Gebruikershandleiding Nokia 9300 9233328 Uitgave 4
CONFORMITEITSVERKLARING Hierbij verklaart, NOKIA CORPORATION, dat het toestel RAE-6 in overeenstemming is met de essentiële eisen en de andere relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/. Copyright © 2004-2005 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Inhoudsopgave Voor uw veiligheid.......................................................................6 DIT APPARAAT..............................................................................................6 NETWERKDIENSTEN....................................................................................6 Gedeeld geheugen.....................................................................................7 Toebehoren, batterijen en laders.........................................................7 1.
Inhoudsopgave 9. Werkblad..................................................................................51 Werkmappen............................................................................................51 Werken met werkbladen......................................................................51 Werken met cellen..................................................................................51 Grafiekbladen maken en wijzigen.....................................................
Inhoudsopgave De status van de Bluetooth-verbinding controleren................91 Infrarood....................................................................................................91 Modem........................................................................................................91 Afdrukken...................................................................................................91 Afdrukopties instellen........................................................................
Voor uw veiligheid Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie. SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren. VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl u rijdt uw handen vrij om uw voertuig te besturen.
Voor uw veiligheid sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik van netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo bieden sommige netwerken geen ondersteuning voor bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten. Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.
1. Aan de slag De Nokia 9300 smartphone beschikt over tal van zakelijke toepassingen, zoals e-mail, kantoortoepassingen en een webbrowser, maar ook over flexibele en snelle netwerkverbindingen met EGPRS (EDGE). De SIM-kaart, batterij en geheugenkaart installeren Houd alle SIM-kaarten buiten bereik van kleine kinderen. Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider, netwerkoperator of een andere leverancier zijn.
Aan de slag Tip: Als u de batterij hebt geplaatst maar het apparaat start niet op, drukt u op de aan/uit-toets. De batterij opladen 1. Sluit de lader aan op een stopcontact. 2. Sluit de netvoedingskabel aan op de onderzijde van de communicator. Zie Fig. Toetsen en aansluitingen, p. 11. De batterijindicator wordt actief in beide displays. Als de batterij helemaal leeg is, kan het enkele minuten duren voordat de batterijindicator zichtbaar wordt.
Aan de slag De afbeelding toont de positie voor normaal gebruik tegen het oor voor spraakoproepen. Toegangscodes De communicator maakt gebruik van verschillende toegangscodes om onbevoegd gebruik van het apparaat en de SIM-kaart te voorkomen. U hebt de volgende toegangscodes nodig: • PIN- en PIN2-code — De PIN-code (Personal Identification Number) beveiligt de SIM-kaart tegen onbevoegd gebruik en wordt doorgaans bij de SIM-kaart geleverd.
Aan de slag Toetsen en aansluitingen 1 — Aan/uit-toets Toetsen en aansluitingen . 2 — Bladertoets, linker- en rechterselectietoets. Druk op het midden van de bladertoets of druk op een van de selectietoetsen om de erboven weergegeven functie uit te voeren. U kunt het volume van de telefoon tijdens een gesprek regelen met de bladertoets. 3 — Beltoets (links, ), eindtoets (rechts, ). 4 — PopPort™-aansluiting voor de USB-gegevenskabel, hoofdtelefoon en inductielus. 5 — Microfoon.
Aan de slag 8 — Joystick. Beweeg de joystick naar links, rechts, omhoog of omlaag om door verschillende lijsten te bladeren. Druk op het midden van de joystick voor het selecteren of uitvoeren van de functie van een onderstreepte opdrachtknop. Selecteer Bureaublad > Extra > Config.scherm > Algemeen > Scherm > Cursorinstellingen om de cursorversnelling te wijzigen. 9 — Sync-toets. Breng een verbinding tot stand en druk op Chr+ pc.
Aan de slag De Menu-toets Het toetsenbord van de communicator is uitgerust met een Menu-toets. Druk op de Menu-toets voor verschillende menuopties. Welke opties beschikbaar zijn, is afhankelijk van de actieve toepassing. De gekozen optie heeft alleen betrekking op het geselecteerde of geopende item. In dialoogvensters met meerdere tabbladen kunt u de Menu-toets gebruiken van het ene naar het andere tabblad te gaan.
Aan de slag De telefooninterface om de laatst gekozen telefoonnummers weer te geven. Ga naar een nummer of naam en druk nogmaals op Druk op het nummer te bellen. Als u uw voicemail wilt bellen (netwerkdienst), houdt u om ingedrukt. Druk op de bladertoets-rechts om ontvangen tekstberichten weer te geven. Druk op de bladertoets-omlaag om de lijst met contacten te openen. Druk op de bladertoets-links om tekstberichten te schrijven en te verzenden.
Aan de slag Als u het volume wilt regelen tijdens het gebruik van de luidspreker, opent u Telefoon en bladert u met de joystick naar links of rechts. Geheugenkaarten Opmerking: Voordat u een geheugenkaart uit het verkooppakket voor de Nokia 9210 Communicator in de Nokia 9300 gebruikt, moet u de geheugenkaart converteren met Migratie en de toepassingen die u eerder op de geheugenkaart had geïnstalleerd opnieuw installeren.
Aan de slag De communicator aanpassen Opmerking: Uw serviceprovider heeft mogelijk verzocht om bepaalde functies op het apparaat uit te schakelen of niet te activeren. In dat geval worden deze functie niet in het menu weergegeven. Verder is uw apparaat mogelijk speciaal geconfigureerd voor uw netwerkprovider. Deze configuratie kan wijzigingen in pictogrammen, menunamen en de volgorde van de menu's tot gevolg hebben. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.
2. De telefooninterface Met de telefooninterface kunt u bijvoorbeeld bellen en profielen wijzigen. De meeste van deze functies zijn ook beschikbaar in de communicatorinterface. Display telefooninterface, standby-modus Voor meer geavanceerde taken gebruikt u de communicatorinterface, die u activeert door de klep te openen. Als u de klep opent tijdens een gesprek, wordt de luidspreker geactiveerd. U kunt tijdens een gesprek ook de toepassingen gebruiken.
De telefooninterface • Conferentie — Hiermee kunt u een actief gesprek en een gesprek in de wachtstand samenbrengen in een telefonische vergadering (netwerkdienst). • Apart — Hiermee kunt u een privégesprek voeren met een geselecteerde deelnemer aan de telefonische vergadering (netwerkdienst). • Wisselen — Hiermee kunt u schakelen tussen het actieve gesprek en het gesprek in de wachtstand (netwerkdienst).
De telefooninterface SIM-diensten Geeft toegang tot de extra functies die op de SIM-kaart beschikbaar zijn. Dit menu is uitsluitend beschikbaar als dit door de SIM-kaart wordt ondersteund. Berichten Met uw apparaat kunnen tekstberichten worden verzonden die langer zijn dan 160 tekens. Als een bericht langer is dan 160 tekens, wordt het als een reeks van twee of meer berichten verzonden. Bovenaan in het display wordt de berichtlengte aangegeven, terugtellend vanaf 160.
