Operation Manual

Niet alle toepassingen ondersteunen deze functie. De externe viewer kan op twee manieren worden gestart: vanuit de map
Kantoor of vanuit een toepassing die de viewer ondersteunt.
Scherminhoud weergeven
Als u scherminhoud wilt weergeven met een dataprojector, opent u de toepassing voor schermexport en selecteert u Opties >
Apparaat selecteren. Ga in de lijst met beschikbare apparaten naar het apparaat dat u wilt gebruiken en selecteer OK. Selecteer
Opties > Inschakelen als u scherminhoud wilt weergeven.
Als u de scherminhoud wilt verbergen, selecteert u Opties > Verbergen. De toepassing voor schermexport wordt naar de
achtergrond verplaatst.
Als u de weergave van scherminhoud wilt beëindigen, selecteert u Opties > Uitschakelen.
Afdrukken
Een bericht of bestand vanaf het apparaat afdrukken. Een afdrukvoorbeeld bekijken, de pagina-indeling definiëren, een printer
selecteren of afdrukken naar een bestand.
Voordat u begint met afdrukken, controleert u of de verbinding tussen uw apparaat en de printer goed functioneert.
Als u een bericht of een bestand wilt afdrukken, opent u dat en selecteert u Opties > Afdrukopties.
Definieer de volgende opties:
Printer — Selecteer een beschikbare printer in de lijst.
Afdrukken — Selecteer Alle pagina's, Even pagina's of Oneven pagina's voor het afdrukbereik.
Afdrukbereik — Selecteer Pagina's in bereik, Huidige pagina of Gedefinieerde pagina's als paginabereik.
Aantal exemplaren — Selecteer het aantal afdrukken.
Afdrukken naar bestand — Selecteer deze optie om naar een bestand af te drukken en geef een locatie voor het bestand op.
Sommige berichten, zoals multimediaberichten of andere speciale berichttypen, kunt u niet afdrukken.
Als u een afdrukvoorbeeld van een bestand of bericht wilt bekijken, selecteert u Opties > Afdrukopties > Voorbeeld.
De pagina-indeling wijzigen voordat u afdrukt.
Als u de pagina-instellingen wilt wijzigen voordat u afdrukt, selecteert u Opties > Afdrukopties > Pagina-instelling en maakt u
een keuze uit de volgende opties:
Papierformaat — De paginagrootte en -richting wijzigen en de hoogte en breedte aanpassen.
Marges — De linker-, rechter-, boven- en ondermarge wijzigen.
Koptekst — De koptekst kan uit maximaal 128 tekens bestaan. U kunt de afstand tussen de koptekst en de hoofdtekst instellen
en aangeven of u de koptekst ook op de eerste pagina van het document wilt weergeven.
Voettekst — De voettekst kan uit maximaal 128 tekens bestaan. U kunt de afstand tussen de voettekst en de hoofdtekst
instellen.
Als u een printer wilt toevoegen of verwijderen, selecteert u Menu > Kantoor > Printers > Opties > Toevoegen of Verwijderen.
K a n t o o r t o e p a s s i n g e n
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved. 70