Operation Manual

117
Vertaling van de originele gebruiksaanwijzing
AUTO BOOSTER
6 Problemen oplossen
U hebt gekozen voor de hoogste kwaliteit en verdient daarom de beste service. De AUTO BOOSTER
is uitgerust met een foutdetectiesysteem dat de AUTO BOOSTER automatisch stopt in geval van een
ernstige storing die onmiddellijke aandacht vereist. Op de display in het inspectievenster (12) wordt de
aard van de storing gemeld.
Hoewel sommige storingen kunnen worden opgeheven door de gebruiker, moet u een notitie maken
van de storing en contact opnemen met het dichtstbijzijnde Nilfi sk-ALTO-servicepunt. Om onnodige
teleurstellingen te voorkomen raden we u aan dit hoofdstuk te raadplegen voordat u contact opneemt
met het dichtstbijzijnde Nilfi sk-ALTO-servicepunt.
6. 1 Algemene problemen
Symptoom Oorzaak Remedie
Machine start niet > Zekering gesprongen Zekering vervangen
(Geen foutindicatie) > Stroomuitval Voeding aansluiten (HPFI)
Zekeringen gesprongen > Installatie voldoet niet Een andere installatie gebrui
aan het stroomverbruik ken met voldoende vermogen
van de machine om het verbruik van de
machine te kunnen onder-
steunen.
Zekering vervangen
Werkdruk te laag > Spuitmond versleten Spuitmond vervangen
> Verkeerde sproeilans Sproeilans vervangen
(zie paragraaf 4.1.4)
Geen reinigingsmiddel > Compartiment leeg • Reinigingsmiddel bijvullen
> Filter in compartiment verstopt Filter schoonmaken
Werkdruk schommelt > Lucht in het systeem Systeem ontluchten
(zie paragraaf 3.7)
> Compartiment leeg Reinigingsmiddel bijvullen
> Waterinlaatfi lter verstopt Filter schoonmaken (zie
para. 5.4).
Geen werkdruk > Spuitmond verstopt Spuitmond schoonmaken
(zie para. 5.5).
> Geen watertoevoer Controleren of de afsluit-
kraan van de waterinlaat
open is.
Controleren of de watertoe-
voer voldoet aan de vereis-
ten (zie paragraaf 3.4)
> Waterinlaatfi lter verstopt Filter schoonmaken (zie
para. 5.4).
Machine start en > Lekkende slang/ Lek repareren
stopt pijpleiding/sproeihendel
> Watertekort Watertoevoer controleren -
open ? voldoende druk ?
Waterinlaatfi lter controleren
en schoonmaken (zie para.
5.4).