Operation Manual
• Naam van mijn telef. — Geef een naam op voor uw apparaat. De naam is zichtbaar voor andere apparaten die zoeken naar
apparaten met Bluetooth-technologie. De naam kan uit maximaal 30 tekens bestaan.
• Externe SIM-modus — Selecteer Aan om ervoor te zorgen dat een ander apparaat, zoals een compatibele carkit, gebruik kan
maken van de SIM-kaart in uw apparaat om verbinding met het netwerk te maken. Zie 'SIM-toegangsprofiel', p. 49.
Als Bluetooth werd uitgeschakeld doordat het profiel Offline werd geactiveerd, moet u Bluetooth handmatig weer inschakelen.
Beveiligingstips
Wanneer u geen gebruikmaakt van een Bluetooth-verbinding, selecteert u Bluetooth > Uit of Waarneembrh. tel. > Verborgen.
Maak geen koppeling met een onbekend apparaat.
Gegevens verzenden
Er kunnen verschillende Bluetooth-verbindingen tegelijk actief zijn. Als u bijvoorbeeld verbonden bent met een hoofdtelefoon,
kunt u tegelijkertijd ook bestanden uitwisselen met een ander compatibel apparaat.
1. Open de toepassing die het te verzenden item bevat.
2. Selecteer het item en selecteer vervolgens Opties > Zenden > Via Bluetooth. Het apparaat zoekt naar andere Bluetooth-
apparaten die zich binnen het ontvangstbereik bevinden en geeft deze weer in een lijst.
Tip: Als u eerder gegevens hebt verzonden via Bluetooth, wordt een lijst met de vorige zoekresultaten weergegeven.
Selecteer Meer apparaten als u naar meer Bluetooth-apparaten wilt zoeken.
3. Selecteer het apparaat waarmee u verbinding wilt maken en druk op de joystick om de verbinding in te stellen. Als het andere
apparaat eerst moet worden gepaard om gegevens te kunnen uitwisselen, wordt u gevraagd een toegangscode in te voeren.
4. Zodra de verbinding tot stand is gebracht, verschijnt het bericht Gegevens worden verzonden.
De map Verzonden in Berichten bevat geen berichten die via Bluetooth worden verzonden.
Als u eerder items hebt verzonden via Bluetooth, wordt een lijst met de vorige zoekresultaten weergegeven. Selecteer Meer
apparaten als u naar meer Bluetooth-apparaten wilt zoeken.
Als u gebruik wilt maken van audiotoebehoren zoals een Bluetooth-handsfreeset of een Bluetooth-hoofdtelefoon, moet u uw
apparaat koppelen met dat toebehoren. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toebehoren voor de toegangscode en
nadere instructies. Als u verbinding wilt maken met het audiotoebehoren, drukt u op de aan/uit-toets om het toebehoren in te
schakelen. Sommige audiotoebehoren maken automatisch verbinding met uw apparaat. Als dat niet het geval is, opent u
Gekopp. apparaten, gaat u naar het toebehoren en selecteert u Opties > Verbinden.
Symbolen voor Bluetooth-verbindingen
Bluetooth is actief.
Wanneer het pictogram knippert, probeert uw apparaat verbinding met het andere apparaat te maken. Wanneer het
pictogram onafgebroken wordt weergegeven, is de Bluetooth-verbinding actief.
Apparaten koppelen
Selecteer Menu > Connect. > Bluetooth en druk de joystick naar rechts om het tabblad Gekopp. apparaten te openen.
Voordat u gaat koppelen, stelt u uw toegangscode in (1 tot 16 cijfers) en spreekt u met de eigenaar van het andere apparaat
af die toegangscode te gebruiken. Apparaten zonder gebruikersinterface gebruiken een standaardtoegangscode. U hoeft u de
toegangscode alleen in te voeren wanneer u de apparaten voor het eerst koppelt. Na het koppelen kunt u de verbinding
autoriseren. Zie 'Apparaat autoriseren', p. 49. Door het koppelen en autoriseren kan er sneller en gemakkelijker verbinding
worden gemaakt omdat u de verbinding niet elke keer hoeft te accepteren wanneer u deze tot stand brengt.
De toegangscode voor externe SIM-toegang moet bestaan uit 16 cijfers.
1. Selecteer Opties > Nw gekoppeld app.. Het apparaat zoekt naar Bluetooth-apparaten die binnen bereik zijn.
Tip: Als u eerder gegevens hebt verzonden via Bluetooth, wordt een lijst met de vorige zoekresultaten weergegeven.
Selecteer Meer apparaten als u naar meer Bluetooth-apparaten wilt zoeken.
2. Selecteer het apparaat waarmee u een koppeling wilt maken en voer de toegangscode in. Op het andere apparaat moet
dezelfde toegangscode worden ingevoerd.
3. Selecteer Ja om automatisch een verbinding tot stand te brengen tussen uw apparaat en het andere apparaat of selecteer
Nee om de verbinding handmatig te bevestigen bij elke nieuwe verbinding. Vervolgens wordt het apparaat opgeslagen in
de pagina voor gekoppelde apparaten.
Als u een bijnaam wilt geven aan een gekoppeld apparaat dat alleen in uw telefoon wordt weergegeven, gaat u naar het
gekoppelde apparaat en selecteert u Opties > Korte naam toewijz..
Als u een koppeling wilt verwijderen, selecteert u het apparaat waarvan u de koppeling wilt verwijderen en Opties >
Verwijderen. Als u alle koppelingen wilt verwijderen, selecteert u Opties > Alle verwijderen.
C o n n e c t i v i t e i t
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved. 48