op 3 om Picture Control-instellingen te bekijken. Gewijzigde instellingen kunnen vooraf in de weergave worden bekeken (0 93). De huidige Picture Control wordt aangeduid door een pictogram in de weergave tijdens het opnemen.
❚❚ Picture Controls aanpassen Picture Controls kunnen worden aangepast aan het onderwerp of de creatieve wensen van de fotograaf. Markeer Picture Control instellen in het i-menu en druk op J om de Picture Control-lijst weer te geven, markeer vervolgens een Picture Control en druk op 3 om Picture Controlinstellingen weer te geven.
De volgende instellingen zijn beschikbaar: Optie Beschrijving Verlaag of verhoog het effect van Creative Picture Control (Creatief Picture Control). Pas snel niveaus aan voor gebalanceerde Verscherping, Snelle Verscherp. middenbereik en Lokaal contrast of selecteer verscherping A om de camera automatisch verscherping aan te laten passen. Voor de volgende parameters kunt u ook afzonderlijke aanpassingen maken: Verscherping • Verscherping: Regel de scherpte van details en omtreklijnen. • Verscherp.
D Filtereffecten Kies uit het volgende: Stand Y (geel) O (oranje) R (rood) G (groen) Instelling Deze opties verbeteren het contrast en kunnen worden gebruikt om de helderheid van de lucht in landschapsfoto’s af te zwakken. Oranje produceert meer contrast dan geel en rood produceert meer contrast dan oranje. Groen verzacht huidtinten en kan worden gebruikt voor portretten.
Witbalans Pas witbalans aan (voor meer informatie, zie “Witbalans”, 0 61). 4 Optie Automatisch Wit behouden (minder warme kl.) Algemene sfeer behouden Kleur warm licht behouden D Automatisch daglicht H G M J Direct zonlicht Bewolkt Schaduw Gloeilamplicht Optie I Tl-licht Natriumdamplampen Warm wit tl-licht Wit tl-licht Koel wit tl-licht Dag wit tl-licht Daglicht tl-licht Kwikdamp op hoge temp.
❚❚ Fijnafstelling witbalans Wanneer u Witbalans selecteert in het i-menu, wordt een lijst met witbalansopties weergegeven. Als een andere optie dan Kies kleurtemperatuur is gemarkeerd, kunnen fijnafstellingsopties worden weergegeven door op 3 te drukken. Gewijzigde fijnafstellingsopties kunnen vooraf in de weergave worden bekeken.
❚❚ Een kleurtemperatuur kiezen Wanneer u Witbalans selecteert in het i-menu, wordt een lijst met witbalansopties weergegeven. Wanneer Kies kleurtemperatuur is gemarkeerd, kunnen kleurtemperatuuropties worden bekeken door op 3 te drukken. Waarde voor Amber– Blauw-as Waarde voor Groen– Magenta-as Druk op 4 of 2 om getallen te markeren op de Amber–Blauw- of Groen–Magenta-as en druk op 1 of 3 om te wijzigen. Druk op J om instellingen op te slaan en terug te keren naar het i-memu.
❚❚ Handmatige voorinstelling Handmatige voorinstelling wordt gebruikt om maximaal zes eigen witbalansinstellingen op te slaan en op te roepen om opnamen bij verschillende soorten licht te maken of om lichtbronnen met een duidelijke kleurzweem te corrigeren. Volg de onderstaande stappen om een waarde te meten voor handmatige voorinstelling van de witbalans. 1 Geef voorinstellingen voor witbalans weer.
4 Meet witbalans. Tik op een wit of grijs voorwerp om de witbalans te meten of gebruik de multiselector om de r boven een wit of grijs gebied van de weergave te plaatsen en druk vervolgens op J of druk de ontspanknop volledig in (merk op dat de r niet van plaats kan worden veranderd wanneer een optionele flitser is bevestigd, in welk geval u de witbalans dient te meten met een wit of grijs voorwerp in het midden van het beeld geplaatst). Als de camera witbalans niet kan meten, wordt een bericht weergegeven.
D Handmatige voorinstelling witbalans meten Handmatige voorinstelling witbalans kan niet worden gemeten terwijl HDR of meervoudige belichting actief is. D Stand voor directe meting Stand voor directe meting wordt beëindigd wanneer er geen handelingen worden uitgevoerd in de tijd geselecteerd voor Persoonlijke instelling c3 (Uitschakelvertraging) > Stand-by-timer.
Beeldkwaliteit Kies een bestandsformaat voor foto’s. Optie NEF (RAW) + JPEG Fijnm NEF (RAW) + JPEG Fijn NEF (RAW) + JPEG Normaalm NEF (RAW) + JPEG Normaal NEF (RAW) + JPEG Basism NEF (RAW) + JPEG Basis NEF (RAW) JPEG Fijnm JPEG Fijn JPEG Normaalm JPEG Normaal JPEG Basism JPEG Basis TIFF (RGB) Beschrijving Maak twee kopieën van elke foto: een NEF (RAW)-afbeelding en een JPEG-kopie.
A NEF (RAW) NEF (RAW)-afbeeldingbestanden (extensie “*.nef”) bevatten de onbewerkte gegevens van de beeldsensor. Als u Nikon’s ViewNX-i- of Capture NX-D-software gebruikt, kunt u instellingen zoals belichtingscorrectie en witbalans zo vaak als u wilt aanpassen en opnieuw aanpassen zonder dat de kwaliteit van het beeld afneemt, het ideale formaat voor foto’s die op meerdere verschillende manieren worden bewerkt. ViewNX-i en Capture NX-D zijn gratis beschikbaar zijn via het Nikon Download Center.
Beeldformaat Kies het formaat waarbij foto’s worden vastgelegd. Optie Groot NEF (RAW) Middel Klein Groot JPEG/TIFF Middel Klein Beschrijving Kies het formaat voor foto’s vastgelegd in NEF (RAW)formaat. NEF (RAW) is alleen beschikbaar wanneer een NEF (RAW)-optie is geselecteerd voor beeldkwaliteit. Kies het formaat voor foto’s vastgelegd in JPEG- of TIFFformaat. De momenteel geselecteerde optie wordt tijdens het fotograferen in de weergave getoond.
Flitsstand Kies een flitsstand voor optionele flitsers (0 352). Welke opties beschikbaar zijn is afhankelijk van de stand die is geselecteerd voor de standknop. Optie I J K L Beschikbaar voor Invulflits b, P, S, A, M Rodeogenreductie Sync. m. lange sl.tijd + rode-ogen P, A Synchronisatie m.
Lichtmeting Lichtmeting bepaalt hoe de camera de belichting instelt. De volgende opties zijn beschikbaar: Optie L M N t Beschrijving De camera meet een breed veld van het beeld en stelt de belichting in overeenkomstig de verdeling van Matrixmeting toonwaarden, kleurcompositie en afstand voor resultaten die dicht bij de resultaten liggen die met het blote oog worden gezien. De camera meet het gehele beeld maar wijst het grootste gewicht toe aan een veld in het midden van het beeld.
Wi-Fi-verbinding Schakel Wi-Fi in of uit. Schakel Wi-Fi in om draadloze verbindingen met computers tot stand te brengen of tussen de camera en smartphones of tablets (smartapparaten) waarop de SnapBridgeapp draait. De camera geeft een Wi-Fi-pictogram weer wanneer Wi-Fi is ingeschakeld. Markeer, om Wi-Fi uit te schakelen, Wi-Fi-verbinding in het i-menu en druk op J. Als Wi-Fi momenteel ingeschakeld is, wordt het verzoek Wi-Fi-verbinding verbreken weergegeven; druk op J om de verbinding te beëindigen.
Actieve D-Lighting Met Actieve D-Lighting blijven details in hoge lichten en schaduwen behouden voor foto’s met een natuurlijk contrast. Gebruik deze functie voor onderwerpen met een hoog contrast, bijvoorbeeld wanneer u vanuit een deur of raam een helder verlicht buitentafereel fotografeert of wanneer u op een zonnige dag foto’s maakt van onderwerpen in de schaduw. Deze functie werkt het best in combinatie met matrixmeting.
Ontspanstand Kies de bewerking die wordt uitgevoerd wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. Voor meer informatie, zie “De c/E (Ontspanstand/Zelfontspanner)-knop” (0 81). U V W Optie Enkel beeld Continu L X E Optie Continu H (uitgebreid) Zelfontspanner Continu H Wanneer Continu L of Zelfontspanner is gemarkeerd, kunnen extra opties worden weergegeven door op 3 te drukken. Als u op 3 drukt wanneer Continu L is gemarkeerd, worden beeldvoortgangsopties weergegeven.
Vibratiereductie Kies of vibratiereductie wordt ingeschakeld. Welke opties beschikbaar zijn is afhankelijk van het objectief. C Optie Aan Normal D Sport E Uit Beschrijving Kies deze optie voor verbeterde vibratiereductie bij het fotograferen van stilstaande onderwerpen. Kies deze optie bij het fotograferen van atleten en andere onderwerpen die snel en onvoorspelbaar bewegen. Vibratiereductie uit. Andere opties dan Uit worden aangeduid door een pictogram in het scherm tijdens de opname.
AF-veldstand AF-veldstand regelt hoe de camera het scherpstelpunt voor autofocus selecteert. Voor meer informatie, zie “AF-veldstand” (0 54). Optie 3 d e Precisie-AF Enkelpunts AF Dynamisch veld-AF f g h Optie Breedveld-AF (klein) Breedveld-AF (groot) Automatisch veld-AF De optie die momenteel is geselecteerd, wordt tijdens de opname aangeduid door een pictogram in de weergave. Scherpstelstand De scherpstelstand regelt hoe de camera scherpstelt.
Het filmstand-i-menu Bij standaardinstellingen verschijnen de volgende items in het i-menu voor filmstand. 1 3 5 7 9 11 2 4 6 8 10 12 1 Picture Control instellen ............... 113 2 Witbalans.......................................... 113 7 Wi-Fi-verbinding............................. 118 8 Actieve D-Lighting ......................... 118 3 Beeldformaat/-snelheid/ 9 Elektronische VR ............................. 118 -kwaliteit .........................................
Picture Control instellen Kies een Picture Control voor filmopnamen. Voor meer informatie, zie “Picture Control instellen” (0 91). Witbalans Pas witbalans aan voor filmopnamen. Voor meer informatie, zie “Witbalans” (0 61, 96).
Beeldformaat, beeldsnelheid en filmkwaliteit Selecteer het filmbeeldformaat (in pixels) en de beeldsnelheid. U kunt ook kiezen uit twee Filmkwaliteit-opties: Hoge kwaliteit (aangeduid door beeldformaat/-snelheidpictogrammen met “m”) en Normaal. Gezamenlijk bepalen deze opties de maximale bitsnelheid, zoals aangeduid in de volgende tabel. Beeldformaat/beeldsnelheid 1 r s t w x y/y z/z 1/1 2/2 3/3 A B C Max. bitsnelheid (Mbps) Hoge kwaliteit Normaal Max.
De optie die momenteel is geselecteerd, wordt aangeduid door een pictogram in de weergave. ❚❚ Slow-motionfilms Selecteer, om geluidloze slow-motionfilms op te nemen, een “slow motion”-optie voor Beeldformaat/beeldsnelheid. Slowmotionfilms worden opgenomen bij 4 of 5 keer de bepaalde snelheid en speelt af bij de bepaalde snelheid.
Microfoongevoeligheid Schakel de ingebouwde of externe microfoons in of uit of pas de microfoongevoeligheid aan. Kies bA om de gevoeligheid automatisch aan te passen of Microfoon uit om opnamegeluid uit te schakelen of microfoongevoeligheid handmatig aan te passen door een waarde tussen b1 en b20 te kiezen (hoe hoger de waarde, des te groter de gevoeligheid). Bij andere instellingen dan bA wordt de optie die momenteel is geselecteerd, aangeduid door een pictogram in de weergave.
Kies beeldveld Kies de grootte van het gebied op de beeldsensor, gebruikt om films op te nemen. Selecteer FX om films op te nemen in wat wordt aangeduid als “FX-gebaseerd filmformaat”, DX om op te nemen in “DX-gebaseerd filmformaat”. De verschillen tussen beide formaten worden getoond in de afbeelding. FX DX De afmetingen van het opgenomen veld variëren afhankelijk van het beeldformaat: Formaat Beeldformaat FX-gebaseerd filmformaat 3.840 × 2.160 1.920 × 1.080 3.840 × 2.160 1.920 × 1.
Lichtmeting Kies hoe de camera de belichting instelt in de filmstand. Voor meer informatie, zie “Lichtmeting” (0 106), maar merk op dat spotmeting niet beschikbaar is. Wi-Fi-verbinding Schakel Wi-Fi in of uit. Voor meer informatie, zie “Wi-Fi-verbinding” (0 107). Actieve D-Lighting Kies een Actieve D-Lighting-optie voor filmstand. Voor meer informatie, zie “Actieve D-Lighting” (0 108).
Vibratiereductie Kies een vibratiereductie-optie voor filmstand. Voor meer informatie, zie “Vibratiereductie” (0 110). AF-veldstand Kies hoe de camera het scherpstelpunt selecteert wanneer autofocus is ingeschakeld in filmstand. Voor meer informatie, zie “AF-veldstand” (0 54, 111). Optie d f Enkelpunts AF Breedveld-AF (klein) Optie g h Breedveld-AF (groot) Automatisch veld-AF Scherpstelstand Kies hoe de camera scherpstelt in filmstand. Voor meer informatie, zie “Een scherpstelstand kiezen” (0 52).
Meer over weergave Kom meer te weten over foto’s bekijken en beeldinformatie, het weergavemenu i, zoomweergave en wissen van foto’s. Foto’s bekijken Gebruik de X- en W (Q)-knoppen om tussen schermvullende en miniatuurweergave te schakelen. W (Q) W (Q) W (Q) X X X Schermvullende weergave Miniatuurweergave Schermvullende weergave Druk op de K-knop om de meest recente foto schermvullend in de weergave te bekijken.
Miniatuurweergave Druk, om meerdere beelden te bekijken, op de W (Q)-knop wanneer een foto schermvullend wordt weergegeven. Het aantal weergegeven afbeeldingen wordt verhoogd van 4 naar 9 naar 72, telkens wanneer de W (Q)-knop wordt ingedrukt, en wordt verlaagd bij elke druk op de X-knop. Gebruik de multiselector om beelden te markeren. D Aanraakbediening De aanraakbediening kan worden gebruikt wanneer foto’s in de monitor worden weergegeven (0 11).
Foto-informatie Foto-informatie wordt van de ene afbeelding op de andere gelegd en weergegeven in schermvullende weergave. Druk op 1 of 3 of druk op de DISP-knop om door de foto-informatie te bladeren, zoals hieronder getoond. Bestandsinformatie Geen (alleen beeld) 1 Belichtingsgegevens 1 Hoge lichten 1 Overzichtsgegevens 1 Locatiegegevens 2 RGB-histogram 1 Opnamegegevens 1 1 Wordt alleen weergegeven als de bijbehorende optie is geselecteerd voor Weergaveopties in het weergavemenu.
Bestandsinformatie 12 3 4 1 Beveiligingsstatus..............................67 2 Retouche-aanduiding.................... 312 5 3 Uploadmarkering ........................... 132 4 Scherpstelpunt * .................................54 13 12 11 5 Beeldnummer/totaal aantal beelden 6 Beeldkwaliteit.................................. 102 6 10 8 9 7 7 Beeldformaat ................................... 104 8 Beeldveld................................. 117, 163 9 Opnametijd ................................
Hoge lichten 1 1 Hoge lichten (gebieden die 2 overbelicht zijn) 2 Mapnummer-beeldnummer ....... 159 RGB-histogram 1 2 3 4 5 6 1 Mapnummer-beeldnummer ....... 159 2 Witbalans...................................... 61, 96 3 4 5 6 124 Meer over weergave Kleurtemperatuur .......................98 Fijnafstelling witbalans .............97 Handmatige voorinstelling ......99 Histogram (RGB-kanaal) ............... 125 Histogram (rood kanaal)............... 125 Histogram (groen kanaal).............
D Zoomweergave Om in te zoomen op de foto wanneer het histogram wordt weergegeven, druk op X. Gebruik de X- en W (Q)-knoppen om in en uit te zoomen en blader door het beeld met de multi-selector. Het histogram wordt geactualiseerd en toont alleen de gegevens voor het gedeelte van het beeld dat zichtbaar is in de weergave. D Histogrammen Histogrammen tonen de verdeling van toonwaarden met de pixelhelderheid (toon) uitgezet op de horizontale as en het aantal pixels op de verticale as.
Opnamegegevens Er zijn maximaal vijf pagina’s met opnamegegevens, afhankelijk van de instellingen op het moment dat de foto werd gemaakt: algemeen, flitserinformatie, Picture Control, geavanceerd en copyrightinformatie. ❚❚ Opnamegegevens, pagina 1 (Algemeen) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 Lichtmeting...................................... 106 2 3 4 11 12 13 5 6 7 8 9 10 11 12 13 126 Meer over weergave Sluitertijd ..................................... 69, 70 Diafragma.........................................
❚❚ Opnamegegevens, pagina 2 (Flitserinformatie) 4 14 15 16 17 14 Flitsertype 15 Regeling secundaire flitser........... 360 16 Flitsstand ................................. 105, 352 17 Flitserregelingsstand ..................... 184 Flitscorrectie .................................... 187 ❚❚ Opnamegegevens, pagina 3 (Picture Control) 18 Picture Control 5 ........................91, 175 18 ❚❚ Opnamegegevens, pagina 4 (Geavanceerd) 19 20 21 22 23 24 19 Hoge ISO-ruisonderdrukking.......
❚❚ Opnamegegevens, pagina 5 (Copyrightinformatie) 6 25 25 Naam van fotograaf ....................... 302 26 Copyrightinformatie ...................... 302 26 1 Wordt rood weergegeven als de foto werd gemaakt met automatische instelling voor ISOgevoeligheid ingeschakeld. 2 Wordt weergegeven als Persoonlijke instelling b4 (Fijnafst. voor opt. belichting) werd ingesteld op een andere waarde dan nul voor een willekeurige lichtmeetmethode.
Overzichtsgegevens 1 2 345 16 6 17 18 19 20 21 7 8 29 28 9 15 27 26 25 22 23 24 14 13 12 11 10 1 Beeldnummer/totaal aantal beelden 17 Lichtmeting...................................... 106 2 Uploadmarkering............................ 132 18 Opnamestand.....................................68 3 Beveiligingsstatus............................. 67 19 Sluitertijd ......................................69, 70 4 Retouche-aanduiding.................... 312 20 Diafragma..........................................
De i knop: weergave Het indrukken van de i-knop tijdens zoomweergave of schermvullende of miniatuurweergave geeft het i-menu voor weergavestand weer. Selecteer opties met behulp van de multi-selector en J-knop en druk op de i-knop om het menu af te sluiten en naar weergave terug te keren. De beschikbare opties in het weergavemenu i verschillen per type foto. Foto’s: Als op de i-knop wordt gedrukt wanneer een foto is geselecteerd, dan worden de hieronder vermelde opties weergegeven.
Films: De onderstaande opties zijn beschikbaar wanneer een film is geselecteerd. • Score: Geef de huidige foto een score (0 66). • Sel./desel. voor verzending (pc/WT): Selecteer de huidige foto voor uploaden. De weergegeven optie verschilt per type aangesloten apparaat (0 132). • Volumeregeling: Pas het weergavevolume aan. • Film bijsnijden: Snij filmopnamen van de huidige film bij en bewaar de bewerkte kopie in een nieuw bestand (0 133). • Map kiezen: Kies een map voor weergave.
Sel./desel. v. verzending Volg de onderstaande stappen om de huidige foto voor uploaden naar een smartapparaat, computer of ftp-server te selecteren. De i-menuopties die worden gebruikt om foto’s voor uploaden te selecteren, verschillen per type aangesloten apparaat: • Sel./desel. v. verzending (smartappar.): Wordt weergegeven wanneer de camera via ingebouwde Bluetooth of Wi-Fi is verbonden met een smartphone met behulp van het Verbinden met smartapparaatitem in het setup-menu (0 306). • Sel./desel.
Kies beginpunt/eindpunt Volg de onderstaande stappen om bijgesneden kopieën van films te maken. 1 Geef een film schermvullend weer. 2 Pauzeer de film op het nieuwe beginbeeld. Speel de film af zoals beschreven in “Films bekijken” (0 49), druk op J om afspelen te starten en te hervatten en op 3 om te pauzeren, en druk op 4 of Filmvoortgangsbalk 2 of draai aan de hoofdinstelschijf of secundaire instelschijf om het gewenste beeld te lokaliseren.
4 Selecteer Beginpunt. Markeer, om een kopie te maken die begint vanaf het huidige beeld, Beginpunt en druk op J. De beelden voor het huidige beeld zullen worden verwijderd wanneer u de kopie opslaat in Stap 9. Beginpunt 5 Controleer het nieuwe beginpunt. Druk op 4 of 2 om vooruit of achteruit te gaan als het gewenste beeld momenteel niet wordt weergegeven (draai aan de hoofdinstelschijf om 10 sec.
7 Maak de kopie. Druk op 1 zodra het gewenste beeld wordt weergegeven. 8 Bekijk een voorbeeld van de film. Markeer, om de kopie als voorbeeld te bekijken, Voorbeeld en druk op J (om het voorbeeld te onderbreken en terug te keren naar het optiemenu voor opslaan, druk op 1). Om de huidige kopie te annuleren en een nieuw beginpunt of eindpunt te selecteren zoals hierboven beschreven, markeer Annuleren en druk op J; om de kopie op te slaan, ga naar Stap 9. 9 Sla de kopie op.
Bewaar huidige beeld Voer de volgende stappen uit om een geselecteerd beeld als JPEGfoto op te slaan: 1 Pauzeer de film op het gewenste beeld. Speel de film af zoals beschreven in “Films bekijken” (0 49) en druk op J om het afspelen te starten en te hervatten en op 3 om te pauzeren. Pauzeer de film bij het beeld dat u wilt kopiëren. 2 Kies Bewaar huidige beeld.
Foto’s van dichtbij bekijken: Zoomweergave Druk op X of J om in te zoomen tijdens schermvullende weergave.
