Gebruikershandleiding Nokia E60 9241276 Uitgave 4
OVERENSSTEMMELSESERKLÆRING Hierbij verklaart, NOKIA CORPORATION, dat het toestel RM-49 in overeenstemming is met de essentiële eisen en de andere relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website:http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
Inhoudsopgave Voor uw veiligheid.......................................................................6 Informatie over het apparaat................................................................6 NETWERKDIENSTEN....................................................................................6 Toebehoren, batterijen en laders.........................................................7 1. Aan de slag................................................................................
Inhoudsopgave Speciale berichten...................................................................................42 Dienstopdrachten verzenden...........................................................42 6. Connectiviteit.........................................................................44 Internettoegangspunten......................................................................44 Een internettoegangspunt voor gegevensoproepen definiëren..........................................................
Inhoudsopgave Agenda-items maken..........................................................................78 Taken........................................................................................................78 Agenda-instellingen............................................................................79 Agendaweergaven...............................................................................79 Agenda-items verzenden...................................................................
Voor uw veiligheid Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie. SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren. VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl u rijdt uw handen vrij om uw voertuig te besturen.
Voor uw veiligheid Mogelijk krijgt u van uw serviceprovider extra instructies voor het gebruik van de diensten en informatie over de bijbehorende kosten. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik van netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo bieden sommige netwerken geen ondersteuning voor bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten. Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat.
1. Aan de slag Opmerking: Het kan zijn dat uw serviceprovider heeft verzocht om bepaalde functies in uw apparaat uit te schakelen of niet te activeren. In dat geval worden deze functie niet in het menu weergegeven. Verder is uw apparaat mogelijk speciaal geconfigureerd voor uw netwerkoperator. Deze configuratie kan wijzigingen in pictogrammen, menunamen en de volgorde van de menu's tot gevolg hebben. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.
Aan de slag In plaats van een SIM-kaart kunt u ook gebruikmaken van een USIM-kaart. Deze uitgebreide variant van de SIM-kaart wordt ondersteund door mobiele UMTS-telefoons (netwerkdienst). Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie en instellingen. Een geheugenkaart plaatsen Als u een geheugenkaart hebt, volgt u de aanwijzingen om deze te plaatsen. Zie 'Geheugen', p. 15. 1. U opent het compartiment voor de geheugenkaart door het klepje open te maken in de richting van de pijl (1). 2.
Aan de slag Basisinstellingen invoeren Wanneer u het apparaat voor het eerst inschakelt, het apparaat weer inschakelt nadat de batterij is leeggeraakt of lange tijd uit het apparaat verwijderd is geweest, wordt u gevraagd de stad waar u verblijft, de tijd en de datum in te voeren. U kunt de instellingen naderhand altijd wijzigen. 1. Selecteer in de lijst de stad waar u verblijft en selecteer OK.
Aan de slag Toetsenblokvergrendeling Wanneer het toetsenslot is ingeschakeld, kunt u soms nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen. Met behulp van de toetsblokkering voorkomt u dat de toetsen op het apparaat per ongeluk worden ingedrukt. Als u de toetsen wilt vergrendelen in de standby-modus, drukt u op de linkerselectietoets en op *. Als u de toetsen wilt vrijgeven, drukt u nogmaals op de linkerselectietoets en op *.
Aan de slag Het beeld draaien U kunt het beeld in het display van het apparaat draaien van staand naar liggend. Selecteer Menu > Draaien. U kunt het beeld ook draaien door de menutoets ingedrukt te houden en vervolgens Draaien te selecteren in het venster voor beeldrotatie. Telkens wanneer u Draaien selecteert, wordt het beeld 90 graden rechtsom gedraaid van staand naar liggend en weer naar staand.
Aan de slag Druk de joystick naar rechts om agenda-items weer te geven. Druk de joystick naar links om tekstberichten te schrijven en te verzenden. Als u de lijst met contacten wilt openen, drukt u op de joystick. Als u een ander profiel wilt instellen, drukt u kort op de aan/uit-toets, gaat u naar het gewenste profiel en drukt u op de joystick om het profiel te activeren. Als u Diensten wilt openen en verbinding wilt maken met internet, drukt u op 0.
Aan de slag Volumeregeling Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn. U kunt het volume tijdens een gesprek regelen door op de volumetoetsen te drukken. Bij gebruik van de luidspreker kunt u het volume regelen door op de volumetoetsen te drukken. Tekst invoeren Gewone tekstinvoer Als u de gewone tekstinvoer gebruikt, wordt rechtsboven in het display weergegeven. en geven aan welke modus is ingeschakeld.
Aan de slag Als u bijvoorbeeld tekst invoert in een ander alfabet dan het Latijnse en u wilt Latijnse tekens invoeren voor een webadres, selecteert u Opties > Invoertaal en een invoertaal met een Latijns alfabet om toegang krijgen tot de Latijnse tekens. Geheugen Er zijn twee typen geheugens waarin u gegevens kunt opslaan of toepassingen kunt installeren: apparaatgeheugen en verwijderbaar geheugen.
Aan de slag • • • • • Herst. vanaf kaart — De back-up van de geheugenkaart naar het apparaat terugzetten. Geh.kaart formatt. — Een geheugenkaart voor het apparaat formatteren. Naam geh.kaart — De naam van de geheugenkaart wijzigen. Wachtw. instellen — Een wachtwoord voor de geheugenkaart maken. Gegevens geheugen — Het geheugengebruik van verschillende toepassingen en gegevens bekijken.
Aan de slag Infraroodconnectiviteit 1. Selecteer Doorgaan in de informatieweergave. 2. Selecteer Via infrarood. Beide apparaten moeten het geselecteerde verbindingstype ondersteunen. 3. Koppel de twee apparaten. Zie 'Infrarood', p. 50. 4. Selecteer met de Nokia E60 de inhoud die u van het andere apparaat wilt kopiëren en selecteer OK. Inhoud wordt vanuit het geheugen van het andere apparaat naar de betreffende locatie in uw apparaat gekopieerd.