De telefooninterface Ga vanuit de stand-bymodus met de bladertoets naar de gewenste naam, druk op Gegev. en ga naar een nummer. Druk tijdens een gesprek op Opties en selecteer Contacten. Contacten zoeken, toevoegen en verwijderen Als u wilt zoeken naar een contact, drukt u vanuit de stand-bymodus op Menu en selecteert u Contacten > Zoeken, of drukt u op de bladertoets-omlaag in de stand-bymodus. Toets de eerste letters van de gewenste naam in. Ga naar de gewenste naam en druk op Gegev..
De telefooninterface Instellingen Druk op Menu en selecteer Instellingen. Als u de oproepinstellingen wilt aanpassen, gaat u naar Oproepinst. en selecteert u: • Doorschakelen (netwerkdienst) — om inkomende oproepen door te sturen naar een ander nummer, bijvoorbeeld uw voicemail. Neem contact op met de serviceprovider voor meer informatie. Opties die niet door de SIM-kaart of netwerkoperator worden ondersteund, worden niet weergegeven. Selecteer de gewenste optie. Selecteer bijvoorbeeld Doorsch.
De telefooninterface • Vergrendelen bij wisselen SIM — om in te stellen dat het apparaat naar de beveiligingscode moet vragen wanneer een onbekende SIM-kaart in het apparaat wordt geplaatst. Het apparaat houdt een lijst bij met SIM-kaarten die herkend worden als kaarten van de eigenaar. • Vergrendel sys. — om het apparaat te vergrendelen. Als u het apparaat wilt vrijgeven, drukt u op Vrijgev. > vanuit de standbymodus. Zie 'Beveiligingsinstellingen voor het apparaat definiëren', p. 70.
3. Bureaublad Het Bureaublad is een beginpunt van waaruit u alle toepassingen in de communicator of op een geheugenkaart kunt openen. Gebruik de joystick of pijltoetsen om omhoog en omlaag over het scherm te bewegen. Het Bureaublad laat alle in de communicator geïnstalleerde toepassingen zien. Ook nieuw geïnstalleerde toepassingen worden op het Bureaublad weergegeven. De meeste toepassingen worden ondergebracht in standaardgroepen, te weten Persoonlijk, Kantoor, Media en Extra.
Bureaublad Nieuwe groepen maken U kunt toepassingen, snelkoppelingen of notities onderbrengen in verschillende groepen op het Bureaublad. Het is niet mogelijk een groep binnen een groep te maken. Zo kunt u geen groep maken binnen de groep Kantoor. Als u een nieuwe groep wilt maken, drukt u op Menu en selecteert u Bestand > Nieuwe groep.... Voer een naam voor de groep in en druk op OK. Copyright © 2004-2005 Nokia. All Rights Reserved.
4. Telefoon In Telefoon kunt u de contacten weergeven die u in de contactendatabase, op de SIM-kaart of op de geheugenkaart hebt opgeslagen. U kunt ook oproepen starten, recente nummers weergeven, voicemailboxes bellen en gespreksinstellingen definiëren. Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Telefoon Als u een telefonische vergadering wilt starten (netwerkdienst), start u een uitgaande oproep of beantwoordt u een binnenkomende oproep. Tijdens het gesprek belt u een volgende deelnemer of beantwoordt u een volgende inkomende oproep en drukt u op Telefon. vergaderen. Als u een lijst met deelnemers aan de telefonische vergadering wilt weergeven, drukt u op Opties conferent.. Als u het geluid voor een telefonische vergadering wilt uitschakelen, drukt u op Stil.
Telefoon Oproepen doorschakelen U kunt inkomende oproepen doorschakelen naar uw voicemailbox of naar een ander telefoonnummer. Als u spraakoproepen wilt doorschakelen, gaat u naar Telefoon, drukt u op Menu en selecteert u Instellingen > Spraakoproepen doorschakelen.
Telefoon Als u het apparaat wilt instellen om het netwerk automatisch te selecteren, gaat u naar Netwerk kiezen, drukt u op Wijzigen en selecteert u Automatisch. Als u de wachtfunctie wilt gebruiken (netwerkdienst), gaat u naar Wachtfunctie, drukt u op Wijzigen en selecteert u Aan. Wanneer tijdens een gesprek een nieuwe oproep binnenkomt, wordt u hierop geattendeerd via een toon en een melding. Tip: Druk op Control. status om te controleren of de wachtfunctie ingeschakeld is.
Telefoon Als u wilt opgeven hoe lang logboekgebeurtenissen in het logboek moeten blijven voordat ze worden verwijderd, drukt u op Menu en selecteert u Extra > Logperiode.... Als u een nummer uit het logboek wilt kopiëren, drukt u op Menu en selecteert u Bestand > Nummer kopiëren. U kunt het nummer plakken op een nieuwe contactkaart of in een nieuw bericht. Als u wilt weergeven hoeveel gegevens zijn verzonden en ontvangen met GPRS, drukt u op Menu en selecteert u Extra > GPRSgegevensteller.
5. Berichten In Berichten kunt u tekstberichten, multimediaberichten, e-mailberichten, faxberichten en speciale tekstberichten met gegevens zoals instellingen, bookmarks of webpagina's, opstellen, verzenden, ontvangen, bewerken en indelen. U kunt ook berichten en gegevens ontvangen via Bluetooth of infrarood, dienstberichten en cell broadcast-berichten ontvangen en dienstopdrachten verzenden.
Berichten Als u berichten in een bepaalde volgorde wilt sorteren, drukt u op Menu en selecteert u een van de opties in het menu Beeld > Sorteren op. Als u een bericht wilt afdrukken, drukt u op Menu en selecteert u Bestand > Afdrukken > Afdrukken.... Als u de pagina-instellingen wilt wijzigen voordat u afdrukt, drukt u op Menu en selecteert u Bestand > Afdrukken > Paginainstellingen.... Berichten beheren Als u een nieuwe map wilt maken voor berichten, drukt u op Menu en selecteert u Bestand > Nieuwe map.
Berichten Wijzigingen die u off line aanbrengt in mappen in de externe mailbox, worden pas doorgevoerd wanneer u de volgende keer on line gaat en een synchronisatie uitvoert. Als u een e-mailbericht van het apparaat verwijdert terwijl u off line bent, wordt het bericht uit de externe mailbox verwijderd wanneer u de volgende keer verbinding maakt met de mailbox. U kunt een bericht van het apparaat verwijderen om geheugenruimte te besparen. Zie 'Voorkomen dat er onvoldoende geheugen beschikbaar is', p. 31.