Foto’s wissen Druk op de O-knop om de huidige foto te wissen of gebruik de optie Wissen in het weergavemenu om meerdere geselecteerde foto’s, alle foto’s gemaakt op een geselecteerde datum of alle foto’s in de huidige weergavemap te wissen (beveiligde foto’s kunnen niet worden gewist). Wees voorzichtig bij het wissen van foto’s omdat foto’s niet kunnen worden hersteld zodra ze verwijderd zijn. Tijdens weergave Druk op de O-knop om de huidige foto te wissen. 1 Druk op de O-knop.
Het weergavemenu Het item Wissen in het weergavemenu bevat de volgende opties. Merk op dat afhankelijk van het aantal beelden het enige tijd kan duren voordat ze zijn gewist. Optie Beschrijving Q Selectie Wis geselecteerde foto’s. i Datum selecteren R Alle Wis alle foto’s die zijn gemaakt op geselecteerde datums (0 140). Wis alle foto’s in de map die momenteel is geselecteerd voor weergave (0 153).
❚❚ Datum selecteren: Wis foto’s die op geselecteerde datums zijn gemaakt Kies, om alle onbeveiligde foto’s te wissen die op geselecteerde datums zijn gemaakt, Wissen > Datum selecteren in het weergavemenu en volg de onderstaande stappen. 1 Selecteer datums. Markeer een datum en druk op 2 om alle foto’s te selecteren die op de gemarkeerde datum zijn gemaakt. Geselecteerde datums worden gemarkeerd door een M-pictogram.
Menugids Kom meer te weten over cameramenu’s. Standaardinstellingen De standaardinstellingen voor de opties in de cameramenu’s worden hieronder vermeld. Standaardinstellingen weergavemenu Optie Weergavemap Controlebeeld Na wissen Na serieopname toon Draai portret Diashow Beeldtype Beeldinterval Standaard Alle Uit Toon volgende Laatste beeld in serieopname Aan Foto’s en films 2 sec.
Optie NEF (RAW)-opname NEF (RAW)-compressie NEF (RAW)-bitdiepte ISO-gevoeligheid instellen ISO-gevoeligheid b P, S, A, M Autom inst ISO-gevoeligheid Maximale gevoeligheid Maximale gevoeligheid met c Langste sluitertijd Witbalans Fijnafstelling Kies kleurtemperatuur Handmatige voorinstelling Picture Control instellen Kleurruimte Actieve D-Lighting Ruisonderdr. lange tijdopname Hoge ISO-ruisonderdrukk. Vignetteringscorrectie Diffractiecorrectie Autom.
Optie Scherpstelstand AF-veldstand Automatische bracketing Inst. voor autom. bracketing Aantal opnamen Stapgrootte Meervoudige belichting * Stand voor meerv. belichting Aantal opnamen Beeld-op-beeld Alle belichtingen bewaren Opname met beeld-op-beeld HDR (hoog dynam.
Optie Time-lapse-film Interval Opnameduur Gelijkmatige belichting Stil fotograferen Kies beeldveld Beeldformaat/beeldsnelheid Intervalprioriteit Opname met focus-shift Aantal opn. Breedte focusstap Interval tot volgende opname Belichting vergrendelen op 1e beeld Beeld met gecombin. peakinginfo Stil fotograferen Stil fotograferen Standaard 5 sec. 25 minuten Aan Uit FX 1920×1080; 60p Uit 100 5 0 Aan Niet maken Uit Uit * Foto-opnamemenu terugzetten is niet beschikbaar terwijl de opname bezig is.
Optie Witbalans Fijnafstelling Kies kleurtemperatuur Handmatige voorinstelling Picture Control instellen Actieve D-Lighting Hoge ISO-ruisonderdrukk. Vignetteringscorrectie Diffractiecorrectie Autom.
Standaardinstellingen menu Persoonlijke instellingen a1 a2 a3 a4 a5 a6 a7 a8 a9 a10 a11 a12 a13 b1 b2 b3 b4 Optie Selectie AF-C-prioriteit Selectie AF-S-prioriteit Focus-tracking met Lock-On Auto veld-AF met gezichtsherk. Gebruikte scherpstelpunten Punten opslaan per stand AF-activering Selectie AF-veldst.
Optie c1 AE-vergrend. ontspanknop c2 Zelfontspanner Vertraging zelfontspanner Aantal opnamen Interval tussen opnamen c3 Uitschakelvertraging Weergave Menu’s Controlebeeld Stand-by-timer d1 Opnamesnelheid CL-stand d2 Max. aant. continu-opn. d3 Opties synchroon ontspannen d4 Belichtingsvertragingsstand d5 Elektr. eerste-gordijnsluiter d6 Selecteerbaar beeldveld beperken FX (36×24) DX (24×16) 5:4 (30×24) (alleen Z 7) 1:1 (24×24) 16:9 (36×20) d7 Opeenvolgende nummering d8 Instell.
e1 e2 e3 e4 e5 e6 e7 f1 Optie Flitssynchronisatiesnelheid Langste sluitertijd bij flits Belichtingscorr. voor flitser Autom inst ISO-gevoeligheid c Testflits Auto bracketing (stand M) Bracketingvolgorde Menu i aanpassen f2 Aangepaste knoptoewijzing Fn1-knop Fn2-knop AF-ON-knop Secundaire selector Midden secundaire selector Filmopnameknop Fn-knop van objectief Instelring van objectief f3 OK-knop Opnamestand Weergavestand Zoom aan/uit f4 Sltertijd en diafragma vergr.
Optie f5 Functie instelschijven inst. Rotatie omkeren Verwissel hoofd/secundair Menu’s en weergave Door beelden met sec. inst.sch. f6 Knop loslaten voor instelsch.
Standaardinstellingen setup-menu Optie Tijdzone en datum Zomertijd Monitorhelderheid Kleurbalans monitor Helderheid zoeker Kleurbalans zoeker Helderheid lcd-venster Informatiescherm AF-fijnafstelling AF-fijnafstelling (Aan/Uit) Beeldsensor reinigen Automatische reiniging Signaalopties Signaal aan/uit Volume Toonhoogte Aanraakbediening Aanraakbediening in-/uitschak. Vegen in schermvull.
Optie Locatiegegevens Stand-by-timer Klok instellen via satelliet Opties draadl. afstandsbed. (WR) LED-lamp Verbindingsmethode Fn-knop afstandsb. (WR) toew.
D Het weergavemenu: Beelden beheren Selecteer de D-tab in de cameramenu’s om weergaveopties te bekijken. Optie Wissen Weergavemap Weergaveopties Controlebeeld Na wissen 0 153 153 153 154 154 Optie Na serieopname toon Draai portret Diashow Score D Zie ook Voor standaard menu-instellingen, zie “Standaardinstellingen weergavemenu” (0 141).
Wissen G-knop ➜ D (weergavemenu) Wis meerdere beelden. Q Optie Selectie Beschrijving Wis geselecteerde foto’s. i Datum selecteren Wis alle foto’s die op geselecteerde datums zijn gemaakt. R Alle Wis alle foto’s in de map die momenteel is geselecteerd voor weergave. Weergavemap G-knop ➜ D (weergavemenu) Kies een map voor weergave. Optie (Mapnaam) Alle Huidige Beschrijving Foto’s in alle mappen aangemaakt met de camera zijn zichtbaar tijdens weergave.
Controlebeeld G-knop ➜ D (weergavemenu) Kies of foto’s direct na het fotograferen automatisch worden weergegeven. Optie Aan Aan (alleen monitor) Uit Beschrijving Foto’s verschijnen in de momenteel geselecteerde weergave (monitor of zoeker) terwijl ze worden gemaakt. Foto’s weergeven na het fotograferen kan alleen als de monitor wordt gebruikt om opnamen te kadreren. Foto’s worden tijdens het fotograferen niet weergegeven in de zoeker. De foto’s bekijken kan alleen door op de K-knop te drukken.
Na serieopname toon G-knop ➜ D (weergavemenu) Kies of de foto die onmiddellijk wordt weergegeven nadat een serie opnamen is gemaakt in continue ontspanstand, de eerste of de laatste opname in de serie is. Deze optie treedt alleen in werking wanneer Controlebeeld (0 154) uit is. Meest recente opname (serieopname) DSC_0001.jpg DSC_0002.jpg DSC_0003.jpg DSC_0004.jpg DSC_0014.jpg Wordt weergegeven als Eerste beeld in serieopname is geselecteerd DSC_0015.
Diashow G-knop ➜ D (weergavemenu) Bekijk een diashow van de foto’s in de huidige weergavemap (0 153). Optie Starten Beeldtype Beeldinterval Beschrijving Start de diashow. Kies het type beeld dat wordt weergegeven via Foto’s en films, Alleen foto’s en Alleen films of selecteer Op score om alleen foto’s met geselecteerde scores te bekijken (markeer scores en druk op 2 om te selecteren of deselecteren). Kies hoe lang elke foto zal worden weergegeven. Markeer Starten en druk op J om de diashow te starten.
Er wordt een venster getoond zodra de show eindigt. Selecteer Herstarten om opnieuw te starten of Afsluiten om naar het weergavemenu terug te keren. Score G-knop ➜ D (weergavemenu) Geef foto’s een score of markeer ze voor later wissen. Druk op 4 of 2 om foto’s te markeren en druk op 1 of 3 om een score van nul tot vijf sterren te kiezen, of selecteer d om de foto als kandidaat voor later wissen te markeren (houd de X-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto in volledig scherm te bekijken).
C Het foto-opnamemenu: opnameopties Selecteer de C-tab in de cameramenu’s om het foto-opnamemenu te bekijken. Optie Zet foto-opnamemenu terug. Opslagmap Naamgeving bestanden Kies beeldveld Beeldkwaliteit Beeldformaat NEF (RAW)-opname ISO-gevoeligheid instellen Witbalans Picture Control instellen Picture Control beheren Kleurruimte Actieve D-Lighting Ruisonderdr. lange tijdopname Hoge ISO-ruisonderdrukk.
Zet foto-opnamemenu terug. G-knop ➜ C (foto-opnamemenu) Selecteer Ja om de opties voor het filmopnamemenu terug te zetten naar haar standaardwaarden (0 141). Opslagmap G-knop ➜ C (foto-opnamemenu) Wijzig de namen van mappen en selecteer de map waarin opvolgende foto’s worden opgeslagen. Map Mapnummer Mapnaam Naam wijzigen Mappen worden aangeduid door een mapnaam van 5 tekens die wordt voorafgegaan door een 3-cijferige mapnaam die automatisch wordt toegewezen door de camera.
D Tekst invoeren Er wordt een toetsenbord weergegeven wanneer het invoeren van tekst is vereist. Tik op de letters op het scherm of gebruik de multi-selector om tekens te markeren en druk op J om ze bij de huidige cursorpositie te plaatsen (merk op dat het laatste teken in het veld wordt gewist als een teken wordt ingevoerd terwijl het veld vol is). Druk op de O-knop om het teken onder de cursor te wissen. Tik op de weergave of draai aan de instelschijf om de cursor naar een nieuwe positie te verplaatsen.
Map selecteren op nummer Om mappen op nummer te selecteren of om een nieuwe map te creëren met de huidige mapnaam en een nieuw mapnummer: 1 Kies Map selecteren op nummer. Markeer Map selecteren op nummer en druk op 2. 2 Kies een mapnummer. Druk op 4 of 2 om getallen te markeren en druk op 1 of 3 om te wijzigen. Als er al een map bestaat met het geselecteerde nummer, dan worden de volgende pictogrammen weergegeven: • W: Map is leeg. • X: Map is gedeeltelijk vol. • Y: Map bevat 5.
Map selecteren in lijst Uit een lijst met bestaande mappen kiezen: 1 Kies Map selecteren in lijst. Markeer Map selecteren in lijst en druk op 2. 2 Markeer een map. Druk op 1 of 3 om een map te markeren. 3 Selecteer de gemarkeerde map. Druk op J om de gemarkeerde map te selecteren en terug te keren naar het hoofdmenu. De erop volgende foto’s worden in de geselecteerde map opgeslagen.
Naamgeving bestanden G-knop ➜ C (foto-opnamemenu) Foto’s worden opgeslagen met een bestandsnaam die bestaat uit “DSC_” of, in het geval van afbeeldingen die Adobe RGB kleurruimte gebruiken (0 180), “_DSC”, gevolgd door een getal van vier cijfers en een extensie van drie letters (bijv. “DSC_0001.JPG” of “_DSC0002.JPG”). De optie Naamgeving bestanden wordt gebruikt om drie letters te selecteren die het gedeelte “DSC” van de bestandsnaam vervangen zoals beschreven in “Tekst invoeren” (0 160).
Beeldkwaliteit G-knop ➜ C (foto-opnamemenu) Kies een bestandsformaat voor foto’s. Voor meer informatie, zie “Beeldkwaliteit” (0 102). Beeldformaat G-knop ➜ C (foto-opnamemenu) Kies de grootte, in pixels, van foto’s opgenomen met de camera. Selecteer JPEG/TIFF om het formaat van JPEG- en TIFFafbeeldingen te kiezen, NEF (RAW) om het formaat van NEF (RAW)afbeeldingen te kiezen.
Z 6: Beeldveld FX (36×24) FX-formaat DX (24×16) DX-formaat 1 : 1 (24×24) 16 : 9 (36×20) Optie Groot Middel Klein Groot Middel Klein Groot Middel Klein Groot Middel Klein Formaat (pixels) 6.048 × 4.024 4.528 × 3.016 3.024 × 2.016 3.936 × 2.624 2.944 × 1.968 1.968 × 1.312 4.016 × 4.016 3.008 × 3.008 2.000 × 2.000 6.048 × 3.400 4.528 × 2.544 3.024 × 1.
NEF (RAW)-opname G-knop ➜ C (foto-opnamemenu) Kies een compressietype en bitdiepte voor NEF (RAW)-foto’s. NEF (RAW)-compressie Gebruik compressie om het bestandsformaat te verkleinen. Optie N Compressie zonder verlies O Gecomprimeerd Beschrijving NEF-afbeeldingen worden gecomprimeerd met behulp van een omkeerbaar algoritme, waarbij de bestandsgrootte ongeveer 20–40% wordt verkleind zonder dat dit invloed heeft op de beeldkwaliteit.
ISO-gevoeligheid instellen G-knop ➜ C (foto-opnamemenu) Pas instellingen voor ISO-gevoeligheid aan voor foto’s. Optie Beschrijving Pas ISO-gevoeligheid aan. Selecteer uit waarden tussen ISO 64 en 25600 (of in het geval van de Z 6, tussen ISO 100 en ISOISO 51200). Instellingen van ongeveer 0,3 tot 1 LW onder de gevoeligheid laagste van deze waarden en 0,3 tot 2 LW boven de hoogste zijn ook beschikbaar voor speciale omstandigheden. b-stand biedt de extra optie Automatisch.
A “Langste sluitertijd” > “Automatisch” Als Automatisch is geselecteerd voor Autom inst ISO-gevoeligheid > Langste sluitertijd, dan kiest de camera de langste sluitertijd op basis van de brandpuntsafstand van het objectief. De camera selecteert bijvoorbeeld automatisch korte langste sluitertijden om de onscherpte te verminderen die doorgaans optreedt met teleobjectieven.
Het witbalansmenu: fijnafstelling Fijnafstelling is beschikbaar via de cameramenu’s. Zie, voor meer informatie over fijnafstelling, “Fijnafstelling witbalans” (0 97). Zie, voor informatie over fijnafstelling van handmatige voorinstelling witbalans, “Fijnafstelling handmatige voorinstelling witbalans” (0 174). 1 Geef de opties voor fijnafstelling weer. Ga naar Witbalans in het fotoopnamemenu, markeer een witbalansoptie en druk op 2. 2 Stel witbalans fijn af.
3 Sla de wijzigingen op en sluit af. Druk op J om instellingen op te slaan en terug te keren naar het fotoopnamemenu. Als witbalans is fijnafgesteld, dan verschijnt er een sterretje (“U”) naast het witbalanspictogram in de opnameweergave. D Fijnafstelling witbalans De kleuren op de fijnafstellingsassen zijn relatief, niet absoluut.
Het witbalansmenu: een kleurtemperatuur kiezen Kleurtemperatuur kan worden geselecteerd met behulp van de optie Witbalans > Kies kleurtemperatuur in het fotoopnamemenu. Voer waarden in voor de assen amber-blauw en groen-magenta, zoals hieronder beschreven. 1 Selecteer Kies kleurtemperatuur. Ga naar Witbalans in het foto-opnamemenu, markeer Kies kleurtemperatuur en druk op 2. 2 Selecteer waarden voor de assen amber-blauw en groenmagenta.
D Kies kleurtemperatuur Merk op dat de gewenste resultaten niet worden verkregen met flitslicht of tl-verlichting. Kies 5 (Flitslicht) of I (Tl-licht) voor deze bronnen. Maak bij andere lichtbronnen een testopname om te bepalen of de geselecteerde waarde geschikt is.
Handmatige voorinstelling: witbalans van een foto kopiëren De optie Handmatige voorinstelling in het witbalansmenu kan worden gebruikt om een witbalanswaarde van een bestaande foto te kopiëren. Voor meer informatie over handmatige voorinstelling witbalans, zie “Handmatige voorinstelling” (0 99). 1 Selecteer Handmatige voorinstelling. Ga naar Witbalans in het fotoopnamemenu, markeer Handmatige voorinstelling en druk op 2. 2 Selecteer een bestemming.
5 Kopieer witbalans. Druk op J om de witbalanswaarde voor de gemarkeerde foto naar de geselecteerde voorinstelling te kopiëren. Als de gemarkeerde foto commentaar bevat, wordt het commentaar naar het commentaar voor de geselecteerde voorinstelling gekopieerd.
Picture Control instellen G-knop ➜ C (foto-opnamemenu) Kies hoe nieuwe foto’s worden verwerkt. Voor meer informatie, zie “Picture Control instellen” (0 91). Picture Control instellen: Picture Controls aanpassen Een bestaande voorinstelling of eigen Picture Controls kunnen worden aangepast aan de scène of de creatieve wensen van de gebruiker. 1 Selecteer een Picture Control. Markeer de gewenste Picture Control in de Picture Control-lijst en druk op 2. 2 Pas instellingen aan.
D Eigen Picture Controls Aanpassingen aan bestaande Picture Controls kunnen als eigen Picture Controls worden opgeslagen met behulp van de optie Picture Control beheren in het foto- of filmopnamemenu. Eigen Picture Controls kunnen naar een geheugenkaart worden gekopieerd en in compatibele software worden gebruikt of met andere camera’s van hetzelfde model worden gedeeld. D Het i-menu Door Picture Controls vanuit het i-menu aan te passen, kunt u het effect vooraf in de weergave bekijken.
Picture Control beheren G-knop ➜ C (foto-opnamemenu) Sla aangepaste Picture Controls op als eigen Picture Controls. Optie Beschrijving Maak een nieuwe eigen Picture Control op basis van een Opslaan/ bestaande voorinstelling of eigen Picture Control, of bewerk bewerken bestaande eigen Picture Controls. Naam wijzigen Wijzig de naam van eigen Picture Controls. Wissen Wis eigen Picture Controls. Gebruik de volgende opties om eigen Picture Controls naar en van de geheugenkaart te kopiëren.
Eigen Picture Controls maken De Picture Controls meegeleverd met de camera kunnen worden aangepast en opgeslagen als eigen Picture Controls. 1 Selecteer Opslaan/bewerken. Markeer Opslaan/bewerken en druk op 2. 2 Selecteer een Picture Control. Markeer een bestaande Picture Control en druk op 2 of druk op J om verder te gaan naar Stap 4 om een kopie van de gemarkeerde Picture Control op te slaan zonder verdere aanpassingen te doen. 3 Bewerk de geselecteerde Picture Control.
5 Geef de Picture Control een naam. Een tekstinvoervenster wordt weergegeven. Standaard wordt voor nieuwe Picture Controls een tweecijferig getal (automatisch toegewezen) aan de naam van de bestaande Picture Control toegevoegd; geef, om de naam te wijzigen, de Picture Control een andere naam zoals beschreven in “Tekst invoeren” (0 160). Tik op de toetsenbordselectieknop om door hoofdletters, kleine letters en symbolen op het toetsenbord te scrollen.
Kleurruimte G-knop ➜ C (foto-opnamemenu) De kleurruimte bepaalt het kleurengamma beschikbaar voor kleurreproductie. sRGB wordt aanbevolen voor algemene afdruken weergavedoeleinden, Adobe RGB, met een breder kleurbereik, voor professionele publicaties en commercieel drukwerk. D Adobe RGB Voor nauwkeurige kleurreproductie vereisen Adobe RGB-beelden, toepassingen, schermen en printers die kleurmanagement ondersteunen.
Ruisonderdr. lange tijdopname G-knop ➜ C (foto-opnamemenu) Als Aan is geselecteerd, worden foto’s gemaakt bij sluitertijden langer dan 1 sec. verwerkt om ruis te verminderen (heldere vlekken of waas).
Vignetteringscorrectie G-knop ➜ C (foto-opnamemenu) Vignetteringscorrectie vermindert de afname van de helderheid die optreedt aan de randen van het beeld. De effecten variëren van objectief tot objectief en zijn het meest zichtbaar bij maximaal diafragma. Kies uit Hoog, Normaal, Laag en Uit.
Opname met flikkerreductie G-knop ➜ C (foto-opnamemenu) Wanneer Aan is geselecteerd, timet de camera de foto’s om strepen, gebieden met onder- of overbelichting of (in foto’s gemaakt in continue ontspanstanden) ongelijkmatige verkleuring veroorzaakt door flikkeringen van lichtbronnen zoals tl-licht of natriumdamlampen (merk op dat de beeldsnelheid kan afnemen terwijl flikkerreductie in werking is en dat de beeldsnelheid traag kan zijn of onregelmatig kan worden tijdens serieopnamen) te verminderen.
Flitserregeling G-knop ➜ C (foto-opnamemenu) Pas instellingen aan voor draadloze secundaire flitsers (0 360) of optionele flitsers die op de accessoireschoen van de camera zijn bevestigd (0 347).
