Operation Manual

77
3 Vóór de inbedrijfstelling
3.1 Opstelling
1. Vóór de eerste inbedrijfstelling
zorgvuldig controleren of er
aan het toestel geen schade
of gebreken voorhanden zijn.
2. In geval van schade onmiddel-
lijk contact opnemen met uw
dealer.
3. Controleren of de oliestand
tussen de markeringen min.
en max. staat, eventueel olie
bijvullen (oliesoort: zie hoo-
fdstuk 8.3).
3.2 Hogedrukslang
aansluiten
1. De hogedrukslang met de
snelkoppeling op de ho-
gedrukaansluiting van het
toestel aansluiten.
3.3 Waterslang aansluiten
Nodige waterhoeveelheid en water-
druk: Zie hoofdstuk 8.3. Technische
gegevens.
Bij slechte waterkwaliteit (spoel-
zand enz.) bevelen wij aan dat een
waterfijnfilter in de watertoevoer
wordt gemonteerd.
1. De waterslang vóór de
aansluiting op het toestel
kort met water spoelen opdat
zand en andere vuilpartike-
len niet in het toestel kunnen
geraken.
2. De waterslang met de snel-
koppeling op de wateraan-
sluiting aansluiten.
3. De waterkraan openen.
AANWIJZING!
Sluit de machine niet direct aan het
openbare drinkwaternet aan.
Let op de voorschriften van uw
watervoorzieningsmaatschappij om
te vermijden dat water in de aan-
voerleiding terugvloeit.
Aansluiting is echter toegestaan bij:
Max.
Min.
– een kortstondige aansluiting
m.b.v. een koppelstuk met te
rugslagklep
– een vrije afvoer