Operation Manual

NL 730 90 58 b
48
3.4.3 Het controlepaneel
Het controlepaneel (5) is gebaseerd op de schematische tekening van het systeem. Een
aantal controlelampjes geven de werking van het systeem en mogelijke storingen aan.
De controlelampjes zijn verdeeld in drie categorieën:
Groen geeft aan dat de inschakeling goed is (klep, C3K)
Geel geeft aan dat er een sensor is geactiveerd (drukschakelaar,
stromingsschakelaar, niveauschakelaar)
Rood geeft een ernstige storing aan (lekkage, oververhitting, etc.)
Onder normale omstandigheden zullen alleen de groene en gele controlelampjes
branden.
Als er een ernstige storing optreedt zal het betreffende rode controlelampje gaan knip-
peren en tegelijkertijd zal het systeem geheel uitgeschakeld worden. De status van de
andere lampjes wordt vastgehouden, zodat de oorzaak en de situatie op het moment
van de storing direct duidelijk zichtbaar is.
Als er een rood controlelampje knippert kan het systeem gewoonlijk niet opnieuw opgestart
worden tot de storing verholpen is, tenzij een motorpomp-unit is losgekoppeld vanwege een
te hoge temperatuur of een te hoog stroomverbruik. De installatie kan opnieuw opgestart
worden door de procedure te volgen zoals beschreven in paragraaf 3.4.2 daar de aanstu-
ring van de defecte motor niet wordt gerealiseerd. Het betreffende controlelampje zal dan
constant blijven branden (zie hoofdstuk „3.10 Storingen opsporen en verhelpen“).
Wat het controlepaneel en de afzonderlijke controlelampjes precies aanduiden staat
vermeld in Fig. 2.
Fig. 2
ROOD: Knippert bij foute sensorcombinatie [de toevoer van water
stopt]
ROOD: Knippert als de watertemperatuur in de tank boven de
80°C stijgt [systeem wordt uitgeschakeld]
GEEL: Brandt als hoog waterniveau is bereikt [de toevoer van
water stopt]
GEEL: Brandt als laag waterniveau is bereikt [de toevoer van
water wordt gestart]
ROOD: *) Knippert als de temp. in motor no. 1 te hoog wordt [systeem stopt]
*) Blijft branden als installatie wordt gestart met defecte motor/pomp-unit
ROOD: *) Knippert als stroomverbruik van pomp no. 1 te hoog wordt [systeem stopt]
GROEN: Brandt als pomp no. 1 in werking is
GROEN: Koudwater-in
laat GROEN:
Heetwater-inlaat
GEEL: Brandt als het water in omloop gaat.
GROEN: Brandt als het drukontlastingsventiel gesloten is
[normale werking]
GEEL: Brandt bij normale werkdruk [hogedruk]
GEEL: Brandt als de druk in de leiding de 25 bar bereikt.
GEEL: Temperatuurregeling
ingeschakeld
Brandt als de regeling
tijdelijk uitgeschakeld
wordt wegens onvoldo-
ende toevoer van water.
ROOD: Knippert bij lekkage van interne hogedrukslang [systeem stopt]
ROOD: Knippert bij lekkage van externe hogedrukleiding [systeem stopt]