Opties voor draadloos flitsen Pas instellingen aan voor gelijktijdige draadloze bediening van meerdere secundaire flitsers. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer een SB-5000- of SB-500-flitser, of een WR-R10 draadloze afstandsbediening op de camera is bevestigd. Optie Y Y/Z Z Beschrijving De secundaire flitsers worden geregeld met behulp Optische AWL van flitsen met lage intensiteit die worden afgegeven door de hoofdflitser (0 373).
Regeling secundaire flitser Kies uit de hieronder vermelde opties voor secundaire flitserfotografie (0 366, 373). Optie Groepsflitsen Snelle draadloze bediening Gelijktijdig stroboscopisch flitsen Beschrijving Kies een afzonderlijke flitserregelingsstand voor elke groep secundaire flitsers. Kies de balans tussen groepen A en B en stel de sterkte voor groep C handmatig in. De flitsers flitsen herhaaldelijk terwijl de sluiter open is, zodat een meervoudig belichtingseffect wordt geproduceerd.
Flitscorrectie G-knop ➜ C (foto-opnamemenu) Pas de flitssterkte aan om de helderheid van het hoofdonderwerp ten opzichte van de achtergrond te regelen (0 354). De flitssterkte kan worden verhoogd om het hoofdonderwerp helderder te laten lijken, of worden verlaagd om ongewenste hoge lichten of reflecties te voorkomen. Scherpstelstand G-knop ➜ C (foto-opnamemenu) De scherpstelstand regelt hoe de camera scherpstelt. Voor meer informatie, zie “Een scherpstelstand kiezen” (0 52).
Automatische bracketing G-knop ➜ C (foto-opnamemenu) Wissel belichting, flitsniveau, Actieve D-Lighting (ADL) of witbalans enigszins af bij elke opname, wat zorgt voor “bracketing” van de huidige waarde. Bracketing kan worden gebruikt voor situaties waarbij het moeilijk is om de juiste instellingen te verkrijgen en er geen tijd is om de resultaten te controleren en instellingen voor elke opname aan te passen, of om met verschillende instellingen voor hetzelfde onderwerp te experimenteren.
Belichtings- en flitsbracketing Wissel belichting en/of flitsniveau af voor een serie foto’s. Belichting aangepast met: 0 LW Belichting aangepast met: –1 LW Belichting aangepast met: +1 LW 1 Kies het bracketingtype. Selecteer een optie voor Inst. voor autom. bracketing. Kies AEen flitsbracketing om zowel belichting als flitsniveau af te wisselen, AE-bracketing om alleen de belichting af te wisselen of Flitsbracketing om alleen het flitsniveau af te wisselen.
3 Kies een bracketingstapgrootte. Markeer Stapgrootte en druk op 4 of 2 om de bracketingstapgrootte te kiezen. Bij standaardinstellingen kan de grootte van de stapgrootte worden gekozen uit 0,3 (1/3), 0,7 (2/3), 1, 2 en 3 LW. De bracketingprogramma’s met een stapgrootte van 0,3 (1/3) LW worden hieronder vermeld. “Aantal opnamen” 0F +3F −3F +2F −2F 3F 5F Bracketingaanduiding Aantal opn.
4 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. De camera wisselt de belichting en/of het flitsniveau volgens het geselecteerde bracketingprogramma beeld voor beeld af; de aangepaste waarden voor sluitertijd en diafragma worden in de weergave getoond. Aanpassingen aan de belichting worden toegevoegd aan de aanpassingen die zijn gemaakt met belichtingscorrectie.
D Belichtings- en flitsbracketing In continue ontspanstanden pauzeert de opname nadat het aantal opnamen zoals gespecificeerd in het bracketingprogramma is gemaakt. De opname wordt hervat de eerstvolgende keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt.
Witbalansbracketing De camera maakt meerdere kopieën van elke foto, elk met een andere witbalans. 1 Kies witbalansbracketing. Selecteer Witbalansbracketing voor Inst. voor autom. bracketing. 2 Kies het aantal opnamen. Markeer Aantal opnamen en druk op 4 of 2 om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Bij andere instellingen dan 0F verschijnt een bracketingpictogram in de weergave.
3 Kies een bracketingstapgrootte. Markeer Stapgrootte en druk op 4 of 2 om de bracketingstapgrootte te kiezen. Elke stapgrootte is grofweg gelijk aan 5 mired. Kies uit stapgroottes van 1 (5 mired), 2 (10 mired) of 3 (15 mired). Hogere B-waarden komen overeen met toegenomen hoeveelheden blauw, hogere A-waarden met toegenomen hoeveelheden amber. De bracketingprogramma’s met een stapgrootte van 1 staan hieronder vermeld. “Aantal opnamen” 0F B3F A3F B2F A2F 3F 5F 7F 9F Bracketingaanduiding Aantal opn.
4 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. Elke opname wordt verwerkt om het aantal kopieën te creëren dat is gespecificeerd in het bracketingprogramma, en elke kopie heeft een andere witbalans. Wijzigingen aan witbalans worden toegevoegd aan de witbalansaanpassing gemaakt met fijnafstelling voor witbalans. Als het aantal opnamen in het bracketingprogramma groter is dan het aantal resterende opnamen, wordt de ontspanknop uitgeschakeld.
ADL-bracketing De camera wisselt Actieve D-Lighting af voor een serie belichtingen. 1 Kies ADL-bracketing. Selecteer ADL-bracketing voor Inst. voor autom. bracketing. 2 Kies het aantal opnamen. Markeer Aantal opnamen en druk op 4 of 2 om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Kies twee opnamen om een foto met uitgeschakelde Actieve D-Lighting te maken en een andere met de waarde geselecteerd in Stap 3.
4 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. De camera wisselt Actieve D-Lighting beeld voor beeld af overeenkomstig het geselecteerde bracketingprogramma. Terwijl bracketing actief is, toont de weergave een ADL-pictogram en het aantal resterende opnamen in de bracketingreeks. Na elke opname wordt het aantal resterende opnamen verminderd met één. ❚❚ Bracketing annuleren Selecteer 0F voor Aantal opnamen om bracketing te annuleren.
Meervoudige belichting G-knop ➜ C (foto-opnamemenu) Maak van twee tot tien NEF (RAW)-opnamen één enkele foto. De volgende opties zijn beschikbaar: • Stand voor meerv. belichting: Kies uit Aan (reeks) (maakt een serie meervoudige belichtingen, eindigend wanneer Uit wordt geselecteerd), Aan (één foto) (maak één meervoudige belichting) of Uit (afsluiten zonder extra meervoudige belichtingen te maken). • Aantal opnamen: Kies het aantal belichtingen dat zal worden gecombineerd om een enkele foto te vormen.
• Alle belichtingen bewaren: Kies Aan om de individuele opnamen op te slaan die elke meervoudige belichting vormen, Uit om de individuele opnamen weg te gooien en alleen de meervoudige belichting op te slaan. • Opname met beeld-op-beeld: Als Aan is geselecteerd, worden eerdere opnamen over het beeld door het objectief gelegd tijdens het opnemen. • Eerste belichting select. (NEF): Kies de eerste belichting uit de NEF (RAW)-afbeeldingen op de geheugenkaart.
3 Kies het aantal opnamen. Markeer Aantal opnamen en druk op 2. Druk op 1 of 3 om het aantal belichtingen te kiezen dat wordt gecombineerd om één enkele foto te vormen en druk op J. 4 Kies het beeld-op-beeld. Markeer Beeld-op-beeld en druk op 2, druk vervolgens op 1 of 3 om de gewenste stand te kiezen en druk op J om te selecteren. 5 Kies of individuele belichtingen behouden moeten blijven.
7 Kies de eerste belichting. Markeer, om de eerste belichting te kiezen van bestaande foto’s die zijn gemaakt met Groot geselecteerd voor Beeldformaat > NEF (RAW) in het foto-opnamemenu, Eerste belichting select. (NEF) en druk op 2. Gebruik de multi-selector om het gewenste beeld te markeren en druk op J om te selecteren (houd, om het gemarkeerde beeld in volledig scherm te bekijken, de X-knop ingedrukt). 8 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto.
D Ontspanstand In continue ontspanstanden legt de camera alle belichtingen vast in een enkele serieopname. Als Aan (reeks) is geselecteerd, blijft de camera meerdere belichtingen vastleggen terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt; als Aan (één foto) is geselecteerd, eindigt de meervoudige belichtingsopname nadat de eerste meervoudige belichting is vastgelegd.
De i-knop De hieronder vermelde opties zijn toegankelijk tijdens meervoudige belichtingsopnamen door op de K-knop te drukken, gevolgd door de i-knop. Markeer items en druk op J om te selecteren. • Voortgang weergeven: Bekijk een voorbeeld gecreëerd van belichtingen die bij het huidige punt zijn vastgelegd. • Laatste belichting opnieuw maken: Leg de meest recente belichting opnieuw vast. • Opslaan en afsluiten: Maak een meervoudige belichting van de belichtingen vastgelegd tot het huidige punt.
Meervoudige belichtingen beëindigen Selecteer, om een meervoudige belichting te beëindigen voordat het gespecificeerde aantal belichtingen is gemaakt, Uit voor Stand voor meerv. belichting of druk op de K-knop gevolgd door de i-knop en selecteer Opslaan en afsluiten of Verwijderen en afsluiten.
HDR (hoog dynam. bereik) G-knop ➜ C (foto-opnamemenu) Hoog dynamisch bereik (High Dynamic Range (HDR)) wordt gebruikt voor onderwerpen met een hoog contrast en behoudt details in hoge lichten en schaduwen door twee opnamen te combineren die bij verschillende belichtingen zijn vastgelegd. HDR is het meest effectief bij gebruik met matrixmeting (met spotmeting of centrumgerichte meting is het belichtingsverschil Automatisch gelijk aan ongeveer 2 LW).
• Individuele foto’s opslaan (NEF): Kies Aan om elke individuele opname op te slaan die is gebruikt om het HDR-beeld te maken. De foto’s worden opgeslagen als grote NEF (RAW)-bestanden, ongeacht de opties geselecteerd voor beeldkwaliteit en formaat in het fotoopnamemenu.
HDR-foto’s maken Volg de onderstaande stappen om HDR-foto’s te maken. 1 Selecteer HDR (hoog dynam. bereik). Markeer HDR (hoog dynam. bereik) in het foto-opnamemenu en druk op 2. 2 Selecteer een stand. Markeer HDR-stand en druk op 2. Markeer een van de volgende opties en druk op J. • Om een reeks HDR-foto’s te maken, selecteer 0 Aan (reeks). HDRopname wordt voortgezet totdat u Uit voor HDR-stand selecteert. • Om één HDR-foto te maken, selecteer Aan (één foto).
3 Kies het belichtingsverschil. Markeer Belichtingsverschil en druk op 2 om het verschil in belichting tussen de twee opnamen te kiezen. Markeer een optie en druk op J. Kies hogere waarden voor contrastrijke onderwerpen, maar merk op dat het kiezen van een waarde hoger dan vereist mogelijk niet de gewenste resultaten oplevert; als Automatisch is geselecteerd, past de camera automatisch de belichting aan het onderwerp aan. 4 Kies de hoeveelheid verzachting.
5 Kies of individuele belichtingen behouden moeten blijven. Markeer, om te kiezen of de individuele NEF (RAW)-afbeeldingen die de HDRfoto vormen, Individuele foto’s opslaan (NEF) en druk op 2, druk vervolgens op 1 of 3 om de gewenste optie te kiezen en druk op J om te selecteren. 6 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. De camera maakt twee opnamen wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt.
Intervalopname G-knop ➜ C (foto-opnamemenu) Maak foto’s bij het geselecteerde interval totdat het gespecificeerde aantal opnamen is vastgelegd. Selecteer een andere ontspanstand dan Zelfontspanner (E) bij het gebruik van de intervaltimer. Als u Intervalopname selecteert, worden de onderstaande opties weergegeven. • Starten: Start intervalopname na 3 sec. (Nu geselecteerd voor Startdatum/-tijd kiezen) of bij een geselecteerde datum en tijd (Datum/tijd kiezen).
• Intervalprioriteit: Selecteer Aan om ervoor te zorgen dat foto’s gemaakt in de standen P en A bij het gekozen interval worden gemaakt, Uit om ervoor te zorgen dat foto’s juist worden belicht.
Intervalfotografie D Vóór het opnemen Maak een testopname bij de huidige instellingen en bekijk de resultaten voordat intervalfotografie wordt gestart. We raden u aan een statief te gebruiken en Uit voor Vibratiereductie te selecteren in het fotoopnamemenu. Selecteer eerst Tijdzone en datum in het setup-menu alvorens een starttijd te kiezen en controleer of de cameraklok op de juiste tijd en datum is ingesteld.
2 Pas intervalinstellingen aan. Pas de volgende instellingen aan: • Startdatum/-tijd kiezen: Kies de startdatum en -tijd. Markeer Startdatum/-tijd kiezen en druk op 2. Markeer een optie en druk op J. Selecteer Nu om de opname onmiddellijk te starten. Selecteer Datum/tijd kiezen om het fotograferen bij een gekozen datum en tijd te starten, kies vervolgens de datum en tijd en druk op J. • Interval: Kies het interval in uren, minuten en seconden. Markeer Interval en druk op 2.
• Intervallen×opnamen/interval: Kies het aantal intervallen en het aantal opnamen per interval. Markeer Intervallen×opnamen/ interval en druk op 2. Kies het aantal intervallen en opnamen/interval en druk op J. In enkelbeeld ontspanstand worden de foto’s voor elk interval gemaakt bij de snelheid die is gekozen voor Persoonlijke instelling d1 (Opnamesnelheid CL-stand). Wanneer stil fotograferen ingeschakeld is, wordt het aantal opnamen per interval vast ingesteld op één.
• Intervalprioriteit: Schakel Intervalprioriteit in of uit. Markeer Intervalprioriteit en druk op 2. Markeer een optie en druk op J. Als Aan is geselecteerd, wordt intervalfotografie beëindigd wanneer de camera niet kan scherpstellen, anders wordt de ontspanknop uitgeschakeld. • Opslagmap voor nieuwe opname: Kies mapopties voor een nieuwe opname. Markeer Opslagmap voor nieuwe opname en druk op 2. Markeer opties en druk op 2 om te selecteren of deselecteren; druk op J om verder te gaan.
D Tijdens opname Tijdens intervalfotografie zal het toegangslampje van de geheugenkaart knipperen. Als de weergave wordt ingeschakeld door de ontspanknop half in te drukken, dan wordt het bericht “Intervalopname” weergegeven en het Q-pictogram begint te knipperen. Instellingen kunnen worden aangepast, menu’s kunnen worden gebruikt en foto’s kunnen worden afgespeeld terwijl intervalfotografie bezig is. De weergave schakelt net voor elke interval automatisch uit.
❚❚ Intervalfotografie pauzeren Intervalfotografie kan worden gepauzeerd tussen intervallen door op J te drukken of door Pauze te selecteren in het intervalmenu. ❚❚ Intervalfotografie hervatten Selecteer Herstarten om de opname onmiddellijk te hervatten. Markeer Herstarten en druk op J. Om de opname bij een gespecificeerde tijd te hervatten: Markeer in het intervalmenu Datum/ tijd kiezen en druk op 2. Kies een startdatum en tijd en druk op J. Markeer Herstarten en druk op J.
❚❚ Geen foto Er worden geen foto’s gemaakt bij het geselecteerde interval als het huidige interval eindigt voordat de foto of foto’s voor het vorige interval zijn gemaakt, de geheugenkaart vol is of AF-S is geselecteerd en de camera niet kan scherpstellen (merk op dat de camera scherpstelt voorafgaand aan elke opname).
D Onvoldoende geheugen Als de geheugenkaart vol is, blijft de intervaltimer actief maar worden er geen foto’s gemaakt. Hervat de opname na het verwijderen van bepaalde foto’s of schakel de camera uit en plaats een andere geheugenkaart. D Intervalfotografie Kies een interval langer dan de tijd die nodig is voor het maken van het geselecteerde aantal opnamen en, als u een flitser gebruikt, de tijd die nodig is om de flitser te laden.
D Bracketing Pas bracketinginstellingen aan voordat intervalfotografie wordt gestart. Als belichting, flitser of ADL-bracketing actief is terwijl intervalfotografie in werking is, maakt de camera bij elk interval het aantal opnamen in het bracketingprogramma, ongeacht het aantal opnamen dat is gespecificeerd in het intervalmenu.
Time-lapse-film G-knop ➜ C (foto-opnamemenu) De camera maakt automatisch foto’s bij geselecteerde intervallen om een stille time-lapse-film te creëren. Als u Time-lapse-film selecteert, worden de onderstaande opties weergegeven. • Starten: Start de time-lapse-opname. De opname start na ongeveer 3 sec. en duurt voort bij het geselecteerde interval voor de geselecteerde opnameduur. • Interval: Kies het interval tussen opnamen in minuten en seconden.
• Intervalprioriteit: selecteer Aan om ervoor te zorgen dat beelden gemaakt in de standen P en A bij het gekozen interval worden gemaakt, Uit om ervoor te zorgen dat foto’s juist worden belicht.
Time-lapse-films opnemen D Vóór het opnemen Selecteer, voordat u een time-lapse-film maakt, Tijdzone en datum in het setup-menu en stel de cameraklok op de juiste tijd en datum in en maak vervolgens een testopname bij de huidige instellingen en bekijk de resultaten. Time-lapse-films worden opgenomen met behulp van de filmuitsnede; druk, om de compositie te controleren, op de X-knop in de Time-lapse-film-weergave (om naar de Time-lapse-film-weergave terug te keren, druk opnieuw op de W/Q-knop).
2 Pas time-lapse-filminstellingen aan. Pas de volgende instellingen aan: • Interval: Het interval (in minuten en seconden) moet langer dan de langst geanticipeerde sluitertijd zijn. Markeer Interval en druk op 2. Markeer een interval en druk op J. • Opnameduur: De totale opnameduur (in uren en minuten) kan maximaal 7 uur en 59 minuten zijn. Markeer Opnameduur en druk op 2. Kies een opnameduur en druk op J. • Gelijkmatige belichting: Schakel gelijkmatige belichting in of uit.
• Stil fotograferen: Schakel stil fotograferen in of uit. Markeer een optie en druk op J. Markeer Stil fotograferen en druk op 2. • Kies beeldveld: Kies een beeldveld voor time-lapse-opnamen. Markeer Kies beeldveld en druk op 2. Markeer een optie en druk op J. • Beeldformaat/beeldsnelheid: Kies het beeldformaat en de snelheid waarbij de eindfilm zal worden afgespeeld. Markeer Beeldformaat/ beeldsnelheid en druk op 2. Markeer een optie en druk op J.
• Intervalprioriteit: Schakel Intervalprioriteit in of uit. Markeer Intervalprioriteit en druk op 2. Markeer een optie en druk op J. Als Aan is geselecteerd, wordt de time-lapse-opname beëindigd wanneer de camera niet kan scherpstellen, anders wordt de ontspanknop uitgeschakeld. 3 Start de opname. Markeer Starten en druk op J. De opname start na ongeveer 3 sec. De weergave schakelt uit en de camera maakt foto’s bij het geselecteerde interval voor de geselecteerde opnameduur.
❚❚ Opname stoppen Markeer, om de opname te beëindigen voordat alle foto’s zijn gemaakt, Uit in het time-lapse-filmmenu en druk op J (merk op dat de opname niet eindigt als de waarde geselecteerd voor Interval erg kort is. In dat geval kan de opname worden beëindigd door de camera uit te schakelen). Een film wordt gemaakt van de beelden die tot op dat punt werden vastgelegd.
D Time-lapse-films Time-lapse-films kunnen niet worden gecombineerd met sommige camerafuncties, inclusief filmopname, lange tijdopnamen (bulb- of tijdfotografie), de zelfontspanner, bracketing, HDR (hoog dynamisch bereik), meervoudige belichting, intervalfotografie en focus-shift. Actieve D-Lighting wordt automatisch uitgeschakeld.
Opname met focus-shift G-knop ➜ C (foto-opnamemenu) Focus-shift, die de scherpstelling voor een serie opnamen automatisch afwisselt, wordt gebruikt om foto’s te maken die later worden gecombineerd met behulp van focuscombinatie om één enkel beeld met verhoogde scherptediepte te maken. Kies, voordat u focus-shift gebruikt, een scherpstelstand AF-S of AF-C en een andere ontspanstand dan Zelfontspanner (E). Als u Opname met focus-shift selecteert, worden de onderstaande opties weergegeven.
Fotografie met focus-shift D Vóór het opnemen Maak een testopname bij de huidige instellingen en bekijk de resultaten voordat fotografie met focus-shift wordt gestart. We raden u aan een statief te gebruiken en Uit voor Vibratiereductie te selecteren in het fotoopnamemenu. Controleer of de accu van de camera volledig opgeladen is om er zeker van te zijn dat de opname niet wordt onderbroken. Bij twijfel, laad de accu voor gebruik op of gebruik een lichtnetadapter en stroomaansluiting (apart verkrijgbaar).
• Breedte focusstap: Kies de mate van verandering van de scherpstelafstand voor elke opname. Markeer Breedte focusstap en druk op 2. Druk op 4 om de breedte van de focusstap te verminderen, op 2 om te vergroten. Druk op J om verder te gaan. Omdat de scherptediepte wordt verminderd bij korte scherpstelafstanden, is het raadzaam kleinere scherpstelstappen te kiezen en het aantal opnamen te verhogen bij het fotograferen van onderwerpen dicht bij de camera.
• Beeld met gecombin. peakinginfo: Schakel Beeld met gecombin. peakinginfo in of uit. Markeer Beeld met gecombin. peakinginfo en druk op 2. Markeer een optie en druk op J. • Stil fotograferen: Schakel stil fotograferen in of uit. Markeer Stil fotograferen en druk op 2. Markeer een optie en druk op J. • Opslagmap voor nieuwe opname: Kies mapopties voor een nieuwe opname. Markeer Opslagmap voor nieuwe opname en druk op 2.
3 Start de opname. Markeer Starten en druk op J. De opname start na ongeveer 3 sec. De weergave schakelt uit en de camera maakt foto’s bij het geselecteerde interval, startend bij de scherpstelafstand geselecteerd bij aanvang van de opname en vordert richting oneindig met de geselecteerde scherpstelstapafstand voor elke opname. De opname stopt wanneer het geselecteerde aantal opnamen is gemaakt of scherpstelling oneindig bereikt.
