Operation Manual

Gegevensbeheer
Ga naar Bureaublad > Extra > Config.scherm > Gegevensbeheer.
Toepassingsbeheer
In Toepassingsbeheer kunt u de details weergeven van geïnstalleerde toepassingen of toepassingen van de communicator
verwijderen. U kunt ook instellingen voor de installatie opgeven.
U kunt in Toepassingsbeheer geen toepassingen installeren.
Zie 'Toepassingen en software installeren', p. 86.
Wanneer u Toepassingsbeheer opent, worden op het tabblad Geïnstalleerd alle geïnstalleerde toepassingen weergegeven,
samen met hun naam, versienummer, type en grootte.
Als u de details van een geïnstalleerde toepassing wilt weergeven, selecteert u Gegevensbeheer > Toepassingsbeheer en opent
u het tabblad Geïnstalleerd. Selecteer een toepassing of onderdeel in de lijst en druk op Details.
Als u toepassingen of onderdelen wilt verwijderen, selecteert u Gegevensbeheer > Toepassingsbeheer. Selecteer de software
in de lijst, druk op Verwijderen en bevestig het verwijderen. Sommige softwareproducten zijn een update van bestaande
software. Het is mogelijk dat u na de installatie alleen het gehele softwareproduct kunt verwijderen, en niet alleen de update.
Als u software verwijdert, kunt u deze alleen opnieuw installeren door gebruik te maken van het originele bestand van de
software of door een volledige back-up met daarin het verwijderde softwareproduct terug te zetten. Als u een softwareproduct
verwijdert, is het mogelijk dat u geen bestanden meer kunt openen die met dat product zijn gemaakt. Als een ander
softwareproduct afhankelijk is van het product dat u hebt verwijderd, is het mogelijk dat het andere product niet meer werkt.
Raadpleeg de documentatie bij de geïnstalleerde softwareproducten voor meer informatie.
Als u het installatielogboek wilt weergeven, selecteert u Gegevensbeheer > Toepassingsbeheer en opent u het tabblad
Logboek. In een lijst wordt vermeld welke software is geïnstalleerd en verwijderd, samen met de installatie- of verwijderdatum.
Als u problemen met het apparaat ondervindt na installatie van een softwareproduct, kunt u aan de hand van deze lijst
vaststellen welk product de mogelijke oorzaak van het probleem is. U kunt de informatie in deze lijst ook gebruiken voor het
lokaliseren van problemen die veroorzaakt worden door softwareproducten die niet met elkaar compatibel zijn.
Als u de inhoud van het installatielogboek wilt opslaan, selecteert u Gegevensbeheer > Toepassingsbeheer en opent u het
tabblad Logboek. Druk op Kopiëren en open de toepassing waarin u de inhoud wilt plakken.
Installatie-instellingen wijzigen
Als u de installatie-instellingen wilt wijzigen, selecteert u Gegevensbeheer > Toepassingsbeheer en opent u het tabblad
Voorkeuren. U kunt opties selecteren die betrekking hebben op het installeren van software.
Bronbestand na installatie verwijd. — Als u Ja selecteert, wordt het installatiebestand van het softwareproduct na afloop van
de installatie van de communicator verwijderd. Als u software downloadt via de webbrowser, is er wellicht minder
opslagruimte vereist. Als u het bestand van het softwareproduct wilt bewaren voor een eventuele herinstallatie, moet u deze
optie niet selecteren, of zorgt u ervoor dat u een kopie van het bestand hebt opgeslagen op een compatibele pc of op cd-
rom.
Taalvoorkeur — Als het softwareproduct meerdere taalversies voor de software bevat, selecteert u de taalversie die u wilt
installeren.
Toepassing installeren — Geef op wat voor soort toepassingen u wilt installeren. Als u Alleen gecertificeerd selecteert, kunnen
alleen toepassingen met geverifieerde certificaten worden geïnstalleerd. Deze instelling geldt overigens alleen voor
toepassingen voor het Symbian-besturingssysteem (SIS-bestanden).
Beveiligingsinstellingen configureren voor Java-toepassingen
Als u de beveiligingsinstellingen van een Java-toepassing wilt wijzigen, selecteert u Gegevensbeheer > Toepassingsbeheer en
opent u het tabblad Geïnstalleerd. Selecteer een Java-toepassing in de lijst en druk op Details. Op de tabbladen Netwerk en
Privacy kunt u toegang tot bepaalde functies van de toepassing toestaan of beperken.
Back-up
Zie 'Back-up', p. 84.
Geheugen
Selecteer Gegevensbeheer > Geheugen om het geheugengebruik weer te geven. U kunt de hoeveelheid vrij geheugen en het
geheugengebruik van verschillende items in de communicator en op de geheugenkaart weergeven.
Als u wilt schakelen tussen informatie over het apparaatgeheugen en informatie over de geheugenkaart, selecteert u
Gegevensbeheer > Geheugen en drukt u op Apparaat of Geheugenkaart.
Tip: Om te voorkomen dat de hoeveelheid geheugen te klein wordt, is het raadzaam om regelmatig gegevens te
verwijderen of deze naar een geheugenkaart of pc over te brengen.
C o n f i g . s c h e r m
Copyright © 2004-2005 Nokia. All Rights Reserved. 67