2. Het apparaat Wanneer u het apparaat inschakelt, wordt mogelijk de SIM-kaartprovider herkend en worden de juiste instellingen voor tekstberichten, multimediaberichten en GPRS automatisch geconfigureerd. U kunt de instellingen ook ontvangen in een speciaal tekstbericht van uw serviceprovider. Menu Het Menu is een beginpunt van waaruit u alle toepassingen in de communicator of op een geheugenkaart kunt openen. Het Menu bevat toepassingen en mappen, waarin soortgelijke toepassingen zijn samengebracht.
Het apparaat Als u verschillende items wilt selecteren, bijvoorbeeld berichten, bestanden of contacten, drukt u de joystick omhoog, omlaag, naar links of naar rechts om het gewenste item te markeren. Selecteer Opties > Markeringen aan/uit > Markeren om één item te selecteren of Opties > Markeringen aan/uit > Alle markeren om alle items te selecteren.
3. Bellen Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u soms nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen. Als u een nummer wilt kiezen terwijl het apparaat in het profiel Offline staat, moet u mogelijk de beveiligingscode intoetsen en het apparaat instellen op een belprofiel voordat u een nummer kiest, ook als het een alarmnummer betreft.
Bellen Weigeren — Een inkomende oproep weigeren tijdens een gesprek als Oproep in wachtrij actief is. Toetsblk. blokkeren — Toetsen blokkeren tijdens een gesprek. Conferentie — Een actief gesprek en een gesprek in de wachtstand samenvoegen in een conferentiegesprek (netwerkdienst). Privé — Een privégesprek voeren met een geselecteerde deelnemer in het conferentiegesprek (netwerkdienst). Wisselen — Schakelen tussen het actieve gesprek en het gesprek in de wachtstand (netwerkdienst).
Bellen Blokkeren van internetoproepen Als u oproepen via internet wilt blokkeren, selecteert u Menu > Instrum. > Instell. > Oproepblokk. > Internetopr. blokk.. Als u internetoproepen van anonieme bellers wilt blokkeren, selecteert u Anonieme oproepen > Aan. DTMF-tonen verzenden U kunt DTMF-tonen (Dual Tone Multi-Frequency) verzenden tijdens een actieve oproep om de voicemailbox of andere telefoondiensten te besturen.
Bellen Als u tijdens een oproep de duur van de oproep wilt zien, selecteert u Opties > Instellingen > Duur oproep tonen > Ja. DVS Selecteer Menu > Connect. > P2T. DVS (drukken-voor-spreken; netwerkdienst) maakt rechtstreekse gesproken communicatie mogelijk met een enkele druk op een knop. Met DVS kunt u uw apparaat gebruiken als een portofoon. Met DVS kunt u een gesprek voeren met een of meer personen, of deelnemen aan een DVS-kanaal.
Bellen Als u een DVS-oproep wilt verzenden, selecteert u een of meer contacten in de lijst en drukt u op de spraaktoets. Vergeet niet het apparaat vóór u te houden tijdens een DVS-gesprek zodat u het display kunt zien. Het display laat zien wanneer het uw beurt is om te spreken. Spreek in de microfoon en bedek de luidspreker niet met uw handen. Houd de spraaktoets ingedrukt terwijl u spreekt. Laat de toets los wanneer u klaar bent met spreken. Druk op de eindetoets om de DVS-oproep te beëindigen.
Bellen DVS afsluiten Selecteer Opties > Afsluiten. Selecteer Ja om u af te melden en de dienst te sluiten. Druk op Nee als u de toepassing op de achtergrond actief wilt houden. Internetoproepen Uw apparaat ondersteunt bellen via internet. Alarmnummers worden bij voorkeur via het mobiele netwerk gekozen. Als een alarmoproep niet via het mobiele netwerk kan worden uitgevoerd, wordt getracht om de alarmoproep uit te voeren via uw internetprovider.
Bellen • PIN-code vragen — Selecteer Aan om naar de PIN-code te vragen wanneer het apparaat wordt ingeschakeld. Deze instelling kan niet worden gewijzigd als het apparaat is uitgeschakeld. Voor sommige SIM-kaarten kan het verzoek om de PIN-code niet worden uitgeschakeld. • PIN-code — De PIN-code wijzigen. De PIN-code moet 4 tot 8 cijfers lang zijn en beschermt uw SIM-kaart tegen onbevoegd gebruik. Deze code wordt geleverd bij de SIM-kaart.
4. Contacten Selecteer Menu > Contacten. Beheer al uw contactgegevens, zoals telefoonnummers en adressen. Voeg een persoonlijke beltoon, een spraaklabel of een miniatuurafbeelding toe aan een contactpersoon. Verzend contactgegevens naar compatibele apparaten of ontvang contactgegevens als visitekaartje van compatibele apparaten en voeg ze toe aan uw eigen lijst met contacten. Als u een contact wilt toevoegen, selecteert u Opties > Nieuw contact. Voer de contactgegevens in en selecteer Gereed.
Contacten Contacten kopiëren tussen de SIM-kaart en het apparaatgeheugen Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider, netwerkoperator of een andere leverancier zijn. Als u contacten wilt kopiëren van een SIM-kaart naar het apparaatgeheugen, selecteert u Opties > SIM-contacten > SIMtelefoonb. om de SIM-map te openen. Markeer de contacten die u wilt kopiëren of selecteer Alle markeren om alle contacten te kopiëren.
5. Berichten Selecteer Menu > Berichten. Voordat u berichten kunt verzenden of ontvangen, moet u wellicht het volgende doen: • Een geldige SIM-kaart in het apparaat plaatsen en controleren of het apparaat zich binnen het bereik van het netwerk bevindt. • Controleren of het netwerk de berichtfuncties ondersteunt die u wilt gebruiken en of deze zijn geactiveerd op de SIM-kaart. • Internettoegangspunten (IAP) definiëren in het apparaat. Zie 'Toegangspunten', p. 72.