D Fotografie met focus-shift Kies, als u een flitser gebruikt, een interval langer dan de tijd die nodig is voor de flitser om te laden. Als het interval te kort is, is het mogelijk dat de flitser flitst met minder vermogen dan nodig is voor volledige belichting.
Stil fotograferen G-knop ➜ C (foto-opnamemenu) Selecteer Aan om trillingen te verminderen die worden veroorzaakt door de sluiter bij het fotograferen van landschappen en andere statische onderwerpen (0 65). Gebruik van een statief wordt aanbevolen. De flitser en ruisonderdrukking voor lange tijdopnamen zijn uitgeschakeld alsook de elektronische eerstegordijnsluiter en signaalluidspreker, ongeacht de opties geselecteerd voor Persoonlijke instelling d5 (Elektr.
1 Het filmopnamemenu: filmopnameopties Selecteer de tab 1 in de cameramenu’s om het filmopnamemenu te bekijken. Optie Filmopnamemenu terugzetten Naamgeving bestanden Kies beeldveld Beeldformaat/beeldsnelheid Filmkwaliteit Bestandstype voor film ISO-gevoeligheid instellen Witbalans Picture Control instellen Picture Control beheren Actieve D-Lighting Hoge ISO-ruisonderdrukk. Vignetteringscorrectie Diffractiecorrectie 0 237 237 237 237 237 237 238 238 239 239 239 239 240 240 Optie Autom.
Filmopnamemenu terugzetten G-knop ➜ 1 (filmopnamemenu) Selecteer Ja om de opties voor het filmopnamemenu terug te zetten naar haar standaardwaarden (0 144). Naamgeving bestanden G-knop ➜ 1 (filmopnamemenu) Kies het drieletterige voorvoegsel gebruikt voor benaming van de beeldbestanden waarin films worden opgeslagen. Het standaardvoorvoegsel is “DSC” (0 163). Kies beeldveld G-knop ➜ 1 (filmopnamemenu) Kies een FX- of DX-filmuitsnede (beeldveld).
ISO-gevoeligheid instellen G-knop ➜ 1 (filmopnamemenu) Pas de volgende ISOgevoeligheidsinstellingen aan. • Maximale gevoeligheid: Kies de bovengrens voor automatische instelling van de ISOgevoeligheid uit waarden tussen ISO 200 en Hi 2. Automatische instelling voor ISOgevoeligheid wordt gebruikt in de standen P, S en A en wanneer Aan is geselecteerd voor Auto ISO-gevoeligh. (st. M) in stand M. • Auto ISO-gevoeligh. (st.
Picture Control instellen G-knop ➜ 1 (filmopnamemenu) Kies een Picture Control voor films (0 91). Selecteer Zelfde als foto-instellingen om de momenteel geselecteerde optie voor foto’s te gebruiken. Picture Control beheren G-knop ➜ 1 (filmopnamemenu) Maak eigen Picture Controls (0 177). Actieve D-Lighting G-knop ➜ 1 (filmopnamemenu) Behoud details in hoge lichten en schaduwen, zodat films met een natuurlijk contrast worden gecreëerd.
Vignetteringscorrectie G-knop ➜ 1 (filmopnamemenu) Verminder vignettering in films (0 182). Selecteer Zelfde als fotoinstellingen om de momenteel geselecteerde optie voor foto’s te gebruiken. Diffractiecorrectie G-knop ➜ 1 (filmopnamemenu) Verminder diffractie in films (0 182). Autom. vertekeningscorrectie G-knop ➜ 1 (filmopnamemenu) Vermindering ton- en kussenvormige vervorming in films (0 182).
Lichtmeting G-knop ➜ 1 (filmopnamemenu) Kies hoe de camera de belichting meet in filmstand (0 106). Spotmeting is niet beschikbaar. Scherpstelstand G-knop ➜ 1 (filmopnamemenu) Kies een scherpstelstand voor filmopnamen (0 52). AF-veldstand G-knop ➜ 1 (filmopnamemenu) Kies hoe de camera scherpstelt in filmstand (0 54). Vibratiereductie G-knop ➜ 1 (filmopnamemenu) Kies een vibratiereductie-optie voor filmopnamen (0 110).
Microfoongevoeligheid G-knop ➜ 1 (filmopnamemenu) Schakel ingebouwde of externe microfoons in of uit of pas de microfoongevoeligheid aan. Kies Automatisch om gevoeligheid automatisch aan te passen of Microfoon uit om geluidsopname uit te schakelen; om microfoongevoeligheid handmatig te selecteren, selecteer Handmatig en kies een gevoeligheid. D Het 2-pictogram Films die zonder geluid werden opgenomen, worden aangeduid door een 2-pictogram in schermvullende weergave.
Frequentiebereik G-knop ➜ 1 (filmopnamemenu) Als S Groot bereik is geselecteerd, reageren ingebouwde en externe microfoons op een breed scala aan frequenties, van muziek tot de drukke zoemgeluiden van een straat in de stad. Kies T Stembereik om stemmen van mensen duidelijk naar voren te brengen.
Tijdcode G-knop ➜ 1 (filmopnamemenu) Kies of tijdcodes met uren, minuten, seconden en beeldnummer voor elk beeld worden geregistreerd tijdens het opnemen van films. Tijdcodes zijn alleen beschikbaar voor films opgenomen in MOVformaat. Voordat u verder gaat, selecteer Tijdzone en datum in het setup-menu en controleer of de klok juist is ingesteld. Optie Tijdcodes opnemen Tijdcodemethode Begintijdcode Drop-frame Beschrijving • Aan: Tijdcodes worden geregistreerd en verschijnen op het scherm.
A Persoonlijke instellingen: fijnafstelling camerainstellingen Selecteer de tab A in de cameramenu’s om Persoonlijke instellingen te bekijken. Gebruik Persoonlijke instellingen om de camera-instellingen aan individuele voorkeuren aan te passen.
De volgende Persoonlijke instellingen zijn beschikbaar: a a1 a2 a3 a4 a5 a6 a7 a8 a9 a10 a11 a12 a13 b b1 b2 b3 b4 c c1 c2 c3 Persoonlijke instelling 1 Herstel pers. instellingen Autofocus Selectie AF-C-prioriteit Selectie AF-S-prioriteit Focus-tracking met Lock-On Auto veld-AF met gezichtsherk. Gebruikte scherpstelpunten Punten opslaan per stand AF-activering Selectie AF-veldst. beperken Doorloop scherpstelpunt Opties voor scherpstelpunt AF bij weinig licht Ingebouwde AF-hulpverlichting Handm.
Persoonlijke instelling 1 d d1 d2 d3 d4 d5 d6 d7 d8 d9 d10 d11 e e1 e2 e3 e4 e5 e6 e7 f f1 f2 f3 f4 f5 f6 f7 Opnemen/weergeven Opnamesnelheid CL-stand Max. aant. continu-opn. Opties synchroon ontspannen Belichtingsvertragingsstand Elektr. eerste-gordijnsluiter Selecteerbaar beeldveld beperken Opeenvolgende nummering Instell. toepassen op livebeeld Rasterweergave Peakingmarkeringen Alle weergeven in continustand Bracketing/flits Flitssynchronisatiesnelheid Langste sluitertijd bij flits Belichtingscorr.
Persoonlijke instelling 1 g g1 g2 g3 g4 g5 g6 Film Menu i aanpassen Aangepaste knoptoewijzing OK-knop AF-snelheid Gevoeligheid AF-tracking Weergave hoge lichten 0 282 283 288 288 289 290 1 Items aangepast vanuit standaardwaarden worden aangeduid door sterretjes (“U”). 2 Alleen beschikbaar voor compatibele objectieven. D Zie ook Zie, voor standaard menu-instellingen, “Standaardinstellingen menu Persoonlijke instellingen” (0 146). Herstel pers.
a: Autofocus a1: Selectie AF-C-prioriteit G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Kies of u foto’s kunt maken voordat de camera scherpstelt in scherpstelstand AF-C. Optie G F Beschrijving U kunt foto’s maken wanneer de ontspanknop wordt Ontspannen ingedrukt (ontspanprioriteit). U kunt alleen foto’s maken wanneer de camera heeft Scherpstelling scherpgesteld (scherpstelprioriteit). Ongeacht de geselecteerde optie wordt scherpstelling niet vergrendeld wanneer AF-C is geselecteerd voor scherpstelstand.
a3: Focus-tracking met Lock-On G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Kies hoe snel de scherpstelling reageert zodra iets voorbijkomt tussen het onderwerp en de camera in scherpstelstand AF-C. Kies uit waarden tussen 5. (Vertraagd) en 1 (Snel). Hoe hoger de waarde, des te trager de reactie en des te minder aannemelijk is het dat u de scherpstelling op uw oorspronkelijke onderwerp verliest.
a6: Punten opslaan per stand G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Kies of afzonderlijke scherpstelpunten worden geselecteerd voor de stand landschap (liggend), de portretstand (staand) met de camera 90° rechtsom gedraaid en voor de portretstand met de camera 90° linksom gedraaid. Selecteer Nee om dezelfde scherpstelpunten te gebruiken, ongeacht de cameraoriëntatie.
Selectie Ja om afzonderlijke scherpstelpuntselectie in te schakelen. Camera 90° linksom gedraaid Landschap (liggend) Camera 90° rechtsom gedraaid a7: AF-activering G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Kies of de ontspanknop kan worden gebruikt om scherp te stellen (Ontspanknop/AF-ON) of als scherpstelling alleen kan worden aangepast met behulp van de AF-ON-knop of andere bedieningsknoppen waaraan AF-ON is toegewezen (Alleen AF-ON). a8: Selectie AF-veldst.
a9: Doorloop scherpstelpunt G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Kies of scherpstelpuntselectie “doorloopt” van de ene rand van de weergave naar de andere. Als Doorloop is geselecteerd, “loopt” scherpstelpuntselectie van boven naar beneden en weer naar boven, en van links naar rechts en weer naar links.
a12: Ingebouwde AF-hulpverlichting G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Kies of de ingebouwde AF-hulpverlichting brandt ter ondersteuning van de scherpstelbewerking in fotostand wanneer er weinig licht is. Optie Aan Uit Beschrijving De verlichting brandt zoals vereist (AF-S alleen scherpstelstand). De verlichting gaat niet branden ter ondersteuning van de scherpstelbewerking. De camera kan mogelijk niet scherpstellen wanneer er weinig licht is.
b: Lichtmeting/belichting b1: Stapgrootte inst. belichting G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Selecteer de stapgroottes voor aanpassingen aan sluitertijd, diafragma, ISO-gevoeligheid, bracketing en belichting en flitscorrectie. b2: Eenv. belichtingscorrectie G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Kies of de E-knop nodig is om belichtingscorrectie in te stellen. • Aan (automat.
b3: Centrumgericht meetveld G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Kies de grootte van het gebied waaraan het meeste gewicht wordt toegewezen in centrumgerichte meting. b4: Fijnafst. voor opt. belichting G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Gebruik deze optie om de door de camera geselecteerde belichtingswaarde fijn af te stellen. De belichting kan voor elke meetmethode afzonderlijk worden fijnafgesteld met een waarde van +1 tot −1 LW in stappen van 1/6 LW.
c: Timers/AE-vergrendeling c1: AE-vergrend. ontspanknop G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Kies of de belichting vergrendelt wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. O P Optie Aan (half indrukken) Aan (serieopname) Uit Beschrijving Het half indrukken van de ontspanknop vergrendelt de belichting. De belichting vergrendelt alleen terwijl de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. Het indrukken van de ontspanknop vergrendelt niet de belichting.
c3: Uitschakelvertraging G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Kies hoe lang het bedieningspaneel en de cameraweergaven ingeschakeld blijven wanneer er geen handelingen worden uitgevoerd.
d: Opnemen/weergeven d1: Opnamesnelheid CL-stand G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Kies de beeldsnelheid voor continue ontspanstand op lage snelheid. d2: Max. aant. continu-opn. G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Het maximum aantal opnamen dat in één serieopname kan worden gemaakt in continue ontspanstanden kan worden ingesteld op een waarde tussen 1 en 200.
d4: Belichtingsvertragingsstand G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) In gevallen waarin de geringste camerabeweging tot onscherpe foto’s kan leiden, kan de ontspanstand ongeveer 0,2 tot 3 seconden worden vertraagd nadat de ontspanknop word ingedrukt. d5: Elektr. eerste-gordijnsluiter G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Selecteer Inschakelen om de elektronische eerste-gordijnsluiter in te schakelen zodat onscherpte veroorzaakt door de mechanische sluiter wordt geëlimineerd.
d7: Opeenvolgende nummering G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Wanneer u een foto maakt, geeft de camera het bestand een naam door het laatst gebruikte bestandsnummer met één te verhogen. Deze optie regelt of de bestandsnummering doorgaat vanaf het laatst gebruikte nummer wanneer een nieuwe map wordt aangemaakt, de geheugenkaart wordt geformatteerd of een nieuwe geheugenkaart in de camera wordt geplaatst.
d8: Instell. toepassen op livebeeld G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Kies Aan om vooraf te bekijken hoe veranderingen aan instellingen zoals witbalans, Picture Controls en belichtingscorrectie de kleur en helderheid in fotostand beïnvloeden, of selecteer Uit om de helderheid en tint aan te passen voor meer kijkgemak (ongeacht de geselecteerde optie zijn de effecten van de hiervoor genoemde instellingen altijd zichtbaar in filmstand). Een g-pictogram wordt weergegeven wanneer Uit is geselecteerd.
e: Bracketing/flits e1: Flitssynchronisatiesnelheid G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Kies de flitssynchronisatiesnelheid. • 1/200 sec. (automat. FP): Automatische snelle FP-synchronisatie wordt ingeschakeld voor compatibele flitsers en de maximale synchronisatiesnelheid voor andere flitsers wordt op 1/200 sec. ingesteld. Wanneer de camera een sluitertijd van 1/200 sec.
e2: Langste sluitertijd bij flits G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Kies de langst mogelijke sluitertijd wanneer synchronisatie op het eerste of tweede gordijn of rode-ogenreductie wordt gebruikt in stand P of A (ongeacht de gekozen instelling kunnen sluitertijden maximaal 30 sec. lang zijn in standen S en M of bij flitserinstellingen met trage synchronisatie, synchronisatie op het tweede gordijn en lange sluitertijd of rode-ogenreductie met trage synchronisatie). e3: Belichtingscorr.
e5: Testflits G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Als Aan is geselecteerd wanneer de camera met een optionele flitser wordt gebruikt die het Nikon Creatief Verlichtingssysteem ondersteunt, dan wordt bij het indrukken van de knop waaraan Voorbeeld is toegewezen met behulp van Persoonlijke instelling f2 (Aangepaste knoptoewijzing) een testflits afgegeven die kan worden gebruikt om de effecten van flitsverlichting als voorbeeld te bekijken. Er wordt geen testflits afgegeven als Uit is geselecteerd.
e7: Bracketingvolgorde G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Bij de standaardinstelling MTR > onder > over (H) worden belichting, flitser en witbalansbracketing als volgt uitgevoerd: eerst wordt de ongewijzigde opname gemaakt, gevolgd door de opname met de laagste waarde, gevolgd door de opname met de hoogste waarde. Als Onder > MTR > over (I) is geselecteerd, wordt de opname voortgezet in volgorde van de laagste tot de hoogste waarde. Deze instelling heeft geen invloed op ADL-bracketing.
f: Bediening f1: Menu i aanpassen G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Kies de opties die worden weergegeven in het i-menu voor fotostand. De volgende opties kunnen aan een willekeurige positie in het menu worden toegewezen door de gewenste positie te markeren, druk daarbij op J en kies de gewenste optie.
A Split-screen zoomweergave Wanneer toegewezen aan het i-menu, kan Split-screen zoomweergave worden gebruikt om de weergave in twee vakken te splitsen die afzonderlijke delen van het beeld naast elkaar toont bij een hoge zoomverhouding. De posities van de vergrote delen worden in het navigatievenster getoond, waardoor u gemakkelijk de scherpstelling op twee verschillende locaties kunt controleren wanneer een gebouw of ander breed object in een rechte hoek ten opzichte van de camera wordt gefotografeerd.
f2: Aangepaste knoptoewijzing G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Om de functies te kiezen die in fotostand aan de volgende bedieningen zijn toegewezen, afzonderlijk gebruikt of in combinatie met de instelschijven, markeer de gewenste optie en druk op J.
Optie L M N t 1 c 4 b p O 3 K g J 8 m h y w I/Y z w y V 7 8 z S l Matrixmeting ✔ ✔ — — ✔ — ✔ — Centrumgerichte meting ✔ ✔ — — ✔ — ✔ — Spotmeting ✔ ✔ — — ✔ — ✔ — Op hoge lichten gerichte lichtm.
Optie t $ 2 z $ W c w Y x X q E w y V 7 8 z S l Automatische bracketing ✔ ✔ — — — ✔ — — Meervoudige belichting ✔ ✔ — — — ✔ — — HDR (hoog dynam. bereik) ✔ ✔ — — — ✔ — — Belichtingsvertragingsstand ✔ ✔ — — — ✔ — — Sltertijd en diafragma vergr. ✔ ✔ — — — ✔ — — Peakingmarkeringen ✔ ✔ — — — — — — Score ✔ ✔ — — — — — — Nr. object.
De volgende opties zijn beschikbaar: K A F E D C B r h q L M Optie Middelste scherpstelp. select. Beschrijving Als u de bedieningsknop indrukt, wordt het middelste scherpstelpunt geselecteerd. Als u de bedieningsknop indrukt, wordt AF-ON autofocus gestart. Scherpstelling vergrendelt terwijl de AF-vergrendeling bedieningsknop wordt ingedrukt.
Optie N Spotmeting t Op hoge lichten gerichte lichtm. 1 Bracketingserie c Selectie synchroon ontspannen Beschrijving Spotmeting is geactiveerd terwijl de bedieningsknop wordt ingedrukt. Op hoge lichte gerichte lichtmeting is geactiveerd terwijl de bedieningsknop wordt ingedrukt.
Optie 4 + NEF (RAW) b Rasterweergave p Zoom aan/uit O MIJN MENU 3 Bovenste optie in MIJN MENU K Weergave g Beveiligen J Kies beeldveld 8 Beeldkwaliteit/formaat Beschrijving Als momenteel een JPEG-optie is geselecteerd voor beeldkwaliteit, wordt “RAW” weergegeven en wordt een NEF (RAW)-kopie opgenomen bij de eerstvolgende foto gemaakt nadat op de bedieningsknop is gedrukt (de oorspronkelijke beeldinstelling wordt hersteld wanneer u uw vinger van de ontspanknop haalt).
Optie m h y w I/Y z t $ 2 z Beschrijving Druk op de bedieningsknop en draai aan de hoofdinstelschijf om een optie voor witbalans te Witbalans kiezen (in sommige gevallen kan met behulp van de secundaire instelschijf een suboptie worden geselecteerd). Picture Control Druk op de bedieningsknop en draai aan een instellen instelschijf om een Picture Control te kiezen. Druk op de bedieningsknop en draai aan de Actieve D-Lighting instelschijven om Actieve D-Lighting aan te passen.
Optie $ W c w Y x X q E Beschrijving Druk op de bedieningsknop en draai aan de hoofdinstelschijf om sluitertijd te vergrendelen in Sltertijd en stand S en M; druk op de bedieningsknop en draai diafragma vergr. aan de secundaire instelschijf om diafragma te vergrendelen in stand A en M. Druk op de bedieningsknop en draai aan de hoofdinstelschijf om een peakingniveau te Peakingmarkeringen kiezen en aan de secundaire instelschijf om de peakingkleur te selecteren.
f3: OK-knop G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Kies de functie die is toegewezen aan de J-knop in fotostand en tijdens weergave. • Opnamestand: Kies uit de onderstaande opties. De J-knop kan voor focus-tracking worden gebruikt wanneer automatisch veld-AF is geselecteerd voor AF-veldstand, ongeacht de geselecteerde optie. K p Optie Middelste scherpstelp. select. Zoom aan/uit Geen Beschrijving Als u op J drukt, wordt het middelste scherpstelpunt geselecteerd.
• Weergavestand: Kies uit de onderstaande opties. Als u op J drukt terwijl een film in volledig scherm wordt weergegeven, zorgt ervoor dat filmweergave wordt gestart, ongeacht de geselecteerde optie. n Optie Miniatuur aan/ uit o Histogrammen weergeven p Zoom aan/uit u Map kiezen Beschrijving Schakel tussen schermvullende en miniatuurweergave. In zowel schermvullende weergave als miniatuurweergave wordt een histogram weergegeven terwijl de J-knop wordt ingedrukt.
f4: Sltertijd en diafragma vergr. G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Het selecteren van Aan voor Sluitertijdvergrendeling vergrendelt sluitertijd bij de waarde die momenteel is geselecteerd in stand S of M. Het selecteren van Aan voor Diafragmavergrendeling vergrendelt diafragma bij de waarde die momenteel is geselecteerd in stand A of M. Terwijl sluitertijd of diafragmavergrendeling in werking is, wordt een O- pictogram weergegeven.
• Menu’s en weergave: Selecteer Uit om de multi-selector te gebruiken voor menu’s en weergave. Als Aan of Aan (geen controlebeeld) is geselecteerd, kan de hoofdinstelschijf worden gebruikt om de foto te kiezen die wordt weergegeven tijdens schermvullende weergave en om miniaturen en menu-items te markeren. De secundaire instelschijf wordt in schermvullende weergave gebruikt om voorwaarts of achterwaarts over te slaan overeenkomstig de optie geselecteerd voor Door beelden met sec. inst.sch.
f6: Knop loslaten voor instelsch. G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Het selecteren van Ja staat aanpassingen toe die normaliter worden uitgevoerd door een knop ingedrukt te houden en aan een instelschijf te draaien, die te creëren zijn door aan de instelschijf te draaien nadat de knop is losgelaten.
g: Film g1: Menu i aanpassen G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Kies de opties die worden weergegeven in het i-menu voor filmstand. De volgende opties kunnen aan een willekeurige positie in het menu worden toegewezen door de gewenste positie te markeren, druk daarbij op J en kies de gewenste optie.
g2: Aangepaste knoptoewijzing G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Om de functies te kiezen die in filmstand aan de volgende bedieningen zijn toegewezen, afzonderlijk gebruikt of in combinatie met de instelschijven, markeer de gewenste optie en druk op J. w V G Fn1-knop AF-ON-knop y 8 Fn2-knop l Instelring van objectief Ontspanknop Midden van secundaire selector De functies die aan deze bedieningen kunnen worden toegewezen, zijn: Optie t q i h b g K A F E C B w y V 8 G l Motorges.
