Operation Manual

69
1)
Speciaal toebehoren voor de verschillende uitvoeringen
Vertaling van de originele gebruiksaanwijzing
NEPTUNE 5-50 FA SPECIAL
3.7 Brandstoftank vullen
Bij koud toestel:
1. Vul het brandstofreservoir
met verse brandstof, stoo-
kolie, DIN 51603-1 (zonder
biodiesel) of Diesel EN 590
(Diesel met een biodieselge-
halte van maximaal 7%).
Diesel volgens EN 590 (tot
7% biodiesel) kan worden
gebruikt mits de volgende
beperkingen in acht wor-
den genomen: maximale
opslagtijd in dieselreservoir
hogedrukreiniger: 1 maand.
Diesel die gedurende meer
dan 6 maanden extern wordt
opgeslagen mag niet in Nil-
fisk-ALTO hogedrukreinigers
worden gebruikt. Diesel EN
590 is niet aanbevolen voor
gebruik in hogedrukreinigers
in omgevingstemperaturen
onder 0°C. Diesel EN 590 uit
een open reservoir mag niet
worden gebruikt.
AANWIJZING!
Bij temperaturen onder 8°C be-
gint de brandstofolie te stollen
(parafineafscheiding). Daardoor
kunnen moeilijkheden bij het
starten van de brander optreden.
Daarom vóór de winterperiode
stolpunt- en vloeiverbeteraar
aan de brandstofolie toevoegen
of “winter-dieselolie” gebruiken.
3.8 Hogedrukslang
aansluiten
3.8.1 Toestellen met
slanghaspel
1. De aansluitkoppeling (A) van
de hogedrukslang op de nip-
pel in het asmidden steken.
2. De slang in de slanggelei-
ding (B) leggen en de boven-
schaal sluiten.
3. De rem (C) aan de slanghas-
pel losmaken en de hoge-
drukslang opwikkelen.
A
B
C
AANWIJZING!
De brandstof moet vrij van vuil
zijn.
Vulhoeveelheid: Zie 9.4
Technische gegevens.