Berichten • Sorteren op — Berichten sorteren op afzender, type of andere gegevens. • Verplaats naar map — Een bericht in een andere map opslaan. Ga naar de gewenste map en selecteer OK. • Nieuwe map — Nieuwe mappen maken. De beschikbare opties kunnen verschillen. Als u een bericht of map wilt verwijderen, gaat u naar het gewenste item en drukt u op de wistoets. Conceptberichten Berichten die u gemaakt hebt maar nog niet hebt verzonden, worden opgeslagen in de map Ontwerpen.
Berichten • Verzonden ber. opsl. — Geef aan of u verzonden berichten wilt opslaan in de map Verzonden. • Aantal opgesl. ber. — Geef op hoeveel verzonden berichten u wilt opslaan. Wanneer de limiet wordt bereikt, wordt het oudste bericht verwijderd. • Mappenweergave — Geef aan hoe de berichten in de inbox moeten worden weergegeven. • Gebruikt geheugen — Geef aan waar ontvangen berichten moeten worden opgeslagen. U kunt berichten alleen op de geheugenkaart opslaan als er een is geïnstalleerd.
Berichten Tekstberichten op de SIM-kaart Tekstberichten kunnen worden opgeslagen op de SIM-kaart. Voordat u SIM-berichten kunt bekijken, moet u deze naar een map in uw apparaat kopiëren. Nadat u de berichten naar een map hebt gekopieerd, kunt u ze bekijken in die map of verwijderen van de SIM-kaart. Selecteer Opties > SIM-berichten. 1. Selecteer Opties > Markeringen aan/uit > Markeren of Alle markeren om alle berichten te markeren. 2. Selecteer Opties > Kopiëren. 3.
Berichten Multimediaberichten Een multimediabericht (MMS) kan tekst en objecten zoals afbeeldingen en geluids- en videoclips bevatten. Opmerking: Alleen compatibele apparaten die deze functie ondersteunen, kunnen multimediaberichten ontvangen en weergeven. De manier waarop een bericht wordt weergegeven, kan verschillen, afhankelijk van het ontvangende apparaat. Voordat u multimediaberichten kunt verzenden en ontvangen, moet u eerst de instellingen voor multimediaberichten definiëren.
Berichten • Voorbeeld — Bekijken hoe uw multimediapresentatie er uitziet wanneer deze wordt geopend. Multimediapresentaties kunnen alleen worden weergegeven op compatibele apparaten met ondersteuning voor presentaties. Op andere apparaten kan de weergave verschillen. • Achtergr.instel. — De achtergrondkleur van de presentatie en achtergrondafbeeldingen voor verschillende dia's selecteren. • Effectinstellingen — Het overgangseffect tussen afbeeldingen of dia's selecteren.
Berichten Tip: Als u een multimediaobject in een multimediabericht hebt geselecteerd, kunt u dit weergeven of afspelen door Afbeelding bekijken, Geluidsclip afspelen of Videoclip afspelen te selecteren. Als u de naam en grootte van een bijlage wilt weergeven, opent u het bericht en selecteert u Opties > Objecten. Als u een multimediaobject wilt opslaan, selecteert u achtereenvolgens Opties > Objecten, het object en Opties > Opslaan.
Berichten 5. Ga naar Server uitg. mail, voer de naam in van de externe server waarmee u uw e-mail verzendt en selecteer Volgende. Afhankelijk van uw netwerkoperator moet u mogelijk de server voor uitgaande e-mail van de netwerkoperator gebruiken in plaats van die van de e-mailprovider. 6. Ga naar Toegangspunt en selecteer het internettoegangspunt dat uw apparaat moet gebruiken bij het ophalen van e-mail.
Berichten Als u naar een e-mailbericht in uw mailbox wilt zoeken, selecteert u Opties > Zoeken. Voer de zoekterm in en selecteer OK. Als u een bijlage wilt openen, selecteert u Opties > Bijlagen. Ga naar de bijlage en druk op de joystick. Als u alleen de afzender van het e-mailbericht een antwoord wilt sturen, opent u het e-mailbericht en selecteert u Opties > Beantwoorden > Naar afzender.
Berichten De instellingen die gewijzigd kunnen worden, kunnen verschillen. Sommige instellingen kunnen reeds door uw serviceprovider zijn ingesteld. Als u probeert mailboxinstellingen te bewerken, maar nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, worden aanwijzingen weergegeven om een e-mailaccount in te stellen. Instellingen voor ontvangen e-mail Selecteer Inkomende e-mail en maak een keuze uit de volgende instellingen: Gebruikersnaam — Voer de gebruikersnaam voor de e-maildienst in.
Berichten • E-mailmeldingen — Geef aan of een melding wilt ontvangen wanneer er nieuwe e-mail wordt ontvangen in uw externe mailbox. Selecteer Altijd ingeschakeld om nieuwe e-mail altijd automatisch uit uw externe mailbox op te halen, of Uitsl. eigen netw. om nieuwe e-mail alleen automatisch uit uw externe mailbox op te halen wanneer uw eigen netwerk actief is, en niet wanneer u bijvoorbeeld op reis bent. • Ophaaldagen — Selecteer de dagen waarop e-mailberichten naar uw apparaat worden gedownload.
Berichten Als u een afbeelding wilt invoegen in een chatbericht, selecteert u achtereenvolgens Opties > Afbeelding verzenden en het bericht dat u wilt verzenden. Als u een gespreksdeelnemer wilt opslaan in uw chatcontacten, selecteert u Opties > Toev. aan chatcont.. Als u een gesprek wilt opslaan, gaat u naar de gespreksweergave en selecteert u Opties > Chat opnemen. Het gesprek wordt opgeslagen in een tekstbestand, dat u kunt openen en weergeven in de toepassing Notities.
Berichten • Groepsleden — Als u de groep wilt sluiten en alleen geselecteerde chatgebruikers wilt toestaan om deel te nemen, selecteert u Alleen geselect. > Opties > Deelnr toevoegen. • Uitsluitingslijst — Als u gebruikers wilt uitsluiten van deelname aan de groep, selecteert u Opties > Toev. aan uitsl.lijst. • Privégespr. toestaan — Als u wilt voorkomen dat groepsleden privéberichten uitwisselen, selecteert u Nee.