Berichten • Onbewerkte tekst — Selecteer het gebruik van de standaard e-mailindeling voor internet, MIME. Met de indeling MIME kunt u bijvoorbeeld afbeeldingen als bijlage bij het bericht verzenden. • Tekst met opmaak (HTML) — Geef aan of geavanceerde opties voor tekstopmaak moeten worden gebruikt, zoals vet, cursief, onderstrepen of opsommingstekens. Als het ontvangende e-mailsysteem geen HTML ondersteunt, wordt het bericht als tekst zonder opmaak weergegeven.
Berichten Als u een bijlage wilt openen, selecteert u de bijlage en drukt u op Openen. Als u een bijlage wilt opslaan, selecteert u de bijlage en drukt u op Opslaan. Als u een bijlage wilt verwijderen, selecteert u de bijlage en drukt u op Lok. item verwijderen. Een kopie van de bijlage blijft op de e-mailserver aanwezig. De voorkeuren voor het beantwoorden en weergeven van e-mailberichten wijzigen Open een ontvangen e-mailbericht en druk op Voorkeuren....
Berichten Definieer de volgende instellingen op het tabblad Ophalen: • Ophalen — Geef aan of u alleen de koptekstgegevens van het e-mailbericht wilt ophalen, zoals de afzender, het onderwerp en de datum, of dat u de e-mailberichten inclusief bijlagen wilt ophalen. • Max. grootte — Geef de maximale grootte op voor het ophalen van e-mailberichten. • Inbox synchr. — Geef op hoeveel e-mailberichten u van de externe server naar uw Postvak IN wilt downloaden. • Mappen synchr.
Berichten • Afleverinformatie — Geef aan of de status van het verzonden bericht moet worden weergegeven in het logboek. • Tekstbericht verzenden — Geef op wanneer het tekstbericht moet worden verzonden. Als u Op verzoek selecteert, moet u het bericht selecteren in het Postvak UIT en op Verzenden drukken om het bericht te verzenden. Als u Gepland selecteert, moet u de datum en tijd voor verzending van het bericht definiëren.
Berichten U kunt opties voor tekstberichten ook wijzigen in Bureaublad > Extra > Config.scherm > Berichten. Instellingen voor de berichtencentrale wijzigen Als u berichtencentrales wilt weergeven, drukt u op Menu en selecteert u Extra > Instellingen.... Selecteer Tekstbericht en druk op Bewerken. Druk op Berichten centrales in Standaard. Als u berichtencentrales wilt wijzigen, drukt u op Bewerken en geeft u de Naam en het Nummer op.
Berichten Tip: U kunt multimediaberichten ook rechtstreeks vanuit verschillende toepassingen maken, zoals Afbeeldingen en Bestandsbh.. Druk op Invoegen om multimediaobjecten aan een bericht toe te voegen. U kunt afbeeldingen, geluidsfragmenten en videoclips toevoegen, en u kunt pagina-einden in uw bericht plaatsen. Selecteer het gewenste type multimediaobject en druk op Invoegen. Tip: Een multimediabericht kan uit verschillende pagina's bestaan.
Berichten • Rapport ontvangen — Geef op of u een melding wilt ontvangen wanneer het bericht aan de ontvanger is afgeleverd. U kunt geen leveringsrapport ontvangen van een multimediabericht dat naar een e-mailadres is verzonden. • Verzending — Geef op wanneer het multimediabericht moet worden verzonden. • Geldigheidsduur — Geef op hoe lang de berichtencentrale moet proberen om het bericht te verzenden.
Berichten • Faxvoorblad — Geef aan of een koptekst of voorblad voor een faxbericht moet worden gebruikt. Selecteer Sjabloon 1 om een apart voorblad te maken. Selecteer Complete sjabloonals u een voorblad wilt gebruiken dat alle contactgegevens van zowel de zender als de ontvanger, uw opmerkingen over de inhoud van het bericht en de datum bevat. Selecteer Berichtkop om de contactgegevens van de zender en de ontvanger weer te geven. Selecteer Geen als u geen voorblad wilt gebruiken.
Berichten Bookmarkberichten weergeven Als u een bericht met een bookmark wilt weergeven, selecteert u het bericht en drukt u op Openen. Tip: Een bookmark bevat een naam en adres van een webpagina. Als u een bookmark wilt opslaan, drukt u op Opslaan. Configuratiegegevens weergeven Als u informatie wilt weergeven over de configuratie-instellingen die u in een tekstbericht hebt ontvangen, opent u het bericht en drukt u op Details.
6. Web Web is een HTML/XHTML-browser waarmee u verbinding met internet kunt maken via GPRS or EDGE. De browser ondersteunt verschillende extra toepassingen, zoals Flash 5 en toepassingen voor geluid. Verbinding maken met het World Wide Web: • U moet het internettoegangspunt en internetverbindingsinstellingen configureren. Zie 'Instellen internet', p. 73.
Web Als u een cookie wilt opslaan op de communicator, drukt u op Accept.. Als u wilt voorkomen dat een cookie wordt opgeslagen op de communicator, drukt u op Weigeren. Eerder bezochte pagina's openen Als u een lijst wilt weergeven met de webpagina's en webadressen die u eerder hebt bezocht of hebt getracht te bezoeken, drukt u op Menu en selecteert u Informatie > Geschiedenis. U kunt door de lijst bladeren met de joystick of de pijltoetsen. Mogelijk ziet u alleen de titel van de webpagina.
Web • Maximum cacheformaat — Selecteer de hoeveelheid ruimte die u aan het cachegeheugen wilt toewijzen. Tip: Een cache is een geheugenlocatie die gebruikt wordt om tijdelijk gegevens op te slaan. Als u vertrouwelijke informatie waarvoor wachtwoorden vereist zijn, hebt weergegeven of ingevoerd, moet u de cache na elk gebruik leegmaken. • Cache legen bij afsluiten — Geef op of u de cache wilt leegmaken wanneer u de browser sluit.
7. Contacten Met de toepassing Contacten kunt u contactgegevens, zoals telefoonnummers en adressen, maken, bewerken en beheren. De hoofdcontactendatabase bevindt zich in het geheugen van het apparaat. U kunt contactgegevens ook opslaan op de SIMkaart en in databases op een geheugenkaart die in het apparaat is geplaatst. Het linkerdeelvenster van het hoofdvenster van Contacten (Contactenbestand) bevat de inhoud van de geopende contactendatabase (1).
Contacten Als u een veld wilt toevoegen aan de contactkaart, drukt u op Veld toevoegen. Als u de naam van een veld in de contactkaart wilt wijzigen, gaat u naar het veld en drukt u op Veldnaam wijzigen. Als de naam van het veld niet kan worden gewijzigd, wordt Veldnaam wijzigen grijs weergegeven. Als u een veld uit de contactkaart wilt verwijderen, gaat u naar het veld en drukt u op Verwijder veld.
