Operation Manual

Overzicht
14
© 2006 Nokia. All rights reserved.
Schermtoetsenbord
Tabtoets (1) — Voegt een tab in of beweegt de cursor
naar het volgende tekstinvoerveld.
[Caps] (2) — Hiermee vergrendelt u de hoofdletters van
het toetsenbord. Schakelt in de modus voor
handschriftherkenning heen en weer tussen de normale
modus en de modus voor herkenning van speciale
tekens.
Shift-toets (3) — Hiermee kunt u hoofdletters invoeren
in de modus voor het schermtoetsenbord terwijl u
kleine letters typt. Als u in de modus voor
handschriftherkenning op deze toets tikt, wordt de
laatst ingevoerde kleine letter in een hoofdletter
veranderd en vice versa.
Invoermenutoets (4) — Hiermee opent u het
tekstinvoermenu, met daarin opdrachten als
Bewerken > Kopiëren, Knippen en Plakken. U hebt
ook via het tekstinvoermenu toegang tot de
instellingen voor tekstinvoer.
Schermtoetsenbord (5)
Spatiebalk (6) — Voegt een spatie in. In dit gebied ziet
u ook woordvoltooiing.
Numeriek toetsenblok (7) — Wanneer u op Shift drukt,
worden in dit gebied ook de meestvoorkomende
speciale tekens weergegeven.
Backspace-toets (8) — Wist het teken links van de cursor.
Enter-toets (9) — Verplaatst de cursor naar de
volgende rij of het volgende tekstinvoerveld. De toets
heeft meerdere functies, gebaseerd op de actuele
context (de toets fungeert bijvoorbeeld in het web-
adresveld van de webbrowser als een activeringsknop).
Toets voor speciale tekens(10) — Opent een weergave
waarin u speciale tekens, symbolen en accenten kunt
selecteren.
Sluiten (11) — Hiermee sluit u het schermtoetsenbord
en het invoergebied voor handschriftherkenning.
Ga als volgt te werk als u penbewegingen boven op het
schermtoetsenbord wilt gebruiken:
Teken beweging 1 voor
een backspace of
beweging 2 voor een
spatie. Teken beweging 3
op een letter om tussen
hoofdletters en kleine
letters te schakelen of
beweging 4 om een
regeleinde toe te voegen.