Operation Manual
Selecteer Nieuw toegangspunt als u een nieuw
toegangspunt wilt maken. U wordt gevraagd de
beschikbare verbindingen te controleren. De reeds
beschikbare verbindingen worden na de
zoekopdracht weergegeven en kunnen door een
nieuw toegangspunt worden gedeeld. Als u deze
stap overslaat, wordt u gevraagd een
verbindingsmethode te selecteren en de benodigde
instellingen te definiëren.
Als u de instellingen van een toegangspunt wilt
bewerken, opent u een van de groepen met
toegangspunten, selecteert u een toegangspunt en
selecteert u vervolgens Bewerken. Volg de
instructies van de serviceprovider.
● Naam verbinding — Voer een beschrijvende
naam voor de verbinding in.
● Drager gegevens — Selecteer het type
gegevensverbinding.
Afhankelijk van de geselecteerde
gegevensverbinding zijn slechts bepaalde velden
beschikbaar. Vul alle velden in die zijn voorzien van
de aanduiding Te definiëren of een rode asterisk
(*). De overige velden hoeft u alleen in te vullen als
uw serviceprovider dat aangeeft.
Als u een gegevensverbinding wilt gebruiken, moet
de serviceprovider deze functie ondersteunen en zo
nodig activeren op de SIM-kaart.
Toegangspunten voor packet-gegevens
Druk op , selecteer \Instrumenten > Instell. >
Verbinding > Bestemmingen > Nieuw
toegangspunt en volg de instructies op het
scherm. U kunt ook een van de groepen met
toegangspunten openen, een toegangspunt
selecteren waarvoor de aanduiding
wordt
weergegeven en vervolgens Bewerken selecteren.
Volg de instructies van de serviceprovider.
● Naam toegangspunt — U krijgt de naam van
het toegangspunt van de serviceprovider.
● Gebruikersnaam — De gebruikersnaam kan
nodig zijn bij het maken van een
gegevensverbinding en wordt doorgaans
verstrekt door de serviceprovider.
● Vraag om wachtw. — Selecteer Ja als u bij
aanmelding op de server telkens een nieuw
wachtwoord moet invoeren of als u het
wachtwoord niet in het apparaat wilt opslaan.
● Wachtwoord — Een wachtwoord kan nodig zijn
bij het maken van een gegevensverbinding en
wordt doorgaans verstrekt door de
serviceprovider.
● Verificatie — Selecteer Beveiligd als uw
wachtwoord altijd gecodeerd moet worden
verzonden of selecteer Normaal als uw
wachtwoord indien mogelijk gecodeerd moet
worden verzonden.
182
Instellingen