Contacten Als u een contactkaart als visitekaartje naar een compatibel apparaat wilt verzenden, typt u de naam van de geadresseerde in het veld Aan: of drukt u op Adresboek om de naam te selecteren in het contactenbestand. Druk op Verzenden om het visitekaartje te verzenden. Als u SMS selecteert als verzendmethode, worden contactkaarten verzonden zonder afbeeldingen. Als u het bericht met visitekaartje wilt opslaan als concept, drukt u op Menu en selecteert u Bestand > Opslaan.
Contacten Contacten overbrengen naar andere databases U kunt geselecteerde contacten van de ene database naar de andere kopiëren of verplaatsen. Als u een kopie van de contactkaart wilt bewaren in de oorspronkelijke database, selecteert u Kopiëren naar en vervolgens de contactendatabase waar u de contactkaart naartoe wilt kopiëren.
8. Documenten In Documenten kunt u nieuwe tekstdocumenten maken en bestaande bewerken. U kunt afbeeldingen en andere bestanden in de documenten invoegen en weergeven. Documenten is een van de toepassingen in de groep Kantoor. Kantoor bevat ook de toepassingen Werkblad en Presentaties, evenals de toepassingen Rekenmach. en Bestandsbh. voor het beheren van bestanden en mappen. Als u de groep Kantoor wilt openen, selecteert u Bureaublad > Kantoor en drukt u op Openen.
Documenten Als u een bepaalde pagina in een document wilt openen, drukt u op Menu en selecteert u Extra > Ga naar pagina.... In het dialoogvenster Ga naar kunt u zien hoeveel pagina's het document heeft en kunt u een pagina selecteren waar u naartoe wilt gaan. Voer het paginanummer in en druk op Gereed. Documenten opmaken U kunt de stijl van een document op lettertype- en alineaniveau wijzigen. U kunt verschillende lettertypen, tekengrootten en stijlen gebruiken.
9. Werkblad In Werkblad kunt u uw gegevens opslaan in een bestand dat een werkmap wordt genoemd. Elke werkmap bevat ten minste één werkblad. Een werkmap kan ook grafieken bevatten. Een grafiekblad is een werkblad met een grafiek op basis van gegevens uit een werkblad. Ga naar Bureaublad > Kantoor > Werkblad. Werkmappen Als u een nieuwe werkmap wilt maken, drukt u op Menu en selecteert u Bestand > Nieuwe werkmap. Als u een bestaande werkmap wilt openen, drukt u op Menu en selecteert u Bestand > Openen.
Werkblad Als u de volgorde van cellen wilt wijzigen, selecteert u de cellen, drukt u op Menu en selecteert u Extra > Sorteren > Van boven naar beneden of Van links naar rechts. Selecteer de sorteerrichting op het tabblad 1e kolom of 1e rij en selecteer Ja in het veld Hoofdlettergevoelig als u op hoofdletters wilt sorteren. Als u meerdere rijen of kolommen hebt geselecteerd, gaat u naar het tweede of derde tabblad om de volgende kolom of rij te sorteren.
Werkblad CELL(typ info,verwijzing) Geeft informatie over locatie, opmaak of inhoud. CHAR(getal) Geeft als resultaat het teken dat hoort bij een opgegeven getal. CHOOSE(indexgetal,waarde1,waarde2,...) Kiest een waarde uit een lijst met waarden. CODE(tekst) Geeft als resultaat de numerieke code voor het eerste teken. COLUMN(verwijzing) Geeft als resultaat het kolomnummer van een verwijzing. COLUMNS(matrix) Geeft als resultaat het aantal kolommen in een verwijzing.
Werkblad ISNONTEXT(waarde) Geeft als resultaat TRUE als de waarde geen tekst is. ISNUMBER(waarde) Geeft als resultaat TRUE als de waarde een getal is. ISTEXT(waarde) Geeft als resultaat TRUE als de waarde tekst is. LEFT(tekst,aantal-tekens) Geeft als resultaat de meest linkse tekens in een tekenreeks. LEN(tekst) Geeft als resultaat het aantal tekens in een tekenreeks. LN(getal) Berekent het natuurlijke logaritme van een getal. LOG10(getal) Berekent de logaritme van een getal voor grondtal 10.
Werkblad SECOND(serieel_getal) Converteert een serieel getal naar een seconde. SIGN(getal) Geeft als resultaat het teken dat hoort bij een opgegeven getal. SIN(getal) Berekent de sinus van de opgegeven hoek. SLN(kosten,restwaarde,duur) Berekent de lineaire afschrijving van activa over één termijn. SQRT(getal) Berekent een positieve vierkantswortel. STDEV(getal1,getal2,...) Maakt een schatting van de standaarddeviatie op basis van een steekproef. STDEVP(getal1,getal2,...
10. Presentaties In Presentaties kunt u presentaties die met Microsoft PowerPoint 97 of later zijn gemaakt, openen, weergeven, bewerken en opslaan. U kunt ook nieuwe presentaties maken. Niet alle functies en opmaak van de oorspronkelijke bestanden worden ondersteund. Ga naar Bureaublad > Kantoor > Presentaties. Presentaties weergeven Als u een bestaande presentatie wilt openen, drukt u op Menu en selecteert u Bestand > Openen..., of drukt u op Ctrl+O. Ga naar de map waarin het bestand is opgeslagen.
Presentaties Presentaties maken Als u een nieuwe presentatie wilt maken, drukt u op Menu en selecteert u Bestand > Nieuwe presentatie. Activeer een tekstveld door op Tab te drukken en begin met het invoeren van tekst. Wanneer u klaar bent, drukt u op OK en gaat u naar het volgende tekstveld. Als u een sjabloon wilt gebruiken, drukt u op Menu en selecteert u Bestand > Nieuwe presentatie > Sjabloon kiezen.... Ga naar de map waarin de sjabloon is opgeslagen.
Presentaties Als u de notitieweergave wilt openen, drukt u op Menu en selecteert u Beeld > Notities. Als u tussen de dia's wilt navigeren, drukt u op Volgende en Vorige. Als u een notitie wilt toevoegen, activeert u een tekstveld door op Tab te drukken en begint u met het invoeren van tekst in het veld. Wanneer u klaar bent, drukt u op OK en gaat u zo nodig naar de volgende dia.
11. Agenda In de Agenda kunt u geplande gebeurtenissen en afspraken noteren en bekijken. U kunt ook een alarm instellen voor agendaitems. Agenda, Maandweergave U kunt de agendagegevens synchroniseren met een compatibele computer met behulp van PC Suite op de cd-rom. Zie de handleiding voor PC Suite voor meer informatie over synchroniseren. U kunt ook agendagegevens met compatibele telefoons synchroniseren. Zie 'Overdr.', p. 85.
