Operation Manual
26
Belfuncties
Oproepen doorschakelen
1. Selecteer > Instellingen > Instellingen > Telefoon > Doorschakelen
(netwerkdienst).
2. Selecteer de oproepen die u wilt doorschakelen, bijvoorbeeld Spraakoproepen.
3. Selecteer de gewenste optie. Selecteer bijvoorbeeld Indien bezet om
spraakoproepen door te schakelen wanneer uw nummer bezet is of wanneer u
een inkomende oproep weigert.
4. Selecteer Opties > Activeren en het telefoonnummer waarnaar u de oproepen
wilt doorschakelen. Er kunnen meerdere doorschakelopties tegelijk actief zijn.
De functies voor het blokkeren en doorschakelen van oproepen kunnen niet tegelijkertijd
actief zijn.
Oproepblokkering
1. Selecteer > Instellingen > Instellingen > Telefoon > Oproepen blokk.
(netwerkdienst) - Hiermee kunt u het tot stand brengen en ontvangen van
oproepen met het apparaat beperken.
2. Ga naar de gewenste blokkeringsoptie en selecteer Opties > Inschakelen. Voor
het wijzigen van de instellingen hebt u het blokkeringswachtwoord nodig dat u
hebt gekregen van uw serviceprovider.
De functies voor het blokkeren en doorschakelen van oproepen kunnen niet tegelijkertijd
actief zijn.
Wanneer oproepen zijn geblokkeerd, kunt u mogelijk nog wel officiële alarmnummers
kiezen.
Netwerk
Selecteer > Instellingen > Instellingen > Telefoon > Netwerk en kies een van de
volgende opties:
Netwerkmodus - Selecteer het netwerk dat u wilt gebruiken (wordt alleen
weergegeven als dit door de serviceprovider wordt ondersteund). Als u Dual mode
selecteert, wordt het GSM- of UMTS-netwerk automatisch gebruikt.
Operatorselectie — Als u wilt instellen dat het apparaat naar beschikbare
netwerken zoekt en automatisch één daarvan selecteert, selecteert u
Automatisch. Als u het gewenste netwerk handmatig in een lijst met netwerken
wilt selecteren, selecteert u Handmatig. Het geselecteerde netwerk moet een
roaming-overeenkomst met uw eigen netwerk hebben gesloten.










