Operation Manual
● WEP-sleutel in gebr. — Selecteer het WEP-
sleutelnummer (Wired Equivalent Privacy). U
kunt maximaal vier WEP-sleutels maken.
Dezelfde instellingen moeten worden ingevoerd
op het apparaat voor het WLAN-toegangspunt.
● Verificatietype — Selecteer Open of Gedeeld
voor het verificatietype tussen uw apparaat en
het apparaat voor het WLAN-toegangspunt.
● Instell. WEP-sleutel — Voer WEP-codering
(lengte van de sleutel), Indeling WEP-sleutel
(ASCII of Hexadecimaal) en WEP-sleutel (de
WEP-sleutelgegevens in de geselecteerde
indeling) in.
Beveiligingsinstellingen voor 802.1x en
WPA/WPA2
● WPA/WPA2 — Selecteer de verificatiemethode:
EAP als u een EAP-invoegtoepassing (Extensible
Authentication Protocol) wilt gebruiken of
Vooraf ged. sleutel als u een wachtwoord wilt
gebruiken. Leg de gewenste instellingen vast:
● Instell. EAP-plug-in — Voer de instellingen
in overeenkomstig de instructies van de
serviceprovider.
● Vooraf ged. sleutel — Voer een wachtwoord
in. Hetzelfde wachtwoord moet worden
ingevoerd op het apparaat voor het WLAN-
toegangspunt.
● Alleen WPA2 (modus) — In deze modus mogen
alleen apparaten die WPA2 gebruiken een
verbinding maken.
Geavanceerde WLAN-instellingen
Selecteer Opties > Geavanc. instellingen en kies
een van de volgende opties:
● IPv4-instellingen — Voer het IP-adres van het
apparaat, het IP-adres van het subnet, de
standaardgateway en de IP-adressen van de
primaire en secundaire DNS-servers in. Neem
voor deze adressen contact op met uw
internetprovider.
● IPv6-instellingen — Definieer het type DNS-
adres.
● Ad-hoc kanaal (alleen voor Ad-hoc)
— Selecteer Door gebr. gedef. als u handmatig
een kanaalnummer (1-11) wilt invoeren.
● Proxyserveradres — Voer het adres van de
proxyserver in.
● Proxypoortnummer — Voer het nummer van
de proxypoort in.
Instellingen voor packet-
gegevens
Druk op en selecteer Instrumenten >
Instell. > Verbinding > Packet-ggvns.
184
Instellingen