Agenda Taak Taak met hoge prioriteit Taak met lage prioriteit Item waarvoor geen tijd is ingesteld Agenda-items beheren Als u item wilt schrappen of als voorlopig wilt markeren, selecteert u het item, drukt u op Menu en selecteert u Item > Geschrapt of Voorlopig. Als u een item schrapt, wordt het niet uit de agenda verwijderd. Als u een agenda-item wilt verzenden, drukt u op Menu en selecteert u Bestand > Verzenden. Selecteer de verzendmethode.
Agenda Raadpleeg de Help-functie in het apparaat voor meer informatie over het bewerken van de instellingen van een weergave. Als u een bepaalde datum in de agendaweergave wilt openen, drukt u op Ga naar datum, voert u de datum in en drukt u op OK. Druk op Vandaag om naar de datum van vandaag te gaan. Druk op Bladeren om de datum in de Maandweergave te bekijken. Tip: Als u in de meeste agendaweergaven naar de datum van vandaag wilt gaan, drukt u op de spatiebalk op het toetsenbord.
Agenda Agendabestanden U kunt meer dan één agendabestand in gebruik hebben. Als u een nieuw agendabestand wilt maken, drukt u op Menu en selecteert u Bestand > Meer opties > Nieuwe agenda.... Selecteer een locatie voor het agendabestand en voer een naam voor het bestand in. Druk op OK. Als u een andere agenda wilt openen, drukt u op Menu en selecteert u Bestand > Meer opties > Agenda openen....
12. Bestandsbh. In Bestandsbh. kunt u de inhoud en eigenschappen van bestanden en mappen beheren. Ga naar Bureaublad > Kantoor > Bestandsbh.. In het linkerdeelvenster van Bestandsbeheer kunt u bladeren en mappen selecteren. Blader naar rechts en links met de joystick om mappen uit, respectievelijk samen te vouwen. In het rechterdeelvenster kunt u submappen en bestanden openen. Als u een bovenliggende map wilt openen, selecteert u en drukt u op Openen.
Bestandsbh. In de weergave Resultaten kunt u de gevonden bestanden en mappen openen en verwijderen, maar ook verplaatsen, kopiëren, sorteren en een andere naam geven. Beveiliging geheugenkaart U kunt een geheugenkaart beveiligen met een wachtwoord om onbevoegd gebruik te voorkomen. Als u de geheugenkaart wilt beveiligen met een wachtwoord, drukt u op Menu en selecteert u Geheugenkaart > Beveiliging > Wachtwoord wijzigen.... Voer het huidige wachtwoord in (als dat al is ingesteld).
13. Config.scherm In het Config.scherm kunt u diverse instellingen voor de communicator definiëren en wijzigen. Als u deze instellingen wijzigt, is dat van invloed op de werking van verschillende toepassingen in het apparaat. Ga naar Bureaublad > Extra > Config.scherm. Configuratiescherm, hoofdvenster Als u een toepassing wilt openen in het Config.scherm, selecteert u een van de mappen in het linkerdeelvenster en vervolgens het gewenste item in het rechterdeelvenster.
Config.scherm • Duizendtallen scheiden — Geef aan of u een scheidingsteken in duizendtallen wilt gebruiken. • Scheidingsteken voor duizendtallen — Selecteer het teken dat u wilt gebruiken om duizendtallen en honderdtallen te scheiden. • Maateenheden — Selecteer metrische of niet-metrische eenheden voor de lengtemaat. Tabblad Valuta Definieer de volgende instellingen: • • • • Valutasymbool — Selecteer het symbool voor de gebruikte valuta.
Config.scherm Gegevensbeheer Ga naar Bureaublad > Extra > Config.scherm > Gegevensbeheer. Toepassingsbeheer In Toepassingsbeheer kunt u de details weergeven van geïnstalleerde toepassingen of toepassingen van de communicator verwijderen. U kunt ook instellingen voor de installatie opgeven. U kunt in Toepassingsbeheer geen toepassingen installeren. Zie 'Toepassingen en software installeren', p. 86.
Config.scherm Berichtprogramma's Als u de map Verzonden in Berichten automatisch wilt leegmaken, selecteert u achtereenvolgens Gegevensbeheer > Berichtprogramma's en Archief verzonden items. Stel Verzonden items verwijderen in op Automatisch en geef op na hoeveel dagen de map moet worden leeggemaakt. Als u berichten van het apparaat wilt verwijderen, selecteert u Gegevensbeheer > Berichtprogramma's. Selecteer E-mails lokaal verwijderen en selecteer vervolgens het e-mailbericht dat u wilt verwijderen.
Config.scherm 4. Gebruik de carkit-telefoon om het zoeken naar compatibele apparaten te starten. Zie ook de gebruikershandleiding bij de carkit-telefoon voor instructies. 5. Selecteer de telefoon in de lijst met compatibele apparaten. 6. Voer de Bluetooth-toegangscode die in het display van de carkit-telefoon wordt weergeven, in de Nokia 9300-telefoon in om de apparaten op elkaar af te stemmen. 7. Autoriseer de carkit-telefoon. Ga naar Bureaublad > Extra > Config.
Config.scherm Berichten Ga naar Bureaublad > Extra > Config.scherm > Berichten. Zie 'Instellingen voor faxberichten bewerken', p. 39. Zie 'Instellingen account voor multimediaberichten', p. 38. Zie 'Instellingen voor tekstberichten', p. 36. Bericht van netwerkdienst Als u ontvangst- en verificatie-instellingen voor dienstberichten wilt bewerken, selecteert u Berichten > Bericht van netwerkdienst. Selecteer Ja in het veld Ontvangst: als u alle dienstberichten in uw Inbox wilt ontvangen.
Config.scherm kiezen. U kunt echter in het profiel Offline wel het alarmnummer bellen door op de aan/uit-toets op het apparaat te drukken en het geprogrammeerde alarmnummer in te voeren. Dit kunt u alleen doen vanuit de telefooninterface en niet vanuit de communicatorinterface. Als het apparaat is vergrendeld, moet u de beveiligingscode invoeren voordat u de telefoonfunctie kunt activeren. Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u soms nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Config.scherm beveiliging; de beveiliging wordt pas verbeterd als de certificaten correct, authentiek of vertrouwd zijn. Certificaten hebben een beperkte levensduur. Als wordt aangegeven dat het certificaat is verlopen of dat het nog niet geldig is, terwijl het certificaat geldig zou moeten zijn, controleert u dan of de huidige datum en tijd van het apparaat goed zijn ingesteld.
Config.scherm Std.punt herstellen De communicator bevat vooraf gedefinieerde, standaard internettoegangspunten die automatisch worden gegenereerd wanneer een nieuwe SIM-kaart in het apparaat wordt geplaatst. Als u deze toegangspunten verwijdert, kunt u ze herstellen met de toepassing Std.punt herstellen. Als u vooraf gedefinieerde internettoegangspunten wilt herstellen, selecteert u Extra's > Std.punt herstellen en drukt u op Ja.
