Operation Manual

Table Of Contents
1 Cijfertoetsen
2* - Voer een speciaal teken in of blader door de mogelijke woorden als de modus
voor tekstinvoer met tekstvoorspelling is geactiveerd en het woord is onderstreept.
3 Shift-toets - Schakelen tussen hoofdletters en kleine letters. U kunt de modus voor
tekstinvoer met tekstvoorspelling activeren of deactiveren door snel tweemaal op
deze toets te drukken. U kunt schakelen tussen de letter- en cijfermodus door op
deze toets te drukken en deze ingedrukt te houden.
4 Toets Sluiten - Hiermee sluit u het virtuele toetsenblok.
5 Pijltjestoetsen - Hiermee verplaatst u de cursor naar links of naar rechts.
6 Invoermenu - Tekstinvoer met tekstvoorspelling inschakelen, de schrijftaal wijzigen
of schakelen naar het virtuele toetsenbord.
7 Toets Backspace - Hiermee verwijdert u een teken.
8 Tekstinvoersymbool (indien beschikbaar) - Geeft aan of hoofdletters of kleine letters
zijn ingeschakeld, of de cijfer- of lettermodus actief is en of de modus voor
tekstinvoer met tekstvoorspelling is geactiveerd.
U activeert gewone tekstinvoer met het virtuele toetsenblok
Selecteer # tweemaal snel.
Een teken invoeren
1 Selecteer herhaaldelijk een cijfertoets (1-9), totdat het gewenste teken wordt
weergegeven. Er zijn meer tekens beschikbaar dan u kunt zien op de toets.
2 Als de volgende letter op dezelfde toets staat moet u wachten totdat de cursor weer
verschijnt of u moet de cursor naar voren verplaatsen en de toets opnieuw
selecteren.
Een spatie invoegen
Selecteer 0.
De cursor naar de volgende regel verplaatsen
Selecteer 0 drie keer snel.
Tekstvoorspelling inschakelen voor het virtueel toetsenblok
Tekstvoorspelling is gebaseerd op een ingebouwde woordenlijst die u zelf kunt
uitbreiden. Tekstvoorspelling is niet voor alle talen beschikbaar.
1 Selecteer
> Tekstvoorspell. activeren.
2 Gebruik de toetsen 2-9 om het gewenste woord te schrijven. Selecteer elke toets
eenmaal voor elke letter. Als u bijvoorbeeld Nokia wilt schrijven wanneer de Engelse
woordenlijst is geselecteerd, selecteert u 6 voor N, 6 voor o, 5 voor k, 4 voor i en 2
voor a.
Het voorspelde woord verandert na elke toetsselectie.
Basistoepassing 31