Optie p Zoom aan/uit C Foto’s maken 1 Films opnemen J Kies beeldveld m Witbalans h Picture Control instellen y Actieve D-Lighting w Lichtmeting z Scherpstelstand/AF-veldstand H Microfoongevoeligheid W Peakingmarkeringen c Score X Scherpstelling (M/A) q Motorgestuurd diafragma E Belichtingscorrectie Geen w y V 8 G l — — ✔ — — — — — — — ✔ — — — ✔ ✔ — ✔ ✔ — ✔ — — ✔ ✔ — — — — ✔ ✔ — — — — ✔ ✔ — — — — ✔ ✔ — — — — ✔ ✔ — — — — ✔ ✔ — — — — ✔ ✔ — — — — ✔ ✔ — — — — ✔ — — — — — ✔ 1,
De volgende opties zijn beschikbaar: Optie t q i h b g K A Beschrijving Het diafragma verbreedt terwijl de bedieningsknop wordt ingedrukt. Gebruik in Motorges. diafragma combinatie met Persoonlijke instelling g2 (openen) (Aangepaste knoptoewijzing) > Fn2-knop > Motorges. diafragma (sluiten) voor knopgestuurde diafragma-aanpassing. Het diafragma versmalt terwijl de bedieningsknop wordt ingedrukt. Gebruik in Motorges.
Optie F AF-vergrendeling E AE-vergrendeling (vast) C AE-vergrendeling B AE/AF-vergrendeling p Zoom aan/uit C Foto’s maken 1 Films opnemen J Kies beeldveld m Witbalans h Picture Control instellen Beschrijving Scherpstelling vergrendelt terwijl de bedieningsknop wordt ingedrukt. De belichting vergrendelt wanneer de bedieningsknop wordt ingedrukt en blijft vergrendeld totdat voor een tweede maal op de bedieningsknop wordt gedrukt of de standby-timer afloopt.
Optie y w z H W c X q E Beschrijving Druk op de bedieningsknop en draai aan de Actieve D-Lighting instelschijven om Actieve D-Lighting aan te passen. Druk op de bedieningsknop en draai aan een Lichtmeting instelschijf om een lichtmeetoptie te kiezen. Druk op de bedieningsknop en draai aan de Scherpstelstand/ hoofdinstelschijf en secundaire instelschijf om AF-veldstand de scherpstelstand en AF-veldstand te kiezen.
g3: OK-knop G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Kies de functie die is toegewezen aan de J-knop in filmstand. De J-knop kan voor focus-tracking worden gebruikt wanneer automatisch veld-AF is geselecteerd voor AF-veldstand, ongeacht de geselecteerde optie. K Optie Middelste scherpstelp. select. p Zoom aan/uit 1 Films opnemen Geen Beschrijving Als u op J drukt, wordt het middelste scherpstelpunt geselecteerd.
g5: Gevoeligheid AF-tracking G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Kies hoe snel scherpstelling reageert zodra uw onderwerp het scherpstelpunt verlaat of als er iets voorbijkomt tussen het onderwerp en de camera in filmstand. Kies uit waarden tussen 7 (Laag) en 1 (Hoog). Hoe hoger de waarde, des te trager de reactie en des te minder aannemelijk is het dat u de scherpstelling op uw oorspronkelijke onderwerp verliest wanneer iets voorbijkomt tussen het onderwerp en de camera.
g6: Weergave hoge lichten G-knop ➜ A (Menu Persoonlijke instellingen) Kies of er arcering wordt gebruikt om hoge lichten aan te duiden (heldere gebieden van het beeld) en selecteer het helderheidsniveau dat nodig is om de weergave van hoge lichten te activeren. • Weergavepatroon: Om Patroon 1 of Patroon 2 om weergave van hoge lichten in te schakelen. Hoge lichten Patroon 1 Patroon 2 • Drempel weergave hoge lichten: Kies de helderheid die nodig is om weergave van hoge lichten voor films te activeren.
B Het setup-menu: Camera-instellingen Selecteer de B-tab in de cameramenu’s om het setup-menu te bekijken. Optie Geheugenkaart formatteren Gebruikersinstellingen opslaan Gebruikersinstell.
Geheugenkaart formatteren G-knop ➜ B (setup-menu) Selecteer Ja om de geheugenkaart te formatteren. Merk op dat bij het formatteren alle foto’s en andere gegevens op de kaart permanent worden verwijderd. Maak indien nodig van tevoren back-upkopieën alvorens te formatteren. D Tijdens het formatteren Schakel de camera niet uit of verwijder geen geheugenkaarten tijdens het formatteren.
Tijdzone en datum G-knop ➜ B (setup-menu) Wijzig tijdzones, stel de cameraklok in, kies de volgorde van de datumweergave en schakel zomertijd in of uit. Optie Tijdzone Datum en tijd Datumnotatie Zomertijd Beschrijving Kies een tijdzone. De cameraklok wordt automatisch ingesteld op de tijd in de nieuwe tijdzone. Stel de cameraklok in. Kies de volgorde waarin dag, maand en jaar worden weergegeven. Schakel zomertijd in of uit. De cameraklok wordt automatisch een uur vooruit- of teruggezet.
Kleurbalans monitor G-knop ➜ B (setup-menu) Gebruik de multi-selector zoals hieronder afgebeeld om de kleurbalans van de monitor aan te passen met verwijzing naar een voorbeeldfoto. De voorbeeldfoto is de laatst gemaakte foto of, in weergavestand, de laatst weergegeven foto; om een ander beeld te kiezen, druk op de W (Q)-knop en selecteer een beeld uit een miniaturenlijst (houd X ingedrukt om het gemarkeerde beeld in volledig scherm te bekijken).
Helderheid zoeker G-knop ➜ B (setup-menu) Pas de helderheid van de zoeker aan. Als Automatisch is geselecteerd, wordt de helderheid van de zoeker automatisch aangepast in reactie op de lichtomstandigheden; selecteer Handmatig en druk op 1 of 3 om hogere waarden voor verhoogde helderheid te kiezen (kies hogere waarden voor verhoogde helderheid, lagere waarden voor verlaagde helderheid).
Selectie monitorstand beperken G-knop ➜ B (setup-menu) Kies de monitorstanden die met behulp van de monitorstandknop kunnen worden geselecteerd. Markeer de gewenste opties en druk op 2 om te selecteren of deselecteren. Druk op J om de wijzigingen op te slaan zodra de instellingen zijn voltooid. Informatiescherm G-knop ➜ B (setup-menu) Pas voor meer kijkgemak de kleur van de letters aan in het informatiescherm.
AF-fijnafstelling G-knop ➜ B (setup-menu) Verfijn de scherpstelling voor maximaal 30 objectieftypen. Gebruik alleen indien vereist. Wij raden u aan fijnafstelling uit te voeren bij een scherpstelafstand die u vaak gebruikt; als u fijnafstelling van de scherpstelling uitvoert bij bijvoorbeeld een korte afstand dan vindt u dit mogelijk minder effectief bij langere afstanden. • AF-fijnafstelling (Aan/Uit): Kies Aan om AF-fijnafstelling in te schakelen, Uit om het uit te schakelen.
Objectief zonder CPU G-knop ➜ B (setup-menu) Objectieven zonder CPU kunnen worden bevestigd via een vattingadapter (apart verkrijgbaar). Gebruik Objectief zonder CPU om de brandpuntsafstand en het maximaal diafragma van objectieven zonder CPU vast te leggen, zodat ze met vibratiereductie op de camera en sommige andere camerafuncties kunnen worden gebruikt. • Objectiefnummer: Kies een nummer voor identificatie van het objectief. • Brandpuntsafstand (mm): Voer de brandpuntsafstand van het objectief in.
Stof-referentiefoto G-knop ➜ B (setup-menu) Verzamel referentiegegevens voor de stofverwijderingsoptie in Capture NX-D (voor meer informatie, raadpleeg online help van Capture NX-D). Stofverwijdering kan niet worden gebruikt voor kleine of middelgrote NEF (RAW)-afbeeldingen. Een FX-objectief met een brandpuntsafstand van ten minste 50 mm wordt aanbevolen bij het registreren van stofreferentiegegevens. Bij gebruik van een zoomobjectief moet helemaal worden ingezoomd. 1 Kies een startoptie.
3 Verzamel referentiegegevens voor stofverwijdering. Druk de ontspanknop volledig in om referentiegegevens voor stofverwijdering te verzamelen. De monitor schakelt uit wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. Als het referentievoorwerp te helder of te donker is, kan de camera mogelijk geen referentiegegevens voor stofverwijdering verzamelen en wordt een bericht weergegeven. Kies een ander referentievoorwerp en herhaal de procedure vanaf Stap 1.
Beeldcommentaar G-knop ➜ B (setup-menu) Voeg commentaar toe aan foto’s op het moment dat ze worden gemaakt. Commentaar kan als metadata in ViewNX-i of Capture NX-D worden bekeken. Het commentaar is ook zichtbaar op de opnamegegevenspagina in het foto-informatiescherm. De volgende opties zijn beschikbaar: • Commentaar invoeren: Voer commentaar in zoals beschreven in “Tekst invoeren” (0 160). Commentaar kan maximaal 36 tekens lang zijn.
Copyrightinformatie G-knop ➜ B (setup-menu) Voeg copyrightinformatie toe aan nieuwe foto’s op het moment dat ze worden gemaakt. Copyrightinformatie is toegevoegd aan de opnamegegevens die in het foto-informatiescherm worden getoond en als metagegevens in ViewNX-i of in Capture NX-D kunnen worden bekeken. De volgende opties zijn beschikbaar: • Fotograaf: Voer de naam van een fotograaf in, zoals beschreven in “Tekst invoeren” (0 160). De naam van de fotograaf kan maximaal 36 tekens lang zijn.
Signaalopties G-knop ➜ B (setup-menu) Kies de toonhoogte en het volume van het signaal dat klinkt wanneer: • de zelfontspanner in werking is; • de time-lapse-opname stopt; • de camera scherpstelt in fotostand (AF-S geselecteerd voor scherpstelstand; Scherpstelling geselecteerd voor Persoonlijke instelling a2, Selectie AF-S-prioriteit; en Uit geselecteerd voor Stil fotograferen); • het aanraakscherm wordt gebruikt voor toetsenbordinvoer.
HDMI G-knop ➜ B (setup-menu) Pas instellingen aan voor aansluiting op HDMI-apparaten (0 344). Locatiegegevens G-knop ➜ B (setup-menu) Pas instellingen aan wanneer de camera met een apparaat wordt verbonden dat locatiegegevens verstrekt, zoals een GPS-ontvanger of een smartapparaat dat de SnapBridge-app gebruikt (zie de online help van de app voor meer informatie over SnapBridge).
Opties draadl. afstandsbed. (WR) G-knop ➜ B (setup-menu) Pas instellingen aan voor optionele WR-R10 draadloze afstandsbedieningen en voor optionele radio-gestuurde flitsers die Geavanceerde draadloze flitssturing ondersteunen. LED-lamp Schakel de statuslampjes op een op de camera bevestigde WR-R10 draadloze afstandsbediening in of uit. Zie voor meer informatie de documentatie die is meegeleverd met de draadloze afstandsbediening.
Fn-knop afstandsb. (WR) toew. G-knop ➜ B (setup-menu) Kies de functie voor de Fn-knop op optionele draadloze afstandsbedieningen die zijn uitgerust met een Fn-knop. Zie Persoonlijke instelling f2 (Aangepaste knoptoewijzing) voor meer informatie. Optie A F D C B AF-ON AF-vergrendeling AE-vergr. (herstel na ontspan.
Verbinden met pc G-knop ➜ B (setup-menu) Pas instellingen aan om verbinding te maken met computers via de ingebouwde Wi-Fi van de camera. Zie voor meer informatie de Netwerkgids. Draadloze zender (WT-7) G-knop ➜ B (setup-menu) Pas instellingen aan om verbinding te maken met computers of ftpservers via draadloze of ethernet-netwerken. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer een optionele WT-7 draadloze zender is verbonden. Zie de WT-7-handleiding voor meer informatie.
Batterij-informatie G-knop ➜ B (setup-menu) Bekijk informatie over de accu die momenteel in de camera is geplaatst. • Lading: Het huidige accuniveau wordt uitgedrukt in percentages. • Aantal opn.: Het aantal keren dat de sluiter werd ontspannen met de huidige accu sinds de accu voor het laatst werd opgeladen. Merk op dat de camera de sluiter soms ontspant zonder een opname te maken, bijvoorbeeld bij het meten van de witbalansvoorinstelling.
Instellingen opslaan/laden G-knop ➜ B (setup-menu) Selecteer Instellingen opslaan om de volgende instellingen op de geheugenkaart op te slaan (indien de geheugenkaart vol is, wordt een fout weergegeven). Gebruik deze optie om instellingen te delen met andere camera’s van hetzelfde model.
Filmopnamemenu (vervolg) Hoge ISO-ruisonderdrukk. Vignetteringscorrectie Diffractiecorrectie Autom.
Alle instellingen terugzetten G-knop ➜ B (setup-menu) Zet alle instellingen, behalve Taal (Language) en Tijdzone en datum, terug naar hun standaardwaarden. Copyrightinformatie en andere door de gebruiker invoeren worden ook teruggezet. We raden u aan instellingen op te slaan met behulp van de optie Instellingen opslaan/laden in het setup-menu alvorens een reset uit te voeren. Firmwareversie G-knop ➜ B (setup-menu) Bekijk de huidige firmwareversie van de camera.
N Het retoucheermenu: geretoucheerde kopieën maken Selecteer de N-tab in de cameramenu’s om het retoucheermenu te bekijken. De opties in het retoucheermenu worden gebruikt om bijgesneden of geretoucheerde kopieën van bestaande foto’s te maken. Het retoucheermenu wordt alleen weergegeven wanneer een geheugenkaart met foto’s in de camera is geplaatst.
Geretoucheerde kopieën maken Om een geretoucheerde kopie te maken: 1 Selecteer een item in het retoucheermenu. Druk op 1 of 3 om een item te markeren, op 2 om te selecteren. 2 Selecteer een foto. Markeer een foto en druk op J. Houd, om de gemarkeerde foto in volledig scherm te bekijken, de X- knop ingedrukt. D Retoucheren Bij beelden vastgelegd met de beeldkwaliteitsinstellingen NEF + JPEG, wordt alleen de NEF (RAW)-afbeelding geretoucheerd.
4 Maak een geretoucheerde kopie. Druk op J om een geretoucheerde kopie te maken. Geretoucheerde kopieën worden aangeduid door een p-pictogram. D Het huidige beeld retoucheren Druk op i en selecteer Retoucheren om een geretoucheerde kopie van het huidige beeld te maken.
NEF (RAW)-verwerking G-knop ➜ N (retoucheermenu) Maak JPEG-kopieën van NEF (RAW)-foto’s. Als u het retoucheermenu hebt weergegeven door op de G-knop te drukken, dan kunt u deze optie gebruiken om meerdere beelden te kopiëren. 1 Selecteer NEF (RAW)-verwerking. Markeer NEF (RAW)-verwerking in het retoucheermenu en druk op 2. 2 Kies hoe beelden worden geselecteerd. Kies uit de volgende opties: • Beeld(en) selecteren: Selecteer handmatig één of meer beelden.
3 Selecteer foto’s. Als u Beeld(en) selecteren kiest in Stap 2, wordt een fotoselectievenster weergegeven met alleen NEF (RAW)afbeeldingen die met deze camera zijn gemaakt. Markeer beelden met behulp van de multi-selector en druk op de W (Q)-knop om te selecteren of de selectie ongedaan te maken; geselecteerde beelden worden aangeduid door een L-pictogram. Houd de X-knop ingedrukt om het gemarkeerde beeld schermvullend te bekijken. Druk op J om verder te gaan naar Stap 4 zodra uw selectie is voltooid.
4 Kies instellingen voor de JPEG-kopieën. Pas de hieronder vermelde instellingen aan, of selecteer Origineel om de actieve instelling te gebruiken op het moment dat de foto werd gemaakt (de originele instellingen worden onder het voorbeeld vermeld). Merk op dat belichtingscorrectie alleen op waarden tussen –2 en +2 LW kan worden ingesteld. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 Beeldkwaliteit ..............................102 6 Hoge ISO-ruisonderdrukk. ........ 181 2 Beeldformaat................................
Bijsnijden G-knop ➜ N (retoucheermenu) Maak een uitgesneden kopie van de geselecteerde foto. De geselecteerde foto wordt weergegeven met de geselecteerde uitsnede geel weergegeven; maak een uitgesneden kopie zoals hieronder beschreven. • Om het formaat van de uitsnede te verkleinen: druk op W (Q). • Om het formaat van de uitsnede te vergroten: druk op X. • Om de beeldverhouding van de uitsnede te wijzigen: draai aan de hoofdinstelschijf. • Om de uitsnede te positioneren: gebruik de multi-selector.
Formaat wijzigen G-knop ➜ N (retoucheermenu) Gebruik de optie Formaat wijzigen in de N-tab van het cameramenu om kleine kopieën van geselecteerde foto’s te maken. 1 Selecteer Formaat wijzigen. Markeer Formaat wijzigen in de N-tab en druk op 2. 2 Kies een formaat. Markeer Kies formaat en druk op 2. Markeer het gewenste formaat en druk op J.
3 Kies foto’s. Markeer Beeld(en) selecteren en druk op 2. Markeer foto’s en druk op W (Q) om te selecteren of deselecteren (houd de X-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto in volledig scherm te bekijken). Geselecteerde foto’s worden gemarkeerd door een 8-pictogram. Druk op J zodra de selectie is voltooid. Merk op dat het formaat van foto’s gemaakt bij een beeldveldinstelling van 1:1 (24×24), 16:9 (36×20) of (alleen Z 7) 5:4 (30×24) niet kan worden gewijzigd. 4 Sla de kopieën met gewijzigd formaat op.
D-Lighting G-knop ➜ N (retoucheermenu) D-Lighting maakt schaduwen lichter, waardoor deze functie ideaal is voor donkere foto’s of foto’s die in tegenlicht zijn gemaakt. Voor Na Druk op 4 of 2 om de hoeveelheid uit te voeren correctie te kiezen. Het effect kan vooraf in het bewerkingsvenster worden bekeken. Druk op J om de geretoucheerde kopie op te slaan.
Rechtzetten G-knop ➜ N (retoucheermenu) Maak een rechtgezette kopie van het geselecteerde beeld. Druk op 2 om het beeld maximaal vijf graden naar rechts te draaien in stappen van ca. 0,25 graden, op 4 om naar links te draaien (het effect kan vooraf in het bewerkingsvenster worden bekeken; merk op dat de randen van het beeld worden bijgesneden om een vierkante kopie te maken). Druk op J om de geretoucheerde kopie op te slaan.
Perspectiefcorrectie G-knop ➜ N (retoucheermenu) Maak kopieën die de perspectiefeffecten verminderen in foto’s die al omhoog kijkend vanaf de basis van een hoog object zijn gemaakt. Gebruik de multi-selector om het perspectief aan te passen (merk op dat hoe groter de mate van perspectiefcorrectie, hoe meer er van de randen van de foto uitgesneden wordt). De resultaten kunnen vooraf in het bewerkingsvenster worden bekeken. Druk op J om de geretoucheerde kopie op te slaan.
Beeld-op-beeld G-knop ➜ N (retoucheermenu) Beeld-op-beeld combineert twee bestaande NEF (RAW)-foto’s om er een enkele foto van te maken die apart van de originelen wordt opgeslagen. De resultaten, die gebaseerd zijn op RAW-gegevens van de beeldsensor van de camera, zijn aanmerkelijk beter dan foto’s gecombineerd in een beeldbewerkingsprogramma. + 1 Selecteer Beeld-op-beeld. Markeer Beeld-op-beeld in het retoucheermenu en druk op 2.
3 Selecteer het tweede beeld. Het geselecteerde beeld verschijnt als Beeld 1. Markeer Beeld 2 en druk op J, selecteer vervolgens de tweede foto zoals beschreven in Stap 2. 4 Pas versterking aan. Markeer Beeld 1 of Beeld 2 en optimaliseer de belichting voor de over elkaar geplaatste beelden door op 1 of 3 te drukken en de versterkingsfactor uit waarden tussen 0,1 en 2,0 te selecteren. Herhaal voor het tweede beeld.
D Beeld-op-beeld Alleen grote NEF (RAW)-foto’s met hetzelfde beeldveld en dezelfde bitdiepte kunnen worden samengevoegd. De over elkaar geplaatste beelden worden in JPEG Fijnm-formaat opgeslagen en hebben dezelfde foto-informatie (inclusief opnamedatum, lichtmeting, sluitertijd, diafragma, opnamestand, belichtingscorrectie, brandpuntsafstand en beeldoriëntatie) en waarden voor witbalans en Picture Control als de foto die geselecteerd werd voor Beeld 1.
Film bijsnijden G-knop ➜ N (retoucheermenu) Maak een kopie waarvan ongewenste filmopnamen zijn verwijderd (0 133). Vergelijken (zie hieronder) Vergelijk geretoucheerde kopieën met de originele foto’s. Deze optie is alleen beschikbaar als het retoucheermenu wordt weergegeven door op de i-knop te drukken en Retoucheren te selecteren wanneer een kopie of origineel schermvullend wordt afgespeeld. 1 Selecteer een foto.
4 Vergelijk de kopie met het origineel. Het bronbeeld wordt links weergegeven en de geretoucheerde kopie rechts, waarbij de opties gebruikt om de kopie te maken bovenaan de weergave worden vermeld. Druk op 4 of 2 om tussen het bronbeeld en de geretoucheerde kopie te schakelen. Houd de X-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken.
