Operation Manual
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Multimedia
38
3 Als u een foto wilt maken , drukt u op . Houd de telefoon stil totdat de foto wordt
opgeslagen. De foto wordt automatisch in de Galerij opgeslagen. Zie “
Galerij” op
pagina 45.
Tip! Als u onmiddellijk meerdere foto's na elkaar wilt maken, kiest u Opties→
Instellingen→ Afbeelding→ Opgen. afb. tonen. Kies Nee. De foto's worden niet op de
display getoond nadat ze zijn gemaakt en worden opgeslagen in de Galerij. De
camera is meteen weer gereed voor gebruik.
De energiebesparende modus van Camera wordt ingeschakeld als u niet binnen een
minuut op een toets hebt gedrukt. Als u nog meer foto's wilt maken, drukt u op .
Opties nadat u een
foto hebt gemaakt:
Nieuw, Verwijderen,
Zenden, Inst. als achtergr.,
Naam afbeeld. wijz., Ga
naar Galerij, Instellingen,
Help en Afsluiten.
Nadat de afbeelding is opgeslagen:
•Kies Opties→ Verwijderen als u de afbeelding niet wilt opslaan.
• Druk op om terug te gaan naar de zoeker als u een nieuwe foto wilt maken.
U kunt een afbeelding invoegen in een contactkaart. Zie “
Contactkaarten maken en
bewerken” op pagina 24.
Zelfontspanner
Met de zelfontspanner kunt u het maken van een foto uitstellen, zodat u een foto kunt
maken waar u zelf ook opstaat.
1 Kies Opties→ Zelfontspanner.
2 Selecteer de vertraging: 10 seconden, 20 seconden of 30 seconden.
3 Druk op Activeren. De foto wordt gemaakt, nadat de geselecteerde tijd is verstreken.
Instellingen
In de toepassing Camera kunt u de instellingen wijzigen voor de beeldkwaliteit, aangeven
of de foto's op de display worden getoond nadat ze zijn gemaakt, de standaardnaam voor
afbeeldingen wijzigen en de geheugenlocatie van opgeslagen afbeeldingen wijzigen.
1 Kies Opties→ Instellingen→ Afbeelding.
2 Ga naar de instelling die u wilt wijzigen: