Operation Manual
Als u de layoutweergave wilt gebruiken, selecteert u Opties. U kunt dia's bewerken en invoegen, schakelen tussen verschillende
weergaven, dia's verwijderen of verbergen, wijzigingen ongedaan maken of opnieuw uitvoeren, en een diapresentatie
weergeven. U kunt de presentatie ook opslaan en verzenden naar een ander apparaat. De beschikbare opties kunnen verschillen.
Overzichtsweergave
In de overzichtsweergave kunt u door lange presentaties bladeren. In deze weergave kunt u snel verticaal bladeren, dia's
ordenen en objecten bewerken.
Als u de overzichtsweergave wilt openen, gaat u naar de linkerweergave. In de overzichtsweergave heeft elke dia een eigen
pictogram in het hoofdniveau. Onder het hoofdniveau bevindt zich een subniveau met de tekstvelden en objecten.
Als u de inhoud van de dia wilt weergeven, selecteert u Opties > Uitvouwen. Als u de inhoud wilt verbergen, selecteert u
Opties > Samenvouwen. Als u alle items wilt uit- of samenvouwen, selecteert u Opties > Weergave > Alles samenvouwen of
Alles uitvouwen.
Als u de volgorde van dia's wilt wijzigen, gaat u naar de dia die u wilt verplaatsen en selecteert u Opties > Dia > Verplaatsen.
Druk de joystick omhoog en omlaag om een nieuwe positie te kiezen en selecteer OK.
Als u nieuwe dia's wilt invoegen in een presentatie, selecteert u Opties > Nieuwe dia invoegen. Selecteer een sjabloon voor de
nieuwe dia. De nieuwe dia wordt ingevoegd na de huidige dia.
Als u dia's wilt kopiëren, plakken of verwijderen, selecteert u een dia en Opties > Dia > Kopiëren, Plakken of Verwijderen.
Als u dia's wilt weergeven of verbergen, selecteert u een dia en Opties > Dia > Weergeven of Verbergen.
Notitieweergave
In de notitieweergave kunt u notities lezen die aan dia's in de presentatie zijn gekoppeld. U kunt ook eigen notities toevoegen.
Als u de notitieweergave wilt openen, gaat u naar de rechterweergave. Elke dia heeft een eigen pictogram in het hoofdniveau.
Onder het hoofdniveau bevindt zich een subniveau voor notities. Als er geen notities zichtbaar zijn, selecteert u Opties >
Weergave > Alles uitvouwen. Als u een notitie wilt bewerken, gaat u naar de notitie en drukt u op de joystick.
Als u een notitie wilt toevoegen, gaat u naar een dia zonder notities en selecteert u Opties > Notitie maken.
Als u een notitie wilt verwijderen, selecteert u de notitie en Opties > Notitie verwijderen.
Modeldiaweergave
In de modeldiaweergave kunt u layoutdetails zien. Als u de modeldia bewerkt, worden de wijzigingen toegepast op alle dia's
in de presentatie.
Als u de modeldiaweergave wilt openen, opent u de layoutweergave en selecteert u Opties > Weergave > Modeldia. Als u de
modeldia wilt bewerken, drukt u op de joystick.
Presentaties bewerken
Als u een presentatie wilt bewerken, opent u de layoutweergave en selecteert u Opties > Dia bewerken. Druk de joystick naar
rechts of omlaag om vooruit te bladeren en naar links of omhoog om terug te bladeren. Selecteer Opties.
Definieer de volgende opties:
• Titel toevoegen, Subtitel toevoegen, Tekst toevoegen, Tabel invoegen, Afbeelding invoegen — Een nieuw tekstveld of object
in het geselecteerde gebied invoegen.
• Tekst bewerken, Tabel bewerken, Document bewerken, Werkmap bewerken — Het geselecteerde object bewerken
• Object bewerken — Selecteer Verplaatsen om het object te verplaatsen, ga naar het object en druk op de joystick. Selecteer
Formaat wijzigen om de grootte van het object te wijzigen. Druk de joystick naar links en naar rechts om de breedte van het
object te wijzigen en druk de joystick omhoog en omlaag om de hoogte van het object te wijzigen. Druk op de joystick om
de wijzigingen toe te passen. Selecteer Draaien om het object te draaien. Druk de joystick naar rechts om het object rechtsom
te draaien en naar links om het object linksom te draaien. Druk op de joystick om de wijzigingen toe te passen. Selecteer
Eigenschappen om tekst, lijnen, randen en de achtergrondeigenschappen van het object te bewerken.
• Object — Verwijder, kopieer of plak het geselecteerde object of voeg er een koppeling aan toe.
• Objectpositie — Wijzig de laag van het geselecteerde object in de presentatie: naar voren, naar achteren, voorgrond of
achtergrond.
• Invoegen — Voeg nieuwe tekstvakken, afbeeldingen, vormen, tabellen of opmerkingen toe aan de presentatie.
• Ongedaan maken, Opnieuw — De laatste wijzigingen ongedaan maken.
Als u een of meer objecten op een dia wilt verplaatsen, gaat u naar de objecten en drukt u in elk object dat u wilt bewerken op
de joystick. Selecteer Opties > Gemark. objecten > Verplaatsen. Als u de positie van de gemarkeerde objecten wilt wijzigen, drukt
u de joystick naar links of naar rechts, of omhoog of omlaag. Druk op de joystick om de wijzigingen toe te passen. U kunt de
gemarkeerde objecten ook verwijderen of uitlijnen en groeperen. De groep vormt een nieuw object dat u kunt bewerken. Als
u de markering van objecten wilt opheffen, selecteert u Opties > Alle mark. opheffen.
K a n t o o r t o e p a s s i n g e n
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved. 68