O Mijn Menu/m Recente instellingen Selecteer de O-tab in de cameramenu’s om Mijn Menu te bekijken. De optie MIJN MENU kan worden gebruikt om een aangepaste lijst met maximaal 20 items uit de menu’s voor weergave, foto-opname, filmopname, Persoonlijke instellingen, setup en retoucheren te maken en te bewerken. Indien gewenst kunnen recente instellingen worden weergegeven in plaats van Mijn Menu. Opties kunnen worden toegevoegd, gewist en gesorteerd zoals hieronder beschreven.
3 Selecteer een item. Markeer het gewenste menu-item en druk op J. 4 Positioneer het nieuwe item. Druk op 1 of 3 om het nieuwe item omhoog of omlaag te verplaatsen in Mijn Menu. Druk op J om het nieuwe item toe te voegen. 5 Voeg meer items toe. De momenteel in Mijn Menu weergegeven items worden aangeduid met een vinkje. Items aangeduid met een V-pictogram kunnen niet worden geselecteerd. Herhaal Stap 1–4 om meer items te selecteren.
Opties uit Mijn Menu verwijderen 1 Selecteer Opties verwijderen. Markeer, in Mijn Menu (O), Opties verwijderen en druk op 2. 2 Selecteer items. Markeer items en druk op 2 om te selecteren of deselecteren. Geselecteerde items worden aangeduid met een vinkje. 3 Wis de geselecteerde items. Druk op J. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; druk opnieuw op J om de geselecteerde items te verwijderen.
Items in Mijn Menu opnieuw sorteren 1 Selecteer Opties sorteren. Markeer, in Mijn Menu (O), Opties sorteren en druk op 2. 2 Selecteer een item. Markeer het item dat u wilt verplaatsen en druk op J. 3 Positioneer het item. Druk op 1 of 3 om het item omhoog of omlaag te verplaatsen in Mijn Menu en druk op J. Herhaal Stap 2–3 om meer items te verplaatsen. 4 Keer terug naar Mijn Menu. Druk op de G-knop om naar Mijn Menu terug te keren.
Recente instellingen Selecteer, om de twintig meest recent gebruikte instellingen weer te geven, m RECENTE INSTELLINGEN voor O MIJN MENU > Tab kiezen. 1 Selecteer Tab kiezen. Markeer, in Mijn Menu (O), Tab kiezen en druk op 2. 2 Selecteer m RECENTE INSTELLINGEN. Markeer m RECENTE INSTELLINGEN en druk op J. De naam van het menu wijzigt van “MIJN MENU” naar “RECENTE INSTELLINGEN”. Menu-items worden bovenaan het menu Recente instellingen toegevoegd zodra ze worden gebruikt.
Verbindingen Verbreed uw fotografische horizon door de camera met smartphones of tablets (smartapparaten), computers of ftp-servers of printers of HDMI-apparaten te verbinden. Verbinden met smartapparaat Gebruik SnapBridge om de camera op afstand vanaf een smartapparaat te bedienen en foto’s vanaf de camera te downloaden. SnapBridge is gratis verkrijgbaar via de Apple App Store® en Google Play™. Bezoek de Nikon-website voor het laatste nieuws over SnapBridge.
Verbinden met computers Sluit, om foto’s naar een camera te uploaden, de camera aan via een draadloos netwerk of gebruik de meegeleverde USB-kabel. Verbinden via USB Als de meegeleverde USB-kabel wordt gebruikt om de camera met een computer met daarop ViewNX-i te verbinden, dan kunt u foto’s naar de computer kopiëren waar ze kunnen worden bekeken, bewerkt en geordend.
❚❚ Foto’s naar de computer kopiëren Zie de online help voor ViewNX-i voor gedetailleerde instructies. 1 Sluit de USB-kabel aan. Sluit, na het uitschakelen van de camera en controle of een geheugenkaart is geplaatst, de meegeleverde USB-kabel zoals aangeduid aan. D USB-hubs Sluit de camera rechtstreeks op de computer aan; sluit de kabel niet aan via een USB-hub of toetsenbord.
2 Schakel de camera in. Het component Nikon Transfer 2 van ViewNX-i zal starten (als een bericht wordt weergegeven met het verzoek een programma te kiezen, selecteer dan Nikon Transfer 2). Als Nikon Transfer 2 niet automatisch start, start dan ViewNX-i en klik op het “Overzetten”-pictogram. D Windows 7 Als het volgende venster wordt weergegeven, selecteer Nikon Transfer 2 zoals hieronder beschreven. 1 Klik onder Afbeeldingen en video’s importeren op Ander programma.
3 Klik op Overspelen starten. Foto’s op de geheugenkaart worden naar de computer gekopieerd. Klik op Overspelen starten. D Films overzetten Probeer geen films vanaf de geheugenkaart over te zetten terwijl het in een andere camera is geplaatst. Wanneer u dit wel doet, kunnen films worden gewist zonder dat ze worden overgezet. D Tijdens overdracht Schakel de camera niet uit en ontkoppel niet de USB-kabel terwijl de overdracht aan de gang is. 4 Schakel de camera uit.
Draadloze netwerken (Wi-Fi) De volgende methoden kunnen worden gebruikt om via Wi-Fi verbinding te maken met een computer. Zie voor meer informatie de Netwerkgids. ❚❚ Ingebouwde Wi-Fi Gebruik de optie Verbinden met pc in het instellingenmenu van de camera om computers of rechtstreeks of via een draadloze router te verbinden.
Verbinden met printers Geselecteerde JPEG-afbeeldingen kunnen op een PictBridge-printer worden afgedrukt die met behulp van de meegeleverde USB-kabel rechtstreeks met de camera is verbonden. Gebruik geen kracht en probeer de stekkers niet onder een hoek in te steken wanneer de kabel wordt aangesloten. Wanneer de camera en printer zijn ingeschakeld, wordt een welkomstscherm weergegeven, gevolgd door een PictBrigeweergavescherm.
Foto’s één voor één afdrukken 1 Geef de gewenste foto weer. Druk op 4 of 2 om extra foto’s te bekijken. Druk op de X-knop om in te zoomen op het huidige beeld (druk op K om zoom af te sluiten). Om zes foto’s tegelijk te bekijken, druk op de W (Q)knop. Gebruik de multi-selector om foto’s te markeren, of druk op de X-knop om de gemarkeerde foto schermvullend weer te geven. 2 Pas afdrukopties aan.
3 Start het afdrukken. Selecteer Afdrukken starten en druk op J om het afdrukken te starten. Om het afdrukken te annuleren voordat alle kopieën zijn afgedrukt, druk op J. Meerdere foto’s afdrukken 1 Geef het PictBridge-menu weer. Druk op de G-knop in het PictBridge-weergavescherm. 2 Kies een optie. Markeer een van de volgende opties en druk op 2. • Selectie afdrukken: Selecteer foto’s voor afdrukken.
Verbinden met HDMI-apparaten De optionele High-Definition Multimedia Interface (HDMI)-kabel (0 411) of een type C HDMI-kabel (apart verkrijgbaar bij uw winkelier) kan worden gebruikt om de camera met high-definition video-apparaten te verbinden. Zet de camera altijd uit voordat u een HDMI-kabel aansluit of loskoppelt.
HDMI-recorders De camera kan video rechtstreeks op aangesloten HDMI-recorders opnemen. Sommige recorders starten en stoppen de opname zelfs in reactie op de camerabedieningen. Gebruik de optie HDMI in het setup-menu om instellingen voor HDMI-uitvoer aan te passen. • Uitvoerresolutie: Kies het formaat voor beelduitvoer naar het HDMIapparaat. Als Automatisch is geselecteerd, selecteert de camera automatisch het juiste formaat. • Geavanceerd: Pas de onderstaande instellingen aan.
- Besturing externe opname: Door besturing voor externe opname in te schakelen, kunnen camerabedieningen worden gebruikt om de opname te starten en stoppen wanneer de camera via HDMI met een recorder van een ander merk is verbonden die het Atomos Open Protocol (Atomos SHOGUN, NINJA of SUMO-serie Monitorrecorders) ondersteunt. Er wordt een pictogram weergegeven in de cameramonitor: A wordt weergegeven in filmlivebeeld, terwijl B wordt weergegeven tijdens filmopname.
- Instelling N-Log: Selecteer Aan (kan niet opnemen op kaart) om details in hoge lichten en schaduwen te behouden en vermijd oververzadigde kleuren bij het opnemen van films. Kies deze optie (alleen beschikbaar wanneer 10 bits is geselecteerd voor Bitdiepte uitvoergegevens) bij het opnemen van filmopnamen waarvan de kleuren later worden gecorrigeerd. De filmopnamen worden rechtstreeks op het externe apparaat opgenomen en kunnen niet op de geheugenkaart van de camera worden opgeslagen.
On-camera flitserfotografie De camera kan met optionele externe flitsers worden gebruikt. “On-camera” versus “Op afstand” U kunt foto’s maken met behulp van een flitser die op de accessoireschoen van de camera of op één of meer secundaire flitsers is bevestigd. Op de camera bevestigde flitsers Maak foto’s met behulp van een flitser die op de camera is bevestigd, zoals beschreven in “Een on-camera flitser gebruiken” (0 348).
Een on-camera flitser gebruiken Volg de onderstaande stappen om een optionele flitser op de camera te bevestigen en fotografeer met behulp van de flitser. 1 Bevestig de eenheid op de accessoireschoen. Zie voor meer informatie de handleiding die is meegeleverd met de eenheid. D Gebruik alleen originele Nikon-flitseraccessoires Gebruik alleen Nikon-flitsers.
D Sluitertijd Sluitertijd kan als volgt worden ingesteld wanneer een optionele flitser wordt gebruikt: Stand b, P, A S M Sluitertijd Automatisch ingesteld door camera (1/200 sec.–1/60 sec.) * Waarde geselecteerd door gebruiker (1/200 sec.–30 sec.) Waarde geselecteerd door gebruiker (1/200 sec.–30 sec.
Flitserregelingsstand Wanneer een flitser met ondersteuning voor gekoppelde flitserregeling (een SB-5000, SB-500, SB-400 of SB-300) op de camera is bevestigd, kunnen de flitserregelingsstand, flitssterkte en andere flitserinstellingen worden aangepast met behulp van het item Flitserregeling > Flitserregelingsstand in het foto-opnamemenu (in het geval van de SB-5000 kunnen deze instellingen ook worden aangepast met behulp van de flitser).
• Stroboscopisch flitsen: De flitser flitst herhaaldelijk terwijl de sluiter open is, waardoor een meervoudig belichtingseffect ontstaat. Kies het flitsniveau (Sterkte), het maximum aantal keren dat de eenheden flitsen (Aantal) en het aantal keren dat de flitser per seconde flitst (Frequentie, gemeten in Hertz). De opties beschikbaar voor Aantal verschillen afhankelijk van de opties geselecteerd voor Sterkte en Frequentie; zie de documentatie meegeleverd met de flitser voor meer informatie.
Flitsstanden Gebruik de optie Flitsstand in het foto-opnamemenu om de flitsstand te kiezen. Welke opties beschikbaar zijn, is afhankelijk van de stand die is geselecteerd voor de standknop. Optie I Invulflits J Rodeogenreductie K Sync. m. lange sl.tijd + rodeogen L Synchronisatie m. lange sluitertijd Beschikbaar Beschrijving in De flitser flitst bij elke opname. In standen P en A wordt de sluitertijd automatisch ingesteld op waarden tussen 1/200 sec. (of 1/8.
Optie M s Synchronisatie op tweede gordijn Flitser uit Beschrijving Het flitslicht flitst net voordat de sluiter sluit, waardoor het effect van een stroom licht achter bewegende lichtbronnen wordt gecreëerd. Gebruik van een statief wordt aanbevolen om onscherpte veroorzaakt door cameratrilling te voorkomen. Selecteert u P of A na het kiezen van deze optie, dan wordt de flitsstand ingesteld op Synchronisatie m. lange sluitertijd.
Flitscorrectie Flitscorrectie wordt gebruikt om de flitssterkte aan te passen met –3 LW tot +1 LW in stappen van 1/3 LW, waarbij de helderheid van het hoofdonderwerp ten opzichte van de achtergrond wordt gewijzigd. De flitssterkte kan worden verhoogd om het hoofdonderwerp helderder te laten lijken, of worden verlaagd om ongewenste hoge lichten of reflecties te voorkomen. Kies doorgaans positieve waarden om het onderwerp helderder te maken of negatieve waarden om het onderwerp donkerder te maken.
Flitswaardevergrendeling Deze functie wordt gebruikt om de flitssterkte te vergrendelen, waardoor de compositie van foto’s opnieuw kan worden samengesteld zonder het flitsniveau te wijzigen en waardoor wordt gezorgd dat de flitssterkte geschikt is voor het onderwerp, zelfs wanneer het onderwerp niet in het midden van het beeld is geplaatst. Flitssterkte wordt automatisch aangepast voor wijzigingen aan ISO-gevoeligheid en diafragma. Flitswaardevergrendeling is niet beschikbaar in stand b.
4 Stel scherp. Plaats het onderwerp in het midden van het beeld en druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. 5 Vergrendel het flitsniveau. Controleer eerst of de flitsgereedaanduiding (c) in de cameraweergave verschijnt, druk op de bediening die is geselecteerd in Stap 1. De flitser geeft vooraf een monitorflits af om het juiste flitsniveau te bepalen. De flitssterkte wordt bij dit niveau vergrendeld en het flitswaardevergrendelingspictogram (r) verschijnt in de cameraweergave.
Flitserinformatie voor on-camera eenheden Als een eenheid op de accessoireschoen van de camera wordt bevestigd die gekoppelde flitsregeling ondersteunt (de SB-5000, SB-500, SB-400 of SB-300), dan kan flitserinformatie worden bekeken in de cameraweergave door op de DISP-knop in fotostand te drukken (0 15). De weergegeven informatie verschilt afhankelijk van de flitserregelingsstand. DDL 123 4 5 6 7 8 1 Flitsgereedaanduiding ..................
Handmatig met afstandsprioriteit 1 Flitserregelingsstand ............ 184, 350 1 2 3 FP-aanduiding................................. 263 2 Flitscorrectie (handmatig met afstandsprioriteit) ......................... 350 3 Afstand.............................................. 350 Handmatig 1 Flitserregelingsstand ............ 184, 350 1 2 FP-aanduiding................................. 263 2 Flitsniveau ........................................
D Flitserinformatie en camera-instellingen De flitserinformatieweergave toont geselecteerde camera-instellingen, inclusief belichtingsstand, sluitertijd, diafragma en ISO-gevoeligheid. D Flitserinstellingen wijzigen De flitserinstellingen kunnen worden gewijzigd door op de i-knop in de flitserinformatieweergave te drukken. De beschikbare opties wisselen afhankelijk van de flitser en de geselecteerde instellingen. U kunt met de flitser ook een testflits maken.
Secundaire flitserfotografie U kunt de camera met één of meer secundaire flitsers gebruiken (Geavanceerde draadloze flitssturing of AWL). Voor informatie over het gebruik van een flitser die op de accessoireschoen van de camera is bevestigd, zie “On-camera flitserfotografie” (0 347). In dit hoofdstuk worden bewerkingen die betrekking hebben op een accessoire die op de camera is aangesloten, aangeduid door C, bewerkingen die betrekking hebben op secundaire flitsers door f.
• Radio-AWL, gecombineerd met optische AWL verstrekt door een schoen-bevestigde flitser (0 381) Secundaire flitserfotografie 361
Radio-AWL Radio-AWL is beschikbaar voor SB-5000-flitsers. Bevestig een WR-R10 draadloze afstandsbediening op de camera en breng een draadloze verbinding tot stand tussen de flitsers en de WR-R10. Een draadloze verbinding tot stand brengen Breng, voorafgaand aan het gebruik van radio-AWL, een draadloze verbinding tot stand tussen de WR-R10 en de secundaire flitsers. 1 C: Sluit de WR-R10 aan. Raadpleeg voor meer informatie de documentatie die is meegeleverd met de WR-R10. 2 C: Selecteer Radio-AWL.
3 C: Kies een kanaal. Stel de kanaalselectieknop van de WR-R10 in op het gewenste kanaal. 4 C: Kies een verbindingsmethode. Selecteer Opties draadl. afstandsbed. (WR) > Verbindingsmethode in het setup-menu en kies uit de volgende opties: • Koppelen: De camera maakt alleen verbinding met apparaten die al eerder zijn gekoppeld, zodat signaalinterferentie van andere apparaten in de buurt wordt voorkomen.
5 f: Breng een draadloze verbinding tot stand. Stel de secundaire flitsers in op de secundaire flitserstand voor radio-AWL en stel de apparaten in op het kanaal dat u selecteerde in Stap 3, koppel vervolgens elke secundaire flitser met de WR-R10 volgens de optie geselecteerd in Stap 4: • Koppelen: Start het koppelen op de externe eenheid en druk op de samenvoegknop van de WR-R10.
D Opnieuw verbinding maken Zolang het kanaal, de verbindingsmethode en andere instellingen hetzelfde blijven, zal de WR-R10 automatisch verbinding maken met eerder gekoppelde flitsers wanneer u secundaire flitserstand selecteert, en Stap 3–5 kan worden overgeslagen. Het LINK-lampje van de flitser kleurt groen wanneer een verbinding tot stand is gebracht.
Flitserinstellingen aanpassen Selecteer, na het selecteren van Radio-AWL voor Flitserregeling > Opties voor draadloos flitsen in het foto-opnamemenu, Groepsflitsen, Snelle draadloze bediening en Gelijktijdig stroboscopisch flitsen voor Regeling secundaire flitser en pas de instellingen aan zoals hieronder beschreven. ❚❚ Groepsflitsen Selecteer deze optie om instellingen afzonderlijk voor elke groep aan te passen. 1 C: Selecteer Groepsflitsen.
4 f: Groepeer de secundaire flitsers. Kies een groep (A–F) voor elke secundaire flitser. De hoofdflitser kan maximaal 18 flitsers in elke gewenste combinatie regelen. 5 C/f: Stel de opname samen. Stel de opname samen en stel de flitsers op. Zie de documentatie meegeleverd met de flitsers voor meer informatie. Druk, na het opstellen van de eenheden, op de i-knop in de flitserinformatieweergave (0 384) en selecteer c Testflits om de eenheden te testflitsen en controleer of ze normaal functioneren.
❚❚ Snelle draadloze bediening Selecteer deze optie om de algehele flitscorrectie voor en de relatieve balans tussen groep A en B te regelen, terwijl voor groep C de sterkte handmatig wordt ingesteld. 1 C: Selecteer Snelle draadloze bediening. Selecteer Snelle draadloze bediening voor Flitserregeling > Regeling secundaire flitser in het fotoopnamemenu. 2 C: Selecteer Opties snelle draadl. bediening. Markeer Opties snelle draadl. bediening in de flitserregelingsweergave en druk op 2.
Kies een flitserregelingsstand en flitsniveau voor de eenheden in groep C: • M: Kies het flitsniveau handmatig. • – –: De eenheden in groep C flitsen niet. 4 f: Groepeer de secundaire flitsers. Kies een groep (A, B of C). De hoofdflitser kan maximaal 18 flitsers in elke gewenste combinatie regelen. 5 C/f: Stel de opname samen. Stel de opname samen en stel de flitsers op. Zie de documentatie meegeleverd met de flitsers voor meer informatie.
❚❚ Gelijktijdig stroboscopisch flitsen Wanneer deze optie is geselecteerd, zullen de flitsers herhaaldelijk flitsen terwijl de sluiter open is, waardoor het effect van een meervoudige belichting ontstaat. 1 C: Selecteer Gelijktijdig stroboscopisch flitsen. Selecteer Gelijktijdig stroboscopisch flitsen voor Flitserregeling > Regeling secundaire flitser in het fotoopnamemenu. 2 C: Selecteer Opties gelijktijdig strobos. flitsen. Markeer Opties gelijktijdig strobos.
5 C/f: Stel de opname samen. Stel de opname samen en stel de flitsers op. Zie de documentatie meegeleverd met de flitsers voor meer informatie. Druk, na het opstellen van de eenheden, op de i-knop in de flitserinformatieweergave (0 384) en selecteer c Testflits om de eenheden te testflitsen en controleer of ze normaal functioneren. 6 C: Maak de foto.
Een schoen-bevestigde flitser toevoegen Radio-gestuurde flitsers kunnen met elk van de volgende flitsers, die op de accessoireschoen van de camera zijn bevestigd, worden gecombineerd: • SB-5000: Alvorens de flitser te bevestigen, stel deze in op radio-gestuurde hoofdflitsersstand (een d-pictogram verschijnt in de linkerbovenhoek van de weergave) en kies groepsflitserregeling of gelijktijdige stroboscopische flitserregeling.
Optische AWL Secundaire flitsers kunnen worden bestuurd via optische signalen van een optionele flitser die is bevestigd op de accessoireschoen van de camera en functioneert als hoofdflitser (optische AWL; voor informatie over compatibele flitsers, zie “Het Nikon Creatief Verlichtingssysteem”, 0 406).
❚❚ Groepsflitsen Selecteer deze optie om instellingen afzonderlijk voor elke groep aan te passen. 1 C: Selecteer Groepsflitsen. Selecteer Groepsflitsen voor Flitserregeling > Regeling secundaire flitser in het fotoopnamemenu. 2 C: Selecteer Opties voor groepsflitsen. Markeer Opties voor groepsflitsen in de flitserregelingsweergave en druk op 2. 3 C: Pas instellingen voor de hoofdflitser aan.
Kies een kanaal voor de hoofdflitser. Als één van de secundaire flitsers een SB-500 betreft, moet u kanaal 3 kiezen, anders kunt u een kanaal tussen 1 en 4 kiezen. 4 f: Stel de secundaire flitsers in op hetzelfde kanaal als de hoofdflitser. Stel de secundaire flitsers in op het kanaal geselecteerd in Stap 3. 5 f: Groepeer de secundaire flitsers. Kies een groep (A, B of C, of als u hoofdflitser SB-500 gebruikt, A of B) voor elke secundaire flitser.
❚❚ Snelle draadloze bediening (alleen SB-5000) Selecteer deze optie om de algehele flitscorrectie voor en de relatieve balans tussen groep A en B te regelen, terwijl voor groep C de sterkte handmatig wordt ingesteld. 1 C: Selecteer Snelle draadloze bediening. Selecteer Snelle draadloze bediening voor Flitserregeling > Regeling secundaire flitser in het fotoopnamemenu. 2 C: Selecteer Opties snelle draadl. bediening. Markeer Opties snelle draadl. bediening in de flitserregelingsweergave en druk op 2.