Berichten Uitnodigingen weergeven Selecteer Gesprekken. Ga naar een uitnodiging en druk op de joystick. Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties: • • • • Deelnemen — Deelnemen aan de chatgroep. Weigeren — De uitnodiging weigeren en een bericht verzenden naar de afzender. Verwijderen — De uitnodiging verwijderen. Blokkeeropties — Ontvangst van uitnodigingen van deze afzender voorkomen. Opgeslagen gesprekken Als u een opgeslagen gesprek wilt weergeven, selecteert u Opgen.
Berichten Als u een dienstaanvraag naar uw serviceprovider wilt verzenden, selecteert u Opties > Dienstopdracht. Voer de dienstaanvraag in de vorm van een tekstbericht in en selecteer Opties > Verzenden. Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved.
6. Connectiviteit Auteursrechtbescherming kan meebrengen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (inclusief beltonen) en andere inhoud niet mogen worden gekopieerd, gewijzigd, overgedragen of doorgestuurd. Uw apparaat biedt verschillende opties om verbinding te maken met internet, een intranet of een ander apparaat of pc. U kunt gebruikmaken van draadloze verbindingsmethoden zoals WLAN, Bluetooth en infrarood.
Connectiviteit • Proxy-poortnummer — Voer het poortnummer van de proxyserver in. Proxyservers zijn tussenliggende servers tussen een browserdienst en de gebruikers daarvan. Sommige serviceproviders gebruiken dergelijke servers om extra veiligheid en een snellere toegang tot de dienst te kunnen bieden. • Terugbellen gebruik. — Selecteer Ja als u werkt met een dienst die terugbelt naar het apparaat wanneer u een internetverbinding tot stand brengt. • Terugbellen — Selecteer Gebruik servernr.
Connectiviteit • Naam verbinding — Voer een beschrijvende naam in voor de verbinding. • Drager gegevens — Selecteer Wireless LAN. • WLAN-netwerknaam — Als u de SSID (Service Set Identifier) ofwel de naam waarmee het wireless LAN wordt geïdentificeerd, wilt invoeren, selecteert u Handmatig opgeven. Als u het netwerk wilt kiezen uit de wireless LAN's in het bereik, selecteert u Netw.namen zken. • Netwerkstatus — Selecteer Verborgen als het netwerk waarmee u verbinding maakt, verborgen is.
Connectiviteit Een gegevenskabel instellen voor gebruik van IP-passthrough U kunt IP-passthrough gebruiken zoals u een internettoegangspunt gebruikt om te browsen of om op afstand te synchroniseren. Als geen draadloze netwerkverbinding beschikbaar is, gebruikt u IP-passthrough voor toegang tot internet of een LAN. U kunt IP-passthrough niet gelijktijdig met Nokia PC Suite gebruiken. U kunt de modem niet activeren als u IP-passthrough selecteert bij de instellingen voor een kabelverbinding.
Connectiviteit • Naam van mijn telef. — Geef een naam op voor uw apparaat. De naam is zichtbaar voor andere apparaten die zoeken naar apparaten met Bluetooth-technologie. De naam kan uit maximaal 30 tekens bestaan. • Externe SIM-modus — Selecteer Aan om ervoor te zorgen dat een ander apparaat, zoals een compatibele carkit, gebruik kan maken van de SIM-kaart in uw apparaat om verbinding met het netwerk te maken. Zie 'SIM-toegangsprofiel', p. 49.
Connectiviteit Tip: Als er momenteel een verbinding actief is tussen uw apparaat en een ander apparaat en u de koppeling met dat apparaat annuleert, wordt de koppeling onmiddellijk opgeheven en de verbinding verbroken. Apparaat autoriseren Als u een gekoppeld apparaat vertrouwt, kunt u dat apparaat automatisch verbinding laten maken met uw apparaat.
Connectiviteit Als u de verbinding voor externe SIM-toegang wilt beëindigen, selecteert u Menu > Connect. > Bluetooth > Externe SIMmodus > Uit. Infrarood Richt de IR(infrarood)-straal niet op andermans ogen en vermijd dat deze storen met andere IR-apparaten. Dit apparaat is een Klasse 1 laserproduct. Gebruik infrarood om twee apparaten met elkaar te verbinden en gegevens tussen de apparaten uit te wisselen.
Connectiviteit Als u het apparaat naar een andere locatie verplaatst binnen het wireless LAN en buiten het bereik van een wireless LANtoegangspunt, kan de roamingfunctionaliteit automatisch een verbinding tot stand brengen tussen het apparaat en een ander toegangspunt dat tot hetzelfde netwerk behoort. Zo lang u binnen het bereik van toegangspunten blijft die tot hetzelfde netwerk behoren, kan de verbinding tussen uw apparaat en het netwerk in stand blijven.
Connectiviteit • De juiste stuurprogramma's moeten op de computer zijn geïnstalleerd. U moet stuurprogramma's voor uw kabelverbinding hebben geïnstalleerd en wellicht moeten de stuurprogramma's voor Bluetooth of infrarood worden geïnstalleerd of bijgewerkt. Als u verbinding wilt maken met een compatibele computer via een infaroodverbinding, drukt u op de joystick.
Connectiviteit • Beleidsservernaam — Een naam voor de server invoeren van maximaal 30 tekens. • Beleidsserveradres — Het adres van de server invoeren. Het adres van de beleidsserver kan niet worden bewerkt nadat u verbinding hebt gemaakt met de server om VPN-beleid te installeren of bij te werken. • Internettoeg.punt — Het internettoegangspunt selecteren om verbinding te maken met de VPN-beleidsserver. • Ww. beveil. sleutel — Het wachtwoord van de persoonlijke sleutelopslag wijzigen.
7. Web Selecteer Menu > Web (netwerkdienst). De browser Web is een van de twee browsers op het apparaat. Met Web kunt u gewone websites weergeven. Deze pagina's maken gebruik van XHTML (Extensible Hypertext Markup Language) of HTML (Hypertext Markup Language). Als u WAP-pagina's wilt weergeven, gebruikt u Menu > Media > Diensten. Beide browsers gebruiken dezelfde bookmarks. De koppelingen in de berichten die u ontvangt, kunt u openen in de browser Diensten.
