Operation Manual

Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Persoonlijke gegevens
26
Voicedialling
U kunt bellen via een spraaklabel dat u aan een contactkaart hebt toegevoegd. U kunt
hiervoor een woord of combinatie van woorden gebruiken.
Houd tijdens het opnemen de telefoon op een korte afstand van uw mond. De
starttoon klinkt. Spreek de woorden die u voor het spraaklabel wilt gebruiken duidelijk
in.
Houd rekening met het volgende voordat u spraaklabels gebruikt:
Spraaklabels zijn niet taalgevoelig. Ze zijn afhankelijk van de stem van de spreker.
U moet het spraaklabel exact zo uitspreken zoals u het hebt opgenomen.
Spraaklabels zijn gevoelig voor achtergrondgeluiden. Neem de spraaklabels op en
gebruik ze in een rustige omgeving.
Erg korte namen worden niet geaccepteerd. Gebruik lange namen en vermijd het
gebruik van soortgelijke namen voor verschillende nummers.
Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan moeilijkheden opleveren in een
drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle
omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.
Een spraaklabel aan een telefoonnummer toevoegen
U kunt alleen spraaklabels opgeven voor telefoonnummers in het geheugen van de
telefoon. Zie “
Contactgegevens kopiëren tussen de SIM-kaart en het telefoongeheugen
op pagina 25.
1 Ga in de weergave Contacten naar de contactkaart waaraan u een spraaklabel wilt
toevoegen en druk op om de kaart te openen.
2 Ga naar het nummer waaraan u het spraaklabel wilt toevoegen en selecteer Opties
Spraaklabel toev..
3 Druk op Start om een spraaklabel op te nemen. De starttoon klinkt. Spreek de
woorden die u voor het spraaklabel wilt gebruiken duidelijk in.
4 Na de opname wordt het opgenomen spraaklabel afgespeeld en verschijnt de tekst
Spraaklabel wordt afgespeeld.