Kies een flitserregelingsstand en flitsniveau voor de eenheden in groep C: • M: Kies het flitsniveau handmatig • – –: De eenheden in groep C flitsen niet. Kies een kanaal voor de hoofdflitser. Als één van de secundaire flitsers een SB-500 betreft, moet u kanaal 3 kiezen, anders kunt u een kanaal tussen 1 en 4 kiezen. 4 f: Stel de secundaire flitsers in op hetzelfde kanaal als de hoofdflitser. Stel de secundaire flitsers in op het kanaal geselecteerd in Stap 3. 5 f: Groepeer de secundaire flitsers.
7 C/f: Maak de foto. Maak de foto na controle of de flitsgereedlampjes voor alle flitsers branden. ❚❚ Gelijktijdig stroboscopisch flitsen (alleen SB-5000) Wanneer deze optie is geselecteerd, zullen de flitsers herhaaldelijk flitsen terwijl de sluiter open is, waardoor het effect van een meervoudige belichting ontstaat. 1 C: Selecteer Gelijktijdig stroboscopisch flitsen. Selecteer Gelijktijdig stroboscopisch flitsen voor Flitserregeling > Regeling secundaire flitser in het foto-opnamemenu.
3 C: Pas flitserinstellingen aan. Kies het flitsniveau (Sterkte), het maximumaantal keren dat de flitsers flitsen (Aantal) en het aantal keren dat de flitsers per seconde flitsen (Frequentie). Schakel geselecteerde groepen in of uit. Selecteer ON (AAN) om de geselecteerde groep in te schakelen, – – om de geselecteerde groep uit te schakelen. Kies een kanaal voor de hoofdflitser. Als één van de secundaire flitsers een SB-500 betreft, moet u kanaal 3 kiezen, anders kunt u een kanaal tussen 1 en 4 kiezen.
5 f: Groepeer de secundaire flitsers. Kies een groep (A, B of C) voor elke secundaire flitser. Hoewel er geen limiet bestaat voor het aantal secundaire flitsers dat kan worden gebruikt, is praktisch gezien drie per groep het maximum. Bij meer dan dit aantal zal het licht dat wordt afgegeven door de secundaire flitsers de prestaties aantasten. 6 C/f: Stel de opname samen. Stel de opname samen en stel de flitsers op. Zie de documentatie meegeleverd met de flitsers voor meer informatie.
Optische/radio-AWL Optische en radio-AWL kunnen samen worden gebruikt. Radioflitserregeling wordt geleverd door een WR-R10 die is verbonden met de camera, optische regeling door een SU-800 draadloze Speedlight commander of een SB-910-, SB-900-, SB-800-, SB-700- of SB-500flitser bevestigd op de accessoireschoen van de camera. Breng, alvorens u verder gaat, een draadloze verbinding tot stand tussen de radio-gestuurde flitsers en de WR-R10.
Flitserinformatie bekijken De camera kan flitserinformatie weergeven voor SB-5000- en SB-500-flitsers die op de accessoireschoen van de camera zijn bevestigd en als hoofdflitser voor optische AWL zijn geconfigureerd, evenals voor secundaire flitsers bestuurd via radioAWL met behulp van een WR-R10. Flitserinformatie kan in de cameraweergave worden bekeken door op de DISP-knop in fotostand te drukken (0 15). De weergegeven informatie verschilt afhankelijk van de flitserregelingsstand.
Snelle draadloze bediening 1 2 3 4 5 6 7 8 1 Flitsgereedaanduiding 1 ................ 362 2 Regeling secundaire flitser........... 186 FP-aanduiding................................. 263 3 Stand regeling secundaire flitser 2 ...................................... 185, 186 4 A : B-verhouding .................... 368, 376 5 Flitscorrectie ........................... 368, 376 6 Groep C flitserregelingsstand en flitsniveau (sterkte) .............. 368, 376 7 Kanaal 2 .....................................
D Flitserinformatie en camera-instellingen De flitserinformatieweergave toont geselecteerde camera-instellingen, inclusief belichtingsstand, sluitertijd, diafragma en ISO-gevoeligheid. D Flitserinstellingen wijzigen De flitserinstellingen kunnen worden gewijzigd door op de i-knop in de flitserinformatieweergave te drukken. De beschikbare opties wisselen afhankelijk van de flitser en de geselecteerde instellingen. U kunt ook een testflits maken met de flitser.
Problemen oplossen U kunt problemen met de camera oplossen door de onderstaande stappen te volgen. Controleer deze lijst voordat u een winkelier of een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger raadpleegt. 1 Controleer de veelvoorkomende problemen vermeld in de volgende secties: • “Problemen en oplossingen” (0 386) • “Aanduidingen en foutmeldingen” (0 392) 2 Schakel de camera uit en verwijder de accu. Plaats, na ongeveer een minuut wachten, de accu terug en schakel de camera in.
Problemen en oplossingen Oplossingen voor sommige veelvoorkomende problemen worden hieronder vermeld. Accu/Weergave De camera is aan maar reageert niet: Wacht totdat de opname is beëindigd. Zet de camera uit als het probleem zich blijft voordoen. Als de camera niet uitschakelt, verwijder dan de accu en plaats deze terug of, als u een lichtnetadapter gebruikt, ontkoppel de lichtnetadapter en sluit deze weer aan.
Opname Het aanzetten van de camera duurt lang: Wis bestanden of mappen. De ontspanknop is uitgeschakeld: • De geheugenkaart is vol. • Sluiter vergrendeld is geselecteerd voor Ontspannen bij geen kaart in het setup-menu en er is geen geheugenkaart geplaatst. • Stand S geselecteerd met Bulb of Time (Tijd) gekozen voor sluitertijd. De camera reageert traag op de ontspanknop: Selecteer Uit voor Persoonlijke instelling d4 (Belichtingsvertragingsstand).
De belichting in foto’s en films lijkt niet hetzelfde als het voorbeeld in de weergave: Selecteer, om de effecten van de aangepaste instellingen die belichting en kleur beïnvloeden vooraf te bekijken, Aan voor Persoonlijke instelling d8 (Instell. toepassen op livebeeld). Merk op dat aanpassingen aan Monitorhelderheid en Helderheid zoeker geen invloed hebben op beelden opgenomen met de camera.
De camera kan witbalans niet meten: Het onderwerp is te donker of te licht. Beelden kunnen niet worden geselecteerd als bron voor voorinstelling witbalans: De beelden in kwestie werden met een ander model camera gemaakt. Witbalansbracketing is niet beschikbaar: • De optie NEF (RAW) of NEF+JPEG beeldkwaliteit is geselecteerd voor beeldkwaliteit. • Meervoudige belichtingsopname is aan.
Foto’s kunnen niet worden gewist: De foto’s zijn beveiligd. Verwijder de beveiliging. Foto’s kunnen niet worden geretoucheerd: De foto kan niet worden bewerkt met deze camera. De camera geeft een bericht weer met de melding dat de map geen beelden bevat: Selecteer Alle voor Weergavemap. Foto’s kunnen niet worden afgedrukt: NEF (RAW)- en TIFF-foto’s kunnen niet via een directe USB-verbinding worden afgedrukt. Verplaats de foto’s naar een computer en druk ze af met behulp van Capture NX-D.
Bluetooth en Wi-Fi (Draadloze netwerken) Smartapparaten geven niet de SSID (netwerknaam) van de camera weer: • Controleer of Uitschakelen is geselecteerd voor Vliegtuigmodus in het setup-menu van de camera. • Controleer of Inschakelen is geselecteerd voor Verbinden met smartapparaat > Koppelen (Bluetooth) > Bluetooth-verbinding in het setup-menu van de camera. • Probeer op het smartapparaat Wi-Fi uit te schakelen en vervolgens weer in te schakelen.
Aanduidingen en foutmeldingen Dit deel geeft een opsomming van de aanduidingen en foutmeldingen die in het bedieningspaneel en camerascherm verschijnen. Aanduidingen De volgende aanduidingen verschijnen in het bedieningspaneel en/of camerascherm: Aanduiding CameraBediescherm ningspaneel H Probleem Accu bijna leeg. Accu is leeg. H (knippert) FH (knippert) — F–– Bulb (knippert) Time (knippert) Busy (knippert) 392 Problemen oplossen Batterij-informatie niet beschikbaar.
Aanduiding CameraBediescherm ningspaneel Probleem Oplossing Controleer de foto in de Flitser heeft op vol c weergave; pas de instellingen — vermogen geflitst; foto (knippert) aan als de foto onderbelicht is kan overbelicht zijn. en probeer opnieuw. • Verlaag de ISOgevoeligheid. • Gebruik optioneel ND-filter. Onderwerp te licht; foto In stand: wordt overbelicht.
Foutmeldingen Foutmeldingen in het camerascherm worden soms vergezeld van aanduidingen in het bedieningspaneel. Melding Bedieningspaneel Geen geheugenkaart. [–E–] Geen toegang tot deze geheugenkaart. Plaats een andere kaart. Card, Err (knippert) Deze kaart is niet geformatteerd. Formatteer de kaart. For (knippert) Kan livebeeld niet starten. Even geduld. — Map bevat geen beelden.
Melding Kan dit bestand niet weergeven. Bedieningspaneel — Kan dit bestand niet selecteren. — Deze film kan niet worden bewerkt. — Controleer de printer. — Controleer het papier. — Het papier zit vast. — Het papier is op. — Controleer de inkt. — De inkt is op. — Probleem Het bestand is bewerkt op de computer of voldoet niet aan de DCF-normen, of het bestand is beschadigd. De geselecteerde foto kan niet worden geretoucheerd. Oplossing Het bestand kan niet op de camera worden bekeken.
Technische opmerkingen Lees dit hoofdstuk voor informatie over het camerascherm, compatibele accessoires, het reinigen en opbergen van de camera en specificaties van het apparaat. Het camerascherm en bedieningspaneel Raadpleeg dit deel voor informatie over de aanduidingen in het camerascherm (monitor en zoeker) en het bedieningspaneel. Voor illustratieve doeleinden worden alle aanduidingen verlicht in de weergaven getoond.
11 AF-veldstand.................... 54, 187, 241 26 Aantal resterende opnamen .....................................................34, 461 12 Actieve D-Lighting........ 108, 180, 239 13 Picture Control................. 91, 175, 239 27 ISO-gevoeligheid ...............................77 14 Witbalans ....................61, 96, 168, 238 28 Aanduiding ISO-gevoeligheid........77 Automatische ISO15 Beeldkwaliteit ......................... 102, 164 16 Beeldveld ........................
D Temperatuurwaarschuwingen Als de temperatuur van de camera te hoog is, wordt samen met een aftellende timer een temperatuurwaarschuwing weergegeven (de timer kleurt rood wanneer de dertig seconden-markering is bereikt). In sommige gevallen wordt de timer onmiddellijk na het inschakelen van de camera weergegeven. Wanneer de timer op nul staat, schakelt de opnameweergave automatisch uit om de interne schakelingen van de camera te beschermen.
❚❚ Het informatiescherm 12 3 4 5 6 7 8 19 18 17 16 15 14 9 10 11 12 13 1 Opnamestand .................................... 68 11 Aantal resterende opnamen .....................................................34, 461 2 Aanduiding flexibel programma ............................................................. 69 12 Belichtingsaanduiding .....................71 3 Stand gebruikersinstelling ............. 72 4 Pictogram sluitertijdvergrendeling ..........................................................
20 21 22 23 24 25 26 27 28 41 40 39 38 37 36 35 20 Aanduiding Bluetooth-verbinding 21 22 23 24 25 26 27 28 ........................................................... 306 Vliegtuigmodus............................... 306 Aanduiding Wi-Fi-verbinding...... 107 Aanduiding ruisonderdrukking lange tijdopname ......................... 181 Stil fotograferen........................65, 235 Elektr. eerste-gordijnsluiter.......... 260 Belichtingsvertragingsstand........ 260 Aanduiding intervaltimer .............
De Monitor: filmstand De volgende aanduidingen verschijnen in de monitor in filmstand. 1 2 3 4 5 6 13 12 11 10 7 8 9 1 Opnameaanduiding......................... 45 2 3 4 5 6 Aanduiding “Geen film” .................. 46 Besturing externe opname........... 344 Beeldformaat/-snelheid/-kwaliteit .................................................. 114, 237 Resterende tijd .................................. 45 Tijdcode............................................. 244 Bestandsnaam ...........................
De zoeker: fotostand De volgende aanduidingen verschijnen in de zoeker in fotostand. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 45 44 43 14 15 42 41 40 39 38 37 16 17 18 19 20 21 22 36 35 33 31 29 28 27 26 24 23 34 32 30 25 1 Batterijaanduiding ............................34 12 Beeldformaat.......................... 104, 164 2 Aanduiding voorbeeld livebeeld 13 Beeldveld........................ 117, 163, 237 ...........................................................
18 Positie van huidig beeld in 19 20 21 22 23 24 25 26 27 bracketingreeks............................. 188 Hoeveelheid ADL-bracketing ...... 188 HDR-belichtingsverschil................ 205 Aantal opnamen (meervoudige belichting)....................................... 198 Onderwerp-tracking ........................ 56 Aanduiding flitscorrectie .............. 354 “k” (verschijnt als er genoeg geheugen vrij is voor meer dan 1.000 opnamen) .............................. 34 Flitsgereedaanduiding ............
De zoeker: filmstand De volgende aanduidingen verschijnen in de zoeker in filmstand. 1 2 3 4 13 12 11 10 9 8 5 6 7 1 Beeldformaat/-snelheid/-kwaliteit 7 Ontspanstand (niet-bewegende .................................................. 114, 237 fotografie)..........................................81 2 Bestandsnaam................................. 163 3 Besturing externe opname .......... 344 8 Geluidsniveau.................................. 116 9 Microfoongevoeligheid .......
Het bedieningspaneel 1 2 3 4 5 12 11 6 10 7 9 1 Pictogram sluitertijdvergrendeling ........................................................... 279 8 8 Aantal resterende opnamen .....................................................34, 461 2 Sluitertijd ......................................69, 70 9 Ontspanstand.....................................81 3 Aanduiding belichtingscorrectie ...79 10 ISO-gevoeligheid...............................77 Belichtingscorrectiewaarde ............
Het Nikon Creatief Verlichtingssysteem Nikons geavanceerd Creatief Verlichtingssysteem (CVS) biedt een verbeterde communicatie tussen de camera en compatibele flitsers voor betere flitsfotografie.
SB-R200 ✔ — — ✔5 — — — ✔ ✔ — — — — — — — — ✔ ✔ ✔ — ✔ ✔ ✔ — ✔ — ✔ — — — ✔ — ✔4 — ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ — ✔ — — ✔6 ✔6 — — — — — — — ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔7 — — — — — — — — ✔ ✔ ✔ — — — — ✔ — — — — ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ — ✔ 10 ✔ ✔ ✔ — ✔ ✔ ✔ ✔ — — ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ — — ✔ ✔ ✔ ✔ — ✔ — — ✔ ✔ — — — ✔ ✔ ✔ — — — — — — — ✔ — — — — SB-300 — SB-400 ✔ SU-800 ✔ — ✔4 ✔ — — — ✔ — ✔4 — — — — SB-500 ✔ ✔ SB-600 SB-910 SB-900 SB-800 ✔ ✔ SB-700 SB-5000 Op afstand Master Optische geavanceerde dra
1 2 3 4 5 6 7 8 9 Niet beschikbaar voor spotmeting. Kan tevens worden geselecteerd voor flitser. qA/A-standselectie uitgevoerd op flitser met behulp van persoonlijke instellingen. Kan alleen worden geselecteerd met behulp van de cameraoptie Flitserregeling. Alleen beschikbaar tijdens close-up-fotografie. Keuze uit qA en A is afhankelijk van de optie die is geselecteerd voor de hoofdflitser. Ondersteunt dezelfde functies als secundaire flitsers met optische AWL.
D Overige flitsers De volgende flitsers kunnen worden gebruikt in de standen niet-DDL automatisch en handmatig. SB-50DX, SB-23, SB-29, SB-21B, SB-29S — ✔ — SB-30, SB-27 1, SB-22S, SB-22, SB-20, SB-16B, SB-15 ✔ ✔ — ✔ ✔ Flitser SB-80DX, SB-28DX, SB-28, SB-26, Flitsstand SB-25, SB-24 A Niet-DDL automatisch ✔ M Handmatig ✔ G Stroboscopisch flitsen ✔ Synchronisatie op REAR ✔ tweede gordijn 2 1 De flitsstand wordt automatisch ingesteld op DDL en de ontspanknop wordt uitgeschakeld.
D Opmerkingen over optionele flitsers Raadpleeg de handleiding van de flitser voor gedetailleerde instructies. Raadpleeg het hoofdstuk over CVS-compatibele digitale SLR-camera’s als de flitser CVS ondersteunt. Merk op dat deze camera niet is inbegrepen in de “digitale SLR”-categorie in de handleidingen van de SB-80DX, SB-28DX en SB-50DX. i-DDL-flitserregeling kan worden gebruikt bij ISO-gevoeligheden tussen 64 en 12800 (Z 7) of tussen 100 en 12800 (Z 6).
Overige accessoires Een verscheidenheid aan accessoires is beschikbaar voor uw Nikoncamera. Voedingsbron- • EN-EL15b Oplaadbare Li-ionbatterij: Extra EN-EL15b-accu’s zijn nen verkrijgbaar bij lokale winkeliers en servicevertegenwoordigers van Nikon. U kunt ook EN-EL15a/EN-EL15 accu’s gebruiken, maar merk op dat u met één volle accu minder foto’s kunt maken (0 463). • MH-25a Batterijlader: De MH-25a kan worden gebruikt om EN-EL15b accu’s op te laden. MH-25 batterijladers kunnen ook worden gebruikt.
Afstandsbedie- MC-DC2 Afstandsbedieningskabel (lengte 1 m): Als de ningskabels afstandsbedieningskabel op de accessoire-aansluiting van de camera wordt aangesloten, dan kan de MC-DC2 worden gebruikt om de sluiter op afstand te ontspannen.
Draadloze • WR-R10 Draadloze afstandsbediening/WR-T10 Draadloze afstandsbedie- afstandsbediening: Wanneer een WR-R10 draadloze ningen afstandsbediening op de accessoire-aansluiting wordt bevestigd, kan de camera draadloos worden bediend met behulp van een WR-T10 draadloze afstandsbediening (zorg ervoor dat bij het aansluiten van de WR-R10 het afdekkapje van de accessoire-aansluiting en de USB- en HDMIaansluitingen volledig open zijn).
Microfoons Software • ME-1 Stereomicrofoon: Sluit de ME-1 op de microfoonaansluiting aan om stereogeluid op te nemen en de kans op het opvangen van apparatuurgeluid te verminderen (zoals de geluiden geproduceerd door het objectief tijdens autofocus). • ME-W1 Draadloze microfoon: Gebruik deze draadloze Bluetoothmicrofoon voor off-camera opnamen. Camera Control Pro 2: Bedien de camera op afstand vanaf een computer en sla foto’s direct op de harde schijf van de computer op.
D De HDMI/USB-kabelklem Bevestig, om onbedoeld loskoppelen te voorkomen, de meegeleverde klem op HDMI-kabels of op de meegeleverde USB-kabel zoals aangeduid (de illustratie toont de USB-kabel; merk op dat de klem mogelijk niet op alle HDMI-kabels van andere merken past). Houd de monitor in gesloten positie bij het gebruik van de kabelklem.
Een stroomaansluiting en lichtnetadapter bevestigen Schakel de camera uit alvorens een optionele stroomaansluiting en lichtnetadapter te bevestigen. 1 Maak de camera gereed. Open de deksels van het batterijvak (q) en de stroomaansluiting (w). 2 Plaats de EP-5B stroomaansluiting. Zorg ervoor dat de aansluiting in de getoonde richting wordt geplaatst en gebruik daarbij de aansluiting om de oranje batterijvergrendeling naar één zijde ingedrukt te houden.
4 Sluit de EH-5c/EH-5b lichtnetadapter aan. Sluit het netsnoer van de lichtnetadapter aan op de wisselstroomaansluiting op de lichtnetadapter (e) en het netsnoer op de gelijkstroomaansluiting (r). Een P-pictogram wordt weergegeven zodra de camera door de lichtnetadapter en stroomaansluiting wordt gevoed.
Onderhoud van de camera Kom alles te weten over het opslaan, reinigen en onderhouden van uw camera. Opslag Verwijder de accu en bewaar deze met geplaatst afdekkapje in een koele, droge ruimte wanneer de camera voor langere tijd niet wordt gebruikt. Voorkom vorming van schimmel of aanslag door de camera in een droge, goed geventileerde ruimte op te bergen.
Reiniging beeldsensor Als u vermoedt dat vuil of stof op de beeldsensor in foto’s zichtbaar is, dan kunt u de sensor reinigen met behulp van de optie Beeldsensor reinigen in het setup-menu. De sensor kan op elk gewenst moment worden gereinigd met behulp van de optie Nu reinigen, of reiniging kan automatisch worden uitgevoerd wanneer de camera wordt uitgeschakeld. Als reiniging van de beeldsensor het probleem niet oplost, neem dan contact op met een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
D Reiniging beeldsensor Het gebruik van camerabedieningen tijdens het uitzetten, onderbreekt reiniging van de beeldsensor. Als de beeldsensor enkele keren achter elkaar wordt gereinigd, kan reiniging van de beeldsensor tijdelijk worden uitgeschakeld om de interne schakelingen van de camera te beschermen. Na een korte pauze kan de beeldsensor weer worden gereinigd.
❚❚ “Automatische reiniging” Kies uit de volgende opties: 6 Reinigen bij uitzetten De beeldsensor wordt automatisch gereinigd telkens wanneer de camera wordt uitgezet. Reiniging uit Automatische beeldsensorreiniging uit. 1 Selecteer Automatische reiniging. Geef het menu Beeldsensor reinigen weer zoals beschreven in “Nu reinigen” (0 419). Markeer Automatische reiniging en druk op 2. 2 Selecteer een optie. Markeer een optie en druk op J.