Web Items downloaden Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen en andere software van bronnen die adequate beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software. U kunt verschillende items, zoals beltonen, afbeeldingen, operatorlogo's, thema's en videoclips, downloaden. Als u een item wilt downloaden, gaat u naar het item en drukt u op de joystick. Deze items worden gratis aangeboden of u kunt ze aanschaffen.
Web • Cookies — Geef aan of u het verzenden en ontvangen van cookies wilt toestaan of weigeren. Cookies bevatten informatie die de netwerkserver verzamelt over uw bezoeken aan diverse webpagina's. Ze zijn bijvoorbeeld nodig bij het winkelen op het web, bijvoorbeeld om informatie over de door u gekochte items te bewaren totdat u de pagina hebt bereikt waarop u de betaling verricht. Er kan echter misbruik van deze info worden gemaakt, waardoor u bijvoorbeeld ongewenste advertenties ontvangt.
8. Mediatoepassingen Auteursrechtbescherming kan meebrengen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (inclusief beltonen) en andere inhoud niet mogen worden gekopieerd, gewijzigd, overgedragen of doorgestuurd. Selecteer Menu > Media. Media bevat verschillende mediatoepassingen waarmee u afbeeldingen kunt opslaan en weergeven, geluiden kunt opnemen en geluidsclips kunt afspelen. Galerij Selecteer Menu > Media > Galerij.
Mediatoepassingen Als u de naam van een afbeelding wilt wijzigen, selecteert u de afbeelding en Opties > Naam wijzigen. Typ de nieuwe naam en selecteer OK. Als u een afbeelding als achtergrond wilt instellen, selecteert u de afbeelding en Opties > Inst. als achtergr.. Als u een afbeelding aan een contactkaart wilt toevoegen, selecteert u de afbeelding en Opties > Toew. aan contact. De contactenweergave wordt geopend en u kunt het contact voor de afbeelding selecteren.
Mediatoepassingen Als u een ingevoegde mediaclip wilt verwijderen, selecteert u Opties > Bijlage verwijderen > Ja. Videobestanden ontvangen Selecteer Menu > Berichten. Open een bericht dat een videoclip bevat. Ga naar de clip en druk op de joystick. Selecteer Pauze of Stoppen en selecteer vervolgens Opties en: • Afspelen — De clip vanaf het begin afspelen. • Op volledig scherm — De clip in een volledig scherm afspelen. Liggende clips worden 90 graden gedraaid.
Mediatoepassingen Als u de bandbreedte voor een van de netwerken in de lijst wilt bewerken, gaat u naar de instelling en drukt u op de joystick. Ga naar de gewenste waarde en selecteer OK. Als u de bandbreedte zelf wilt invoeren, selecteert u Door gebr. gedef.. Neem contact op met uw serviceprovider voor de juiste instellingen. Als u de instellingen wilt opslaan, drukt u op Terug.
Mediatoepassingen 4. Selecteer Terug om de nieuwe frequentie-instelling op te slaan of selecteer Opties > Std.waarden herst. om de banden op een neutrale frequentie in te stellen en opnieuw te beginnen. Als u een preset wilt bewerken, selecteert u Opties > Nwe voorinstelling of Opties > Bewerken. Als u de frequentie voor een preset wilt aanpassen, gaat u naar de frequentiebanden en gaat u met de joystick omhoog of omlaag om de bijbehorende waarden te vergroten of te verkleinen.
9. Kantoortoepassingen Selecteer Menu > Kantoor. Sommige kantoortoepassingen zijn niet in alle talen beschikbaar. Het is mogelijk dat grote bestanden niet kunnen worden geopend of dat het openen veel tijd in beslag neemt. Bestandsbeheer Met Best.beh. kunt u de inhoud en eigenschappen van bestanden en mappen beheren. U kunt bestanden en mappen openen, maken, verplaatsen, kopiëren, zoeken en een andere naam geven.
Kantoortoepassingen Tip: Druk op * om te schakelen tussen de volledige en normale schermweergave in een open document. Voor inzoomen drukt u op 5, voor uitzoomen drukt u op 0. Objecten in een document weergeven Als u alle objecten, zoals tabellen, opmerkingen, werkmappen en videoclips, wilt weergeven op hun specifieke locatie in het document, selecteert u de middelste weergave en Opties > Bladeren > Pagina's en objecten.
Kantoortoepassingen Als u de pagina-indeling wilt in- en uitzoomen, selecteert u de weergave rechts, gaat u naar de gewenste pagina en selecteert u Opties > Pannen & zoomen. Boven de pagina-indeling verschijnt een zwart selectiekader dat het zoomgebied aanduidt. Selecteer het gebied en Opties > Zoomen. Maak een keuze uit de volgende opties: • In of Uit — Selecteer In om in het geselecteerde gebied één stap in te zoomen of Uit om één stap uit te zoomen.
Kantoortoepassingen Als u de overzichtsweergave wilt openen, gaat u naar de map en het bestand en drukt u op de joystick. De overzichtsweergave wordt geopend. Het laatst gebruikte werkblad wordt geopend met de laatste weergave en instellingen. Als u grafieken en cellen wilt weergeven en verbergen, gaat u naar het werkblad, drukt u op de joystick en selecteert u Opties > Samenvouwen of Uitvouwen.
Kantoortoepassingen Voorbeeld: Als u bijvoorbeeld verschillende rentepercentages wilt vergelijken en berekenen, kunt u de getalnotatie instellen op Percentage. Werken met cellen Als u een cel wilt bewerken, selecteert u de cel en selecteert u Opties > Celveld weergeven > Celveld bewerken. Een bewerkingsveld voor het bovenste gedeelte wordt geopend. Voer de gegevens in en selecteer Gereed om de bewerking te voltooien.