Config.scherm Tabblad IP-configuratie Voor de twee protocollen (IPv4 en IPv6) zijn enigszins verschillende instellingen vereist. • Netwerktype (alleen GPRS) — Voor een GPRS-verbinding moet u opgeven welk protocol u wilt gebruiken. • IP autom. ophalen — Als u Ja selecteert, wordt het IP-adres automatisch van de server verkregen. Deze instelling wordt ook wel een dynamisch IP-adres genoemd. • IP-adres — Het IP-adres van het apparaat.
Config.scherm • Aanmelden met onbew. tekst — Selecteer Nee als u uw wachtwoord nooit als gewone tekst zonder codering wilt verzenden. Deze optie heeft overigens uitsluitend invloed op PPP-verbindingen. E-mail- en internetwachtwoorden worden niet gecodeerd. Voor sommige internetproviders moet deze optie worden ingesteld op Ja. • PPP-compressie gebruiken — Selecteer Ja om de gegevensoverdracht te versnellen als dit door de remote PPP-server wordt ondersteund.
14. Mediatoepassingen Ga naar Bureaublad > Media. Afbeeldingen Ga naar Bureaublad > Media > Afbeeldingen. Afbeeldingen bestaat uit twee verschillende weergaven: • In de browser-weergave voor afbeeldingen kunt u de afbeeldingen in de communicator of op de geheugenkaart bijvoorbeeld ordenen, verwijderen en een andere naam geven. De afbeeldingen kunnen worden weergegeven als miniaturen of als een lijst met bestandsnamen.
Mediatoepassingen Als u uitgebreide informatie over een afbeelding wilt weergeven, selecteert u de afbeelding, drukt u op Menu en selecteert u Bestand > Eigenschappen.... U ziet de naam, de grootte en de indeling van het bestand, de tijd en datum waarop het bestand de laatste keer werd gewijzigd en de resolutie van de afbeelding in pixels. Als u wilt voorkomen dat de afbeelding wordt gewijzigd, opent u het tabblad Kenmerken en selecteert u Alleen-lezen en Ja.
Mediatoepassingen Als u wilt doorgaan aan het einde van een spraakopname, selecteert u een spraakopname en drukt u op Opnemen. De opname gaat door aan het einde van een spraakopname. Als u het opslaan wilt annuleren wanneer u wordt gevraagd om de spraakopname op te slaan, wordt met de opdracht Annuleren de huidige actie gestopt en keert u terug naar de vorige actie. Met de opdracht voor het negeren van wijzigingen wordt de spraakopname uit het apparaatgeheugen gewist.
Mediatoepassingen Als u een muzieknummer wilt selecteren, bladert u omhoog en omlaag in de lijst met nummers. Als u een muzieknummer of meerdere nummers in de huidige map wilt afspelen, drukt u op Afspelen. Het afspelen stopt automatisch nadat het laatste nummer in de afspeelvolgorde is voltooid. Als u muzieknummers wilt sorteren, drukt u op Menu en selecteert u Beeld > Sorteren op. U kunt de nummers in de huidige map weergeven op naam, bestandsnaam, datum of grootte.
Mediatoepassingen Als de clip te groot is voor de volledige breedte of hoogte van het videogebied, wordt het formaat aangepast voordat de clip wordt weergegeven. Daarbij blijven de oorspronkelijke verhoudingen behouden. Als u streaming media wilt afspelen, gaat u naar een mediabestand op internet en drukt u op Afspelen. Als een probleem met de netwerkverbinding een afspeelfout veroorzaakt, probeert RealPlayer automatisch opnieuw verbinding te maken met het internettoegangspunt.
15. Rekenmach. Met de Rekenmach. kunt u berekeningen uitvoeren en de resultaten in het rekenmachinegeheugen opslaan voor later gebruik. U gebruikt de Bureaurekenmachine voor eenvoudige berekeningen en de Wetenschappelijke rekenmachine voor ingewikkelder berekeningen. Opmerking: Deze rekenmachine heeft een beperkte nauwkeurigheid en is ontworpen voor eenvoudige berekeningen. Ga naar Bureaublad > Kantoor > Rekenmach.. Berekeningen uitvoeren Voer het eerste getal van de berekening in.
16. Klok In Klok kunt u de datum en tijd van uw woonplaats en plaats van bestemming weergeven en de wekkerfunctie beheren. Ga naar Bureaublad > Klok. De wereldklok gebruiken Druk op Menu en selecteer Extra > Datum en tijd.... Tip: U kunt de datum en tijd ook automatisch bijwerken (netwerkdienst). Deze optie kunt u instellen in het configuratiescherm. Zie 'Datum en tijd', p. 65. Druk op de Tab-toets om te schakelen tussen gegevens voor uw woonplaats en voor de plaats van bestemming.
Klok Landitems maken en bewerken Als u nieuwe landen wilt toevoegen of bestaande landen wilt bewerken, selecteert u Bestand > Nieuw land/nieuwe regio... of Bewerken > Details van land/regio.... Voer de nieuwe Land/regio-naam in, selecteer het veld Landcode en voer het nieuwe nummer in. Als u een bestaand land bewerkt, kunt u ook de hoofdstad wijzigen. Staditems maken en bewerken Als u staditems wilt maken of bewerken, selecteert u Bestand > Nieuwe plaats... en voert u de naam van de stad in.
17. Gegevens- en softwarebeheer Uw smartphone bevat verschillende toepassingen voor het beheer van uw persoonlijke gegevens, zoals uw contacten, agendagegevens en e-mail. Migratie Met Migratie kunt u via infrarood of een geheugenkaart bepaalde gegevens, zoals contacten en instellingen, van de Nokia 9200 Communicator overbrengen naar uw Nokia 9300. Voordat u begint, controleert u of er op beide apparaten of op de geheugenkaart voldoende geheugen vrij is voor de overdracht.
Gegevens- en softwarebeheer Tip: U kunt van gegevens ook een back-up maken in de toepassingen Bestandsbh. en Config.scherm. Als u een back-up wilt terugzetten vanaf de geheugenkaart, selecteert u de back-up en drukt u op Terugzetten. Geef op welke items u wilt terugzetten. Als u gegevens terugzet vanuit een volledige back-up, kunt u Gedeeltelijke back-up selecteren en opgeven welke items u wilt terugzetten. Druk op Terugzetten starten.
Gegevens- en softwarebeheer • Bevestiging — Typ nogmaals uw wachtwoord voor de synchronisatieserver. 3. Geef op of u contacten, agenda-items of e-mail wilt synchroniseren. 4. Typ de paden naar de databases op de communicator en op de externe server en selecteer het Synchronisatie-type.
