Operation Manual
141
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
3. Selecteer het apparaat dat u met de telefoon wilt verbinden.
4. Toets het Bluetooth-wachtwoord van het apparaat in om de apparaten op
elkaar af te stemmen ('paren') en verbind het apparaat met de telefoon. U
hoeft dit wachtwoord uitsluitend op te geven wanneer u het apparaat voor het
eerst aansluit.
5. Start de bewerking met het apparaat.
Als u wilt controleren welk Bluetooth-apparaat momenteel op de telefoon is
aangesloten, selecteert u Actief apparaat bekijken in het menu Bluetooth. Als u de
verbinding met het geselecteerde apparaat wilt sluiten, drukt u op Verbreek verb..
De Bluetooth-functie uitschakelen
Als u de Bluetooth-functie gedurende langere tijd niet gebruikt, kunt u de functie
uitschakelen om energie te besparen. open het menuBluetooth en selecteer
achtereenvolgens Bluetooth en Uit.
De gepaarde apparaten weergeven
U kunt controleren welke Bluetooth-apparaten momenteel met de telefoon zijn
gepaard. Open het menu Bluetooth, selecteer Gepaarde apparaten bekijken en ga
naar het gewenste apparaat. Als u de paring met het geselecteerde apparaat wilt
verwijderen, drukt u op Verwijd..
Als u op Opties drukt, hebt u de volgende mogelijkheden, afhankelijk van de status
van het apparaat en de Bluetooth-verbinding. Selecteer
• Verbinden om verbinding te maken met het geselecteerde apparaat.
• Korte naam toewijzen om het geselecteerde apparaat een korte naam te geven
(die alleen voor u zichtbaar is).