Kantoortoepassingen Tekst zoeken Als u tekst wilt zoeken, opent u de werkbladweergave en selecteert u Opties > Zoeken. Typ de tekst in het veld Zoeken: en druk op de joystick. Wanneer de cel wordt gevonden, drukt u nogmaals op de joystick voor de volgende overeenkomst. Als u de inhoud en richting van de zoekopdracht wilt wijzigen, selecteert u Opties > Zoekopties. Als u een cel met tekst wilt zoeken en vervangen, opent u de werkbladweergave en selecteert u Opties > Zoeken.
Kantoortoepassingen Als u de layoutweergave wilt gebruiken, selecteert u Opties. U kunt dia's bewerken en invoegen, schakelen tussen verschillende weergaven, dia's verwijderen of verbergen, wijzigingen ongedaan maken of opnieuw uitvoeren, en een diapresentatie weergeven. U kunt de presentatie ook opslaan en verzenden naar een ander apparaat. De beschikbare opties kunnen verschillen. Overzichtsweergave In de overzichtsweergave kunt u door lange presentaties bladeren.
Kantoortoepassingen Als u lettertype-instellingen wilt definiëren, opent u de layoutweergave en selecteert u Opties > Dia bewerken. Ga naar het tekstveld en selecteer Opties > Tekst bewerken > Opties > Opmaak > Lettertype. U kunt het lettertype, de grootte en de kleur van het lettertype wijzigen Als u de tekenopmaak wilt wijzigen, opent u de layoutweergave en selecteert u Opties > Dia bewerken. Ga naar het tekstveld en selecteer Opties > Tekst bewerken > Opties > Opmaak > Tekenopmaak.
Kantoortoepassingen Niet alle toepassingen ondersteunen deze functie. De externe viewer kan op twee manieren worden gestart: vanuit de map Kantoor of vanuit een toepassing die de viewer ondersteunt. Scherminhoud weergeven Als u scherminhoud wilt weergeven met een dataprojector, opent u de toepassing voor schermexport en selecteert u Opties > Apparaat selecteren. Ga in de lijst met beschikbare apparaten naar het apparaat dat u wilt gebruiken en selecteer OK.
10. Instell. Selecteer Menu > Instrum. > Instell.. U kunt diverse instellingen voor het apparaat definiëren en wijzigen. Als u deze instellingen wijzigt, is dat van invloed op de werking van verschillende toepassingen in het apparaat. Sommige instellingen kunnen vooraf in het apparaat zijn ingesteld of u in een configuratiebericht zijn toegestuurd door uw netwerkoperator of serviceprovider. Het is mogelijk dat u deze instellingen niet kunt wijzigen.
Instell. • Identificatie verz. — Selecteer Ja om uw telefoonnummer weer te geven aan de persoon naar wie u belt, of selecteer Ingst. door netw. om het netwerk te laten bepalen of uw beller-ID wordt verzonden. • Netoproep-ID verzndn — Schakel deze functie in om uw internetoproep-ID weer te geven voor de persoon naar wie u belt.
Instell. Een toegangspuntengroep wordt gebruikt voor het onderbrengen van toegangspunten en het geven van prioriteiten aan toegangspunten. Een toepassing kan in plaats van één toegangspunt een groep als verbindingsmethode gebruiken. In dat geval wordt het best beschikbare toegangspunt binnen een groep gebruikt voor het tot stand brengen van de verbinding en - in geval van e-mail - ook voor roaming.
Instell. • • • • • • • Stndrdtoegangspunt — Selecteer het toegangspunt dat u voor de internetverbinding wilt gebruiken. Openb. gebr.naam — Voer uw gebruikersnaam in, die u hebt ontvangen van uw serviceprovider. Compressie gebruiken — Selecteer of compressie wordt gebruikt. Registratie — Selecteer de wijze van registratie. Beveiliging gebruiken — Selecteer of beveiligingsonderhandeling moet worden uitgevoerd. Proxy-server — Voer de proxyserverinstellingen voor dit SIP-profiel in.
Instell. Als u een indicator wilt weergeven wanneer op uw huidige locatie een wireless LAN beschikbaar is, selecteert u Beschikbrhd tonen > Ja. Als u het tijdsinterval wilt instellen waarna uw apparaat moet scannen op beschikbare wireless LAN's en de indicator moet bijwerken, selecteert u Zoeken nr netwerken. Geavanceerde WLAN-instellingen Selecteer Menu > Instrum. > Instell. > Verbinding > Wireless LAN > Opties > Geavan. instellingen.
Instell. De instellingen die gewijzigd kunnen worden, kunnen verschillen. WPA-beveiligingsinstellingen Selecteer Menu > Instrum. > Instell. > Verbinding > Toegangspunten. Selecteer Opties > Nieuw toegangspunt of selecteer een toegangspunt en vervolgens Opties > Bewerken. Selecteer WLAN-beveil.modus > WPA/WPA2 in de instellingen voor het toegangspunt. Selecteer WLAN-beveil.instell. en maak en keuze uit volgende opties: • WPA-modus — Selecteer EAP (Extensible Authentication Protocol) of Vooraf ged.
Instell. • Netwerkmodus (alleen weergegeven indien ondersteund door netwerkoperator) — Selecteer het netwerktype. U kunt GSM of UMTS selecteren om het respectievelijke netwerk te gebruiken, of u kunt Dual mode selecteren om automatisch tussen beide netwerken te schakelen. Deze instelling kan vooraf voor uw apparaat zijn gedefinieerd en kan mogelijk niet worden gewijzigd.
11. Organiser Selecteer Menu > Organiser. Organiser bevat hulpmiddelen waarmee u de details van verschillende persoonlijke of zakelijke gebeurtenissen kunt organiseren en beheren. Agenda Selecteer Menu > Organiser > Agenda. In de Agenda kunt u geplande gebeurtenissen en afspraken noteren en bekijken. U kunt ook een alarm instellen voor agendaitems. Met behulp van Nokia PC Suite kunt u de agenda-items synchroniseren met een compatibele computer.
