Operation Manual

17
NL 730 90 58 b
1.7 Leidingnet
1.7.1 Plaatsing leidingnet / algemene instructies
- De pomppositie en uitgangen moeten zodanig geplaatst worden, dat de leidingen
zo kort mogelijk zijn.
- De leidingen moeten met zo min mogelijk bochten worden gelegd.
- Soms is het beter om de leidingen dicht bij de pompplaats te splitsen, zodat het
leidingnet zo kort mogelijk wordt. Een centrale plaats voor de pomp in relatie tot de
uitgangen kan ook leiden tot kleinere pijpdiameters.
- Leidingen moeten worden geplaatst op tegelwanden of beton; anders moeten er
goede voorzorgsmaatregelen worden genomen (versterkte platen, etc.)
- Leidingen moeten zodanig geplaatst worden dat zo min mogelijk kans op bescha-
diging bestaat (botsing, bevriezing, extreme roest, etc.)
- Leidingen moeten geplaatst worden op een zichtbare plaats, of zodanig dat inspec-
tie gemakkelijk kan worden uitgevoerd. Leidingen mogen niet ingesloten worden in
wanden of vloeren. Wanneer leidingen door een muur moeten, dient ervoor gezorgd
te worden dat de leidingen niet vast komen te zitten. (Speciale doorvoerbuizen zijn
beschikbaar.)
- De uitgangen moeten zo dicht mogelijk bij de plaats van handeling zitten en zodanig
zijn geplaatst, dat een slanglengte van maximaal 20 meter nodig is.
1.7.2 Leidingtypes - normen
Voor het leidingnetsysteem kunnen worden gebruikt:
- gegalvaniseerde, naadloos gelaste buizen van precisiestaal, volgens kwaliteitsnorm
DIN 2391/C van St. 35.4, of
- naadloos gelaste roestvast stalen buizen volgens kwaliteitsnorm DIN 2463 - 1.401
d3-- (DIN 17457 cl. 1).
Als alternatief: naadloze buizen van precisiestaal in afmetingen volgens DIN 2391 en
roestvast kwaliteitsmateriaal, bijvoorbeeld Werkstoff no. 1.4301, 1.4436 of 1.4571. Ver-
gelijkbare kwaliteiten volgens Zweedse normen zijn SIS 2333 of SIS 2343.
Leiding-afmetingen:
De volgende diameters en diktes worden gebruikt voor elektro-gegalvaniseerde leidin-
gen van precisiestaal:
- Ø 15 x 2 mm
- Ø 22 x 2,5 mm
- Ø 30 x 4 mm
De volgende diameters en diktes worden gebruikt voor roestvast precisiestalen leidin-
gen:
- Ø 15 x 1,5 mm
- Ø 22 x 2 mm
- Ø 30 x 3 mm
Door gebruik te maken van vertakkingen dicht bij de pompplaats, moet het voor de
meeste systemen mogelijk zijn de diameter Ø30 mm te vermijden. Voor 160 bar syste-
men kunnen koppelingen met een geoorloofde werkdruk van min. ND 160 bar worden
gebruikt.
Let wel op, dat bij de buisdiameter Ø30 volgens DIN 2353 een zwaarder type koppeling
(S-serie) moet worden gebruikt. Een leidingnetsysteem met deze diameter is daarom
duurder dan bijvoorbeeld een Ø22-buis - vooral bij meerpomps-systemen.