Gegevens- en softwarebeheer Suite voor de Nokia 9300 gebruikt voor het overbrengen van een bestand, slaat u het bestand op in de map C:\nokia\installs van het apparaat. Als u Microsoft Windows Verkenner gebruikt voor het overbrengen van een bestand, slaat u het bestand op een geheugenkaart (lokale schijf) op. Tijdens de installatie wordt de integriteit van het te installeren product gecontroleerd. Er wordt informatie weergegeven over de uitgevoerde controles.
Gegevens- en softwarebeheer • • • • Java Foundation Profile 1.0 — ondersteuning voor netwerken en invoer/uitvoer Java Personal Profile 1.0 — specificaties voor Java UI-standaardinterface en AWT voor interfaces, graphics en afbeeldingen Java UI — specificaties voor standaard-Java-interface JDBC — toegang voor Java-toepassingen tot een relationele database Copyright © 2004-2005 Nokia. All Rights Reserved.
18. Connectiviteit De communicator beschikt over verschillende connectiviteitstypen. U kunt gebruikmaken van draadloze connectiviteitsmethoden zoals Bluetooth of infrarood, maar ook van een USB-kabelverbinding (Universal Serial Bus) voor PC Suite of IP-passthrough. Kabelverbinding U kunt de communicator aansluiten op een compatibele pc met behulp van een DKU-2 (USB)-kabel. Sluit de kabel aan op de onderzijde van de communicator. Zie Fig. Toetsen en aansluitingen, p. 11.
Connectiviteit Gegevens verzenden met Bluetooth Op bepaalde afbeeldingen, beltonen en andere inhoud rust mogelijk copyright, wat betekent dat de desbetreffende inhoud niet mag worden gekopieerd, gewijzigd, overgedragen of doorgestuurd. Er kan maar één Bluetooth-verbinding tegelijk actief zijn. 1. Open de toepassing die het te verzenden item bevat. Als u bijvoorbeeld een foto naar een ander apparaat wilt verzenden, opent u de toepassing Afbeeldingen. 2.
Connectiviteit SIM-toegangsprofiel Met behulp van een Bluetooth-verbinding en het SIM-toegangsprofiel hebt u toegang tot de SIM-kaart via een compatibele carkit-telefoon. Zie 'SIM-toegangsprofiel', p. 68. Een Bluetooth-verbinding beëindigen Een Bluetooth-verbinding wordt automatisch verbroken na het verzenden of ontvangen van gegevens. Alleen bij PC Suite en bepaalde toebehoren zoals hoofdtelefoons, is het mogelijk dat de verbinding intact blijft, ook als deze niet actief wordt gebruikt.
Connectiviteit Definieer de volgende instellingen op het tabblad Verbinding: • Verbindingstype — Selecteer de methode om verbinding te maken met de printer. • Printer — Selecteer de juiste printer. Als u kiest voor de Hewlett-Packard, selecteert u hier het printerstuurprogramma en de printer in Bureaublad > Extra > Config.scherm > Extra's. Definieer de volgende instellingen op het tabblad Document: • Aantal exemplaren — Geef aan hoeveel exemplaren u wilt afdrukken.
Connectiviteit • Kwaliteit — Selecteer de afdrukkwaliteit, afhankelijk van de afdrukkwaliteiten die door de printer worden ondersteund. Standaard is voor afdrukken met 600 dpi, Concept voor snel afdrukken met 300 dpi, Best voor afdrukken met 1200 dpi en Maximum voor afdrukken met 2400/4800 dpi. Als u inkt wilt besparen of sneller wilt afdrukken, selecteert u Standaard of Concept. • Mediatype — Selecteer het type afdrukmateriaal.
Connectiviteit Packet-gegevens (GPRS, General Packet Radio Service) GPRS biedt mobiele telefoons draadloze toegang tot gegevensnetwerken (netwerkdienst). GPRS maakt gebruik van packetgegevens waarbij informatie in kleine pakketjes via het mobiele netwerk wordt verzonden. Het voordeel bij het verzenden van gegevens in packets is dat het netwerk alleen wordt gebruikt wanneer gegevens daadwerkelijk worden verzonden of ontvangen.
19. De communicator aanpassen U kunt de communicator op verschillende manieren aanpassen. • Covers - U kunt de voorcover van de communicator verwisselen. • Coverselectietoetsen - U kunt de functies wijzigen die worden weergegeven boven de linker- en rechterselectietoets. • Bureaublad - U kunt de toepassingen, snelkoppelingen en notities onderbrengen in groepen en nieuwe mappen maken op het Bureaublad (Desk-toets).
De communicator aanpassen Coverselectietoetsen De functie van de linkerselectietoets in de standby-modus is Favor.. U kunt de toets gebruiken als snelkoppeling naar uw favoriete functies. Als u een functie wilt activeren, gaat u naar de functie en drukt u op Select.. Als u een functie wilt toevoegen aan de lijst met snelkoppelingen, drukt u op Opties, selecteert u Selectieopties, gaat u naar een functie en drukt u op Markeer.
20. Sneltoetsen Hieronder ziet u een overzicht van een aantal sneltoetsen voor het apparaat. Sneltoetsen kunnen het gebruik van toepassingen efficiënter maken. Er zijn verschillende sneltoetscombinaties beschikbaar: • Sneltoetsen met Ctrl+toets bieden toegang tot de menufuncties. Als u bijvoorbeeld op Ctrl+N drukt, wordt een nieuw venster geopend in Web, een nieuwe contactkaart in Contacten of een nieuw bericht in Berichten.