Organiser Als u een taak wilt herstellen, gaat u naar de taak in de lijst en selecteert u Opties > Markeer: niet volbr.. Agenda-instellingen Selecteer Opties > Instellingen om Agenda-alarmtoon, Standaardweergave, Week begint met en Titel weekweergave aan te passen. Agendaweergaven Als u wilt schakelen tussen de verschillende agendaweergaven, selecteert u Opties in een van deze weergaven. Selecteer een weergavetype in de lijst.
Organiser Tijdens het bekijken van een notitie kunt u Opties > Zoeken selecteren om in de notitie te zoeken naar telefoonnummers, internettelefoonadressen, e-mailadressen of webadressen. Rekenm. Opmerking: Deze rekenmachine heeft een beperkte nauwkeurigheid en is ontworpen voor eenvoudige berekeningen. Selecteer Menu > Organiser > Rekenm.. Voer het eerste getal van de berekening in. Ga naar een functie zoals optellen of aftrekken in het functieoverzicht en selecteer deze.
Organiser Klokinstellingen Als het tijdstip voor het alarmsignaal is aangebroken terwijl het apparaat is uitgeschakeld, schakelt het apparaat zichzelf in en wordt het waarschuwingssignaal afgespeeld. Als u Stop selecteert, wordt u gevraagd of het apparaat moet worden geactiveerd voor oproepen. Selecteer Nee als u het apparaat wilt uitschakelen of Ja als u het apparaat wilt gebruiken om te bellen en gebeld te worden.
12. Instrumenten Selecteer Menu > Instrumenten. De map Instrum. bevat toepassingen die u gebruikt voor het configureren van andere toepassingen en van uw apparaat. Geheugenkaart—Zie 'Geheugenkaart', p. 15. Overdracht—Zie 'Inhoud uitwisselen tussen apparaten', p. 16. Profielen—Zie 'Profielen', p. 94. Instell.—Zie 'Instell.', p. 71.
Instrumenten op nul en de waarden opnieuw berekenen. Wissen De waarden van de reismeter verwijderen nadat u de reismeter hebt gestopt. Positie opslaan Uw huidige positie opslaan als plaatsbepaling of locatie. Satellietstatus De signaalsterkte weergeven van de satellieten die de positiegegevens voor navigatie verschaffen. Opgeslagen locaties De locaties weergeven die u tijdelijk in uw apparaat hebt opgeslagen om u te ondersteunen bij de navigatie.
Instrumenten • Categor. bewerken — De plaatsbepalingscategorieën toevoegen, bewerken of verwijderen. • Plaatspictogram — Het pictogram van de plaatsbepaling wijzigen. Ga naar het gewenste pictogram en druk op de joystick. De beschikbare opties kunnen verschillen. Plaatsbepalingscategorieën bewerken Selecteer Opties > Categor. bewerken. Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties: • Nieuwe plaats — Een plaatsbepaling rechtstreeks vanuit de categorie maken.
Instrumenten Een toepassing starten met een spraakopdracht Het apparaat maakt spraaklabels voor de toepassingen die zijn ingesteld in de toepassing Spraakopdrachten. Als u een toepassing wilt starten met een spraakopdracht, houdt u de spraaktoets ingedrukt en spreekt u de opdracht duidelijk uit. Als de herkende toepassing niet correct is, selecteert u Volgende om een lijst met andere overeenkomsten weer te geven of Stoppen om te annuleren.
Instrumenten Als u e-mailberichten wilt verzenden of ontvangen, moet u beschikken over een actieve packet-gegevensaccount. Neem contact op met uw serviceprovider of netwerkoperator voor meer informatie. DVS DVS (drukken-voor-spreken; netwerkdienst) maakt rechtstreekse gesproken communicatie mogelijk met een enkele druk op een knop. Met DVS kunt u uw apparaat gebruiken als een portofoon. 1. Als u Push to Talk (netwerkdienst) wilt bewerken, selecteert u Menu > Instrum. > Instelwizard > Push to Talk.
Instrumenten gebruikt voor het overbrengen van een bestand naar uw apparaat, slaat u het bestand op in de map C:\nokia\installs van het apparaat. Tijdens de installatie wordt de integriteit van het te installeren product gecontroleerd. Er wordt informatie weergegeven over de uitgevoerde controles. Bovendien hebt u de mogelijkheid om de installatie voort te zetten of te annuleren.
Instrumenten Certificaatbeheer Belangrijk: Verwittigt u ervan dat, zelfs als het gebruik van certificaten de risico's van externe verbindingen en de installatie van software aanzienlijk beperkt, de certificaten wel op de juiste wijze gebruikt moeten worden om te kunnen profiteren van een verbeterde beveiliging. De aanwezigheid van een certificaat biedt op zichzelf geen enkele beveiliging; de beveiliging wordt pas verbeterd als de certificaten correct, authentiek of vertrouwd zijn.
Instrumenten • Certificaat nog niet geldig — De geldigheidsperiode van het geselecteerde certificaat is nog niet begonnen. • Certificaat beschadigd — Het certificaat kan niet worden gebruikt. Neem contact op met de uitgever van het certificaat. Beveiligingsinstellingen van een certificaat Maak een keuze uit de volgende opties: • Software-installatie — Geef aan of u alleen ondertekende toepassingen of alle toepassingen wilt installeren. • Online certif.
Instrumenten Ga naar de hoofdweergave van Nokia Catalogs, selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties: • Toegangspunt — Het standaardtoegangspunt selecteren, dat u wilt gebruiken met de toepassing Nokia Catalogs. • Automatisch openen — Aangeven of u de gedownloade toepassing automatisch wilt openen. • Voorbeeldbevestiging — Aangeven of er een bevestigingsmelding wordt weergegeven voordat u een voorbeeld van het item downloadt.
13. Apparaatbeheer Beheer gegevens en software op uw apparaat. Serverprofielinstellingen Selecteer Menu > Connectiviteit > App.beh.. Als u een serverprofiel wilt maken, selecteert u Opties > Nieuw serverprofiel en maakt u een keuze uit de volgende opties: • Servernaam — Voer een naam in voor de configuratieserver. • Server-ID — Voer een unieke ID in om de configuratieserver aan te duiden. Neem contact op met uw serviceprovider voor de juiste instellingen.
