Operation Manual

Berichten
Ga naar Bureaublad > Extra > Config.scherm > Berichten.
Zie 'Instellingen voor faxberichten bewerken', p. 39.
Zie 'Instellingen account voor multimediaberichten', p. 38.
Zie 'Instellingen voor tekstberichten', p. 36.
Bericht van netwerkdienst
Als u ontvangst- en verificatie-instellingen voor dienstberichten wilt bewerken, selecteert u Berichten > Bericht van
netwerkdienst. Selecteer Ja in het veld Ontvangst: als u alle dienstberichten in uw Inbox wilt ontvangen. Selecteer Nee om alle
dienstberichten te negeren.
Verbindingen
Ga naar Bureaublad > Extra > Config.scherm > Verbindingen.
Instellen internet
Zie 'Instellen internet', p. 73.
BluetoothZie 'Bluetooth', p. 89.
Configuratie kabel
Selecteer Verbindingen > Configuratie kabel om het gebruik van de gegevenskabel te definiëren.
Selecteer de volgende opties:
PC Suite-verbinding — Hiermee kunt u de gegevenskabel gebruiken om verbinding te maken met PC Suite.
IP-passthrough — Hiermee kunt u de communicator aansluiten op een compatibele pc en gebruikmaken van de internet- of
netwerkverbinding van de pc.
IP-pass. prioriteit boven PC-Suite — Hiermee wordt automatisch een verbinding met PC Suite via de gegevenskabel beëindigd
wanneer u de communicator aansluit op een compatibele pc en gebruikmaakt van de internet- of netwerkverbinding van
die pc.
Instellingen Realplayer
Voor toegang tot streaming media, zoals real-time audio en video, moet u netwerk- en proxyinstellingen voor de toepassing
Video Player definiëren.
Als u instellingen voor Video Player wilt wijzigen, selecteert u Verbindingen > Instellingen Realplayer.
Definieer de volgende instellingen op de tabbladen Netwerk en Proxy:
Time-out verbinding — Geef op na hoeveel tijd Video Player een fout met de netwerkverbinding moet melden. Verhoog de
tijd als u regelmatig een time-outfout ontvangt.
Time-out server — Geef op hoe lang Video Player moet wachten op een reactie van de mediaserver voordat de verbinding
wordt verbroken.
Poortbereik: — Geef op welk poortbereik wordt gebruikt bij de ontvangst van gegevens.
Proxy gebruiken: — Selecteer Ja als uw internetprovider het gebruik van een proxyserver vereist om verbinding met internet
te maken.
Hostadres: — Voer het adres van de proxyserver in.
Poort: — Voer het poortnummer van de proxyserver in.
Beveiliging
Ga naar Bureaublad > Extra > Config.scherm > Beveiliging.
Apparaatbeveiliging
U kunt de beveiligingsinstellingen voor de PIN-code, automatische vergrendeling van het apparaat en het verwisselen van de
SIM-kaart wijzigen. Bovendien kunt u de PIN-code, PIN2-code, beveiligingscode en het blokkeerwachtwoord wijzigen.
Zorg ervoor dat u toegangscodes gebruikt die afwijken van alarmnummers, zoals 112, om te voorkomen dat u per ongeluk het
alarmnummer kiest.
Codes worden als sterretjes weergegeven. Wanneer u een code wilt wijzigen, voert u eerst de huidige code in en typt u daarna
tweemaal de nieuwe code.
Beveiligingsinstellingen voor het apparaat definiëren
Belangrijk: In het profiel Offline kunt u geen oproepen doen (of ontvangen), noch andere functies gebruiken waarvoor
GSM-netwerkdekking vereist is. Als u wilt bellen, moet u de telefoonfunctie eerst activeren door een ander profiel te
C o n f i g . s c h e r m
Copyright © 2004-2005 Nokia. All Rights Reserved. 70