Handmatige reiniging Als stof of vuil op de beeldsensor niet met behulp van beeldsensorreiniging kan worden verwijderd, dan kan de sensor handmatig worden gereinigd, zoals hieronder beschreven. Merk echter op dat de sensor uitermate kwetsbaar is en gemakkelijk beschadigd raakt; we raden u aan handmatige reiniging uitsluitend door een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger uit te laten voeren. 1 Verwijder het objectief. Schakel de camera uit en verwijder het objectief of de bodydop.
D Vuil op de beeldsensor Vuil dat de camera binnendringt wanneer objectieven of bodydoppen worden verwijderd of verwisseld (of in zeldzame omstandigheden smeermiddel of fijne deeltjes van de camera zelf), kan aan de beeldsensor hechten, waardoor dit in foto’s kan verschijnen die onder bepaalde omstandigheden zijn gemaakt.
Onderhoud van camera en accu: waarschuwingen Laat niet vallen: Blootstelling aan sterke schokken of trillingen kan tot storingen leiden. Houd droog: Dit product is niet waterbestendig, onderdompeling in water of blootstelling aan een hoge luchtvochtigheid kan tot storing leiden. Roesten van het interne mechanisme kan tot onherstelbare schade leiden.
Reiniging: Gebruik bij het reinigen van de camerabody een blaasbalgje om stof en pluisjes te verwijderen en veeg de camerabody vervolgens voorzichtig schoon met een zachte, droge doek. Na gebruik van de camera op het strand of aan zee dient u eventueel aanwezig zand of zout te verwijderen met een doek die licht bevochtigd is met schoon water. Droog de camera daarna grondig af. In zeer uitzonderlijke gevallen worden de lcd-vensters lichter of donkerder als gevolg van statische elektriciteit.
Opmerkingen over de monitor en zoeker: Deze weergaven zijn met extreem hoge precisie gefabriceerd; ten minste 99,99% pixels zijn effectief, met niet meer dan 0,01% ontbrekende of defecte pixels. Hierdoor kunnen deze schermen pixels bevatten die altijd branden (wit, rood, blauw of groen) of altijd uit (zwart) zijn. Dit is geen defect en heeft geen gevolgen voor beelden die zijn vastgelegd met dit apparaat. Bij helder licht kunnen beelden op de monitor moeilijk te zien zijn.
• Haal de accu uit de camera of lader wanneer deze niet in gebruik is en plaats het afdekkapje terug. Zelfs uitgeschakeld onttrekken deze apparaten een geringe hoeveelheid stroom aan de accu en kunnen ze de accu zodanig ontladen dat deze niet langer functioneert. Als de accu tijdelijk niet wordt gebruikt, plaats de accu in de camera en laat deze leeglopen alvorens de accu te verwijderen en de camera voor opslag op te bergen.
• De accucapaciteit kan tijdelijk afnemen als de accu bij een lage temperatuur wordt opgeladen of als de accu wordt gebruikt bij een temperatuur die lager is dan de temperatuur waarbij de accu is opgeladen. Als de accu bij een temperatuur lager dan 5 °C wordt opgeladen, kan de gebruiksduuraanduiding van de accu in de weergave Batterij-informatie een tijdelijke daling tonen. • Als u een volledig opgeladen accu blijft opladen, kunnen de prestaties van de accu afnemen.
Specificaties Nikon Z 7/Z 6 digitale camera Type Type Objectiefvatting Objectief Compatibele objectieven Effectieve pixels Effectieve pixels Beeldsensor Beeldsensor Totaal aantal pixels Stofreductiesysteem Opslag Beeldformaat (pixels) Digitale camera met ondersteuning voor verwisselbare objectieven Nikon Z-vatting • Z-vatting NIKKOR-objectieven • F-vatting NIKKOR-objectieven met vattingadapter; mogelijk beperkingen van toepassing • Z 7: 45,7 miljoen • Z 6: 24,5 miljoen 35,9 × 23,9 mm CMOS-sensor (Nikon FX
Opslag Beeldformaat (pixels) 430 Technische opmerkingen - 1 : 1 (24×24) beeldveld 5.504 × 5.504 (Groot: 30,3 M) 4.128 × 4.128 (Middel: 17,0 M) 2.752 × 2.752 (Klein: 7,6 M) - 16 : 9 (36×20) beeldveld 8.256 × 4.640 (Groot: 38,3 M) 6.192 × 3.480 (Middel: 21,5 M) 4.128 × 2.320 (Klein: 9,6 M) - Foto’s gemaakt tijdens filmopnamen bij een beeldformaat van 3.840 × 2.160: 3.840 × 2.160 - Foto’s gemaakt tijdens filmopnamen bij andere beeldformaten: 1.920 × 1.080 • Z 6: - FX (36×24) beeldveld 6.048 × 4.
Opslag Bestandsindeling Picture Control-systeem Media Bestandssysteem Zoeker Zoeker Beelddekking Vergroting • NEF (RAW): 12 of 14 bits (compressie zonder verlies, gecomprimeerd of ongecomprimeerd); groot, middelgroot en klein beschikbaar (middelgrote en kleine beelden worden bij een bitdiepte van 12 bits vastgelegd met behulp van compressie zonder verlies) • TIFF (RGB) • JPEG: JPEG Baseline compatibel met Fijn (ca. 1 : 4), Normaal (ca. 1 : 8) of Basis (ca.
Zoeker Oogafstand Dioptrieregeling Oogsensor 21 mm (−1,0 m−1; vanuit middenoppervlak van oculairobjectief zoeker) −4–+2 m−1 Schakelt automatisch tussen monitor- en zoekerweergaven Sluiter Type Elektronisch gestuurde verticaal aflopende mechanische filmvlaksluiter; elektronische eerstegordijnsluiter; elektronische sluiter 1 Snelheid /8.000–30 sec. in stappen van 1/3 of 1/2 LW, bulb, tijd, X200 Flitssynchronisatiesnelheid X = 1/200 sec.; synchroniseert met sluiter bij 1/200 sec.
Belichting Lichtmetingsysteem Lichtmeetmethode Bereik (ISO 100, f/2.
Scherpstelling Autofocus Hybride fasedetectie/contrast AF met AF-ondersteuning Detectiebereik • Z 7: −1 – +19 LW (enkelvoudige servo-AF/AF-S, • Z 6: −2 – +19 LW foto-opnamestand, ISO 100, • Met AF bij weinig licht: −4 – +19 LW f/2.
Flitser Flitsgereedaanduiding Accessoireschoen Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CVS) Witbalans Witbalans Bracketing Bracketingtypes Film Lichtmetingsysteem Lichtmeetmethode Beeldformaat (pixels) en beeldsnelheid Gaat branden bij een volledig opgeladen optionele flitser; knippert als onderbelichtingswaarschuwing na flitsen op vol vermogen ISO 518 flitsschoen met synchronisatie- en gegevenscontacten en vergrendeling i-DDL-flitserregeling, radiografisch bestuurde geavanceerde draadloze flitssturing, opt
Film Bestandsindeling Videocompressie Geluidsindeling Geluidsrecorder ISO-gevoeligheid (aanbevolen belichtingsindex) Actieve D-Lighting Overige opties 436 Technische opmerkingen MOV, MP4 H.
Monitor Monitor Weergave Weergave Interface USB HDMI-uitgang Accessoire-aansluiting Audio-ingang Geluidsuitvoer Wi-Fi/Bluetooth Wi-Fi 8-cm/3,2-in., ca. 2.100.000 beeldpunten kantelbare TFT aanraakgevoelige lcd met 170° kijkhoek, ca.
Wi-Fi/Bluetooth Bluetooth Bereik (zichtlijn) Voedingsbron Accu Lichtnetlaadadapter Lichtnetadapter Statiefaansluiting Statiefaansluiting Afmetingen/gewicht Afmetingen (B × H × D) Gewicht 438 Technische opmerkingen • Communicatieprotocollen: Bluetoothspecificatieversie 4.2 • Werkingsfrequentie: Bluetooth: 2.402–2.480 MHz Bluetooth Low Energy: 2.402–2.
Gebruiksomgeving Temperatuur Luchtvochtigheid 0 °C–40 °C 85% of minder (geen condensatie) • Tenzij anders vermeld, zijn alle metingen uitgevoerd conform de normen of richtlijnen van de Camera and Imaging Products Association (CIPA). • Alle getallen hebben betrekking op een camera met een volledig opgeladen accu. • De voorbeeldfoto’s die worden weergegeven op de camera en de afbeeldingen en illustraties in de handleidingen zijn uitsluitend bedoeld voor verklarende doeleinden.
❚❚ EH-7P lichtnetlaadadapter (alleen meegeleverd met de Z 7) Nominale invoer Nominale uitvoer Ondersteunde accu’s Gebruikstemperatuur Afmetingen (B × H × D) Gewicht AC 100–240 V, 50/60 Hz, MAX 0,5 A DC 5,0 V/3,0 A Nikon EN-EL15b oplaadbare Li-ionbatterijen 0 °C–40 °C Ca. 65,5 × 26,5 × 58,5 mm, exclusief stekkeradapter Ca.
A Handelsmerkinformatie IOS is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van Cisco Systems, Inc., in de Verenigde Staten en/of andere landen en wordt onder licentie gebruikt. Windows is een geregistreerd handelsmerk of een handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Mac, macOS, OS X, Apple®, App Store®, de Apple-logo’s, iPhone®, iPad® en iPod touch® zijn handelsmerken van Apple Inc. geregistreerd in de V.S. en/of andere landen.
A FreeType-licentie (FreeType2) Delen van deze software zijn beschermd door het auteursrecht © 2012 The FreeType Project (https://www.freetype.org). Alle rechten voorbehouden. A MIT-licentie (HarfBuzz) Delen van deze software zijn beschermd door het auteursrecht © 2018 The HarfBuzz Project (https://www.freedesktop.org/wiki/Software/HarfBuzz). Alle rechten voorbehouden.
A Ondersteunde normen • DCF-versie 2.0: De Design Rule for Camera File System (DCF) (ontwerpnormen voor camerabestandssystemen) is een algemeen erkende norm voor digitale camera’s waarmee de compatibiliteit tussen de verschillende cameramerken wordt gewaarborgd. • Exif-versie 2.31: De camera ondersteunt Exif (Exchangeable Image File Format for Digital Still Cameras (uitwisselbare beeldbestandsindeling voor digitale fotocamera’s)) versie 2.
NIKKOR Z 24 – 70mm f/4 S-objectief Gebruikshandleiding Dit deel omvat de objectiefhandleiding voor kopers van de NIKKOR Z 24–70mm f/4 S-objectiefset. Merk op dat objectiefsets mogelijk niet in alle landen en regio’s verkrijgbaar zijn.
1 Zonnekap Zonnekappen blokkeren strooilicht dat anders lichtvlekken of beeldschaduwen veroorzaakt. Ze dienen ook om het objectief te beschermen. Vergrendelmarkering op zonnekap Gebruik om de zonnekap te bevestigen. Uitlijnmarkering op 3 zonnekap Bevestigingsmarkering 4 Gebruik om de zonnekap te bevestigen. voor zonnekap Draai om in of uit te zoomen. Vergeet niet het 5 Zoomring objectief voor gebruik uit te trekken.
❚❚ Bevestigen en verwijderen Het objectief bevestigen 1 Schakel de camera uit, verwijder de bodydop en maak de achterste objectiefdop los. 2 Plaats het objectief op de camerabody, houd de bevestigingsmarkering op het objectief op één lijn met de bevestigingsmarkering op de camerabody en draai vervolgens het objectief naar links tot het op zijn plaats klikt. Het objectief verwijderen 1 Schakel de camera uit. 2 Houd de objectiefontgrendelingsknop ingedrukt terwijl het objectief naar rechts wordt gedraaid.
❚❚ Vóór gebruik Het objectief is intrekbaar en moet voor gebruik worden uitgetrokken. Draai aan de zoomring zoals aangeduid totdat het objectief in de uitgetrokken positie klikt. Er kunnen alleen foto’s worden gemaakt wanneer de markering van de brandpuntsafstand naar een positie wijst die tussen 24 en 70 ligt op de schaal van de brandpuntsafstand.
❚❚ De zonnekap bevestigen en verwijderen Leg de bevestigingsmarkering op de zonnekap op één lijn (I) met de uitlijnmarkering op de zonnekap (I) en draai vervolgens aan de kap (w) totdat de I-markering op één lijn ligt met de vergrendelmarkering op de zonnekap (K). Voer, om de kap te verwijderen, bovenstaande stappen in omgekeerde volgorde uit. Houd de kap, bij het bevestigen of verwijderen, dichtbij het I-symbool aan de basis en houd de kap niet te stevig vast.
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik • Pak of houd het objectief of de camera niet alleen vast met behulp van de zonnekap. • Houd de CPU-contacten schoon. • Mocht de rubberen afdichting van de objectiefbevestiging beschadigd raken, stop dan onmiddellijk het gebruik en breng het objectief voor reparatie naar een door Nikon geautoriseerd servicecenter. • Plaats de voorste en achterste objectiefdoppen terug wanneer het objectief niet in gebruik is.
Onderhoud objectief • Verwijderen van stof is normaliter voldoende om de glazen oppervlakken van het objectief te reinigen. • Vlekken en vingerafdrukken op fluor-gecoate objectiefelementen kunnen worden verwijderd met behulp van een zachte, schone katoenen doek of lensreinigingsdoekje; reinig vanuit het midden met een ronddraaiende beweging naar buiten toe.
Accessoires ❚❚ Meegeleverde accessoires • LC-72B 72 mm snap-on voorste objectiefdop • LF-N1 Achterste objectiefdop • HB-85 Bajonetkap • CL-C1 Objectieftas D De objectieftas gebruiken • De tas is bedoeld om het objectief tegen krassen te beschermen, niet tegen vallen of andere fysieke schokken. • De tas is niet waterdicht. • Het materiaal dat in de tas is gebruikt, kan vaal worden, uitlopen, krimpen of van kleur veranderen bij wrijven of nat worden. • Verwijder stof met een zachte borstel.
Specificaties Vatting Brandpuntsafstand Maximaal diafragma Objectiefconstructie Beeldhoek Schaal brandpuntsafstand Scherpstelsysteem Kortste scherpstelafstand Diafragmalamellen Diafragmabereik Maat voor filters/ voorzetlenzen Afmetingen Gewicht Nikon Z-vatting 24–70 mm f/4 14 elementen in 11 groepen (inclusief 1 ED-objectiefelement, 1 asferisch ED-element, 3 asferische elementen, elementen met Nano Crystal Coat en een fluor-gecoate voorste objectiefelement) • FX-formaat: 84°–34° 20´ • DX-formaat: 61°–22°
FTZ-vattingadapter Gebruikshandleiding Met deze vattingadapter kunt u Nikon F-vatting NIKKORobjectieven op Nikon Z-vatting systeemcamera’s bevestigen. Het kan niet op F-vatting (Nikon digitale SLR) of 1-vatting-camera’s worden bevestigd (Nikon 1 geavanceerde camera’s met verwisselbare objectieven) of met 1 NIKKOR-objectieven worden gebruikt. Dit deel omvat de vattingadapterhandleiding voor kopers van de vattingadapterset.
De vattingadapter ❚❚ Onderdelen van de adapter Objectiefvatting Cameravatting 2 3 6 7 4 8 1 5 1 Nikon F-vatting (wordt aan objectief 2 3 4 5 bevestigd) Objectiefsignaalcontacten Objectiefbevestigingsmarkering Objectiefontgrendeling Statiefaansluiting 6 Adapterbevestigingsmarkering 7 Nikon Z-vatting (wordt aan camera bevestigd) 8 CPU-contacten 454 Technische opmerkingen ➜ FTZ-vattingadapter Gebruikshandleiding
❚❚ Bevestigen en verwijderen Schakel de camera uit voordat u de adapter op de camera bevestigt of van de camera verwijdert, of voordat u objectieven op de adapter bevestigt of van de adapter verwijdert. Kies een locatie uit direct zonlicht en let op dat er geen stof in de apparaten kan binnendringen. Druk niet op de objectiefontgrendeling van de camera of adapter terwijl u objectieven bevestigt.
4 Bevestig het objectief op de adapter. Breng de objectiefbevestigingsmarkering op één lijn met de objectiefbevestigingsmarkering op de adapter (e), plaats het objectief op de adapter en draai het naar links totdat het op zijn plaats klikt (r). Het objectief en de adapter losmaken 1 Maak het objectief los. Houd de adapterontgrendelingsknop ingedrukt (q) terwijl u het objectief naar rechts draait (w). Bevestig na het verwijderen de voorste en achterste objectiefdoppen op het objectief.
D CPU-objectieven met diafragmaringen Selecteer het kleinste diafragma (de hoogste f/-waarde) voordat u CPU-objectieven bevestigt die zijn uitgerust met diafragmaringen. D Incompatibele objectieven en accessoires De volgende objectieven en accessoires kunnen niet worden gebruikt. Probeert u één van deze apparaten geforceerd te bevestigen, dan kan de adapter of het objectief beschadigd raken.
De vattingadapter gebruiken • Autofocus werkt mogelijk niet zoals verwacht wanneer de adapter met een F-vatting NIKKOR-objectief wordt gebruikt. Als de camera moeilijk kan scherpstellen, stel dan AF-veldstand in op enkelpunts en selecteer het midden van het scherpstelveld of stel handmatig scherp. • Met sommige objectieven werkt de vibratiereductie van de camera mogelijk niet zoals verwacht of kan er vignettering of verminderde perifere verlichting optreden.
Behandeling van uw adapter • Raak nooit de inwendige delen van de vattingadapter aan. Gebruik een blaasbalgje of zacht borsteltje om stof de verwijderen, maar let op dat u niet aan de binnenkant van de adapter wrijft of krast. • Gebruik bij het reinigen van de adapter een blaasbalgje om stof en pluisjes te verwijderen en veeg de adapter vervolgens schoon met een zachte, droge doek. • Gebruik nooit organische oplosmiddelen zoals verfverdunner of benzeen om de adapter te reinigen.
Goedgekeurde geheugenkaarten De camera kan worden gebruikt met XQD-geheugenkaarten. Kaarten met schrijfsnelheden van 45 MB/sec. (300×) of hoger worden aanbevolen voor het opnemen van films; tragere snelheden kunnen de opname onderbreken of schokkerige, onregelmatige weergave veroorzaken. Neem voor informatie over compatibiliteit en werking contact op met de fabrikant.
Capaciteit geheugenkaart De volgende tabel toont bij benadering het aantal foto’s dat kan worden opgeslagen op een 64 GB Sony G-serie QD-G64E XQD-kaart bij verschillende beeldkwaliteiten en formaatinstellingen wanneer FX (36 × 24) is geselecteerd voor Kies beeldveld (vanaf juli 2018).
Z 6: Beeldkwaliteit NEF (RAW) Compressie zonder 12-bits verlies 14-bits 12-bits Gecomprimeerd 14-bits 12-bits Ongecomprimeerd 14-bits TIFF (RGB) Fijn JPEG 3 Normaal Basis Beeldformaat Groot Middel Klein Groot Groot Middel Klein Groot Middel Klein Groot Middel Klein Groot Middel Klein Bestandsgrootte 1 22,5 MB 16,1 MB 12,7 MB 28,2 MB 20,4 MB 24,8 MB 38,5 MB 44,1 MB 69,3 MB 39,5 MB 18,4 MB 9,4 MB 6,6 MB 4,0 MB 6,4 MB 3,9 MB 2,1 MB 2,3 MB 1,7 MB 1,2 MB Aantal beelden 1 1.300 1.900 2.500 1.100 1.
Duurzaamheid accu De gemiddelde lengte van filmopnamen of het aantal opnamen dat kan worden vastgelegd met een volledig opgeladen EN-EL15b 1-accu varieert afhankelijk van de monitorstand.
Index Symbolen Cijfers b (Automatisch stand).............41, 45, 68 P (Automatisch programma) .........68, 69 S (Sluitertijdvoorkeuze)....................68, 69 A (Diafragmavoorkeuze)..................68, 70 M (Handmatig) ....................................68, 70 U1/U2/U3 .................................................68, 72 U (Enkel beeld)......................... 81, 84, 109 V (Continu L) ................................ 81, 109 W (Continu H) ...............................
Alle weergeven in continustand ......262 Auto veld-AF met gezichtsherk........250 Autofocus .......................................... 52, 249 Autom inst ISO-gevoeligheid..... 78, 167 Autom inst ISO-gevoeligheid c........ 264 Autom. vertekeningscorrectie .182, 240 Automatisch (Picture Control instellen) 91 Automatisch (Witbalans)................ 62, 96 Automatisch daglicht (Witbalans) .... 62, 96 Automatisch programma ..................... 69 Automatisch schakelen ............................
Draadloze afstandsbediening.305, 362, 413 Draadloze zender (WT-7) . 307, 339, 412 Draai portret ...................................121, 155 Druk de ontspanknop half in................43 Druk de ontspanknop volledig in.......44 Duurzaamheid accu.............................. 463 DX................................................................ 104 DX-formaat............................................... 117 Dynamisch veld-AF ........................ 54, 111 E Een on-camera flitser gebruiken......
HDMI........................................ 304, 343, 443 HDMI-aansluiting................................... 343 HDMI-kabel .............................................. 412 HDMI-recorders ...................................... 344 Helderheid lcd-venster ........................295 Helderheid van de monitor................293 Helderheid zoeker .................................295 Help .............................................................. 20 Herstel pers. instellingen ....................
N Na serieopname toon .......................... 155 Na wissen.................................................. 154 Naamgeving bestanden.............163, 237 NEF (RAW)........................................102, 166 NEF (RAW)-opname .............................. 166 NEF (RAW)-verwerking ........................ 315 Neutraal (Picture Control instellen) ...91 O Objectief............................................. 36, 444 Objectief zonder CPU........................... 298 Objectiefbevestigingsmarkering .
Sltertijd en diafragma vergr...............279 Sluitertijd ............................................. 69, 70 Sluitertijdvoorkeuze ............................... 69 Smartapparaat .............. 40, 107, 306, 334 SnapBridge........................................ 40, 334 Snel uitsnijden ........................................ 130 Snelle draadloze bediening .....368, 376, 383 Snelle verscherping ................................ 94 Specificaties.............................................
Zomertijd........................................... 39, 293 Zoomweergave ......................
Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.