Apparaatbeheer • Config. toestaan — Selecteer Ja om de server toe te staan om een configuratiesessie te initiëren. • Autom. accepteren — Selecteer Ja als u niet wilt dat de server om bevestiging vraagt wanneer deze een configuratiesessie initieert. Gegevenssynchronisatie Menu > Connectiviteit > Synchr.. U kunt Synchr. gebruiken om uw contacten, agenda-items of notities te synchroniseren met de betreffende toepassingen op een compatibele computer of externe internetserver.
Apparaatbeheer • Synchronisatietype — De richting van de synchronisatie selecteren. Selecteer Normaal om gegevens van het apparaat naar de externe database en terug te synchroniseren, Alleen naar telefoon om gegevens van de externe database naar het apparaat te synchroniseren, of Alleen naar server om gegevens van het apparaat naar de externe database te synchroniseren.
14. Aanpassen Profielen Waarschuwing: In het profiel Offline kunt u geen oproepen doen of ontvangen, en kunnen ook overige functies waarvoor netwerkdekking vereist is, niet worden gebruikt. Soms kunt u nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen. Als u wilt bellen, moet u de telefoonfunctie eerst activeren door een ander profiel te kiezen. Als het apparaat vergrendeld is, moet u de beveiligingscode invoeren. Selecteer Menu > Instrumenten > Profielen.
Aanpassen Thema's Selecteer Menu > Instrumenten > Thema's. U kunt het uiterlijk van het display veranderen. Als u het display een ander uiterlijk wilt geven, markeert u het gewenste thema en selecteert u Opties > Toepas.. Als u een thema wilt bewerken, markeert u het gewenste thema en selecteert u Opties > Bewerken.
Informatie over de batterij Het apparaat werkt op een oplaadbare batterij. De volledige capaciteit van een nieuwe batterij wordt pas benut nadat de batterij twee of drie keer volledig is opgeladen en ontladen. De batterij kan honderden keren worden opgeladen en ontladen maar na verloop van tijd treedt slijtage op. Wanneer de gesprekstijd en stand-by-tijd aanmerkelijk korter zijn dan normaal, moet u een nieuwe batterij aanschaffen.
Informatie over de batterij 4. Controleer of de 20-cijferige code geldig is door de instructies op www.nokia.com/batterycheck te volgen. Als u een tekstbericht wilt maken, toetst u de 20-cijferige code in (bijvoorbeeld 12345678919876543210) en stuurt u het bericht naar +44 7786 200276. Er zijn nationale en internationale operatorkosten van toepassing. U dient een bericht te ontvangen dat aangeeft of de code is geverifieerd.
Verzorging en onderhoud Uw apparaat is een product van toonaangevend ontwerp en vakmanschap en moet met zorg worden behandeld. De tips hieronder kunnen u helpen om de garantie te behouden. • Houd het apparaat droog. Neerslag, vochtigheid en allerlei soorten vloeistoffen of vocht kunnen mineralen bevatten die corrosie van elektronische schakelingen veroorzaken. Wordt het apparaat toch nat, verwijder dan de batterij en laat het apparaat volledig opdrogen voordat u de batterij terugplaatst.
Aanvullende veiligheidsinformatie Gebruiksvoorschriften Houd u aan speciale voorschriften die in een bepaald gebied van kracht zijn en schakel het apparaat altijd uit op plaatsen waar het verboden is het apparaat te gebruiken of waar het gebruik ervan storing of gevaar kan veroorzaken. Gebruik het apparaat alleen in de normale posities.
Aanvullende veiligheidsinformatie op dergelijke plaatsen een explosie of brand veroorzaken, waardoor er gewonden of zelfs doden kunnen vallen. Schakel het apparaat uit bij benzinestations. Houd u aan de beperkingen voor het gebruik van radioapparatuur in brandstofopslagplaatsen, chemische fabrieken of op plaatsen waar met explosieven wordt gewerkt. Plaatsen met explosiegevaar worden vaak, maar niet altijd, duidelijk aangegeven.
Index A C aanpassen 94, 95 aansluitingen 10 ad-hoc netwerk 51 afbeeldingen instellen als achtergrond 57 inzoomen of uitzoomen 57 toevoegen aan contacten 57 afbeeldingsberichten 32 afdrukken 70 afspelen muziek 60 spraakopnamen 61 video en audio 58 agenda 78 apparaatbeheer 91 een profiel maken 91 instellingen 91 apparaat in- en uitschakelen 9 audiobestanden 58 automatisch antwoorden 77 autorisatiecertificaten 88 cd-rom 16 cellen 66 certificaatdetails 88 certificaten 88 chat 39 chatten 39 contacten beltonen
Index M GPRS algemeen 50 instellingen 73 instellingen voor toegangspunten 45 tellers 22 grafiekbladen 66 maandweergave in agenda mail Zie e-mail mediatoepassingen 57 menu 18 MMC 15 MMC, klein 15 mobiel VPN Zie VPN modem 51 multimediaberichten beantwoorden 34 bijlagen 34 instellingen 35 maken 33 ontvangen 34 verzenden 33 music player 60 muziek beluisteren 60 H Help 18 het beeld draaien 12 I inbox 29 infrarood 50 installeren batterij 8 SIM-kaart 8 toepassingen 86 instant messaging 39 instellingen agend
Index U SIM-kaart installeren 8 SMS-berichten 32 SIM-toegangsprofiel 49 SMS-berichten 31 beantwoorden 31 berichtencentrales bewerken 30 berichten op de SIM-kaart beheren 32 invoeren 31 verzenden 31 SMTP-instellingen 53 snelkeuze 20 snelkoppelingen 12 software installeren 86 verwijderen 87 speciale berichten 42 spraakgestuurd bellen 84 spraakopdrachten 84 standby instellingen 71 modus 12 surfen in webpagina's 54 surfen op webpagina's 56 Symbian-toepassingen 86 symbolen 13 synchroniseren 92 USB-gegevenskab