Operation Manual

Als u de afbeelding wilt gebruiken als achtergrond in het
startscherm, selecteert u Opties > Afbeelding
gebruiken > Inst. als achtergrond.
Als u de afbeelding wilt instellen als standaard
oproepafbeelding voor elke oproepsituatie, selecteert u
Opties > Afbeelding gebruiken > Inst. als
opr.afbeelding.
Als u de afbeelding wilt toewijzen aan een contact, selecteert
u Opties > Afbeelding gebruiken > Toewijzen aan
cont..
Druk op de opnametoets als u wilt terugkeren naar de zoeker
om een nieuwe foto vast te leggen.
Flitser en videolicht
De camera van uw apparaat heeft een dubbele LED-flitser
voor omstandigheden met weinig licht.
Als u de gewenste flitsermodus wilt selecteren, selecteert u
het symbool van de huidige flitsermodus (een van de
volgende):
Automatisch, Rde ogen vrw., Aan en
Uit.
Raak de flitser-LED's niet aan wanneer de achtercover
verwijderd is. De LED's worden mogelijk heet na lang gebruik.
Houd een veilige afstand aan wanneer u de flitser gebruikt.
Richt de flitser niet van dichtbij op mensen of dieren. Dek de
flitser niet af wanneer u een foto maakt.
Het verlichtingsniveau versterken wanneer u een video
opneemt bij zwak licht — Selecteer
.
Scènes
Met een scène kunt u de juiste kleur- en
belichtingsinstellingen zoeken voor de betreffende
omgeving. De instellingen voor elke scène zijn ingesteld
volgens een bepaalde stijl of omgeving.
De standaardscène in afbeeldings- en videomodi is
Automatisch (aangeduid met
).
Als u de scène wilt wijzigen, selecteert u
> Scènemodi
en een scène.
Als u uw eigen scène geschikt wilt maken voor een bepaalde
omgeving, selecteert u Door gebruiker gedef. >
Wijzigen. In de scène die u gedefinieerd hebt, kunt u diverse
instellingen voor belichting en kleur aanpassen. Als u de
instellingen van een andere scène wilt kopiëren, selecteert u
Op basis van scènemodus en de gewenste scène. Als u de
wijzigingen wilt opslaan en naar de lijst met scènes wilt
teruggaan, selecteert u Terug. U kunt uw eigen scène
activeren door Door gebruiker gedef. > Selecteren te
selecteren.
Locatiegegevens
U kunt automatisch informatie over de locatie waar de foto
is gemaakt, toevoegen aan de bestandsgegevens van het
vastgelegde materiaal.
Selecteer Menu > Toepassngn > Camera.
Selecteer Opties > Instellingen > GPS-info weergeven >
Aan om locatiegegevens toe te voegen aan al het
vastgelegde materiaal. De locatiegegevens zijn alleen
Camera
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.70