Operation Manual
Instellingen
Druk op Menu en selecteer Instellingen.
Als u de oproepinstellingen wilt aanpassen, gaat u naar Oproepinst. en selecteert u:
• Doorschakelen (netwerkdienst) — om inkomende oproepen door te sturen naar een ander nummer, bijvoorbeeld uw
voicemail.
Neem contact op met de serviceprovider voor meer informatie. Opties die niet door de SIM-kaart of netwerkoperator worden
ondersteund, worden niet weergegeven.
Selecteer de gewenste optie. Selecteer bijvoorbeeld Doorsch. indien bezet om spraakoproepen door te schakelen wanneer
uw nummer in gesprek is of wanneer u een inkomende oproep weigert.
Als u de doorschakeloptie wilt inschakelen, selecteert u Activeren, het gewenste telefoonnummer (het nummer van uw
voicemail of een ander nummer) en de time-out waarna de oproep moet worden doorgeschakeld (als dit mogelijk is voor
de betreffende doorschakeloptie). U schakelt de doorschakeloptie uit door Annuleren te selecteren. Als u wilt controleren of
de doorschakeloptie is in- of uitgeschakeld, selecteert u Status control. (als dit mogelijk is voor de betreffende
doorschakeloptie). Er kunnen meerdere doorschakelopties tegelijkertijd actief zijn.
De bijbehorende pictogrammen worden weergegeven in de stand-bymodus.
• Met willek. toets — selecteer Aan als u een inkomende oproep wilt beantwoorden door kort op een willekeurige toets te
drukken, met uitzondering van de aan/uit-toets, de selectietoetsen en de eindtoets.
• Autom. opnieuw — selecteer Aan om in te stellen dat maximaal 10 nieuwe kiespogingen moeten worden gedaan als het
gekozen nummer niet kan worden bereikt.
• Snelkeuze — selecteer Aan als u de namen en telefoonnummers die geprogrammeerd zijn onder de snelkeuzetoetsen
tot en met wilt kunnen bellen door de betreffende toets ingedrukt te houden.
• Wachtfunctieopties — selecteer Activeren om het netwerk te verzoeken u een melding te sturen wanneer u tijdens een
gesprek een nieuwe oproep ontvangt (netwerkdienst).
• Identificatie verzenden — selecteer Ja om uw nummer weer te geven aan de persoon die u belt (netwerkdienst). Als u
Netwerkinstelling selecteert, wordt de instelling gebruikt die u bent overeengekomen met de serviceprovider.
• Lijn uitgaande oproepen (netwerkdienst) — om telefoonlijn 1 of 2 te selecteren om te bellen. Als u Lijn 2 selecteert en niet
op deze netwerkdienst bent geabonneerd, kunt u niet bellen. U kunt echter wel gesprekken op beide lijnen beantwoorden,
ongeacht welke lijn is geselecteerd. U kunt bijvoorbeeld werken met een privélijn en een zakelijke lijn. Het is mogelijk om
lijnselectie te voorkomen, als dit door de SIM-kaart wordt ondersteund.
Tip: Vanuit de stand-bymodus kunt u tussen de telefoonlijnen schakelen door ingedrukt te houden.
Als u de telefooninstellingen wilt aanpassen, gaat u naar Telefooninst. en selecteert u:
• Celinformatie — om in te stellen dat gemeld moet worden wanneer u het apparaat gebruikt in een netwerk dat gebaseerd
is op Micro Cellular Network-technologie (MCN) (netwerkdienst).
• Netwerk kiezen — om in te stellen dat het apparaat automatisch een beschikbaar netwerk in uw gebied moet selecteren.
Als u Handmatig selecteert, kunt u een netwerk selecteren dat een roaming-overeenkomst met uw serviceprovider heeft.
• SIM-dienstacties bevestigen — om in te stellen dat de telefoon de bevestigingsberichten moet weergeven die tussen uw
telefoon en de serviceprovider worden verzonden wanneer u SIM-kaartdiensten gebruikt.
Als u deze diensten gebruikt, moet hiervoor wellicht een tekstbericht worden verzonden of een telefonische oproep worden
uitgevoerd. Deze diensten kunnen apart in rekening worden gebracht.
• Automatische Help-tekst — om in te stellen dat op de telefoon Help-teksten moeten worden weergegeven die u ondersteunen
bij het gebruik van de menufuncties.
• Starttoon — om een toon te laten horen wanneer de telefoon wordt ingeschakeld.
Als u de beveiligingsinstellingen van de telefoon wilt aanpassen, gaat u naar Beveiligingsinst. en selecteert u:
• PIN-code vragen — om in te stellen dat altijd om de PIN-code moet worden gevraagd bij het inschakelen van de telefoon.
Bij sommige SIM-kaarten is het niet mogelijk om deze instelling te wijzigen.
• Oproepen blokkeren — om oproepen te beperken (netwerkdienst).
Selecteer de gewenste blokkeringsoptie en schakel deze in (Activeren) of uit (Annuleren), of controleer of de optie actief is
(Status control.).
• Besloten groep (netwerkdienst) — om een groep personen op te geven waarnaar u kunt bellen en die u kunnen bellen. Neem
voor meer informatie contact op met uw netwerkoperator of serviceprovider. Selecteer Standaard om de standaardgroep te
activeren die bent overeengekomen met de netwerkoperator, selecteer Aan als u een andere groep wilt gebruiken (u moet
dan het indexnummer van de groep weten), of selecteer Uit.
Wanneer de oproepen beperkt zijn tot specifieke gebruikersgroepen, kunt u soms nog wel het geprogrammeerde alarmnummer
kiezen.
• Toegangscodes — om de beveiligingscode, PIN-code, PIN2-code of het blokkeerwachtwoord te wijzigen.
D e t e l e f o o n i n t e r f a c e
Copyright © 2004-2005 Nokia. All Rights Reserved. 21