Sneltoetsen Toepassingsspecifieke sneltoetsen Bureaublad-toepassing Ctrl+P Eigenschappen Shift+Ctrl+S Weergeven in groepen Ctrl+My own-toets De My own-toets configureren Klok Ctrl+B Alarm uitschakelen Ctrl+E Gegevens woonplaats weergeven Ctrl+K Alarminstellingen Ctrl+T Datum en tijd instellen Shift+Ctrl+A Wekker Shift+Ctrl+E Gegevens land of regio weergeven Shift+Ctrl+N Nieuwe stad toevoegen Shift+Ctrl+Q Type klok instellen Shift+Ctrl+T Gegevens van andere steden Shift+Ctrl+W Were
Sneltoetsen Ctrl+K Markeren als Ongelezen Ctrl+L Online gaan, of offline gaan als er een verbinding actief is Ctrl+Q Eigenschappen Ctrl+R Beantwoorden Ctrl+T Volledig scherm Ctrl+U Verbinding verbreken Ctrl+Y Andere verbinding instellen Shift+Ctrl+A Alle berichten ophalen Shift+Ctrl+B Geselecteerde berichten ophalen Shift+Ctrl+E Naam van geselecteerde map wijzigen Shift+Ctrl+F Geselecteerd bericht doorsturen Shift+Ctrl+N Nieuwe map maken Shift+Ctrl+R Allen beantwoorden Shift+Ctrl+
Sneltoetsen Shift+Ctrl+A Alinea-uitlijning instellen Shift+Ctrl+B Opsommingstekens opmaken Shift+Ctrl+D Randen opmaken Shift+Ctrl+F Lettertype opmaken Shift+Ctrl+G Opmaakprofiel instellen Shift+Ctrl+J Details van geselecteerd object weergeven Shift+Ctrl+K Voorkeuren Shift+Ctrl+N Regelafstand instellen Shift+Ctrl+O Object invoegen Shift+Ctrl+Y Tabs instellen Shift+Ctrl+Z Geselecteerd object bewerken Werkblad Ctrl+H Naam van werkblad wijzigen Ctrl+M Deelvensters blokkeren Ctrl+Q We
Sneltoetsen Ctrl+H Alle bestanden weergeven Ctrl+I Sorteren op (sorteert op de eigenschap die reeds geselecteerd is, bijvoorbeeld de naam of datum) Ctrl+N Nieuw bestand Ctrl+O Weergave samenvouwen Ctrl+P Eigenschappen Ctrl+R Naam van geselecteerd object wijzigen Ctrl+U Eén niveau omhoog Shift+Ctrl+B Back-up naar geheugenkaart Shift+Ctrl+I Sorteervolgorde (de volgorde die reeds is geselecteerd, bijvoorbeeld oplopend) Shift+Ctrl+K Instellingen Shift+Ctrl+N Nieuwe map maken Shift+Ctrl+Q
Sneltoetsen Shift+Ctrl+F Frame opnieuw laden Shift+Ctrl+G Doorsturen Shift+Ctrl+I Naam map wijzigen (in bookmarkweergave) Shift+Ctrl+O Bestand openen Shift+Ctrl+R Alles opnieuw laden Shift+Ctrl+S Frame opslaan als...
21. Gegevensoverdracht Dit apparaat gebruikt de mogelijkheden voor gegevensoverdracht van het GSM-netwerk voor het verzenden van multimediaberichten, tekstberichten en e-mail, en voor het tot stand brengen van verbindingen met, bijvoorbeeld, externe computers. Draadloze gegevensverbindingen kunnen tot stand worden gebracht vanuit de meeste locaties waar de communicator werkt.
Informatie over de batterij Het apparaat werkt op een oplaadbare batterij. De volledige capaciteit van een nieuwe batterij wordt pas benut nadat de batterij twee of drie keer volledig is opgeladen en ontladen. De batterij kan honderden keren worden opgeladen en ontladen maar na verloop van tijd treedt slijtage op. Wanneer de gesprekstijd en stand-by-tijd aanmerkelijk korter zijn dan normaal, moet u de batterij vervangen.
Informatie over de batterij Wat als de batterij niet origineel is? Gebruik de batterij niet, als het u niet gelukt is vast te stellen of de Nokia-batterij met het hologramlabel een originele Nokiabatterij is. Breng de batterij naar de dichtstbijzijnde officiële Nokia-dealer of Service Point voor assistentie. Het gebruik van een batterij die niet door de fabrikant is goedgekeurd, kan gevaarlijk zijn en kan leiden tot gebrekkige prestaties en beschadiging van het apparaat of de toebehoren.
VERZORGING EN ONDERHOUD Uw apparaat is een product van toonaangevend ontwerp en vakmanschap en moet met zorg worden behandeld. De tips hieronder kunnen u helpen om de garantie te behouden. • Houd het apparaat droog. Neerslag, vochtigheid en allerlei soorten vloeistoffen of vocht kunnen mineralen bevatten die corrosie van elektronische schakelingen veroorzaken. Wordt het apparaat toch nat, verwijder dan de batterij en laat het apparaat volledig opdrogen voordat u de batterij terugplaatst.
Aanvullende veiligheidsinformatie Gebruiksomgeving Houd u aan speciale voorschriften die in een bepaald gebied van kracht zijn en schakel het apparaat altijd uit op plaatsen waar het verboden is het apparaat te gebruiken of waar het gebruik ervan storing of gevaar kan veroorzaken. Gebruik het apparaat alleen in de normale posities. Gebruik alleen toebehoren die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat, teneinde te voldoen aan de richtlijnen voor blootstelling aan radiofrequentiesignalen.
Aanvullende veiligheidsinformatie Alarmnummer kiezen Belangrijk: Draadloze telefoons zoals dit apparaat, maken gebruik van radiosignalen, draadloze netwerken, kabelnetwerken en door de gebruiker geprogrammeerde functies. Hierdoor kunnen verbindingen niet onder alle omstandigheden worden gegarandeerd. U moet nooit alleen vertrouwen op een draadloze telefoon voor het tot stand brengen van essentiële communicatie, bijvoorbeeld bij medische noodgevallen. Een alarmnummer kiezen: 1.
Index A communicatorinterface 11, 66 configuratieberichten 40, 41 Configuratiescherm 65 connectiviteitstypen 89 Contacten 20, 45 contactgroepen 47 lijst met contacten 19 cookies 42 cursor-opties 66 aanpassen 95 aansluitingen 11 achtergrond 66 achtergrondafbeelding 66 Afbeeldingen 76 afbeeldingsberichten 37 afdrukken 91 afdrukvoorbeeld van bestanden 91 afspelen muziek 78 spraakopnamen 78 video en geluid 79 Agenda 59 apparaatbeheer 93 apparaat in- en uitschakelen 9 automatische nummerherhaling 21 automatisc
Index J general packet radio service Zie GPRS gesprek weigeren 17 gesproken memo's 77 getalnotatie algemeen 65 Rekenmachine 81 GPRS 94 grafiekbladen 52 GSM-gegevensoproepen 94 jaarplanner in agenda 61 Java-toepassingen 67, 87 joystick 12, 66 K kabel instellingen 70 verbindingen 89 kantlijnen 92 kiezen met snelkeuzetoets Klok 82 kopteksten 92 H help in het apparaat 15 high-speed circuit switched data Zie HSCSD hoge-snelheid gegevensoproepen 94 hoofddiaweergave in presentaties 58 HSCSD 94 L landen 83
Index oproepenregister 19 oproep weigeren 17 overzichtsweergave in presentaties P tekst selecteren 13 telefoneren 17, 25 telefonische vergadering 25 telefoon 17, 25 Telefoon, toepassing 25 telefoongesprekken 17 telefooninterface 14, 17 telefoonlijn 27 toegangscodes 10 toegangspunten 73 toepassingen installeren 86 standaardacties 13 verwijderen 67 Toepassingsbeheer 67 toetsblokkering 14 toetsen 11 toetsen blokkeren 14 toetsenbord 11 toetsen vergrendelen 14 57 packet-gegevens 94 paginagrootte en afdrukri