Operation Manual
53
NL 730 90 58 b
3.6 Opstarten / werking (zie Fig. 4)
Als de gewenste standen zijn ingesteld, dient het schakelbord te worden gesloten en
vergrendeld door middel van beide sloten.
Zorg dat de watertoevoer is aangesloten.
Draai de hoofdschakelaar (1) in stand I.
Draai de werkschakelaar (2) in stand I en controleer op het controlepaneel (3) of het
water ook werkelijk in de tank stroomt en het drukontlastingsventiel wordt gesloten.
(Knipperen er rode LED’s op het controlepaneel. Lees dan hoofdstuk „3.10 Storingen
opsporen en verhelpen“.)
Druk op de startknop (4) en één pomp gaat draaien tot de werkdruk in het leidingnet
bereikt is of hoger is. Als de druk lager is, zullen twee pompen gaan draaien. Boven-
dien zal om de seconde een extra pomp worden opgestart totdat de juiste werkdruk
is bereikt.
Fig. 4
Het systeem werkt nu. Er kan nu water onder hogedruk worden afgenomen bij de
diverse tappunten. Als de afname groter is dan de capaciteit van de ingeschakelde
pompen zal er onmiddellijk nóg een pomp worden opgestart. Bovendien zal er om de
seconde een extra pomp volgen totdat de capaciteit overeenkomt met de afname. Als
de afname bij de tappunten afneemt, waardoor de capaciteit van de pompen te groot
wordt, zal er elke 15 seconden een pomp stoppen, totdat de capaciteit weer overeen-
komt met de afname.
Het inschakelen van de C3K-pompen gebeurt bij toerbeurt, zodat alle units - per tijdvak
- evenveel draaiuren hebben.
Als de afname bij de tappunten volledig wordt gestaakt, zullen alle pompen stoppen,
elke 15 seconden één. Het systeem komt dan in STAND BY met een bepaalde werkdruk
in het leidingnet. Eén of meer pompen zullen weer gaan werken zodra de druk in het
leidingnet onder de 25 bar komt of als de tappunten worden geactiveerd.
De werking van het systeem kan worden afgelezen op het controlepaneel. (Zie par.
3.4.4, Fig. 2.)
3
2
4
1
DELTABOOSTER