Operation Manual

NEDERLANDS
voor gebruik met één van de volgende
laders: AC-3, AC-4, AC-5, AC-8 en DC-4.
Het exacte modelnummer van de lader
kan verschillen afhankelijk van het
soort stekker. De stekkervariant wordt
aangeduid door een van de volgende
letters of lettercombinaties: E, EB, X, AR,
U, A, C of UB. De batterij kan honderden
keren worden opgeladen en ontladen
maar na verloop van tijd treedt slijtage
op. Laad de batterij alleen opnieuw
op met laders die door Nokia zijn
goedgekeurd en bestemd zijn voor
dit apparaat. Het gebruik van een
niet-goedgekeurde lader brengt het
risico met zich mee van brand, explosie,
lekkage of ander gevaar.
Als u een batterij voor de eerste keer
gebruikt of als u de batterij langere tijd
niet hebt gebruikt, is het mogelijk dat
u de lader moet aansluiten, ontkoppelen
en vervolgens opnieuw moet aansluiten
om het opladen te starten. Als de batterij
volledig ontladen is, kan het enige
minuten duren voordat het
indicatorlampje van de batterij gaat
branden.
Haal de lader uit het stopcontact
wanneer u deze niet gebruikt. Houd
een volledig opgeladen batterij niet
gekoppeld aan de lader omdat de
levensduur van de batterij kan afnemen
wanneer deze wordt overladen. Als een
volledig opgeladen batterij niet wordt
gebruikt, wordt deze na verloop van
tijd automatisch ontladen.
Probeer de batterij altijd te bewaren op
een temperatuur tussen 15°C en 25°C.
Bij extreme temperaturen nemen de
capaciteit en levensduur van de batterij
af. Een apparaat met een warme of koude
batterij kan gedurende bepaalde tijd
onbruikbaar zijn. De batterijprestaties
zijn met name beperkt in temperaturen
die beduidend onder het vriespunt liggen.
Gooi batterijen niet in het vuur.
De batterijen kunnen dan ontploffen.
Batterijen kunnen ook ontploffen als
deze beschadigd zijn.
Gebruik nooit een lader die is beschadigd.